IT 4838
18 april 2025
Uitspraak

Vorderingen in kort geding over RTL Nieuws-uitzending en artikel over bemiddelingsbureau in de zorg afgewezen wegens voldoende feitelijke basis en toegepast wederhoor

 
IT 4837
18 april 2025
Uitspraak

Beoordeling van contractuele verplichtingen en betalingsgeschillen tussen IT dienstverlener en afnemer binnen drie samenhangende overeenkomsten

 
IT 4836
15 april 2025
Uitspraak

Rechtsgeldige vernietiging van telecomcontract wegens dwaling door misleidende informatie Digihero

 
IT 4606

Oud-werknemer moet publicaties over werkgever en collega’s verwijderen

Rechtbank Rotterdam 6 sep 2024, IT 4606; ECLI:NL:RBROT:2024:7481 (Stedin tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/oud-werknemer-moet-publicaties-over-werkgever-en-collega-s-verwijderen

Vzr. Rb. Rotterdam 6 augustus 2024, IT 4606; ECLI:NL:RBROT:2024:7481 (Stedin tegen gedaagde). Gedaagde is een voormalig medewerker van Stedin. Zijn contract werd niet verlengd nadat er klachten waren binnengekomen over agressief en bedreigend gedrag. Deze gebeurtenis leidde ertoe dat gedaagde zijn oude teamleider een Whatsappbericht stuurt met daarin 40 onderwerpen die naar buiten zullen komen wanneer ze “er samen niet uit zouden komen”. Waar ze precies uit moeten komen, wordt niet duidelijk. Gedaagde gaat echter verder en publiceert op zijn website artikelen die inhoudelijk betrekking hebben op zijn werk en de slechte werkomgeving. Het gaat hierbij onder andere over fraude, ongepast gedrag jegens gedaagde en andere ernstige beschuldigingen. Stedin vordert in reactie hierop een gebod tot verwijdering van al dit soort artikelen en de plaatsing van een rectificatie.

IT 4605

Geslaagd beroep op dwaling door verborgen kosten koppeling software

Rechtbank Amsterdam 26 jul 2024, IT 4605; ECLI:NL:RBAMS:2024:4655 (RentVisie tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/geslaagd-beroep-op-dwaling-door-verborgen-kosten-koppeling-software

Rb. Amsterdam 26 juli 2024, IT 4605; ECLI:NL:RBAMS:2024:4655 (RentVisie tegen gedaagde). Gedaagde is verhuurder van auto’s. RentVisie levert verhuursoftware. Tijdens een avond waar RentVisie deze software presenteerde, hebben gedaagde en RentVisie elkaar gesproken. Dit gesprek ging onder andere over SnelStart, een factuur- en boekhoudprogramma dat gedaagde gebruikt voor zijn administratie. Na verdere besprekingen en onderhandelingen zijn de partijen tot een overeenkomst gekomen voor de levering van verhuursoftware. Gedaagde was hierbij in de veronderstelling dat er een koppeling gemaakt zou kunnen worden tussen SnelStart en de verhuursoftware. Nagenoeg een jaar na het sluiten van de overeenkomst heeft RentVisie medegedeeld dat voor deze koppeling een importtool nodig is en dat de prijs hiervoor minimaal 25 euro per maand is. Gedaagde heeft naar aanleiding hiervan per mail medegedeeld dat hij de overeenkomst wil opzeggen.

IT 4604

E-mail die Marktplaats stuurde is niet alleen informatief

Overige instanties 7 aug 2024, IT 4604; 2024/00078 (Marktplaats tegen Klager), https://itenrecht.nl/artikelen/e-mail-die-marktplaats-stuurde-is-niet-alleen-informatief

RCC CvB 7 augustus 2024, RB 3848, IT 4604; 2024/00078 (Marktplaats tegen Klager). Klager heeft van Marktplaats een e-mail ontvangen waarin staat dat PostNL de tarieven voor het versturen van een pakket heeft verhoogd. Dit blijft niet beperkt tot feitelijke informatie, maar hier staat ook in dat de verzendlabels van Marktplaats hierdoor voordeliger zijn dan die van PostNL. De Commissie heeft hierover geoordeeld dat dit een wervende tekst is en er daarmee sprake is van reclame in de zin van artikel 1.2 sub a van de Code e-mail. Klager heeft geen toestemming gegeven voor dit soort e-mails, waardoor Marktplaats in strijd heeft gehandeld met artikel 1.3a van de Code e-mail. In appel stelt Marktplaats dat de Commissie de e-mail ten onrechte heeft aangemerkt als reclame. Zelfs als dit wel als reclame aangemerkt moet worden, heeft de Commissie nagelaten om de uiting in het licht van de gehele e-mail te beoordelen, die informatief van aard is.

IT 4603

Foto’s en video moeten van social media verwijderd worden

Rechtbank Rotterdam 8 aug 2024, IT 4603; ECLI:NL:RBROT:2024:7395 (Persoon A tegen persoon B), https://itenrecht.nl/artikelen/foto-s-en-video-moeten-van-social-media-verwijderd-worden

Vzr. Rb. Rotterdam 8 augustus 2024, IT 4603; ECLI:NL:RBROT:2024:7395 ([persoon A] tegen [persoon B]). Vonnis in verzet in kort geding. De zaak gaat over beschuldigingen op sociale media platform door persoon B over persoon A. Persoon A heeft een Stichting waar persoon B een tijd als vrijwilliger voor heeft gewerkt. Na een geschil waar de politie bij betrokken was legde persoon B deze werkzaamheden neer en heeft hierna persoon A op sociale media ervan beschuldigd dat zij de AVG zou schenden, haar aanstaande ex-man wil omleggen, een prostituee is en harddrugs en drank gebruikt. Hiertegen is persoon A een kort geding procedure begonnen waarin verstekvonnis is gewezen. Hierin is bepaald dat persoon B alle uitingen diende te verwijderen en een rectificatie moet plaatsen. Tegen dit vonnis komt persoon B in verzet.

IT 4602

Twitter heeft niet voldaan aan inzageverzoek

Rechtbank Amsterdam 4 jul 2024, IT 4602; ECLI:NL:RBAMS:2024:4019 (Verzoeker tegen Twitter), https://itenrecht.nl/artikelen/twitter-heeft-niet-voldaan-aan-inzageverzoek

Rb. Amsterdam 4 juli 2024, IT 4602; ECLI:NL:RBAMS:2024:4019 (Verzoeker tegen Twitter)

Het Twitter-account van verzoeker is opgeschort nadat hij een tweet plaatste waarin het woord kinderporno stond. Dit bericht ging over de Europese plannen tegen kinderporno en linkte naar een artikel van de NOS. Hier kwam verzoeker pas achter nadat andere gebruikers hem niet meer konden vinden. Daarom heeft verzoeker een inzageverzoek in de zin van artikel 15 AVG ingediend bij Twitter, om er zo achter te komen waarom deze beperking opgelegd was. Dit verzoek bevatte specifieke punten waar verzoeker informatie over wilde. Hier is door Twitter niet op ingegaan. Wel is de beperking opgeheven. Verzoeker verzoekt de rechtbank om Twitter te bevelen alsnog inhoudelijk te reageren op het inzageverzoek, omdat hier tot nu toe nog niet aan voldaan is. Het gaat hierbij om inzage in geautomatiseerde besluiten, de logica daarachter, het belang daarbij en de verwachte gevolgen.

IT 4599

Oneerlijkheid van eiser jegens Rabobank heeft inschrijving van persoonsgegevens in het externe waarschuwingssysteem tot gevolg

Rechtbank 26 jun 2024, IT 4599; ECLI:NL:RBMNE:2024:4225 (Eiser tegen Rabobank), https://itenrecht.nl/artikelen/oneerlijkheid-van-eiser-jegens-rabobank-heeft-inschrijving-van-persoonsgegevens-in-het-externe-waarschuwingssysteem-tot-gevolg

Rb. Midden-Nederland 26 juni 2024, IT 4599;  ECLI:NL:RBMNE:2024:4225 (Eiser tegen Rabobank). Eiser heeft als zzp’er via een overeenkomst van opdracht voor Rabobank gewerkt. Voor het sluiten van die overeenkomst is eiser gevraagd om haar nevenfuncties op te geven. Niet alleen heeft zij dit niet gedaan, maar bovendien heeft zij na aanvang van haar werkzaamheden meermaals schriftelijk in strijd met de waarheid verklaard dat zij geen nevenfuncties had. Rabobank zag zich hierdoor genoodzaakt om de overeenkomst met eiser te beëindigen en de gegevens van eiser voor de duur van twee jaar laten registreren in het Incidentenregister en het Extern Verwijzingsregister (EVR), alsmede voor de duur van acht jaar in het Intern Verwijzingsregister (IVR). Eiser vordert in kort geding dat Rabobank deze registraties verwijdert omdat die volgens haar onrechtmatig en disproportioneel zijn.

IT 4601

Beoordeling van Ukomst voor Europese aanbesteding ICT-werk is ontoereikend gemotiveerd door de Staat

Rechtbank 2 jul 2024, IT 4601; ECLI:NL:RBDHA:2024:11201 (Ukomst tegen de Staat), https://itenrecht.nl/artikelen/beoordeling-van-ukomst-voor-europese-aanbesteding-ict-werk-is-ontoereikend-gemotiveerd-door-de-staat

Rb. Den Haag 2 juli 2024, IT 4601; ECLI:NL:RBDHA:2024:11201 (Ukomst tegen de Staat). Aanleiding tot dit geschil is een door de Staat georganiseerde Europese aanbesteding voor de tijdelijke inhuur van ICT-Professionals. Uit het aanbestedingsdocument volgt dat het gunningscriterium de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding is. Prijs en kwaliteit zijn de subgunningscriteria en worden getoetst aan de hand van een aantal (wens)vragen. Ukomst heeft zich tijdig ingeschreven op de aanbesteding. Zij heeft echter een onvoldoende gescoord op de totaalscore van de wensvragen waardoor zij voor de aanbesteding is afgewezen. Ukomst maakt hiertegen bezwaar in kort geding. Primair vordert zij dat de Staat wordt geboden het gunningsvoornemen in te trekken en de inschrijvingen te laten herbeoordelen door een nieuw te benoemen, objectieve beoordelingscommissie; subsidiair vordert zij hetzelfde met als verschil dat de Staat de opdracht opnieuw aanbesteedt, te beoordelen door dezelfde commissie. De inschrijving van Ukomst zou onjuist, onzorgvuldig en willekeurig beoordeeld zijn. Om te bepalen of er aanleiding is om een voorziening te treffen kijkt de voorzieningenrechter naar de aangeboden maatregelen door Ukomst op de problematiek.

IT 4598

Procureur-generaal Hoge Raad over de gevolgen van vernietiging op verbeurde dwangsommen in IT-zaak

Hoge Raad 5 jul 2024, IT 4598; ECLI:NL:PHR:2024:731 (DME tegen Inc), https://itenrecht.nl/artikelen/procureur-generaal-hoge-raad-over-de-gevolgen-van-vernietiging-op-verbeurde-dwangsommen-in-it-zaak

Hoge Raad 5 juli 2024, IEF 22179, IT 4598; ECLI:NL:PHR:2024:731 (DME tegen Inc). Eiser in deze zaak is DME en verweerder is Inc. Beide bedrijven houden zich bezig met het leveren van producten en diensten op het gebied van identiteitsbeveiliging van e-mailadressen. In januari 2016 hebben DME en Inc een overeenkomst gesloten met betrekking tot het gebruik en de distributie van de door Inc ontwikkelde software (hierna: de Inc-software). Op grond hiervan kreeg DME een eeuwigdurende licentie om de Inc-software te gebruiken en deze te verkopen, in ruil tegen toekenning van een optierecht aan Inc voor een meerderheidsbelang in DME. Op 13 juli 2018 heeft Inc toepassing gegeven aan haar optierecht en 50,01% van de aandelen in DME verkregen. Vanaf dat moment buigen DME en Inc zich samen over de ontwikkeling van de Inc-software, waarbij onder meer een uitgebreide versie van de Inc-software wordt ontwikkeld. Aanleiding tot het onderhavige geschil is de vraag bij wie het auteursrecht berust van deze uitgebreide versie. Het geschil heeft ertoe geleid dat Inc de samenwerking heeft stopgezet en DME de toegang tot haar systemen heeft ontnomen.

IT 4600

GGD en de Staat zijn geen schadevergoeding verschuldigd aan betrokkenen van de coronadatalek

Rechtbank 17 jul 2024, IT 4600; ECLI:NL:RBAMS:2024:4264 (Stichting ICAM tegen de Staat en de GGD), https://itenrecht.nl/artikelen/ggd-en-de-staat-zijn-geen-schadevergoeding-verschuldigd-aan-betrokkenen-van-de-coronadatalek

Rb. Amsterdam 17 juli 2024, IT 4600 ; ECLI:NL:RBAMS:2024:4264 (Stichting ICAM tegen de Staat en de GGD). Deze WAMCA-zaak betreft een massaschadeclaim van Stichting ICAM (hierna: ICAM) jegens de Staat en de GGD (hierna: gedaagden). Dit in verband met het coronadatalek: gedurende de coronapandemie zijn er medewerkers van de GGD geweest die de persoonsgegevens van personen die zich hebben laten testen en/of vaccineren ter beschikking hebben gesteld van ongeautoriseerde derden. In dat kader vordert ICAM onder meer dat gedaagden worden veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan iedereen die gegevens aan de GGD heeft verstrekt, waaronder de mensen van wie niet vast staat dat hun persoonsgegevens aan derden zijn verstrekt. Het gaat om ruim 6,5 miljoen mensen. ICAM maakt voor de schadevergoeding onderscheid tussen categorie A en B, waarbij categorie A alle bij de GGD geregistreerde personen omvat en categorie B diegenen waarvan zeker is dat hun data is gelekt. Ter onderbouwing voert ICAM aan dat, hoewel tijdens de pandemie bijzonder snel moest worden opgeschaald, gedaagden desondanks beter paraat hadden moeten staan en sneller hadden moeten handelen om het datalek te voorkomen.

IT 4597

Identificatie- en verificatieprocedure van ICS is rechtmatig, aldus het hof

Hof 30 apr 2024, IT 4597; ECLI:NL:GHAMS:2024:1165 (Appellant tegen ICS), https://itenrecht.nl/artikelen/identificatie-en-verificatieprocedure-van-ics-is-rechtmatig-aldus-het-hof

Hof 30 april 2024, IT 4597; ECLI:NL:GHAMS:2024:1165 (Appellant tegen ICS). Aanleiding tot dit geschil is het feit dat International Card Services B.V. (hierna: ICS), een dochtervennootschap van ABN AMRO Bank N.V., de creditcard van appellant, haar (zakelijke) klant, beoogt te blokkeren. Dit omdat appellant zich niet wil identificeren op de door ICS verzochte wijze. Appellant heeft aangegeven het niet eens te zijn met de wijze van identificatie, gezien de manier waarop zijn gegevens daarbij worden verwerkt. Volgens appellant is identificatie middels een gewaarmerkte kopie van zijn identiteitsbewijs voldoende; volgens ICS volstaat enkel een foto van het originele identiteitsbewijs, bij voorkeur ingediend via de digitale app van ICS. Bij verstekvonnis is appellant in het gelijk gesteld door de rechtbank, maar na verzet van ICS heeft de rechtbank dit vonnis vernietigd en de vorderingen van appellant afgewezen. Appellant gaat daartegen in hoger beroep bij het hof. Kort gezegd voert appellant aan dat ICS hem nooit had mogen verplichten tot de door ICS gehanteerde identificatie- en verificatieprocedure, gelet op de Wwft en de AVG.