DOSSIERS
Alle dossiers

Privacy  

IT 3180

Verzoek tot verwijderen BKR-registratie niet toewijsbaar

Hof 7 jul 2020, IT 3180; ECLI:NL:GHAMS:2018:3453 (Appellant tegen ABN AMRO ), https://itenrecht.nl/artikelen/verzoek-tot-verwijderen-bkr-registratie-niet-toewijsbaar

Hof Amsterdam 11 september 2018, IT 3180, ECLI:NL:GHAMS:2018:3453 (Appellant tegen ABN AMRO) Beschikking. Appellant is zijn betalingsverplichtingen uit hoofde van een kredietovereenkomst met ABN AMRO niet nagekomen. ABN AMRO laat de kredietovereenkomst in het Centraal Krediet Informatiesysteem van het BKR registreren met de code ‘A’ van achterstand. Later wordt aan de registratie bijzonderheidscode 2 - (restant)vordering geheel opeisbaar - en bijzonderheidscode 3 toegevoegd - een bedrag van 250 euro of meer is afgeboekt. Appellant wijst er onder meer op dat het geregistreerde bedrag van € 31.500,- te hoog is. Hij voert aan dat hij vier termijnen heeft afbetaald zodat zijn schuld op de datum van registratie, maximaal € 25.500,- bedroeg. De BKR-registratie is niet onjuist of disproportioneel. Het verzoek tot verwijderen van de BKR-registratie is ook in hoger beroep niet toewijsbaar. Het gaat niet om de omvang van de achterstand, zoals appellant veronderstelt, maar om de omvang van de kredietovereenkomst die met rente en kosten dient te worden opgegeven.

IT 3181

Autoriteit Persoonsgegevens legt boete van 830.000 euro op aan Stichting BKR

'Stichting Bureau Krediet Registratie (BKR) mag geen geld vragen aan mensen die digitaal hun persoonsgegevens willen inzien. En wanneer mensen per post inzage in hun persoonsgegevens bij BKR willen, moet dat eenvoudig en met redelijke tussenpozen mogelijk zijn. BKR wierp te hoge drempels op voor inzage. Dat mag niet volgens de privacywetgeving. Daarom heeft de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) BKR een boete opgelegd van 830.000 euro.'
Lees verder op Autoriteitpersoonsgegevens.nl. Zie ook de reactie van de Stichting BKR.

IT 3171

Inzage e-mails met persoonsgegevens onterecht geweigerd


Rechtbank 15 jun 2020, IT 3171; ECLI:NL:RBMNE:2020:2222 (Onterechte weigering inzage persoonsgegevens), https://itenrecht.nl/artikelen/inzage-e-mails-met-persoonsgegevens-onterecht-geweigerd

Rechtbank Midden-Nederland 15 juni 2020, IEF 19290, IT 3171; ECLI:NL:RBMNE:2020:2222 (Onterechte weigering inzage persoonsgegevens) Privacy. Verweerder heeft inzage in een aantal e-mails geweigerd, omdat het gaat om interne notities die persoonlijke gedachten van medewerkers bevatten en uitsluitend voor intern overleg en beraad zijn bedoeld. De rechtbank stelt vast dat de niet verstrekte e-mails wel persoonsgegevens van eiser bevatten en ook feitelijkheden en waarderingen van die medewerkers over persoonsgegevens van eiser. De rechtbank oordeelt dat verweerder op grond van artikel 23 lid 1 sub i van de AVG geen persoonsgegevens hoeft te verstrekken voor zover dat noodzakelijk en evenredig is ter waarborging van de rechten en vrijheden van anderen. Bij een recht of vrijheid van een ander gaat het om gewichtige belangen op grond waarvan het noodzakelijk is een uitzondering te maken op het recht van de betrokkene op kennisneming. De motivering die verweerder op dit punt in het bestreden besluit heeft gegeven, maakt echter niet duidelijk welk gewichtig belang aan de orde is op grond waarvan het noodzakelijk zou zijn om een uitzondering te maken op het recht van eiser op kennisneming van aan hem toebehorende persoonsgegevens. De conclusie is dat verweerder eiser ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd, inzage heeft geweigerd. Eiser is daarmee niet in staat gesteld kennis te nemen van al zijn persoonsgegevens en te controleren of zij juist zijn en zijn verwerkt in overeenstemming met de AVG. Het beroep is daarom gegrond. Verweerder moet een nieuw besluit op het bezwaar nemen.

IT 3169

Perspublicatie politie geen schending onschuldpresumptie

5 jun 2020, IT 3169; ECLI:NL:HR:2020:1010 (Perspublicatie politie), https://itenrecht.nl/artikelen/perspublicatie-politie-geen-schending-onschuldpresumptie

HR 5 juni 2020, IEF 19267; IT 3169; ECLI:NL:HR:2020:1010 (Perspublicatie politie) Mediarecht. Privacy. De Hoge Raad heeft het oordeel van het Hof van 15 januari 2019 [IEF 18201] bekrachtigd. Publicatie van een persbericht door de politie betekende in dit geval geen schending van de onschuldpresumptie. Voorlichting over de huiszoeking en aanhouding, was gelet op de onrust in de gemeente voor de hand liggend, terwijl transparantie over de aard van de (voor de directe omgeving kenbare) huiszoeking mede in het belang was van geïntimeerde.

IT 3167

Inzet surveillance-software is geen inbreuk op privacy

Rechtbank 11 jun 2020, IT 3167; ECLI:NL:RBAMS:2020:2917 (Studentenraden tegen UvA), https://itenrecht.nl/artikelen/inzet-surveillance-software-is-geen-inbreuk-op-privacy

Vzr. Rechtbank Amsterdam 11 juni 2020, IT 3167; ECLI:NL:RBAMS:2020:2917 (Studentenraden tegen UvA) Kort geding. De UvA mag online surveillance-software (proctoring) inzetten bij het afnemen van tentamens. Studentenraden hadden een verbod daarop gevorderd. De studentenraden en een student zijn ontvankelijk in hun vorderingen, omdat voor hen geen met voldoende waarborgen omklede andere rechtsgang open staat, waarmee een met het kort geding vergelijkbaar resultaat kan worden verkregen. Verder is er geen instemmingsrecht op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) voor het door de UvA genomen besluit, nu de daarop gebaseerde ‘Regels en Richtlijnen van de examencommissie’ waarin de wijze van surveillance is geregeld, dat expliciet bepaalt.
De UvA heeft voldaan aan alle regels en beginselen van de AVG. De grondslag voor de gegevensverweking ligt in artikel 6 lid 1 sub e AVG. De UvA heeft een in de wet geregelde publieke taak en in verband met Covid-19 is er noodzaak om online proctoring in te zetten bij het afnemen van tentamens die vanuit huis worden gemaakt. Van een onrechtmatige inbreuk op de privacy is dan ook geen sprake. [IT 3532]

IT 3160

Verbod elektronische verkiezing 50PLUS wordt afgewezen

Rechtbank 6 mei 2020, IT 3160; ECLI:NL:RBDHA:2020:4043 (Eiser tegen 50PLUS), https://itenrecht.nl/artikelen/verbod-elektronische-verkiezing-50plus-wordt-afgewezen

Vzr. Rechtbank Den Haag 6 mei 2020, IT 3160, ECLI:NL:RBDHA:2020:4043 (Eiser tegen 50PLUS) Eiser is lid van 50PLUS en wil zich kandidaat stellen voor de functie van voorzitter van de selectiecommissie kandidatenlijst voor de Tweede Kamer verkiezingen 2021. Eiser vordert een verbod op het houden van elektronische verkiezingen voor die functie. 50PLUS is van plan de verkiezing voor die functie elektronisch te laten plaatsvinden in verband met de landelijke maatregelen ter voorkoming van de verdere verspreiding van het coronavirus. Eiser vordert een verbod op zo’n elektronische stemming. De vordering wordt afgewezen omdat inmiddels een tijdelijke (nood)wet in werking is getreden die elektronische verkiezingen mogelijk maakt, ook als de statuten van een vereniging een elektronische stemming niet mogelijk maken. 50PLUS heeft overtuigend gemotiveerd dat de verkiezing van de commissievoorzitter geen uitstel kan lijden en dat zij dus gebruik mag maken van de noodwet. 50PLUS heeft ook toegezegd dat zij zich zal houden aan de eisen die de noodwet stelt aan besluitvormings-procedures. 50PLUS had eerder een besluitvormingsprocedure gecommuniceerd aan haar leden die niet voldeed aan de noodwet en ook niet aan de wet- en regelgeving die al gold voordat de noodwet van kracht was. Daarom wordt beslist dat 50PLUS wel de eigen proceskosten zal moeten betalen.

IT 3156

Eén bron is onvoldoende voor ernstige beschuldigingen op Facebook

Rechtbank 27 mei 2020, IT 3156; ECLI:NL:RBAMS:2020:2692 (Video grootste diamantroof), https://itenrecht.nl/artikelen/e-n-bron-is-onvoldoende-voor-ernstige-beschuldigingen-op-facebook

Vzr. Rechtbank Amsterdam 27 mei 2020, IEF 19235, IT 3156; ECLI:NL:RBAMS:2020:2692 (Video grootste diamantroof) Kort geding. Onrechtmatige publicatie. Vrije meningsuiting tegenover bescherming van eer en goede naam. Gedaagde heeft een video op haar Facebookpagina geplaatst met de titel ‘De Grootste Diamantroof in de geschiedenis van Suriname’. Zij beschuldigt daarin eiseres ervan betrokken te zijn geweest bij onder meer diefstal van een zwarte diamant met een waarde van US$ 80 miljoen, bedreiging, mishandeling, afpersing en gijzeling van de directrice van een diamantenhandel. Haar enige bron is echter de directrice van de diamantenhandel, op wie alle documenten direct of indirect zijn terug te voeren, en die zelf alleen vermoedens heeft geuit. Dat is onvoldoende om het uiten van dergelijke ernstige beschuldigingen te rechtvaardigen. De beschuldigingen vinden onvoldoende steun in de feiten en zijn daarom onrechtmatig jegens eiseres, die in haar eer en goede naam is aangetast. De gedaagde moet de video verwijderen van haar Facebookpagina en een rectificatie plaatsen op Facebook en op een nieuwssite.

IT 3155

Uitspraken van advocaat zijn niet grensoverschrijdend

Hof 25 mei 2020, IT 3155; ECLI:NL:GHAMS:2020:1298 ((Oud-marinier treinkaping tegen advocaat)), https://itenrecht.nl/artikelen/uitspraken-van-advocaat-zijn-niet-grensoverschrijdend

Hof Amsterdam 25 mei 2020, IEF 19234, IT 3155; ECLI:NL:GHAMS:2020:1298 (Oud-marinier treinkaping tegen advocaat) Beklag tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen beklaagde ter zake van smaad / laster / belediging. Beklaagde is de advocaat van nabestaanden van twee van de omgekomen kapers van de treinkaping bij De Punt op 11 juni 1977. Bij die actie hebben twee gegijzelden en zes kapers het leven verloren. Namens haar cliënten is beklaagde in 2015 bij de rechtbank Den Haag een civielrechtelijke procedure begonnen. Zij hebben gevorderd dat de rechtbank voor recht zal verklaren dat de Staat tegenover hen onrechtmatig heeft gehandeld door beide kapers zonder noodzaak dood te schieten, en dat de Staat zal worden veroordeeld tot schadevergoeding.

IT 3154

Klager was niet zelf bij treinkaping betrokken

Hof 25 mei 2020, IT 3154; ECLI:NL:GHAMS:2020:1294 (Oud-marinier tegen advocaat), https://itenrecht.nl/artikelen/klager-was-niet-zelf-bij-treinkaping-betrokken

Hof Amsterdam 25 mei 2020, IEF 19233; IT 3154; ECLI:NL:GHAMS:2020:1294 (Oud-marinier tegen advocaat) Beklag tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen beklaagde ter zake van smaad / laster / belediging. Beklaagde is de advocaat van nabestaanden van twee van de omgekomen kapers van de treinkaping bij De Punt op 11 juni 1977. Bij die actie hebben twee gegijzelden en zes kapers het leven verloren. Namens haar cliënten is beklaagde in 2015 bij de rechtbank Den Haag een civielrechtelijke procedure begonnen. Zij hebben gevorderd dat de rechtbank voor recht zal verklaren dat de Staat tegenover hen onrechtmatig heeft gehandeld door beide kapers zonder noodzaak dood te schieten, en dat de Staat zal worden veroordeeld tot schadevergoeding. Het beklag ziet op drie uitlatingen van beklaagde die in de periode na het tussenvonnis van 1 februari 2017 van de rechtbank in de media zijn verschenen. Met deze uitspraken is volgens klager opzettelijk de eer en goede naam van het hele Korps Mariniers en de BBE-M - ingezet bij de beëindiging van de treinkaping - aangetast en dus ook die van hem. Klager kan niet als belanghebbende in de zin van artikel 12 Sv worden aangemerkt en is niet-ontvankelijk in zijn beklag. Hij was niet zelf actief bij de actie betrokken en heeft geen objectief bepaalbaar, persoonlijk belang.

IT 3141

Verzoek verwijdering registraties IR en EVR afgewezen

Hof 28 apr 2020, IT 3141; ECLI:NL:GHARL:2020:3464 (Vervalsing fiscaal overzicht), https://itenrecht.nl/artikelen/verzoek-verwijdering-registraties-ir-en-evr-afgewezen

Hof Arnhem-Leeuwarden 28 april 2020, IT 3141; ECLI:NL:GHARL:2020:3464 (Vervalsing fiscaal overzicht) ABN AMRO heeft appellante eind 2016 een hypothecaire lening verstrekt voor de aankoop en verbouwing van een woning. Op 21 december 2018 heeft ABN AMRO appellante opgenomen in het Incidenten Register (hierna: IR) en het Externe Verwijzigingsregister (hierna: EVR) voor de maximale duur van 8 jaar. ABN AMRO heeft vervolgens de bancaire relatie met appellante opgezegd, de hypothecaire lening opgeëist en de executoriale verkoop van de woning in gang gezet. ABN AMRO is hiertoe overgegaan omdat haar is gebleken dat bij de hypotheekaanvraag vanaf het e-mailadres van appellante een vervalst fiscaal overzicht van de bankrekening van appellante bij Lloyds Bank is verstrekt. Appellante  heeft erkend dat het fiscaal overzicht is vervalst, maar heeft betwist dat zij het overzicht heeft vervalst en dat dit door haar aan ABN AMRO per e-mail is verzonden.