IT 4684
26 november 2024
Uitspraak

Hof geeft verduidelijking over niet-verplichte persoonsgegevens

 
IT 4683
26 november 2024
Uitspraak

Meta mogelijk schadeplichtig wegens tekortschietende licentieonderhandelingen met Pictoright

 
IT 4682
25 november 2024
Artikel

Laatste plekken: Jurisprudentielunch Merken-, Modellen- en Auteursrecht op woensdag 27 november 2024

 
IT 2570

Leegloop bij Autoriteit Persoonsgegevens zorgt voor problemen

Een leegloop aan personeel bij de Nederlandse privacywaakhond Autoriteit Persoonsgegevens (AP) zou voor problemen zorgen. Dat terwijl de waakhond meer macht heeft gekregen met de invoering van een nieuwe Europese privacywet. Meerdere zwaargewichten zouden de Autoriteit Persoonsgegevens onlangs hebben verlaten, schrijft het FD op basis van bronnen. Het zou de privacyorganisatie niet lukken om nieuw personeel aan te trekken om de hoge posities opnieuw in te vullen.  Lees verder

IT 2569

Publicaties zijn onderdeel van een groter publiek debat over de integriteit van ambtenaren en mogelijk misbruik van publieke middelen

Rechtbank 22 mrt 2018, IT 2569; ECLI:NL:RBAMS:2018:3356 (Ambtenaar software), https://itenrecht.nl/artikelen/publicaties-zijn-onderdeel-van-een-groter-publiek-debat-over-de-integriteit-van-ambtenaren-en-mogeli

Rechtbank Amsterdam 22 maart 2018, IT 2569; ECLI:NL:RBAMS:2018:3356 (Ambtenaar software) Recht om vergeten te worden. Rechtsoverweging 4.14: De gewraakte verwijzingen naar publicaties van november 2013 waarvan verwijdering wordt verzocht zien - beknopt weergegeven - op het onderzoek dat het Algemeen Dagblad heeft gedaan naar het vertrek van [verzoeker] als [functie I] van de [naam dienstonderdeel] van de gemeente Rotterdam. In die functie heeft [verzoeker] volgens de publicatie software laten ontwikkelen ter waarde van 1,5 tot 2 miljoen euro. Dit programma wordt gebruikt door Rotterdamse stadswachten. [verzoeker] brengt diezelfde software sinds zijn vertrek met een eigen bedrijf op de markt. De gemeente is hiervan op de hoogte, maar maakt hiertegen geen bezwaar omdat het onderdeel uitmaakt van een vertrekregeling met [verzoeker]. Ook wordt vermeld dat [verzoeker] een arbeidsconflict met de gemeente heeft gehad en eerder in opspraak kwam als oud-[functie II] van woningcorporatie [naam woningcorporatie]. De publicatie op nieuws.nl is grotendeels op deze informatie gebaseerd.

IT 2571

De AVG geldt: meer rechten, meer plichten en ander toezicht

Uit het persbericht: Vanaf nu geldt de nieuwe Europese privacywetgeving, de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Daarmee krijgen mensen meer en sterkere privacyrechten. En gelden voor organisaties meer verplichtingen om zorgvuldig met persoonsgegevens om te gaan. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) gaat bij het toezicht op de naleving van de nieuwe regels in eerste instantie de focus leggen op de naleving van de verantwoordingsplicht van organisaties, de beveiliging van medische gegevens en de handel in persoonsgegevens. Voorzitter Aleid Wolfsen: “Dit is een historisch moment. We hebben nu in de hele EU dezelfde privacyregels. De privacywetgeving is aangepast aan deze tijd en geeft mensen meer zeggenschap over hun persoonsgegevens. Hiermee is ieders grondrecht op bescherming van je persoonsgegevens beter verankerd.” Lees verder

IT 2568

SGOA lanceert gespecialiseerde geschiloplossing voor privacy- en securityconflicten

De Stichting Geschillenoplossing Automatisering (SGOA), het onafhankelijke geschilleninstituut dat sinds 1989 actief is in de behandeling van ICT-conflicten, heeft een nieuwe faciliteit voor het oplossen en beslechten van privacy- en securityconflicten geïntroduceerd. Daartoe heeft de SGOA een gespecialiseerde ‘Privacy- en Security Kamer’ in het leven geroepen. Aanleiding voor deze stap is de Algemene Verordening Gegevensbescherming, de Europese privacywetgeving waaraan bedrijven en organisaties per 25 mei 2018 moeten voldoen.

IT 2567

Verwijdering zoekresultaat: belang van het publiek om kennis te nemen van de veroordeling is gering

Rechtbank 22 mrt 2018, IT 2567; ECLI:NL:RBAMS:2018:3357 (AirBnB heimelijke filmer), https://itenrecht.nl/artikelen/verwijdering-zoekresultaat-belang-van-het-publiek-om-kennis-te-nemen-van-de-veroordeling-is-gering

Rechtbank Amsterdam 22 maart 2018, IT 2567; ECLI:NL:RBAMS:2018:3357 (AirBnB heimelijke filmer) Rechtsoverweging 4.18: In deze zaak bevat het zoekresultaat een link naar een artikel op de website van [plaats] News waarin wordt vermeld dat verzoeker, genoemd met voor- en achternaam, leeftijd en adres, twee jonge vrouwen met een in de badkamer verborgen camera heimelijk heeft gefilmd tijdens het douchen. In het artikel op de website wordt vermeld dat verzoeker schuld heeft bekend en op last van de Sheriff voor een jaar onder supervisie is geplaatst. Aangenomen mag worden dat deze voor iedere internetgebruiker toegankelijke informatie schadelijk is voor de reputatie van verzoeker en van directe invloed op zijn privéleven kan zijn. Dat verzoeker als professionele partij is opgetreden is niet komen vast te staan. De verzoeker heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zijn voormalige eigen woning slechts incidenteel via Airbnb werd verhuurd en dat verhuur van zijn huidige woning niet aan de orde is. Bovendien staat het heimelijk filmen van huursters in geen enkel verband met zijn functie als verhuurder. Van belang is verder dat verzoeker geen publiek figuur is en geen bijzondere rol speelt in het maatschappelijke leven. Het belang van het publiek om kennis te nemen van de veroordeling is gering. Van een ‘bijzonder geval’ dat de privacybelangen van verzoeker opzij zet is al met al geen sprake. Het verwijderingsverzoek zal dus worden toegewezen.

De rechtbank veroordeelt Google om de koppeling uit het zoekresultaat van de in de zoekmachine ingevoerde zoekopdracht ‘voor- en achternaam van verzoeker’, te verwijderen op de overeenkomstig het vaste beleid van Google.

4.6. Een letterlijke lezing van artikel 16 in verbinding met 22 Wbp kan tot de slotsom leiden dat het verzoek tot verwijdering reeds op deze grond toewijsbaar is. Echter, de vraag rijst of artikel 16 Wbp wel onverkort van toepassing is op (exploitanten van) zoekmachines. Een bevestigend antwoord op deze vraag heeft verstrekkende gevolgen voor Google en de door haar geëxploiteerde zoekmachine. Hierdoor zou Google zonder meer gehouden zijn tot inwilliging van verwijderingsverzoeken als het onderhavige. Daarmee zou afbreuk worden gedaan aan de belangrijke maatschappelijke functie van zoekmachine(s) om de internetgebruiker behulpzaam te zijn bij het vinden van de informatie waarnaar hij/zij op zoek is. De vervulling van deze functie van een zoekmachine zou categorisch onmogelijk worden gemaakt voor zover het gaat om het vinden van publicaties waarin het publiek wordt ingelicht over strafrechtelijke persoonsgegevens betreffende medeburgers. Een absoluut verbod is niet goed te verenigen met het algemene belang.

4.7. In dit verband heeft Google zich beroepen op de zogenoemde journalistieke exceptie. Hoewel het gerechtshof Den Haag in zijn arrest van 23 mei 2017 ECLI:NL:GHDHA:2017:1360 in een vergelijkbare context een zodanig beroep van Google heeft gehonoreerd, wordt dit verweer niet gevolgd.

IT 2565

Daisycon terecht door ACM beboet als affiliate netwerk, adverteerder en publisher

Overige instanties 3 apr 2018, IT 2565; ECLI:NL:CBB:2018:139 (Daisycon tegen ACM), https://itenrecht.nl/artikelen/daisycon-terecht-door-acm-beboet-als-affiliate-netwerk-adverteerder-en-publisher

CBb 3 april 2018, IT 2565; RB 3136; ECLI:NL:CBB:2018:139 (Daisycon tegen ACM) Zie eerder IT 2072 en IT 1609. Telecommunicatiewet, spamverbod, adverteerder, Publisher, affiliatenetwerk, hulppersonen, feitelijk leidinggevende, boete matiging redelijke termijn. Daisycon kan in de rol van affiliate netwerk, adverteerder en publisher worden gezien als verzender. Zie persbericht ACM

IT 2564

Bitcoinhandelaren hebben welbewust risico's genomen dat bitcoins van misdrijven afkomstig waren

Rechtbank 3 apr 2018, IT 2564; ECLI:NL:RBMNE:2018:1180 (Bitcoinhandel), https://itenrecht.nl/artikelen/bitcoinhandelaren-hebben-welbewust-risico-s-genomen-dat-bitcoins-van-misdrijven-afkomstig-waren

Rechtbank Midden-Nederland, 3 april 2018, IT&R 2564; ECLI:NL:RBMNE:2018:1180 (Bitcoinhandel) Zes mannen zijn veroordeeld voor het witwassen van bitcoins met een waarde variërend van 1 ton tot 10 miljoen euro. De verdachten in het NOCIS-onderzoek zijn onder te verdelen in twee groepen: de bitcoinhandelaren, tevens de hoofdverdachten, en hun klanten. De hoofdverdachten namen bitcoins aan van hun klanten en zetten deze via een netwerk van rechtspersonen om in grote contante geldbedragen. De contante bedragen werden in openbare gelegenheden aan de klanten overhandigd. Hiervoor werd een ongebruikelijk hoge commissie in rekening gebracht. De hoofdverdachten controleerden niet waar de bitcoins vandaan kwamen en kunnen daarover ook geen uitleg geven. Hoewel de hoofdverdachten de bitcoinhandel niet zijn begonnen met een crimineel oogmerk, hebben zij welbewust risico’s genomen waarbij zij zich moesten realiseren dat het ging om bitcoins die van misdrijf afkomstig waren en dat zij hiermee de onderliggende criminaliteit faciliteerden.

IT 2559

Persoonlijke levenssfeer (ex-)echtgenoot gaat voor op het uitgeven van boek over hem

Rechtbank 3 mei 2018, IT 2559; ECLI:NL:RBDHA:2018:5237 ((Boek over (ex-)echtgenoot)), https://itenrecht.nl/artikelen/persoonlijke-levenssfeer-ex-echtgenoot-gaat-voor-op-het-uitgeven-van-boek-over-hem

Vzr. Rechtbank Den Haag 3 mei 2018, IT&R 2559; ECLI:NL:RBDHA:2018:5237 (Boek over (ex-)echtgenoot) De auteur en de uitgever van een boek over – kort gezegd – het huwelijk en de echtscheiding van de auteur veroordeeld om (o.a.) de verdere verspreiding van het boek te staken, voorraden te vernietigen en iedere promotie te staken. De auteur wordt bovendien tot rectificatie veroordeeld. Weliswaar wil zij met het boek maatschappelijke misstanden aan de orde stellen, maar zij heeft daarbij bepaalde grenzen overschreden, door i) de wijze waarop zij het boek presenteert, te weten als persoonlijk en waargebeurd verhaal, waarbij duidelijk kenbaar is dat de (ex-)echtgenoot in het boek eiser is en dat het tevens gaat over hun twee kinderen, ii) in het boek vele ernstige beschuldigingen te uiten aan het adres van eiser, die geen steun vinden in feitenmateriaal en iii) zeer persoonlijke en intieme zaken aangaande eiser en zeer privacygevoelige zaken over de kinderen te delen, zonder dat zij hierin vooraf zijn betrokken. Het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer/bescherming van de eer en goede naam van eiser gaat hier voor op het recht op vrijheid van meningsuiting.

IT 2558

Beunhazen in de IT-wereld moeten worden aangepakt en overeenkomst ontbonden

Rechtbank 11 apr 2018, IT 2558; ECLI:NL:RBMNE:2018:1340 (Webapplicatie overeenkomst), https://itenrecht.nl/artikelen/beunhazen-in-de-it-wereld-moeten-worden-aangepakt-en-overeenkomst-ontbonden

Rechtbank Midden-Nederland 11 april 2018, IT&R 2558; ECLI:NL:RBMNE:2018:1340 (Webapplicatie overeenkomst) Partijen hebben een overeenkomst gesloten voor de realisatie van een webapplicatie waarbij gebruikers veilig en vertrouwd met elkaar kunnen communiceren. Eiseres is opdrachtgever en verwijt Gedaagde dat hij toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming. Eiseres wenst de ontbinding van de gehele overeenkomst en Gedaagde is het alleen eens met een gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst, namelijk ten aanzien van de laatste twee fases: de opleveringsfase en de nazorgfase. Geen van de overgelegde e-mailberichten van Eiseres kan als een deugdelijke ingebrekestelling worden aangemerkt. Er was geen verzuim aan de zijde van Gedaagde en dus geen grond voor ontbinding van de gehele overeenkomst. Eiseres was echter wel in verzuim met de betaling van de facturen voor de reeds uitgevoerde werkzaamheden. Gedaagde vordert verder om Eiseres te veroordelen zich te weerhouden van enige laster jegens haar. Gemachtigde van Eiseres is van mening dat beunhazen in de IT-wereld moeten worden aangepakt. Als Eiseres in het algemeen belang een misstand aan de kaak zou willen stellen, moet zij daarbij grenzen in acht nemen. In dit geval heeft zij die overschreden.

In conventie

4.2. Geen van de door [eiseres] overgelegde e-mailberichten die zij aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd, kan als een deugdelijke ingebrekestelling van [gedaagde] , zoals hiervoor bedoeld, worden aangemerkt. [eiseres] heeft de prestatie die zij concreet van [gedaagde] verlangde, niet omschreven, behalve dat zij zou presteren, en heeft ook niet vermeld wat de gevolgen bij niet-nakoming zouden zijn. Uit het procesdossier valt geen steun te putten voor haar stelling dat [gedaagde] niet presteerde. De kantonrechter verwijst bijvoorbeeld naar het e-mailbericht van [gedaagde] aan [eiseres] van 14 juni 2017, waaruit blijkt in hoeverre [eiseres] met haar werkzaamheden was gevorderd. Dat betekent dat er geen sprake is van verzuim aan de zijde van [gedaagde] en dus geen grond voor ontbinding van de gehele overeenkomst tussen [eiseres] en [gedaagde] . Omdat partijen het wel eens zijn over de gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst, te weten ten aanzien van de opleveringsfase en de nazorgfase, zal de ontbinding van de overeenkomst in zoverre worden toegewezen.

4.3. Nu de overeenkomst in stand is gebleven voor de werkzaamheden die reeds zijn verricht, bestaat er geen grondslag voor de terugbetaling van het bedrag van € 1.210,00, dat [eiseres] voor die werkzaamheden heeft betaald. In zoverre zal de vordering worden afgewezen.

In reconventie

4.5. Uit het voorgaande vloeit voort dat [eiseres] in verzuim is met de betaling van de facturen voor de reeds uitgevoerde werkzaamheden. Ten aanzien van de meerwerkfactuur heeft [eiseres] weliswaar gesteld dat [gedaagde] in strijd met het ontwerp een eigen interpretatie was gaan bouwen, maar [gedaagde] heeft dat gemotiveerd betwist: zij is gaan bouwen wat partijen bij de overeenkomst hebben afgesproken. [eiseres] heeft ter zitting bevestigd dat zij pas na het sluiten van de overeenkomst een gedetailleerde projectbeschrijving bij [gedaagde] heeft aangeleverd. Daarmee is ook de verschuldigdheid van de kosten van dit meerwerk door [eiseres] voldoende komen vast te staan. Het gevorderde bedrag van € 1.902,72 zal daarom worden toegewezen.

4.8. Ter zitting heeft [gemachtigde 1] ontkend dat de website die hij in zijn e-mailbericht aan [gedaagde] van 15 oktober 2017 had aangekondigd (zie hiervoor onder 2.16), online is of is geweest. Wel heeft hij verklaard dat hij contact heeft gehad met de HR manager van het bedrijf waar [A] , de partner van [gemachtigde 2] , werkt en dat hij ook de Kamer van Koophandel heeft benaderd. Hij is van mening dat beunhazen in de IT-wereld moeten worden aangepakt. De mail van 18 juli 2017 (hiervoor vermeld onder 2.15) had hij gestuurd omdat hij heel kwaad was. Hij had daar verder geen werk van gemaakt en hij zou zich daarvan voortaan onthouden.

4.9. De kantonrechter merkt op dat ook als [eiseres] zou menen dat zij in het algemeen belang een misstand aan de kaak zou willen stellen, zij daarbij grenzen in acht moet nemen. In dit geval heeft zij die overschreden. In de eerste plaats vinden de beschuldigingen van [eiseres] over de door haar gestelde onbekwaamheid van [gedaagde] onvoldoende steun in het procesdossier en in de tweede plaats heeft zij grenzen overschreden door de partner van [gemachtigde 2] en haar werkgever te benaderen. Dit deel van de vordering zal daarom als hierna vermeld worden toegewezen. Ook de gevorderde dwangsom is, als prikkel tot nakoming, toewijsbaar, zij het gemaximeerd.

IT 2555

Deskundigenbericht nodig voor beoordeling complex van automatiseringsovereenkomsten

Hof 3 apr 2018, IT 2555; ECLI:NL:GHARL:2018:3118 (Partners Network c.s. tegen Ctac), https://itenrecht.nl/artikelen/deskundigenbericht-nodig-voor-beoordeling-complex-van-automatiseringsovereenkomsten

Hof Arnhem-Leeuwarden Overijssel 3 april 2018, IT&R 2555; ECLI:NL:GHARL:2018:3118 (Partners Network c.s. tegen Ctac) Complex van automatiseringsovereenkomsten waarvan partijen de implementatie-overeenkomst na uitgebreide onderhandelingen uiteindelijk zijn aangegaan op regiebasis. Partners Network c.s. stelt dat Ctac in meerdere opzichten toerekenbaar is tekortgeschoten in de uitvoeringen van met name de implementatie-overeenkomst. Ctac zou onder andere de fatale oplevertermijn niet hebben gehaald, het budget hebben overschreden en onterecht de betaling van facturen hebben opgeschort. Ter beoordeling van een en ander oordeelt het hof een deskundigenbericht nodig ter beantwoording van de vragen. Verder wil het hof van de te benoemen deskundige een gemotiveerde opvatting vernemen over de vraag of de facturen in overeenstemming waren met de voortgang en kwaliteit van diverse tussenstanden van het werk.