Proximedia had Patisserie bedenktijd moeten geven
Rechtbank Dordrecht 4 oktober 2012, LJN BY1841 (Proximedia tegen Patisserie Kapinga)
Tussen Proximedia en de Patisserie Kapinga is een overeenkomst gesloten ter ontwikkeling van een website met CSM. Proximedia vordert nakoming van de overeenkomst. Het verweer gedaagde dat sprake is van bedrog slaagt niet. Een beroep op oneigenlijke dwaling slaagt wel. Bovendien is er sprake van misbruik van omstandigheden door gebruik agressieve verkoopmethode. De Rechtbank wijst de vordering van nakoming van de overeenkomst af.
5.5. Als onweersproken staat het volgende vast. Op 27 september 2011 was Kapinga, anders dan normaal, als enige werkzaam in de patisserie en moest hij zowel zijn normale werkzaamheden in de productie als de verkoopwerkzaamheden in de winkel voor zijn rekening nemen. Tijdens de uitleg van de vertegenwoordigers van BeUp is Kapinga ongeveer tien keer weggelopen om klanten in de winkel van dienst te zijn. Na ongeveer twee uur heeft Kapinga, nadat de vertegenwoordigers van BeUp hem hadden medegedeeld dat hij alleen met ondertekening van de overeenkomst op dat moment recht had op de speciale actievoorwaarden, de overeenkomst zonder deze te lezen getekend.
5.6. Onder deze omstandigheden hadden de vertegenwoordigers van BeUp moeten begrijpen dat Kapinga graag snel weer beschikbaar wilde zijn voor zijn klanten en hij derhalve de overeenkomst heeft getekend terwijl hij niet goed op de hoogte was van de voorwaarden die daaraan verbonden waren en zonder dat hij wilde dat de overeenkomst tot stand zou komen. Als gevolg van deze bijzondere omstandigheid dekte de verklaring - de handtekening van Kapinga onder de overeenkomst - dus niet zijn wil om de overeenkomst aan te gaan. Het gevolg hiervan is dat de overeenkomst geacht wordt niet tot stand te zijn gekomen. De administratiekosten zijn door Kapinga dus zonder rechtsgrond en derhalve onverschuldigd aan BeUp betaald. De in reconventie gevorderde terugbetaling aan Kapinga van de administratiekosten ad € 90,00 zal dan ook worden toegewezen.
5.7. Ten overvloede wordt nog het volgende overwogen. Indien al geen sprake is geweest van oneigenlijke dwaling, is de wil van Kapinga tot het sluiten van deze overeenkomst gebrekkig tot stand gekomen. BeUp had moeten begrijpen, dat een druk bezette middenstander, die steeds het verkoopgesprek moet onderbreken en die van websites e.d. geen verstand heeft, is bewogen tot het sluiten van deze overeenkomst door de druk van de door BeUp gecreëerde omstandigheden. Twee medewerkers van BeUp hebben twee uur op de met digitale zaken onervaren Kapinga ingepraat en zij hebben een voor Kapinga als digitale leek weinig inzichtelijk contract ter tekening voorgelegd met de mededeling dat later tekenen duurder zou zijn. BeUp had moeten begrijpen, dat Kapinga geen juist beeld had van zijn rechten en plichten. De medewerkers van BeUp hadden de informatie bij Kapinga moeten achterlaten en hem enige bedenktijd moeten gunnen. Nu zij voor deze agressieve verkoopmethode hebben gekozen, hebben zij misbruik gemaakt van de hiervoor genoemde omstandigheden. Kapinga heeft de overeenkomst met succes vernietigd met zijn brief van 7 oktober 2011. De rechtsgevolgen van vernietiging zijn hetzelfde als hiervoor in de laatste alinea van 5.6 is omschreven.
De kantonrechter:
wijst de vorderingen af