DOSSIERS
Alle dossiers

Internet  

IT 731

De zaak 'DigiNotar': handelde de overheid adequaat?

Rapport van de Rijks Audit Dienst inzake DigiNotar, Bijlage  bij Kamerstukken II 26 643, nr. 230.

Bron 2: Brief regering; Resultaten van een drietal onderzoeken inzake DigiNotar

Uit de samenvatting: Wat is er door overheidspartijen wel en niet goed gedaan ten aanzien van de beheersing van het stelsel van certificaten vallend onder PKIoverheid? Dat is kortgezegd de vraag die we in dit onderzoek pogen te beantwoorden. Daarbij maken we een onderverdeling naar de periode vóór het bekend worden van de digitale inbraak in de systemen van DigiNotar en de periode erna.

Door de afhandeling van de DigiNotar-affaire in september 2011 heeft bij de rijksoverheid een trendbreuk plaatsgevonden. De wijze van denken en omgaan met risico‟s van beveiliging van websites is veranderd. Samenwerking tussen overheidspartijen onderling en samenwerking tussen rijksoverheid en andere belanghebbende partijen (publiek, privaat, internationaal) hebben een belangrijke impuls gekregen.

Er is door de overheid snel en adequaat gehandeld om verdere schade te voorkomen. Zo werden burgers en bedrijven gewaarschuwd, werd Microsoft met succes benaderd om een voorziene patch (update) voor Nederland met een week uit te stellen, en werd de operationele bedrijfsvoering van DigiNotar met betrekking tot de uitgifte van certificaten overgenomen. Ook werd direct nader onderzoek ingesteld naar alle ins and outs rondom dit falen van de informatiebeveiliging. Vele belanghebbende partijen werden betrokken bij de bestrijding van de crisis. Ook dit gebeurde snel en adequaat.

Voorafgaand aan de digitale inbraak bij DigiNotar was er feitelijk geen sprake van extra alertheid in dit verband. Alle overheidspartijen vertrouwden, voor wat betreft het toezicht op PKI-overheid, op de activiteiten van de betreffende auditpartij, die op zijn beurt ook weer geaccrediteerd was. Wellicht mede als gevolg van dit vertrouwen, was een aantal standaardzaken niet aanwezig: zo was er geen risicoanalyse uitgevoerd over ketenpartners heen, was er onvoldoende inzicht in aantal en aard van de uitstaande PKIoverheid-certificaten, en was er geen helderheid over toezichtscriteria.

IT 727

Systemen afhankelijk van het internet

Brief over de beveiliging van Supervisory Control And Data Acquisition (SCADA)-systemen en de gebeurtenissen in de gemeente Veere, Kamerstukken II, 26 643, nr. 228.

Uw Kamer heeft haar zorgen geuit over de beveiliging van SCADA-systemen naar aanleiding van de uitzending van ÉénVandaag over SCADA-systemen en de gebeurtenissen in de gemeente Veere. SCADA-systemen worden gebruikt voor het verzamelen, doorsturen, verwerken en visualiseren van meet- en regelsignalen van verschillende machines in (grote) industriële procescontrolesystemen. Deze systemen worden gebruikt in de vitale infrastructuur om processen aan te sturen. De beveiliging van SCADA-systemen is van groot belang. Inbreuken op SCADA-systemen raken ons direct. De aandacht van hackers voor de beveiliging van SCADA-systemen neemt de laatste tijd zichtbaar toe.

Het beveiligen van dergelijke systemen is primair de verantwoordelijkheid van de eigenaren van de SCADA-systemen. De overheid houdt echter, gezien het grote belang dat door de overheid aan bepaalde sectoren wordt toegekend, toezicht op bepaalde sectoren.(...)

In 2012 zal verder worden ingezet op de aansluiting van vitale sectoren bij het Nationaal Cyber Security Centrum. Daarnaast zal de huidige samenwerking tussen het NCSC en de zogeheten ISAC's, de overlegstructuren van vitale sectoren om informatie over cyber security te delen, de komende periode worden geïntensiveerd. (...)

Concluderend, we zien dat systemen in toenemende mate afhankelijk zijn van het internet. Dit biedt kansen maar brengt daarnaast ook nieuwe risico’s met zich mee. De eigenaar van een SCADA-systeem is zelf verantwoordelijk voor een passende beveiliging van het desbetreffende systeem. In het geval van de gemeente Veere was er weliswaar sprake van een betreurenswaardig incident, het betrof echter geen bedreiging van de nationale veiligheid. Het verhogen van de weerbaarheid van de vitale sectoren is een van de actielijnen van de Nationale Cyber Security Strategie. Hiermee blijft het Kabinet zich ervoor inzetten om Nederland digitaal veiliger te maken.

 

IT 726

Internet Governnance Strategy

De Raad van Europa neemt een Internet Governance CoE Strategy aan om mensenrechten, de rule of law en online democratie te beschermen, uit de executive summary:

The Council of Europe is promoting an Internet based on its core values and objectives, namely human rights, pluralist democracy and the rule of law; developing Europe's cultural identity and diversity; finding common solutions to the challenges facing European society; and consolidating democratic stability in Europe.

With over 40 lines of concrete action, the strategy identifies challenges and corresponding responses to enable state and non-state actors together to make the Internet a space which is inclusive and people-centred. The existing framework of international law, including human rights law, is, as a matter of principle, equally applicable on-line as it is off-line.

 

For the Council of Europe, access to the Internet is enabling unprecedented numbers of people to speak out, to impart information and ideas, and to spontaneously assemble. Protecting and preserving the Internet by “doing no harm” to its functioning is therefore vital to secure the online exercise of Articles 10 and 11 of the European Convention on Human Rights. At the same time, with freedom comes the need for citizens to be adequately informed, enabling them to deal responsibly with services offered via the Internet.

For people to trust the Internet, the protection of personal data and respect for privacy on the Internet are indispensable. The Council of Europe Convention on data protection (“Convention 108”) is the best available instrument to protect and promote data protection worldwide. By modernising it and strengthening its implementation, we can address challenges posed by new technologies.

The opportunities of the Internet also carry risks, such as cybercrime. The Budapest Convention on Cybercrime is the first treaty in this field. Its potential should be fully exploited.

The Internet has a great potential to promote democracy and cultural diversity. Increased data collection through the European Audiovisual Observatory and improved public services through the Internet should be developed.

Making sure that the rights of children and young people are not violated and that their human rights are respected in all areas, including on the Internet, is a priority. We cannot accept images of sexual abuse of children circulating on the Internet. Children must be able to safely play, learn, communicate and develop. They have integrated the Internet and other ICTs into their everyday lives and in their interaction with others. Internet services and new media environments, such as social networks, blogs, chats and messenger services offer great opportunities but can carry risks of violence, abuse or exploitation.

The strategy sets out a coherent vision for a sustainable long-term approach to the Internet. Its success will depend greatly on multi-stakeholder dialogue and support.

IT 725

Klachtplicht

Rechtbank Haarlem 14 december 2011, LJN BV9757 (Communication Security Net tegen Pretium)

CS Net houdt zich bezig met het beheren van communicatienetwerken van derden en het ontwikkelen van communicatieve software en hardware ten behoeve van automatiseringsystemen. Op grond van een overeenkomst heeft CS Net in opdracht en voor rekening van Pretium (onder meer) een Internet Service Provider-Hostingomgeving gebouwd en geleverd.

In't kort: De zaak betreft een vordering tot betaling van facturen. Gedaagde beroept zich op gebreken in de prestatie. Klachtplicht in de zin van artikel 6:89 BW geldt voor ieder verweer en elke rechtvordering voor zover gegrond op een gebrek in de geleverde prestatie. Bewijsopdracht gegeven met betrekking tot de vraag of is voldaan aan die klachtplicht.

 

4.8.  CS Net betwist dat de door Pretium gestelde (en door [A]) geconstateerde gebreken aan de ISP-Hostingomgeving tijdens de bespreking op 13 februari 2008 aan de orde zijn geweest. Volgens CS Net is tijdens die bespreking gesproken over verschillende toegangstechnologieën. Voorts heeft [A] tijdens die bespreking vragen gesteld omtrent de ISP-Hostingomgeving, welke door CS Net (kennelijk naar tevredenheid) waren beantwoord. Ook tijdens de bespreking op 23 januari 2009 zijn de gestelde gebreken niet aan de orde gesteld. CS Net betwijfelt dan ook dat het Beslissingsdocument destijds reeds was opgesteld.

4.9.  De rechtbank verwerpt het standpunt van Pretium dat de in artikel 6:89 BW neergelegde klachtplicht slechts is gegeven voor de weren en vorderingen voor zover die gebaseerd zijn op een toerekenbare tekortkoming. De klachtplicht geldt voor ieder verweer en elke rechtsvordering voor zover deze vordering is gegrond op een gebrek in de geleverde prestatie. Indien vast zou komen te staan dat Pretium niet binnen bekwame tijd nadat zij de gestelde gebreken aan het systeem heeft ontdekt, terzake bij CS Net heeft geprotesteerd, zou dat betekenen dat zij op die gebreken geen beroep meer kan doen. Gelet op het volgens Pretium door [A] verrichte onderzoek naar de ISP-Hostingomgeving, waarvan de resultaten zijn neergelegd in de Technische inventarisatie DSL Telecom aanbod Pretium en het Beslissingsdocument (2.7 en 2.8), stelt de rechtbank vast dat Pretium in ieder geval in februari 2008 geacht moet worden bekend te zijn geweest met de door haar gestelde gebreken. Gelet op het tijdsverloop en gelet op het feit dat door Pretium geen feiten en/of omstandigheden zijn aangevoerd welke de conclusie rechtvaardigen dat sprake zou zijn van bekwame tijd, indien de gestelde gebreken voor het eerst tijdens de bespreking op 23 januari 2009 door Pretium aan de orde zouden zijn gesteld, overweegt de rechtbank dat op 23 januari 2009 geen sprake meer was van ‘binnen bekwame tijd’ in de zin van artikel 6:89 BW. Dit brengt mee dat vastgesteld dient te worden of door Pretium tijdens de bespreking met CS Net op 13 februari 2008 de in het Beslissingsdocument van [A] gestelde gebreken aan de ISP-Hostingomgeving aan CS Net zijn voorgehouden, zoals door Pretium gesteld. Anders dan door Pretium gesteld is in de email van 14 februari 2008 (r.o. 2.9) geen bevestiging van die stelling te lezen en is het bewijs daarvan dan ook geenszins door die email geleverd. Gelet op de onderbouwde betwisting door CS Net en gelet op het terzake gedane specifieke bewijsaanbod van Pretium, zal Pretium worden toegelaten tot het bewijs hiervan.

IT 716

Een digitale schoenendoos met bonnetjes

Vzr. Rechtbank 's-Hertogenbosch 20 maart 2012, KG ZA 12-57 (Berendsen q.q. tegen Vict Informatici B.V.)

Uitspraak en samenvatting ingezonden door Frederick Leentfaar, Deterink advocaten en notarissen. Leentfaar is als advocaat voor Vict Informatici betrokken geweest bij dit geschil.

Gefailleerde heeft een groot deel van haar administratie opgeslagen in een door Vict Informatici ("Vict") ontwikkelde cloud-oplossing. Curator vordert onder meer de volledige en kosteloze toegang tot deze data, in leesbare én geordende vorm.

Na faillissement zijn de databases met hierin de administratie van gefailleerde bevroren. Vict is bereid de curator toegang te verlenen tot de administratie, mits zij haar werkzaamheden daarvoor vergoed krijgt. Er zal een volledige serveromgeving opgezet moeten worden, waarop de software van Vict geïnstalleerd zal moeten worden. Enkel door gebruikmaking van deze software kan de administratie geordend worden weergegeven. De serveromgeving zal vervolgens draaiend moeten worden gehouden, waar ook kosten mee gemoeid zijn.

Vict verklaart zich bereid de data op een harde schijf over te leggen aan de curator. Hiermee is de data weliswaar leesbaar, doch niet geordend. De curator gaat hiermee niet akkoord en stelt zich op het standpunt dat de data leesbaar én geordend ter beschikking moet worden gesteld.

De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de curator af en overweegt hierbij als volgt:

4.3 Voorop gesteld zij dat de curator in artikel 92 en 93a Fw een vergaande bevoegdheid is toegekend waar het betreft het verkrijgen van toegang tot de administratie van de gefailleerde. Daarbij kunnen belangen van derden in het gedrang komen en in sommige gevallen moeten die belangen wijken voor het belang van de curator. De bevoegdheid van de curator gaat naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter niet zover dat de curator aanspraak kan maken op meer dan de (leesbare) administratieve gegevens (de bekende schoenendoos met bonnetjes) van de gefailleerde. Het is in beginsel de taak van de curator om vervolgens zo nodig orde aan te brengen in die gegevens. Daarvoor kan hij derden inschakelen. Voor die diensten zal hij dan wel moeten betalen.

4.4 Die situatie doet zich hier ook voor. Vict heeft zich bereid verklaard alle administratieve gegevens van Retera (naar schatting enkele tienduizenden pagina's!) op een harddisk te zetten en deze aan de curator te overhandigen. Die gegevens zijn dan gewoon leesbaar en toegankelijk zonder de software van Vict. Daarmee heeft de curator waar hij recht op heeft, namelijk de eerder aangehaalde schoenendoos met bonnetjes. Dat die gegevens feitelijk onbruikbaar zijn, omdat deze niet op geordend zijn en dus alles (zoals gezegd tienduizenden pagina's met gegevens) door elkaar staat, maakt dat niet anders. Het is zoals gezegd de taak van de curator om dat te ordenen. Indien de curator orde in die chaos wil scheppen door gebruik te maken van de diensten van Vict, dan zal zij daarvoor dienen te betalen. De curator heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen recht op kosteloze dienstverlening of dienstverlening tegen een zeer geringe vergoeding die bij lange na niet kostendekkend is voor Vict zoals bedoeld in het subsidiaire onderdeel van de vordering. Afwerging van de wederzijdse belangen leidt niet tot een ander oordeel. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat Vict zals gezegd aanzienlijke kosten moet maken om de curator toegang te verschaffen tot de administratie van Retera en dat de curator die inzake ook kan krijgen indien zij Vict daarvoor betaalt.

Op andere blogs:
SOLV (cloudcomputing faillissement en een virtuele schoenendoos met bonnetjes)

IT 711

Vluchtgegevens opvragen, zoals klant dat zelf ook zou doen, mag

Hof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem 13 maart 2012, zaaknr. 200.078.395 (PR Aviation tegen Ryanair Ltd)

Uitspraak ingestuurd door Bas Le Poole en Bart Lukaszewicz, Houthoff Buruma en Arnout Groen, Hofhuis Alkema Groen en Antoon Quaedvlieg, Klos Morel Vos & Schaap.

In navolging van IE-Forum nr. 9013. Auteursrecht. Samenloop databankenrecht en geschriftenbescherming. (Geen) strijd met gebruikersvoorwaarden gebruiken van vluchtgegevens. Ryanair biedt goedkope vluchten in Europa aan. PR Aviation exploiteert de websites wegolo.com / .nl waarop vluchten en prijzen kunnen worden vergeleken, waaronder die vluchten die door Ryanair worden aangeboden. Het boeken geschiedt daarbij via PR Aviation die daarvoor bemiddelingskosten rekent. Met het zoek- en boeksysteem handelt PR Aviation in strijd met de gebruiksvoorwaarden van Ryanair. Ryanair vraagt een veroordeling op grond van het databankenrecht, auteursrecht op de webiste en vordert een verbod op 'screenscraping' en het bezoeken van de website voor commerciële doeleinden. De rechtbank volgt Ryanair in haar auteursrechtelijke, maar niet in de databankrechtelijke vordering. Het Hof oordeelt ander en vernietigt het vonnis en wijst de vorderingen van Ryanair af en veroordeelt haar in de kosten van beide instanties.

Bij een (tijdelijke) overname van vluchtgegevens, die ook via de website van Ryanair kan worden bekeken, is er sprake van normaal gebruik van de gegevensverzameling. Er worden per zoekopdracht van een klant vluchtgegevens opgevraagd, zoals de klant dat zelf ook zou doen als hij rechtstreeks gebruik zou maken van de Ryanair website. De overname geschiedt daarmee in overeenstemming met het eigenlijke doel van de openbare beschikbaarstelling, namelijk verschaffen van informatie aan consumenten en gebruik door consumenten voor het verrichten van een boeking. Ten slotte mag niet over het hoofd worden gezien dat PR Aviation met haar dienst Ryanair ook klanten bezorgt. Grieven inzake het citaatrecht ex 15a Auteursrecht en tijdelijk reproductierecht  ex 13a Auteurswet krijgen geen bespreking meer.

4.21 De verveelvoudiging die door PR Aviation wordt vervaardigd, bestaat eruit dat per zoekopdracht van een klant enkele vluchtgegevens van de website van Ryanair (tijdelijk) worden overgenomen (ervan uitgaande dat er een vlucht van Ryanair is die aan de zoekvraag van de klant beantwoordt), om deze gegevens in een overzicht aan de klant te tonen en, indien de klant ervoor kiest de geselecteerde vlucht via de website van PR Aviation te boeken, het boekingsproces verder te verlopen. Duidelijk is dat die verveelvoudiging noodzakelijk is om op deze wijze toegang tot de gegevensverzameling van Ryanair te hebben en daarvan gebruik te kunnen maken. Dat de gegevensverzameling via de website van Ryanair voor iedere gebruiker toegankelijk is, maakt niet dat de overname van gegevens door PR aviation met het hiervoor beschreven doel niet als noodzakelijk kan worden beschouwd. Daarbij weegt mee dat PR Aviation met de door haar aangeboden dienst gebruik maakt van normale mogelijkheden tot raadpleging van de gegevensverzameling en daarmee in een gerechtvaardigde behoefte van consumenten om goedkope aanbiedingen voor luchtvervoer te vinden voorziet.

4.22 Naar het oordeel van het hof is ten slotte ook sprake van normaal gebruik van de gegevensverzameling. Zoals hiervoor al vermeld, worden per zoekopdracht van een klante vluchtgegevens opgevraagd, zoals de klante dat zelf ook zou doen als hij rechtstreeks gebruik zou maken van de Ryanair website. PR Aviation stelt terecht dat de overname van gegevens daarbij geschiedt in overeenstemming met het eigenlijke doel van de openbare beschikbaarstelling van de gegevens door Ryaniair, namelijk het verschaffen van informatie over haar vluchten aan consumenten en het gebruik van die informatie door consumenten voor het verrichten van een boeking. Dat het gebruik door PR Aviation strijdig is met de beperkingen die Ryanair in haar gebruiksvoorwaarden stelt, doet daaraan niet af. Daarbij is nog van belang dat, zoals in 4.19 is overwogen, niet valt in te zien dat PR Aviation door dit gebruik de reputatie van Ryanair schaadt en/of Ryanair de mogelijkheid onthoudt om zelf aanvullende diensten te verkopen. Ten slotte mag niet over het hoofd worden gezien dat PR Aviation door haar informatie- en bemiddelingsdiensten potentiële reizigers op het aanbod van Ryanair wijst, boekingen faciliteert en daarmee Ryanair ook klanten bezorgt.

4.23 Het voorgaande leidt het hof tot de conclusie dat, ook als veronderstellenderwijs wordt aangenomen dat de door Ryanair openbaar gemaakte digitale informatie onder de geschriftenbescherming ex artikel 10 lid 1 Auteursrecht valt, PR Aviation met haar handelswijze geen inbreuk maakt op het alsdan aan Ryanair toekomende auteursrecht. Anders dan de rechtbank heeft aangenomen, zijn de op die grondslag gebaseerde vorderingen van Ryanair dus evenmin toewijsbaar. Op de vraag of sprake is van een inbreuk op de geschriftenbescherming in de zin van bewijsbare ontlening van gegevens door PR Aviation behoeft daarom niet meer te worden ingegaan. De grieven 5 en 7, waarin PR Aviation een beroep heeft gedaan op het citaatrecht ex artikel 15a Auteursrecht en het tijdelijke reproductierecht ex artikel 13a Auteurswet, behoeven gelet op het voorgaande, bij gebrek aan belang, verder ook geen bespreking.

IT 709

Whitepaper Cloudcomputing & Security

Nationaal Cyber Secrurity Centrum 19 december 2011, White Paper.

Getipt door Marianne Korpershoek, Louwers Advocaten IP|Technology.

Deze whitepaper geeft zo objectief mogelijk feitelijke informatie over cloudcomputing en mogelijke risico’s ervan. Met andere woorden: als een organisatie kiest voor ‘cloudcomputing’, zijn er dan risico’s voor de bedrijfsvoering en heeft deze keuze gevolgen voor de informatiebeveiliging van de organisatie?

1.3 Leeswijzer
De whitepaper ‘Cloudcomputing & Security’ is zo opgebouwd, dat u ook middenin kunt beginnen, bijvoorbeeld
bij hoofdstuk 4 ‘Beveiligingsaspecten van clouddiensten’.

Hoofdstuk 2 gaat in op de keuze voor een clouddienst en de afwegingen. Wordt u geconfronteerd met claims vanuit
de markt, of vragen vanuit management of werknemers? Dan raden we u aan om te beginnen met hoofdstuk 2,
waarin we de mogelijke keuze voor clouddiensten in een bredere context plaatsen.

Hoofdstuk 3 geeft definities van cloudcomputing, soorten clouddiensten en cloud-modellen.

Hoofdstuk 4 vormt (samen met Bijlage E: Handige vragen en aandachtspunten) de kern van het document, vanuit
het perspectief van informatiebeveiliging en gaat in op de risico’s van cloudcomputing en de te nemen maatregelen.

Hoofdstuk 5 geeft een overzicht van architectuurmodellen en standaarden die relevant zijn bij cloudcomputing.

Een overzicht van alle gebruikte afkortingen en termen staat in bijlage A. We hebben voor deze whitepaper een groot
aantal literatuurbronnen geraadpleegd. Op plaatsen waar we informatie uit de literatuurbronnen verwerkt hebben,
verwijzen we hiernaar in de vorm van ‘[x]’.

IT 708

Internetconsultatie herziening arbitragerecht

Internetconsultatie herziening arbitragerecht

Het wetsvoorstel moderniseert de Nederlandse regeling voor arbitrage. Dit is één van de maatregelen die wordt aangekondigd in de Innovatieagenda rechtsbestel. Arbitrage is een vorm van private rechtspraak waarbij een geschil door een of meer arbiters wordt beslist. Het doel van het wetsvoorstel is modernisering van het arbitragerecht, zodat arbitrage een volwaardig alternatief blijft naast overheidsrechtspraak. Hierdoor blijft arbitrage nationaal en internationaal aantrekkelijk.

Het verwachte effect van het wetsvoorstel is dat het arbitragerecht aantrekkelijker wordt. Dit gebeurt onder meer door:
- modernisering, bijvoorbeeld door de mogelijkheid om gebruik te maken van elektronische middelen;
- codificatie, bijvoorbeeld door het vastleggen van de schriftelijke fase in een arbitraal geding; en
- het verminderen van lasten, bijvoorbeeld door de mogelijkheid te bieden dat partijen kunnen afzien van deponering van het arbitraal vonnis.

Lees het wetsvoorstel hier en de bijbehorende Memorie van toelichting hier.
Reageren kan tot 1 juni 2012. Biedt u uw reactie ook aan ter publicatie op ITenRecht: hier

IT 701

Escort(domeinnaam) zonder vergunning

Vzr. Rechtbank Amsterdam 28 februari 2012, LJN BV7526 (Feedback Budget tegen college B&W Amsterdam)

Vrijdagmiddagbericht. Digitaal bewijs: printscreens van SIDN-Whois-pagina's. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen een door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam opgelegde en ook verbeurd verklaarde last onder dwangsom (€ 15.000) voor het - zonder vergunning - exploiteren van een escortbedrijf. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het college voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat verzoeker een escortbedrijf exploiteert en ook houder is van een in dat kader geëxploiteerde website. Ook na de opgelegde last heeft verzoeker nog escortbemiddeling aangeboden. Het beroep is daarom ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

 

4.4.    Voorts heeft verweerder gewezen op de websites die verzoeker exploiteert. In het bestreden besluit heeft verweerder de websites www.budget-escorts.nl en www.escortamsterdam.nl genoemd. Uit de door verweerder overgelegde printscreens van de website www.sidn.nl‘Whois’ van 26 april 2011 blijkt dat verzoeker op dat moment de houder was van deze domeinnamen. Mede gezien de printscreens van websites zelf heeft verweerder hiermee voldoende aannemelijk gemaakt dat verzoeker deze websites gebruikt in het kader van de exploitatie van zijn escortbedrijf.

4.5.    De voorzieningenrechter geeft verzoeker gelijk wanneer hij stelt dat verweerder niet altijd even zorgvuldig omgaat met de preciezevermelding van namen van de websites. In het primaire besluit heeft verweerder de website www.budgetescorts.nl genoemd, waarvan de heer [persoon] houder is. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is echter voldoende aannemelijk geworden dat deze websites weliswaar op naam van deze persoon staan, maar dat zij niet worden geëxploiteerd en dus geen inhoud hebben. De stelling van verzoeker dat verwarring met de website van [persoon] is ontstaan kan daarom niet slagen. Dat de bedrijfsnamen van deze websites in het handelsregister niet op verzoekers naam staan geregistreerd speelt hierin verder geen rol, nu het hier gaat om domeinnamen.

4.10.    De voorzieningenrechter overweegt voorts dat het printscreen van de website www.budget-escorts.nl, waaruit volgt dat verzoeker ook na het geven van de last - onder meer op 19 mei 2011 - escortbemiddeling heeft aangeboden, voldoende grondslag biedt voor het oordeel dat verzoeker de door verweerder gestelde last heeft overtreden. Hiermee staat vast dat de dwangsom van rechtswege is verbeurd.

IT 692

Online kansspelen, het laatste woord?

Hoge Raad 24 februari 2012, LJN BT6689 (Ladbrokes tegen Lotto) - persbericht.

Vers van de naald. De Hoge Raad is van oordeel dat het gerechtshof, in lijn met de aanwijzingen van het Hof van Justitie, op een nauwkeurige en toereikende wijze is nagaan dat uitbreiding van de activiteiten van De Lotto de illegale activiteiten met betrekking tot weddenschappen in Nederland kan ondervangen en dat die uitbreiding niet onverenigbaar is met de doelstelling van de regeling, de gokverslaving te beteugelen.  De Hoge Raad oordeelt ook dat Nederland zich op het standpunt mag stellen dat het enkele feit dat een marktdeelnemer met een vergunning en rechtmatig via internet kansspelen aanbiedt in een andere Europese lidstaat, niet voldoende waarborgt dat de Nederlandse consument wordt beschermd tegen het risico van fraude en criminaliteit. Het gevolg van de uitspraak is dat het verbod aan Ladbrokes om in Nederland via internet en telefoon kansspelen aan te bieden in stand blijft.

Met samenvatting van Polo van der Putt (Vondst Advocaten).
Van der Putt is in een eerder stadium als advocaat voor Ladbrokes betrokken geweest bij dit geschil.

Ook stuurde ons de grosse toe Joris van Manen, Hoyng Monegier.

Op andere blogs:
IusMentis (Nederland mag internetgokken verbieden en doet dat ook)