IT 4703
19 december 2024
Uitspraak

Aanbesteding server- en storage-apparatuur rechtmatig

 
IT 4702
17 december 2024
Uitspraak

Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, auteursrechten op software zijn overgedragen

 
IT 4701
17 december 2024
Uitspraak

Geschil over verlenging printer- en softwareovereenkomst

 
IT 4601

Beoordeling van Ukomst voor Europese aanbesteding ICT-werk is ontoereikend gemotiveerd door de Staat

Rechtbank 2 jul 2024, IT 4601; ECLI:NL:RBDHA:2024:11201 (Ukomst tegen de Staat), https://itenrecht.nl/artikelen/beoordeling-van-ukomst-voor-europese-aanbesteding-ict-werk-is-ontoereikend-gemotiveerd-door-de-staat

Rb. Den Haag 2 juli 2024, IT 4601; ECLI:NL:RBDHA:2024:11201 (Ukomst tegen de Staat). Aanleiding tot dit geschil is een door de Staat georganiseerde Europese aanbesteding voor de tijdelijke inhuur van ICT-Professionals. Uit het aanbestedingsdocument volgt dat het gunningscriterium de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding is. Prijs en kwaliteit zijn de subgunningscriteria en worden getoetst aan de hand van een aantal (wens)vragen. Ukomst heeft zich tijdig ingeschreven op de aanbesteding. Zij heeft echter een onvoldoende gescoord op de totaalscore van de wensvragen waardoor zij voor de aanbesteding is afgewezen. Ukomst maakt hiertegen bezwaar in kort geding. Primair vordert zij dat de Staat wordt geboden het gunningsvoornemen in te trekken en de inschrijvingen te laten herbeoordelen door een nieuw te benoemen, objectieve beoordelingscommissie; subsidiair vordert zij hetzelfde met als verschil dat de Staat de opdracht opnieuw aanbesteedt, te beoordelen door dezelfde commissie. De inschrijving van Ukomst zou onjuist, onzorgvuldig en willekeurig beoordeeld zijn. Om te bepalen of er aanleiding is om een voorziening te treffen kijkt de voorzieningenrechter naar de aangeboden maatregelen door Ukomst op de problematiek.

IT 4598

Procureur-generaal Hoge Raad over de gevolgen van vernietiging op verbeurde dwangsommen in IT-zaak

Hoge Raad 5 jul 2024, IT 4598; ECLI:NL:PHR:2024:731 (DME tegen Inc), https://itenrecht.nl/artikelen/procureur-generaal-hoge-raad-over-de-gevolgen-van-vernietiging-op-verbeurde-dwangsommen-in-it-zaak

Hoge Raad 5 juli 2024, IEF 22179, IT 4598; ECLI:NL:PHR:2024:731 (DME tegen Inc). Eiser in deze zaak is DME en verweerder is Inc. Beide bedrijven houden zich bezig met het leveren van producten en diensten op het gebied van identiteitsbeveiliging van e-mailadressen. In januari 2016 hebben DME en Inc een overeenkomst gesloten met betrekking tot het gebruik en de distributie van de door Inc ontwikkelde software (hierna: de Inc-software). Op grond hiervan kreeg DME een eeuwigdurende licentie om de Inc-software te gebruiken en deze te verkopen, in ruil tegen toekenning van een optierecht aan Inc voor een meerderheidsbelang in DME. Op 13 juli 2018 heeft Inc toepassing gegeven aan haar optierecht en 50,01% van de aandelen in DME verkregen. Vanaf dat moment buigen DME en Inc zich samen over de ontwikkeling van de Inc-software, waarbij onder meer een uitgebreide versie van de Inc-software wordt ontwikkeld. Aanleiding tot het onderhavige geschil is de vraag bij wie het auteursrecht berust van deze uitgebreide versie. Het geschil heeft ertoe geleid dat Inc de samenwerking heeft stopgezet en DME de toegang tot haar systemen heeft ontnomen.

IT 4600

GGD en de Staat zijn geen schadevergoeding verschuldigd aan betrokkenen van de coronadatalek

Rechtbank 17 jul 2024, IT 4600; ECLI:NL:RBAMS:2024:4264 (Stichting ICAM tegen de Staat en de GGD), https://itenrecht.nl/artikelen/ggd-en-de-staat-zijn-geen-schadevergoeding-verschuldigd-aan-betrokkenen-van-de-coronadatalek

Rb. Amsterdam 17 juli 2024, IT 4600 ; ECLI:NL:RBAMS:2024:4264 (Stichting ICAM tegen de Staat en de GGD). Deze WAMCA-zaak betreft een massaschadeclaim van Stichting ICAM (hierna: ICAM) jegens de Staat en de GGD (hierna: gedaagden). Dit in verband met het coronadatalek: gedurende de coronapandemie zijn er medewerkers van de GGD geweest die de persoonsgegevens van personen die zich hebben laten testen en/of vaccineren ter beschikking hebben gesteld van ongeautoriseerde derden. In dat kader vordert ICAM onder meer dat gedaagden worden veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan iedereen die gegevens aan de GGD heeft verstrekt, waaronder de mensen van wie niet vast staat dat hun persoonsgegevens aan derden zijn verstrekt. Het gaat om ruim 6,5 miljoen mensen. ICAM maakt voor de schadevergoeding onderscheid tussen categorie A en B, waarbij categorie A alle bij de GGD geregistreerde personen omvat en categorie B diegenen waarvan zeker is dat hun data is gelekt. Ter onderbouwing voert ICAM aan dat, hoewel tijdens de pandemie bijzonder snel moest worden opgeschaald, gedaagden desondanks beter paraat hadden moeten staan en sneller hadden moeten handelen om het datalek te voorkomen.

IT 4597

Identificatie- en verificatieprocedure van ICS is rechtmatig, aldus het hof

Hof 30 apr 2024, IT 4597; ECLI:NL:GHAMS:2024:1165 (Appellant tegen ICS), https://itenrecht.nl/artikelen/identificatie-en-verificatieprocedure-van-ics-is-rechtmatig-aldus-het-hof

Hof 30 april 2024, IT 4597; ECLI:NL:GHAMS:2024:1165 (Appellant tegen ICS). Aanleiding tot dit geschil is het feit dat International Card Services B.V. (hierna: ICS), een dochtervennootschap van ABN AMRO Bank N.V., de creditcard van appellant, haar (zakelijke) klant, beoogt te blokkeren. Dit omdat appellant zich niet wil identificeren op de door ICS verzochte wijze. Appellant heeft aangegeven het niet eens te zijn met de wijze van identificatie, gezien de manier waarop zijn gegevens daarbij worden verwerkt. Volgens appellant is identificatie middels een gewaarmerkte kopie van zijn identiteitsbewijs voldoende; volgens ICS volstaat enkel een foto van het originele identiteitsbewijs, bij voorkeur ingediend via de digitale app van ICS. Bij verstekvonnis is appellant in het gelijk gesteld door de rechtbank, maar na verzet van ICS heeft de rechtbank dit vonnis vernietigd en de vorderingen van appellant afgewezen. Appellant gaat daartegen in hoger beroep bij het hof. Kort gezegd voert appellant aan dat ICS hem nooit had mogen verplichten tot de door ICS gehanteerde identificatie- en verificatieprocedure, gelet op de Wwft en de AVG.

IT 4596

ICT-hardware aanbestedingsprocedure is geldig

Rechtbank 27 jun 2024, IT 4596; ECLI:NL:RBDHA:2024:11454 (Dustin tegen Delfland), https://itenrecht.nl/artikelen/ict-hardware-aanbestedingsprocedure-is-geldig

Vzr. Rb. Den Haag 27 juni 2024, IT 4596; ECLI:NL:RBDHA:2024:11454 (Dustin tegen Delfland). Dit kort geding betreft een door Delfland georganiseerde openbare Europese aanbestedingsprocedure voor de opdracht om ICT-hardware te leveren. Eiser in de zaak is Dustin. Zij voert aan dat het onterecht is dat Delfland ARP heeft gekozen voor de genoemde opdracht, vanwege strijd met het nulprijsverbod en omdat de inschrijving van ARP manipulatief zou zijn. Bovendien zou de aanbesteding zelf fundamentele gebreken vertonen en een ontoelaatbare beoordelingssystematiek bevatten. Primair vordert Dustin dat Delfland wordt geboden de gunningsbeslissing in te trekken en aan Dustin te gunnen; subsidiair vordert zij dat Delfland wordt geboden de aanbestedingsprocedure in te trekken en een nieuwe aanbestedingsprocedure te organiseren die niet gebrekkig van aard is.

IT 4595

Publicatieverbod adresgegevens van presentator wordt afgewezen

Rechtbank Amsterdam 2 jun 2014, IT 4595; ECLI:NL:RBAMS:2014:9881 (eiser tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/publicatieverbod-adresgegevens-van-presentator-wordt-afgewezen

Vzr. Rb. Amsterdam 2 juni 2014, IT 4595; ECLI:NL:RBAMS:2014:9881 (eiser tegen gedaagde). Eiser is presentator van een televisieprogramma dat aandacht heeft besteed aan spermadonoren die op internet actief zijn. Er is in het programma in het bijzonder aandacht besteed aan gedaagde. In een telefonisch gesprek met een programmamaker van het bedrijf van eiser, heeft gedaagde gezegd dat hij de persoonlijke (adres)gegevens van eiser heeft en die openbaar zou maken. Eiser vordert dat deze gegevens verwijderd worden en blijven. Daarnaast vordert hij dat gedaagde zich met onmiddellijke ingang onthoudt van de publicatie van de gegevens.

IT 4594

Garantievoorwaarden factoringovereenkomst geschonden

Rechtbank Den Haag 15 mei 2024, IT 4594; ECLI:NL:RBDHA:2024:10599 (Svea tegen gedaagden), https://itenrecht.nl/artikelen/garantievoorwaarden-factoringovereenkomst-geschonden

Rb. Den Haag 15 mei 2024, IT 4594; ECLI:NL:RBDHA:2024:10599 (Svea tegen gedaagden) In deze zaak gaat het om de vraag of Healthy de garantievoorwaarden van de factoringovereenkomst heeft geschonden. Als dat zo is, moet Healthy op grond van de factoringovereenkomst de terugverkoop van de vorderingen aanvaarden. De rechtbank heeft Svea in het tussenvonnis van 23 augustus 2023 opgedragen te bewijzen dat de computerspellen niet aan Frank BV en Gameworld geleverd zijn, of dat Healthy wetenschap had van fraude omtrent de aan Svea overgedragen vorderingen. Healthy kreeg de mogelijkheid tegenbewijs te leveren. De rechtbank acht het gezien de verklaringen van alle getuigen al ongeloofwaardig dat Frank BV digitale computerspellen bij Healthy zou hebben besteld. Frank BV deed dat nooit en er is ook na onderzoek door verschillende personen geen order van Frank BV gevonden. De persoon die de factuur namens Healthy heeft verstuurd, heeft zelf nooit een order van Frank BV gezien. De spellen of gamecodes waarop de factuur zou zien, zijn ook na gericht onderzoek niet in de voorraad van Frank BV teruggevonden. Gedaagden hebben geen bewijsmiddelen overgelegd waaruit blijkt dat Healthy na de gestelde purchase orders werkende gamecodes aan Frank BV en Gameworld heeft geleverd, en ook niet dat Healthy de gamecodes zelf vóór de gestelde transacties in voorraad had. Door Svea bewust facturen voor niet-geleverde computerspellen te laten factoren, heeft Healthy artikel 6 lid 3 sub e, fen 1 van de factoringovereenkomst geschonden. De rechtbank veroordeelt gedaagden hoofdelijk om aan Svea te betalen een bedrag van € 998.250,00 en een bedrag van € 1.996.500,00 aan contractuele boete.

IT 4593

TPC wordt ontvankelijk verklaard in massaschadeclaims tegen Oracle en Salesforce voor privacyschendingen

Hof 18 jun 2024, IT 4593; ECLI:NL:GHAMS:2024:1651 (TPC tegen Oracle en Salesforce), https://itenrecht.nl/artikelen/tpc-wordt-ontvankelijk-verklaard-in-massaschadeclaims-tegen-oracle-en-salesforce-voor-privacyschendingen

Hof Amsterdam 18 juni 2024, IT 4593; ECLI:NL:GHAMS:2024:1651 (TPC tegen Oracle en Salesforce). In deze zaak heeft TPC massaschadeclaims ingediend tegen Oracle en Salesforce wegens privacyschendingen, gerelateerd aan het plaatsen van cookies en het opstellen en gebruiken van gebruikersprofielen voor onder meer gerichte reclame. Omdat de wet specifieke eisen stelt aan stichtingen die dergelijke claims willen indienen (art. 3:305a BW - hierna: WAMCA), moet eerst worden vastgesteld of TPC wel aan deze eisen voldoet. De rechtbank oordeelde van niet en verklaarde TPC daarom niet-ontvankelijk. Het hof komt tot een ander besluit.

IT 4592

Schending van informatieverplichtingen van de AVG biedt grond voor een collectieve verbodsactie

HvJ EU 11 jul 2024, IT 4592; ECLI:EU:C:2024:598 (Meta tegen Bundesverband), https://itenrecht.nl/artikelen/schending-van-informatieverplichtingen-van-de-avg-biedt-grond-voor-een-collectieve-verbodsactie

HvJ EU 11 juli 2024, IT 4592; ECLI:EU:C:2024:598 (Meta tegen Bundesverband). Meta bood via het “App-Zentrum” haar gebruikers gratis spelapplicaties van derden aan. Bij het bezoeken van dit centrum kreeg de gebruiker de melding dat hij de betrokken applicaties toestond een aantal persoonsgegevens te verzamelen en tevens het recht verleende om namens hem bepaalde van die gegevens te delen. Ook werd de gebruiker ervan op de hoogte gebracht dat hij akkoord ging met de algemene voorwaarden van de applicaties. Volgens het Bundesverband is de door Meta verstrekte informatie oneerlijk geweest, met name omdat die informatie niet voldeed aan de relevante wetgeving. In eerste aanleg is het Bundesverband door de Duitse rechter in het gelijk gesteld, evenals in het door Meta ingestelde hoger beroep. Hoewel de hoogste Duitse rechter (Bundesgerichtshof) de uitspraken bekrachtigt, betwijfelt hij de ontvankelijkheid van het Bundesverband, wiens procesbevoegdheid mogelijk verloren zou zijn gegaan als gevolg van de inwerkingtreding van de AVG. Het Hof EU geeft daarover uitsluiting, door te stellen dat iedere vereniging die consumentenbelangen behartigt in rechte kan optreden tegen de vermeende dader van een inbreuk op de bescherming van persoonsgegevens, ook wanneer zij daartoe geen opdracht heeft gekregen en los van de vraag of er sprake is van enige schending van concrete rechten van de betrokkenen. Het Bundesgerichtshof vraagt zich echter nog steeds af of het niet-naleven van de informatieverplichtingen van de AVG een inbreuk “ten gevolge van de verwerking” in de zin van artikel 80 lid 2 AVG oplevert op grond waarvan het Bundesverband een verbodsactie zou kunnen instellen. In dat kader stelt hij een prejudiciële vraag aan het Hof.

IT 4589

NRC hoeft artikel over Bunq niet te rectificeren

Rechtbank Amsterdam 23 jul 2024, IT 4589; ECLI:NL:RBAMS:2024:4479 (Bunq tegen NRC), https://itenrecht.nl/artikelen/nrc-hoeft-artikel-over-bunq-niet-te-rectificeren

Vzr. rb. Amsterdam 23 juli 2024, IEF 22163, IT 4589; ECLI:NL:RBAMS:2024:4479 (Bunq tegen NRC) NRC heeft op 26 juni 2024 een artikel geplaatst over het stiekem in klantrekeningen kijken door oud-medewerkers van Bunq. Bunq vordert NRC te gebieden de namen van (oud-)medewerkers van Bunq te verwijderen uit het artikel, de aangehaalde delen van de Slack-discussie te verwijderen en een rectificatie bij het artikel te plaatsen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de informatie van NRC een bijdrage levert aan het publieke debat over de vraag of Bunq de bedrijfsprocessen en waarborgen tegen privacy-inbreuken op orde heeft. Gelet hierop wordt de omstandigheid dat NRC gebruik heeft gemaakt van interne gegevens in dit geval niet doorslaggevend geacht. NRC heeft verder voldaan aan het beginsel van hoor en wederhoor. NRC heeft weliswaar enigszins selectief geciteerd uit de Slack-discussie, maar de conclusie dat Bunq ‘niet lijkt te willen weten of zijn medewerkers de toegang misbruiken’ valt te rechtvaardigen. Van een buiten de grenzen sensationele en ongepaste stijl van het artikel is geen sprake. De belangenafweging valt in dit geval in het voordeel van NRC uit, de publicatie is niet onrechtmatig. De vorderingen van Bunq worden afgewezen.