College voor de Rechten van de Mens hoefde geen namen van medewerkers te verstrekken
Rb. Rotterdam 27 juli 2024, IT 4834; ECLI:NL:RBROT:2024:9438 (Eiser tegen het College voor de Rechten van de Mens). Eiser heeft op grond van artikel 15 AVG verzocht om inzage in zijn persoonsgegevens die door het College voor de Rechten van de Mens worden verwerkt. Verweerder heeft dit verzoek ingewilligd en een metadata-overzicht verstrekt. Eiser vindt dit overzicht onvolledig, wil graag de namen van betrokken medewerkers ontvangen, en stelt dat hij ten onrechte niet was gehoord in bezwaar. De rechtbank oordeelt echter dat verweerder een geactualiseerd overzicht heeft verstrekt. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er gegevens ontbreken. De vordering op basis van de onvolledigheid van het overzicht faalt dus. Vervolgens oordeelt de rechtbank dat de namen van medewerkers géén persoonsgegevens van eiser zijn. Zelfs als dit anders zou zijn, mag verstrekking op grond van artikel 15 lid 4 AVG achterwege blijven wegens bescherming van de rechten van anderen. Ook dit faalt dus, net als het beroep op grond van het niet horen van eiser. Verweerder mocht op grond van artikel 7:3 Awb afzien van een hoorzitting, omdat het bezwaar kennelijk ongegrond was. Het beroep is dus in zijn geheel ongegrond.