DOSSIERS
Alle dossiers

Internet  

IT 865

Juridische status van virtuele objecten in online games

F.J. van Eeckhoutte, Juridische status van virtuele objecten in online games, ITenRecht IT 865.

Een bijdrage ingezonden door Filip Van Eeckhoutte, Van Eeckhoutte advocaten.

Aanleiding voor mijn gedachten te dezen was een artikel in het Advocatenblad. In het artikel werd verdedigd dat de Hoge Raad (HR) met zijn arrest over de diefstal van virtuele spelobjecten de plank had misgeslagen. De HR heeft namelijk geoordeeld dat virtuele objecten uit het online computerspel Runescape, i.c. een virtueel zwaard en amulet, ‘goederen’ zijn in de zin van artikel 310 WvSr (diefstal) en dus een diefstal van virtuele goederen mogelijk is.

Het wierp bij mij, als plichtplegende vader van een computerspelfreak van veertien, de vraag op of mijn zoon zich onbewust blootstelt aan strafrechtelijke of – erger nog – civielrechtelijke aansprakelijkheden. Hij runt immers het onder tieners wereldvermaarde spel Minecraft op een eigen server, ’t is te zeggen: mijn webserver die bij mij thuis draait. Met andere woorden, mijn zoon is de spelbeheerder, ik ben de server-eigenaar en het Zweedse bedrijf Mojang AB de eigenaar en maker van Minecraft.
(...)

Inhoudsopgave:
Inleiding
1. Virtuele objecten in het strafrecht
2. Virtuele objecten in het burgerlijk recht
2.1 Virtuele objecten als zaken
2.2 Virtuele objecten zijn vermogensrechten
2.3 Vermogensrechten sui generis
2.4 Virtuele objecten zijn auteursrechtelijk beschermde werken
3. Aansprakelijkheid uit hoofde van onrechtmatige daad
4. Aansprakelijkheid uit hoofde van misbruik van recht
5. Spelvoorwaarden
6. Conclusie

IT 850

Nederlandse consultatie nieuwe internetnamen van start

Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (El&I) biedt bedrijven, organisaties en particulieren de mogelijkheid om tot en met 21 september 2012 te reageren op de voorgenomen uitbreiding van het internet met 1.930 nieuwe topleveldomeinnamen (TLDs), zoals .overheidnl, .sport,.love, .media, .amsterdam en .bank.

ICANN
ICANN (Internet Corporation for Assigned Names and Numbers), de organisatie die wereldwijd internetadressen uitgeeft, heeft besloten het aantal TLDs drastisch uit te breiden. Doel hiervan is internetgebruikers meer keus en nieuwe mogelijkheden voor innovatie te bieden.

Meer keuzevrijheid, meer concurrentie
'Met de uitbreiding van nieuwe domeinnamen komt er meer keuzevrijheid en concurrentie, naast nieuwe mogelijkheden voor innovatie en betere zichtbaarheid op het internet. Zo verwacht de gemeente Amsterdam dat het .amsterdam-domein veel toegevoegde waarde zal hebben voor ondernemingen en instellingen in de stad. En voor bedrijven geldt als voordeel dat de nieuwe domeinnamen hoger uitkomen in de zoekmachines', aldus minister Verhagen.

IT 846

Kamerbrief Dorifel-computervirus

Brief van de Minister van Veiligheid en Justitie, Kamerstukken II, 2011-2012, 26 643, nr. 251.

Integraal overgenomen uit  de brief: Naar aanleiding van het verzoek van het lid Gesthuizen (SP) om geïnformeerd te worden over het Dorifelvirus, wil ik u, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, met deze brief informeren over de stand van zaken omtrent dit virus. Het gaat hierbij om de karakteristieken en werkwijze van het virus en de recente activiteiten van het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) om dit virus te bestrijden.

Karakteristieken van het Dorifel-computervirus

Een computervirus, zoals het Dorifel- computervirus, is een vorm van schadelijke software (malware). Het is een computerprogramma dat zich in een systeem kan nestelen met als doel schade aan te richten, in dit geval door office documenten aan te passen. Het Dorifel virus heeft zich in eerste instantie verspreid via systemen die al in een eerder stadium geïnfecteerd zijn met een variant van een ander virus, het zogenaamde Citadel virus, dat op zijn beurt weer een variant op het Zeus virus is.

Computers geïnfecteerd met het Citadel virus maken onderdeel uit van een Citadel botnet. Met dit Citadel botnet kan actief malware zoals Dorifel worden verspreid. Een botnet is een verzameling van geïnfecteerde computers van nietsvermoedende slachtoffers, dat centraal bestuurd kan worden door criminelen en de infrastructuur vormt voor veel vormen van cybercriminaliteit. Dit Citadel botnet heeft nu bijvoorbeeld de instructie gekregen om het Dorifel virus te downloaden.
Het Dorifel virus kan zich los van Citadel verder verspreiden via besmette documenten, bijvoorbeeld gedeeld via netwerkschijven of e-mail, waardoor ook systemen die geen Citadel besmetting hebben geïnfecteerd kunnen raken. De inhoud van de originele bestanden wordt door het virus veranderd waardoor deze bestanden niet meer leesbaar zijn. De inhoud van de originele bestanden wordt door het virus versleuteld, maar niet vernietigd. Vervolgens worden andere gebruikers die het getroffen document openen ook geïnfecteerd met het Dorifel virus. Zo kan het virus zich verspreiden in omgevingen waar gezamenlijk gewerkt wordt aan documenten, zoals overheids- en bedrijfsnetwerken. Op dit moment is er nog geen andere activiteit waargenomen. Of en wat voor activiteiten het virus verder kan ontplooien wordt verder onderzocht.

Stand van zaken

Sinds de eerste meldingen bestrijdt het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) het Dorifel virus, de gerelateerde malware en de gebruikte infrastructuren (het Citadel botnet) voor de verspreiding hiervan.
Het Dorifelvirus is voor het eerst op dinsdag 7 augustus jl. verspreid. Op woensdagmiddag 8 augustus jl. heeft het NCSC de eerste meldingen van dit virus binnen gekregen via verschillende private- en overheidspartijen. Deze relatief late meldingen houden verband met het feit dat de infectie pas actief wordt na een herstart van het computersysteem. In reactie op de eerste meldingen van het virus heeft het NCSC een uitgebreid onderzoek gestart om de karakteristieken van het virus in kaart te brengen en meer inzicht te krijgen in de verspreidingsgraad van de malware en de mate waarin organisaties zijn getroffen. Naar aanleiding van de meldingen van het Dorifelvirus heeft het NCSC op woensdag 8 augustus een waarschuwing uitgestuurd binnen de overheid en richting de vitale sectoren. Daarnaast zijn ook de aangesloten partijen binnen het NCSC geïnformeerd. Het blijkt dat naast de overheid ook bedrijven zijn getroffen door het Dorifelvirus. Toen verdere verspreiding zichtbaar werd is ook actief via de media gecommuniceerd.
Vanaf woensdag 8 augustus zijn in ieder geval 30 instellingen waaronder gemeenten, bedrijven en universiteiten getroffen door het Dorifelvirus. Voor wat betreft de Rijksoverheid hebben de ministeries aan de RijksCIO gerapporteerd dat besmetting is opgetreden bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM, twee PC’s), het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KNMI, 3 PC’s), het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW, 6 PC’s), het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I, 10 PC’s en twee servers) en op één PC op het separate studentennetwerk van de Nederlandse Defensie Academie (NLDA). Genoemde organisaties geven aan dat de besmetting is bestreden, dat besmette bestanden zijn geïsoleerd en worden geschoond en dat bedrijfscontinuïteit van de organisaties niet in het geding is geweest. Hoewel niet uit te sluiten, zijn er geen aanwijzingen dat het virus zich via de websites van betroffen organisaties verder heeft verspreid en dat er persoonsgegevens van burgers zijn gelekt. Er is voorts geconstateerd dat er vanuit een systeem van de Kustwacht contact is geweest met een internetmachine welke het virus verspreidde maar van een besmetting is vooralsnog geen sprake. Dit Kustwacht systeem is in quarantaine genomen en uit voorzorg opgeschoond.
Daarnaast is uitgebreid in de media aan de orde geweest dat dienstverlening bij een aantal gemeenten is getroffen. De verspreiding van het Dorifelvirus heeft een impact op de bedrijfsvoering van deze organisaties gehad. Dit heeft op lokaal niveau in een aantal gevallen geleid tot de tijdelijke stoplegging van de uitvoering van verschillende publieke taken om het virus te verwijderen.
Op dit moment is nog een aantal van de getroffen instellingen bezig met het verwijderen van het virus van de eigen systemen en bestanden. Sinds vrijdagochtend 10 augustus zijn er bij het NCSC geen nieuwe meldingen meer binnengekomen. Daar het Dorifelvirus pas geactiveerd wordt bij het opstarten van systemen is het niet uit te sluiten dat het Dorifelvirus zich komende weken nog zal manifesteren.
Momenteel wordt samen met verschillende onderzoekspartijen de werking van het virus bekeken. Het onderzoek richt zich nu voornamelijk op de omvangrijke internationale infrastructuur die is gebruikt om Dorifel te verspreiden (het Citadel botnet). Er wordt actief opgetreden om de resterende dreiging die uitgaat van deze infrastructuur, en daarop gefaciliteerde malware, weg te nemen en de criminele operatie te verstoren. Te nemen maatregelen worden geïnventariseerd en gedeeld om het virus te bestrijden. De IP-adressen die betrokken zijn bij verspreiding van het Dorifel virus zijn op verzoek van het NCSC, met medewerking van Internet Service Providers onbereikbaar gemaakt. Tevens zijn het Openbaar Ministerie en Politie begonnen met een strafrechtelijk onderzoek naar de dader(s) achter dit netwerk. Recent zijn in de media berichten verschenen dat ook cliënten van banken getroffen zijn door het Citadel botnet waarlangs ook het Dorifelvirus is verspreid. Op basis van het huidige inzicht van het NCSC betreft het de computers van enkele honderden cliënten. In overleg met het NCSC zullen de banken hun getroffen cliënten actief benaderen.
NCSC

Het NCSC werkt samen met zijn publieke- en private partners aan de bestrijding van de malware en de ondersteuning van getroffen instanties. Op de websites NCSC.nl en waarschuwingsdienst.nl plaatst het NCSC informatie en beveiligingsadviezen om besmetting te voorkomen en over hoe het virus verwijderd kan worden.
Het NCSC heeft zich sinds de eerste melding van het Dorifelvirus gericht op:
1. Het inzichtelijk krijgen van de oorsprong en werking van de malware;
2. Meer informatie verkrijgen over de verspreiding van de malware;
3. Het coördineren van activiteiten en het bieden van handelingsperspectief om de malware te bestrijden;
4. Het actief nemen van beschermingsmaatregelen voor het onschadelijk maken van onderliggende command en control structuren (bijvoorbeeld, het onbereikbaar laten maken van IP-adressen door Internet Service Providers).
Tot slot

De komende periode blijft mijn ministerie zich richten op het onderzoek naar de aard en omvang van dit virus. Het NCSC werkt hiertoe intensief samen met de getroffen organisaties, bedrijven en personen uit de cyber security gemeenschap. Wanneer uit dit onderzoek relevante conclusies kunnen worden getrokken, zal ik uw Kamer hierover informeren.
Als laatste kondig ik u aan dat ik op korte termijn mijn toezegging gestand zal doen en u de uitkomst van mijn inventarisatie naar noodzakelijke nieuwe strafrechtelijke opsporingsbevoegdheden op het internet in het algemeen zal toezenden. Doel van deze nieuwe wetgeving is het juridisch kader voor de opsporing en vervolging van cybercrime meer toe te snijden op de door de diensten, die zijn belast met de opsporing en vervolging van cybercrime, gesignaleerde behoeften.
De minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten

IT 841

Vier maal antwoord op vragen over netneutraliteit

Antwoord op vragen over netneutraliteit, Aanhangsel Handelingen II 2011/12, 3026.
Antwoord op vragen over het voorstel van Europese telecombedrijven om online dienstverleners mee te laten betalen aan de kosten voor internetverkeer, AH II 3025.
Antwoord op vragen over de OPTA-kritiek op netneutraliteit in Nederland, AH II 3024.
Antwoord op vragen over de plannen van Europese telco’s om de netneutraliteit te schaden, AH II 3023.

Uit AH II, 3024 Hoe verhoudt uw mening over netneutraliteit zich tot suggesties van de OPTA dat de Nederlandse ‘Alleingang’ niet proportioneel is en niet perse het welzijn en de keuze van Nederlandse consumenten maximeert?

Antwoord
Nederland heeft als eerste Europese land er voor gekozen netneutraliteit bij wet te borgen, waar Eurocommissaris Kroes vooralsnog lijkt te vertrouwen op marktwerking om het ongewenst blokkeren of vertragen van internetdiensten terug te dringen. Ik heb daar minder vertrouwen in omdat mijn inziens de prikkels in de markt verkeerd liggen. Dat onbeperkte toegang tot het gehele internet grote maatschappelijke en economische meerwaarde heeft, is voor de aanbieder van een internettoegangsdienst economisch niet relevant. Van een aanbieder van internettoegangsdiensten kan daarom niet worden verwacht dat hij uit eigen beweging diensten doorgeeft die zijn eigen verdienmodel beconcurreren.

Uit AH II, 3026: Deelt u de kritiek van Eurocommissaris Kroes op de Nederlandse implementatie van netneutraliteit zoals verwoord in haar weblog: «But I do not propose to force each and every operator to provide full Internet: it is for consumers to vote with their feet.»?

Antwoord
Nee, die kritiek deel ik niet.

Ten eerste haar punt over variatie in het aanbod van internettoegang. Ik vind het ook goed als consumenten kunnen kiezen tussen verschillende abonnementsvormen. Die ruimte biedt onze wet waarin netneutraliteit is voorgeschreven ook. Zo kunnen verschillende abonnementsvormen worden aangeboden in relatie tot het verbruik
door de consument, zoals de hoeveelheid verbruikte data, of de geboden kwaliteit, zoals de bandbreedte. De wet biedt echter geen ruimte voor abonnementsvormen waarbij een aanbieder van internettoegang bepaalde diensten blokkeert, omdat die concurreren met zijn eigen diensten. Ik vind het uitgangspunt van netneutraliteit met inachtneming van de resterende mogelijkheid om verschillende abonnementsvormen aan te bieden belangrijker dan de beschikbaarheid van abonnementen waarbij Voice over IP wordt geblokkeerd. Ten tweede stelt Eurocommissaris Kroes dat zij vertrouwt op marktwerking om onwenselijke praktijken uit te bannen. Ik heb daar minder vertrouwen in, omdat mijn inziens de prikkels in de markt verkeerd liggen. Dat onbeperkte toegang tot het gehele internet grote maatschappelijke en economische meerwaarde heeft, is voor de individuele aanbieder van een internettoegangsdienst economisch niet relevant.

Van een aanbieder van internettoegangsdiensten kan daarom niet worden verwacht dat hij uit eigen beweging diensten doorgeeft die concurreren met zijn eigen verdienmodel. [red. navolgende deel wordt ook herhaald in AH II, 3024] De situatie zoals die zich vorig jaar in Nederland voordeed illustreert dit. De grootste mobiele aanbieders kondigden aan bepaalde concurrerende diensten alleen nog toe te staan in duurdere abonnementen. Daarmee kwam de mogelijkheid voor consumenten om te “stemmen met hun voeten” onder druk te staan. Ik heb daarom onvoldoende vertrouwen dat marktwerking de grote belangen die op het spel staan borgt. En die belangen zijn te groot om daar een risico te lopen. In de eerste plaats denk ik aan de vrijheid van meningsuiting en de ontvangstvrijheid: burgers mogen op internet in hun uitingsvrijheid en toegang tot informatie niet worden beperkt door keuzes van hun internetprovider. Ten tweede aan keuzevrijheid: consumenten moeten zelf kunnen bepalen welke diensten ze gebruiken via hun internetverbinding. Ten derde zorgt een open internet voor een platform waarover aanbieders van toepassingen en applicaties zonder belemmering hun diensten kunnen aanbieden, zonder daarbij afhankelijk te zijn van de toestemming van een aanbieder van internettoegang. De laagdrempeligheid om diensten te ontwikkelen en het (daardoor) grote aantal potentiële aanbieders zorgt ervoor dat elke klant een toepassing kan vinden die bij hem of haar past. Niet alleen de internettoegang als zodanig, maar met name ook de algemene beschikbaarheid van diensten en toepassingen vormen een meerwaarde voor economie en maatschappij.

Uit AH II 3023: Hoe staat u tegenover het voorstel van Europese Telco’s verenigd in ETNO (European Telecommunications Network Operators) om een A-internet en een B-internet op te zetten?

Antwoord: Het voorstel zoals gedaan door ETNO is pas recent ingediend en zeer globaal. Mij is niet bekend in hoeverre dit een puur ETNO (vereniging met name bestaande uit incumbents) gedreven voorstel is of dat er een bredere behoefte in de markt bestaat voor een dergelijk voorstel en in hoeverre het voorstel praktisch realiseerbaar is. Aldus geef ik op basis van beperkte informatie een eerste appreciatie. De kern van het voorstel van ETNO lijkt dat zij een verrekeningssystematiek wil introduceren waarin aanbieders die internettoegang leveren aan eindgebruikers een vergoeding krijgen van aanbieders van diensten en toepassingen voor op hun (de aanbieders van internettoegang) netwerk afgeleverd dataverkeer.

Uit AH II 3025 Deelt u mijn mening dat het voorstel van de European Telecommunications Network Operators Association (ETNO) een forse aantasting is van de in Nederland bij wet vastgelegde netneutraliteit, omdat de doorgifte van een website of internetdienst afhankelijk wordt van de vraag of deze bereid is te betalen voor het gegenereerde internetverkeer? Krijgen telecombedrijven zo geen vrijbrief om bepaalde websites en diensten te blokkeren? Zo nee, waarom niet? Kunt u dit toelichten?

Antwoord
ETNO lijkt met haar voorstel een verrekeningssystematiek te willen introduceren waarin aanbieders die internettoegang leveren aan eindgebruikers een vergoeding krijgen van aanbieders van diensten en toepassingen voor op hun (de aanbieders van internettoegang) netwerk afgeleverd dataverkeer. Dat betekent dat de partij die data verzendt, de partij die de data via zijn netwerk naar de eindgebruiker transporteert een afgiftetarief betaalt. Als de verzendende partij niet betaalt, zal de door hem verzonden data niet worden doorgegeven. Dit conflicteert met de in Nederland bij wet vastgelegde netneutraliteit (artikel 7.4a Telecommunicatiewet), waaruit volgt dat een aanbieder van internettoegang geen verkeer mag
blokkeren of belemmeren op grond van het feit dat de partij die het verkeer verzendt geen afgiftetarief wil betalen.

IT 840

Rijksoverheid miskent dat zij gehouden is aan de cookiewet

Een bijdrage van Wouter Dammers, ICTRecht

Naar aanleiding van het onderzoek van ICTRecht in samenwerking met WUA! meldt Webwereld vandaag dat Rijksoverheid.nl third party analytics cookies plaatst (van NedStat), maar dat zij niet voldoet aan de cookiewet. De Rijksoverheid zou in een reactie hebben laten weten dat zij cookies gebruikt “om kwantitatieve en anonieme gegevens over het gebruik van de website te verzamelen en zo de website nu en in de toekomst beter te maken en niet voor commerciële doeleinden.” De cookiewet zou volgens Rijksoverheid ruimte bieden aan cookies die bedoeld zijn om de werking en communicatie van een website mogelijk te maken. Een melding met informatie welke cookies door welke partijen worden geplaatst, en voor welke doeleinden ze worden gebruikt zou daarom – net als toestemming – niet zijn vereist. Deze beweringen slaan nergens op en de website Rijksoverheid.nl is evident in overtreding.

Wat Rijksoverheid wel – heel netjes – doet is een gedetailleerde uitleg geven over welke cookies waarom worden gebruikt. Zij doet dit echter in een cookieverklaring, te vinden in de footer op haar website. Een duidelijke melding met de vereiste informatie en het verkrijgen van toestemming vóórdat de NedStat cookies worden geplaatst, zoals de cookiewet vereist, ontbreekt.

Het Ministerie van Algemene Zaken, het departement dat ook Rijksoverheid.nl beheert, meent dat dit overbodig is en niet zou zijn vereist voor Rijksoverheid.nl omdat het cookie noodzakelijk zou zijn voor de werking en communicatie van de website en omdat de cookies niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt.

En daarmee slaan ze compleet de plank mis, zoals ik ook op Webwereld laat weten:

“Hun lezing is onjuist: iedere site die cookies plaatst, ongeacht of deze commercieel of niet-commercieel van aard zijn, moet voldoen aan de cookiewet – dus ook Rijksoverheid.nl."(...) “Enkel en alleen wanneer de cookies als “functionele cookies” kunnen worden aangemerkt, zijn de regels niet van toepassing. Van een “functionele cookie” is sprake wanneer deze uitsluitend wordt geplaatst om communicatie mogelijk te maken via internet, of om een door de gebruiker gevraagde dienst te verlenen waarvoor de opslag van de cookie strikt noodzakelijk is. Het gebruik van NedStat – een third party analytics dienst – valt niet aan te merken als een functionele cookie”.

Ik wijs daarbij ook op de uitleg van waakhond OPTA die toeziet op naleving van de omstreden Nederlandse cookiewet. OPTA schrijft namelijk: “Een cookie dat gebruikt wordt om webstatistieken bij te houden, zoals bijvoorbeeld een Google Analytics cookie, is niet noodzakelijk voor het uitvoeren van communicatie of strikt noodzakelijk voor het leveren van een door een gebruiker gevraagde dienst.”

En dus concludeer ik dat Rijksoverheid.nl de cookiewet overtreedt door het niet tonen van een melding en het ontbreken van een opt-in.

Lees hier het bericht.

IT 838

Verwijzen naar website voor algemene voorwaarden

Rechtbank 's-Hertogenbosch 1 augustus 2012, LJN BX3380 (Nexpak Holdings LLC tegen Technicolor Polska SP. Z.O.O.)

Internationaal bevoegdheidsincident. Algemene voorwaarden via internet bij niet digitaal tot stand gekomen overeenkomst.

Nexpak B.V., een Nederlandse dochtermaatschappij van Nexpak Holdings, heeft voor faillissement al haar toekomstige vorderingen verpand aan Nexpak Holdings, zo ook de vordering op Technicolor Polska. Nexpak Holdings heeft haar stil pandrecht openbaar gemaakt aan Technicolor Polska en haar tot betaling aangesproken. Technicolor Polska weigert echter te betalen nu Nexpak B.V. failliet verklaard is.

De rechtbank oordeelt met betrekking tot het feit of de wederpartij op passende wijze van de algemene voorwaarden heeft kunnen kennis nemen door een verwijzing op een orderbevestiging naar een website waar de algemene voorwaarden kunnen worden geraadpleegd of gedownload, afhangt van een aantal omstandigheden. Met name de wijze van totstandkoming van de overeenkomst. Indien de overeenkomst niet digitaal tot stand is gekomen, mag de gebruiker van algemene voorwaarden er niet zonder meer vanuit gaan dat de wederpartij op eenvoudige wijze toegang heeft tot het internet en de website van de gebruiker. De Nederlandse rechter komt geen rechtsmacht tot op grond van artikel 5 lid 1 sub a EEX-Vo. Vast staat dat de door Technicolor Polska van Nexpak B.V. gekochte goederen zijn geleverd in Polen.

De rechtbank verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen. In de hoofdzaak veroordeelt zij Nexpak Holdings in de proceskosten.

Verwijzing naar website 3.10. De rechtbank deelt het oordeel van het BGH dat uit het systeem van het Weens Koopverdrag volgt dat de wederpartij van de gebruiker van algemene voorwaarden de mogelijkheid moet hebben op passende wijze van de algemene voorwaarden kennis te nemen en dat het aan de gebruiker van de algemene voorwaarden is om de algemene voorwaarden aan de wederpartij toe te zenden of anderszins toegankelijk te maken. Aan dit vereiste is niet voldaan met de mededeling op orderbevestigingen dat de algemene voorwaarden zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel en dat deze op verzoek zullen worden toegezonden. Of de wederpartij op passende wijze van de algemene voorwaarden heeft kunnen kennis nemen door een verwijzing op een orderbevestiging naar een website waar de algemene voorwaarden kunnen worden geraadpleegd of gedownload, hangt naar het oordeel van de rechtbank af van een aantal omstandigheden, waaronder met name de wijze van totstandkoming van de overeenkomst (schriftelijk, digitaal of anderszins). Indien de overeenkomst niet digitaal is tot stand gekomen, mag de gebruiker van algemene voorwaarden er niet zonder meer van uitgaan dat de wederpartij op eenvoudige wijze toegang heeft tot het internet en tot de website van de gebruiker, te minder indien de wederpartij is gevestigd in een land waarin internetgebruik nog minder gangbaar is. De wederpartij mag verwachten dat de algemene voorwaarden op de website van de gebruiker in een voor hem begrijpelijke taal, te weten zijn eigen taal of de taal waarin partijen met elkaar hebben gecorrespondeerd, duidelijk en zonder omwegen worden aangeboden.

Bevoegdheid rechtbank 3.12. De Nederlandse rechter komt, anders dan Nexpak Holdings stelt, evenmin rechtsmacht toe op grond van artikel 5 lid 1 sub a EEX-Vo. Nog afgezien van het feit dat in de wellicht van toepassing zijnde algemene voorwaarden van Technicolor Polska een forumkeuze beding is opgenomen waarbij de Franse rechter als exclusief bevoegde rechter is aangewezen, geldt dat overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 EEX-Vo in geval van koop en verkoop van roerende lichamelijke zaken de plaats waar de zaken volgens de overeenkomst werden of hadden moeten worden geleverd, wordt beschouwd als de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd. Als onweersproken staat vast dat de door Technicolor Polska van Nexpak B.V. gekochte goederen zijn geleverd in Polen.

3.13. Gelet op het hiervoor overwogene zal de rechtbank zich onbevoegd verklaren om kennis te nemen van het geschil in de hoofdzaak. Nexpak Holdings zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in het incident.

Op andere blogs:
Dirkzwagerieit (Niet te snel verwijzen naar algemene voorwaarden op Internet bij toepasselijkheid Weens Koopverdrag)
Nederlands Juridisch Dagblad (Weens Koopverdrag. Volstaat verwijzing op orderbevestigingen naar algemene voorwaarden op website?)

IT 832

Meer .love dan .sex....

Introductie van nieuwe generieke topleveldomeinen.

In navolging van IEF 11428.

Bijdrage van Thijs van den Heuvel, Bird & Bird.

Ruim een maand geleden heeft het ICANN (“Internet Corporation For Assigned Names and Numbers”) 1930 aanvragen gepubliceerd voor nieuwe gTLDs: generieke topleveldomeinen. Volgens het ICANN is het gTLD programma "one of the most profound changes the Internet will ever experience, and will have an amazing impact on the world of telecommunications.


Hoog tijd voor een korte beschouwing: Wat zijn gTLDs? Hoe gaat het verder na de publicatie van de lijst met aanvragen? En wat betekent de komst van nieuwe gTLDs voor rechthebbenden, bijvoorbeeld merkhouders?

Wat zijn generieke topleveldomeinen?

Een topleveldomein is het laatste, meest rechtse, gedeelte van een domeinnaam. Er bestaan topleveldomeinen voor landen (ccTLDs), zoals .nl en .be en generieke TLDs, zoals .com en .net.

Op dit moment zijn er ‘slechts’ 22 generieke topleveldomeinen, maar dit aantal zal vanaf begin volgend jaar dus mogelijk met 1930 toenemen. Op 13 juni jl. heeft het ICANN bekend gemaakt welke 1930 gTLDs zijn aangevraagd en door wie.

Uit de gepubliceerde lijst blijkt dat vanaf begin volgend jaar onder meer websites te vinden zullen zijn op bijvoorbeeld de domeinen .apple (1 x aangevraagd), .samsung (1 x), .kpn (1x), . law (6x), .lawyer (2x), .sucks (3x), .amsterdam (1x), .mail (7x) en .shop (9x). Tenminste als de aanvragen door de selectie komen, waarover later meer.

Van de 1930 aanvragen zijn er 166 zogenaamde Internationalized Domain Names (“IDNs”) aangevraagd, domeinen die niet in Latijnse alfabet worden weergeven, zoals deze aanvraag van Philips: . 84 aanvragen zijn ingediend door communities. Een community TLD mag worden aangevraagd voor een gedefinieerde gemeenschap met een beperkte omvang. Aangevraagd in deze categorie zijn onder meer .islam, .catholic, .eco en .gay.

Het .app domein is duidelijk het meest populair met 13 aanvragen. En alle vooroordelen over het internet ten spijt: .love wint het duidelijk van .sex, met maar liefst zeven aanvragen tegen twee.

Koploper onder de aanvragers is Google, met 101 verschillende aanvragen. Voor een groot aantal domeinen zal Google de strijd aan moeten gaan met Amazon, onder meer voor .app, .book, .cloud, .game, .music, .map en .search.

Hoe gaat het verder?


De komende maanden gaat het ICANN eerst van alle aanvragen kort gezegd beoordelen: (1) of het domein gelijk is aan een ander domein of zoveel lijkt op een ander domein dat er kans is op verwarring en (2) of de aanvrager de technische, operationele en financiële mogelijkheid heeft om een eigen ‘registrar’ te beheren.

Indien een topleveldomein wordt toegewezen, zal de aanvrager als registrar moeten optreden en onder meer verantwoordelijk zijn voor het onderhoud, de aanvraag van domeinnamen voor het nieuwe topleveldomein en bijvoorbeeld voor een Whois-service.

De evaluatieperiode zal naar verwachting tot in ieder geval januari 2013 duren. Voor iedere evaluatie wordt door het ICANN een bedrag van $185.000 in rekening gebracht, waarvan slechts in bepaalde gevallen een percentage van terugbetaald zal worden als de aanvraag uiteindelijk niet leidt tot een nieuw domein.

Het is goed mogelijk dat er na de evaluatie voor één domein nog steeds meerdere aanvragers in de race zijn. In dat geval geldt voor de meeste aanvragen dat partijen zullen worden aangemoedigd om in onderling overleg tot een oplossing te komen. Mochten zij hier niet in slagen, dan zal het domein uiteindelijk worden geveild (!). Dit zou nog wel eens tot interessante situaties kunnen leiden, bijvoorbeeld tussen de elf aanvragers van het .app domein en in de strijd tussen Google en Microsoft die beiden het .doc domein in handen willen krijgen.

Rechthebbenden opgelet!

Domeinnaamkaping en ander misbruik ligt met de aanstaande introductie van nieuwe gTLDs bij maar liefst 1930 verschillende registrars op de loer. Zowel de reeds aangevraagde topleveldomeinen, als de straks aan te vragen (second level) domeinnamen op deze nieuwe domeinen kunnen problematisch zijn voor rechthebbenden.

Wat zijn de mogelijkheden als een concurrent, of andere derde, (te kwader trouw) een merk heeft aangevraagd als nieuw topleveldomein (“---.JOUWMERK”)? En hoe verkrijg je straks een specifieke (second level) domeinnaam op een nieuwe gTLD, of voorkom je dat een derde inbreuk maakt? (“JOUWMERK.---“)?

Inbreukmakende gTLD

Indien een rechthebbende van mening is dat een aangevraagde gTLD inbreuk maakt op zijn merkrechten en mogelijk ook handelsnaamrechten, kan hij relatief eenvoudig bezwaar maken tijdens de door het ICANN ingestelde bezwaarperiode. Deze duurt volgens het ICANN naar verwachting nog tot 13 januari 2013.

Er zijn vier verschillende gronden voor bezwaar.

1. String confusion: de aangevraagde gTLD is verwarringwekkend overeenstemmend met een bestaande TLD of andere aangevraagde gTLD.
2. Legal Rights: de aangevraagde gTLD maakt inbreuk op de rechten van een derde.
3. Limited Public Interest: de aangevraagde gTLD gaat in tegen algemeen geaccepteerde normen op het gebied van de goeden zeden en openbare orde.
4. Community: indien een groot deel van een bepaalde gemeenschap bezwaar heeft tegen een de aangevraagde Community-gTLD, kan bezwaar worden gemaakt.

De meeste merkhouders zullen gebruik maken van de “Legal Rights” bezwaargrond. Zij kunnen bezwaar maken tegen inbreukmakende gTLD aanvragen, door een formeel bezwaar in te dienen bij de aangewezen Dispute Resolution Service Provider, het WIPO.

Kijk hier voor meer informatie over het maken van bezwaar. Overigens kan naast deze bezwaarprocedure ook worden opgetreden tegen gTLDs op grond van het reguliere civiele recht.

Zelf een domeinnaam registreren op een nieuwe gTLD

Merkhouders willen straks, wanneer de eerst gTLDs in gebruik worden genomen, wellicht graag een specifieke domeinnaam in handen krijgen. JOUWMERK.lawyer (of .love) kan best interessant zijn. Om merkhouders deze mogelijkheid te bieden, worden alle nieuwe registrars door het ICANN verplicht om een zogenaamde Sunrise periode in te stellen van ten minste 30 dagen.

In de Sunrise periode hebben uitsluitend merkhouders de mogelijkheid om een domeinnaam aan te vragen. Een van de voorwaarden is wel dat het merk staat ingeschreven in het Trademark Clearinghouse, waarover hieronder meer.

Inbreuk voorkomen

Bijna geen enkele merkhouder zit waarschijnlijk te wachten op een combinatie van een eigen merk met bijvoorbeeld het domein .sucks (“JOUWMERK.sucks”!?) of .sex. Vergelijk IEF 9977.

Om rechthebbenden zoveel mogelijk te beschermen en te voorkomen dat zij zich moeten wenden tot (maximaal) 1930 verschillende registrars, wordt er in opdracht van het ICANN een zogenaamd Trademark Clearinghouse ingericht. Dit is een centrale databank met gegevens van rechthebbenden waar alle nieuwe registrars verplicht gebruik van dienen te maken.

De volgende rechten kunnen bij het Trademark Clearinghouse worden ingeschreven:

• Nationale of regionaal geregistreerde merken uit alle jurisdicties.
• Ieder woordmerk dat geldig verklaard is door een rechtbank of in een andere juridische procedure.
• Ieder woordmerk dat wordt beschermd door wet of verdrag ten tijde van indiening bij het Clearinghouse.
• Andere tekens die worden beschermd door een intellectueel eigendomsrecht, waaronder mogelijk handelsnaamrechten.

Het Trademark Clearinghouse is bedoeld om efficiënte rechtsbescherming bieden aan rechthebbenden. Zo zal dus onder meer ondersteuning worden geboden aan de verplichte Sunrise periode en hiernaast zal een derde partij, indien zij probeert een domeinnaam te registreren die identiek is aan een merk uit het Clearinghouse, een notificatie krijgen, met onder meer de volgende tekst:

If you continue with this registration, you represent that, you have received and you
understand this notice and to the best of your knowledge, your registration and use of the
requested domain name will not infringe on the trademark rights listed below.
”.

Ook aan de rechthebbende zal een notificatie worden gestuurd over de bewuste aanvraag.

Inschrijving in het Trademark Clearinghouse zal naar verwachting rond de $150,- per inschrijving kosten en vanaf het einde van 2012 mogelijk zijn. Houd deze website in de gaten voor de actuele ontwikkelingen.

Inbreuk bestrijden


Ten slotte nog kort aandacht voor de volgende vier diensten, die rechthebbenden ter beschikking zullen staan indien zij worden geconfronteerd met (vermoedelijke) inbreuk op een nieuwe gTLD:

• URS (Uniform Rapid Suspension System): mogelijkheid om een klacht in te dienen indien inbreuk duidelijk is en snelle staking van een domeinnaam gewenst is.
• UDRP (Uniform Domain Name Dispute Resolution Policy): Mogelijkheid om op te treden tegen domeinnaam registraties te kwader trouw. Kan met name nuttig zijn indien overdracht van de domeinnaam aan de rechthebbende gewenst is.
• PDDRP (Post-Delegation Dispute Resolution Procedure): mogelijkheid om een klacht in te dienen wanneer wordt vermoed dat de gTLD registrar de inbreuk veroorzaakt.
• “Thick” Whois: Iedere registrar dient verplicht een Whois-service te bieden, waarin de gegevens van de domeinnaamhouder door rechthebbenden en anderen kunnen worden opgezocht.

Conclusie

De daadwerkelijke introductie van 1930 nieuwe gTLDs zal waarschijnlijk nog het nodige stof doen opwaaien, vooral waar verschillende aanvragers gaan strijden om één topleveldomein en we wellicht zelfs te maken gaan krijgen met veilingen van gTLDs. Voor rechthebbenden is het aan te raden op dit moment in ieder geval de lijst met gepubliceerde aanvragen voor gTLDs door te nemen. Indien een aangevraagd domein identiek is aan, of verwarringwekkend overeenstemt met, een eigen merk kunnen zij indien gewenst gepaste actie ondernemen. Wanneer het Trademark Clearinghouse eenmaal is opgericht, kunnen rechthebbenden zich bovendien daar registreren en eventueel gebruik maken van de Sunrise periode.

Het ICANN stelde bij de bekendmaking van de lijst met aanvragen: “Today is an exciting and evolutionary day for not only ICANN, but the Internet itself.” De opwinding van ICANN zelf is begrijpelijk, maar of de introductie van 1930 nieuwe domeinen daadwerkelijk toegevoegde waarde heeft voor het internet, internetgebruikers en rechthebbenden, zal nog moeten blijken.

.end

IT 828

Via GeenStijl.nl actief aandacht vragen voor zijn proxy

Ex parte beschikking Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage 11 juli 2012, KG RK 12-1503 (Stichting BREIN tegen gedaagde coevoet.nl)

Sluiting van (wederom) een proxy The Pirate Bay via ex parte [zoekopdracht].

Na sommatie van BREIN heeft de Gerekwestreerde bericht de subdomein onbereikbaar te hebben gemaakt middels een DNS-blokkade, de proxy bleek niet onbereikbaar te zijn gemaakt. De tweede sommatie heeft Gerekwestreerde naast zich neergelegt en verscheen diezelfde dag nog op de website geenstijl in het artikel "Pirate bay proxy-knakkers staan op tegen Brein".

Uit't verzoekschrift:

35. Nu de dienst van Gerekwestreerde één van de weinige is die niet aan sommaties van BREIN gehoor heeft gegeven en Gerekwestreerde o.a. via de populaire websiteGeenStijl.nl actief aandacht vraagt voor zijn proxy is aannemelijk dat zijn dienst druk bezocht wordt. Het belang van BREIN bij een spoedig verbod is mede daarom evident.

 

Onder verwijzing naar de arresten HvJEU Rafael Hoteles, Premier League, Airfield en Phonographic Performance wordt in het verzoekschrift het nieuw publiek criterium gepresenteerd. De Gerekwestreerde biedt een "knop" (magnet link of torrent) aan waarmee werken kunnen worden ontsloten. Hiermee voert de Gerekwestreerde een "interventie" uit waardoor de beschermde werken toegankelijk worden gemaakt voor een ruimer publiek dan dat waarop de rechthebbenden doelden toen zij toestemming verleenden voor het gebruik van hun werken (r.o. 39).

Uit het dictum:

De voorzieningenrechter
3.1. beveelt gerekwestreerde binnen zes uur na betekening van deze beschikking de dienst (...) te staken (...) meer in het bijzonder het ter beschikking stellen van de website van The Pirate Bay (thepiratebay.se) via het subdomein thepiratebay.se.coevoet.nl, te staken en gestaakt te houden.
3.2. veroordeelt gerekwestreerde tot betaling van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder inbegrepen, dat hij in strijd handelt met het onder 3.1. gegeven bevel, tot een maximum van € 1.000.000,-;
3.3. bepaalt dat betekening van deze beschikking niet later zal plaatsvinden dan vrijdag 13 juli 2012

IT 826

Zoomeffect bij online fruitautomaat niet beschermd

Vzr. Rechtbank 's-Hertogenbosch 9 juli 2012, KG ZA 12-312 (Bubble Group B.V. tegen Digitus Ltd tevens h.o.d.n. Betsoft Gaming Ltd)

Ter illustratie van casinompc.com

Uitspraak ingezonden door Annette Mak, Schenkeveld advocaten.

Auteursrecht op 'zoom-effect' niet aanwezig. Geen onrechtmatig gebruik van broncode. Wapperverbod.

Partijen exploiteren digitale slotgames (fruitautomaten) via internet, zij doen dat via internet. Bij een winnende combinatie van beelden wordt het beeld geaccentueerd door het te vergroten (zoomeffect). Betsoft duidt dit aan als het Expandicon-effect. Bubble heeft het door haar gebezigde effect - in haar visie een uitwerking van het al decennia bestaande algemeen gangbare dolly zoom effect - naar haar zeggen laten ontwikkelen. Betsoft meent dat Bubble in haar spellen inbreuk maakt op een aan Betsoft toekomend auteursrecht op het Expandicon effect. Bubble meent echter dat Betsoft ten onrechte "wappert" met intellectuele eigendomsrechten die Betsoft niet heeft.

De voorzieningenrechter kan in het naar voren halen van het beeld geen vormgevend element ontdekken dat een eigen oorspronkelijk karakter heeft en dat het persoonlijk stempel van de maker draagt. Ook de beslissingen die de ontwikkelaar van Betsoft naar zijn zeggen heeft gemaakt ten aanzien van de timing, snelheid en afmetingen van het effect zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet te beschouwen als creatieve keuzes.

Er is onvoldoende onderbouwd dat er onrechtmatig gebruik wordt gemaakt van de broncode van Betsoft door een niet-ondertekend rapport. Uit overlegde communicatie blijkt genoegzaam dat Betsoft zich jegens relaties van Bubble heeft beroepen op auteursrechten op het 'Expandicon effect' terwijl moet worden aangenomen dat Betsoft geen beroep op deze rechten kan doen. Bubble maakt zich terecht zorgen over deze communicatie door Betsoft die als onrechtmatig "wapperen" kan worden gekwalificeerd.

De voorzieningenrechter beveelt Betsoft zich met onmiddellijke ingang te onthouden van iedere mededeling aan derden dat het gebruik van het dolly zoom effect, althans Expandicon effect, in de slotgames door Bubble inbreuk maakt op auteursrechten van Betsoft.

4.17. In de door beide partijen getoonde beelden uit hun slotgames was te zien dat in het geval van een winnende reeks het winnende teken in het beeld naar voren wordt gehaald en wordt uitvergroot. De voorzieningenrechter acht het onaannemelijk dat dit door Betsoft en (later) door Bubble in de spelletjes verwerkte zoomeffect auteursrechtelijke bescherming geniet. Hij kan namelijk in het naar voren halen van het beeld geen vormgevend element ontdekken dat een eigen oorspronkelijk karakter heeft en dat het persoonlijk stempel van de maker draagt. Ook de beslissingen die de ontwikkelaar van Betsoft naar zijn zeggen heeft gemaakt ten aanzien van de timing, snelheid en afmetingen van het effect zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet te beschouwen als creatieve keuzes die auteursrechtelijke bescherming genieten. De omstandigheid dat Betsoft in die aspecten, zoals de heer L(…)ter zitting heeft toegelicht, veel tijd en energie heeft gestoken maakt dat op zichzelf nog niet anders. De "look & feel" komen de voorzieningenrechter niet bijster bijzonder voor.

4.18. Ingevolge artikel 10, eerste lid onder 12e, Auteurswet in samenhang met artikel 45h e.v. van die wet kan de broncode van software auteursrechtelijk beschermd zijn. Betsoft heeft gesteld dat Bubble de broncode die Betsoft gebruikt in haar slotgames waarin het zoomeffect verwerkt is, zonder toestemming van Betsoft overgenomen heeft. Bubble ontkent dit echter gemotiveerd.

4.21 (...) Bubble heeft er terecht op gewezen dat het rapport van ABCitsupport in de procedure van het voorlopig getuigenverhoor niet is overgelegd. Dit is opvallend nu uit dit rapport volgens Betsoft onomstotelijk zou blijken dat Bubble de code gekopieerd heeft en het rapport reeds op 1 september 2011, dus lang voordat het verzoekschrift van Betsoft werd ingediend, is opgesteld. De voorzieningenrechter constateert tevens dat het overgelegde rapport niet is ondertekend. Wie of wat ABCitsupport precies is staat er niet in en de persoon of de personen die het onderzoek hebben gedaan zijn er niet in vermeld. Ook qua vorm is de bewijskracht ervan nagenoeg nihil.

4.22. Het rapport van ABCitsupport levert aldus naar inhoud en vorm een onvoldoende onderbouwing op van de stelling van Betsoft dat Bubble in haar slotgames onrechtmatig gebruik maakt van de broncode van Betsoft.

4.32. Uit bovenstaande citaten blijkt genoegzaam dat Betsoft zich jegens relaties van Bubble heeft beroepen op auteursrechten op het 'Expandicon effect' terwijl moet worden aangenomen dat Betsoft geen beroep op deze rechten kan doen. Bubble maakt zich terecht zorgen over deze communicatie door Betsoft die als onrechtmatig "wapperen" kan worden gekwalificeerd.

4.40. Op grond van hetgeen hierboven is overwogen kan de vordering onder a, worden toegewezen, voor zover het gaat om het "wapperen" met auteursrecht. Aan het verbod worden geen verdere clausules verbonden. De voorzieningenrechter heeft geen behoefte aan onafhankelijk in Nederland verricht onderzoek om in volle overtuiging een ongeclausuleerd wapperverbod te kunnen geven.

IT 822

Verenigde Naties: bescherming mensenrechten ook online

De Human Rights Council van de Verenigde Naties heeft op 6 juli 2012 in een resolutie over "The promotion, protection and enjoyment of human rights on the Internet" vastgelegd dat mensenrechten ook op internet dienen te worden beschermd.

De Human Rights Council:

"Affirms that the same rights that people have offline must also be protected online, in particular freedom of expression, which is applicable regardless of frontiers and through any media of one’s choice."

Het rapport dat ten grondslag ligt aan deze resolutie is hier te vinden.

Met dank aan Thomas de Weerd, Houthoff Buruma.

Belangrijkste onderdelen van de Resolutie:

De Human Rights Council:

1. Affirms that the same rights that people have offline must also be protected online, in particular freedom of expression, which is applicable regardless of frontiers and through any media of one’s choice, in accordance with articles 19 of the Universal Declaration of Human Rights and the International Covenant on Civil and Political Rights;

2. Recognizes the global and open nature of the Internet as a driving force in accelerating progress towards development in its various forms;

3. Calls upon all States to promote and facilitate access to the Internet and international cooperation aimed at the development of media and information and communications facilities in all countries;

4. Encourages special procedures to take these issues into account within their existing mandates, as applicable;

5. Decides to continue its consideration of the promotion, protection and enjoyment of human rights, including the right to freedom of expression, on the Internet and in other technologies, as well as of how the Internet can be an important tool for development and for exercising human rights, in accordance with its programme of work.