DOSSIERS
Alle dossiers

Overige onderwerpen  

IT 1056

Autoriteit Consument en Markt per 1 april van start

Uit't persbericht Eerste Kamer: De Eerste Kamer heeft dinsdag ingestemd met het wetsvoorstel Instellingswet Autoriteit Consument en Markt (ACM) van minister Kamp van Economische Zaken. Het wetsvoorstel werd met algemene stemmen aangenomen.

Kamp deed eerder in het debat een aantal toezeggingen aan de Eerste Kamer. Zo zal hij op verzoek van senator Faber van de Klashorst (PVV) bij geen enkel besluit van algemene strekking op het gebied van energie, spoor, post en telecom zijn vernietigingsbevoegdheid gebruiken. Op verzoek van senator Reuten (SP) houdt hij die bevoegdheid wel bij mededinging en consumentenbescherming. Ook kondigde Kamp aan dat een extern bureau een jaar na de oprichting van de ACM een evaluatie zal uitvoeren, met onder meer ook een internationale vergelijking. Verder zegde de minister de Senaat toe dat de functieprofielen van de bestuursleden van de ACM openbaar zullen worden.

De ACM is een samenvoeging van drie toezichthouders: de OPTA, de NMa en de Consumentenautoriteit. Volgens minister Kamp is de fusie vooral bedoeld om de kwaliteit van het toezicht te verbeteren. Kamp stuurt naar verwachting in maart een zogenoemde Stroomlijningswet naar de Tweede Kamer. Hierin wordt de fusie verder uitgewerkt.

Uit't persbericht NMa: De Consumentenautoriteit, de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) en de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) zijn verheugd dat de Eerste Kamer vandaag heeft ingestemd  met de fusie van deze organisaties. De nieuwe toezichthouder Autoriteit Consument & Markt gaat per 1 april van start.

“Door de samenvoeging brengen we het beste uit drie werelden bij elkaar, waardoor wij de effectiviteit van ons toezicht kunnen vergroten. Wij zijn verheugd om per 1 april van start te gaan,” aldus Chris Fonteijn, beoogd bestuursvoorzitter van de Autoriteit Consument & Markt. Samen met Henk Don en Anita Vegter vormt hij het bestuur van de Autoriteit Consument & Markt.

De Tweede Kamer stemde in oktober 2012 in met het wetsvoorstel. Naast de instellingswet is er nog een wet in voorbereiding waarin de vereenvoudiging en stroomlijning van procedures en bevoegdheden worden geregeld.

Op 2 april lanceert de Autoriteit Consument & Markt haar nieuwe website: www.acm.nl. De Autoriteit Consument & Markt is met ingang van die datum bereikbaar via het algemene telefoonnummer 070-722 2000. en via info@acm.nl. De Autoriteit Consument & Markt organiseert op donderdag 11 april om 10.00 uur op haar kantoor een persconferentie over de Autoriteit Consument & Markt en haar plannen voor de toekomst.

IT 1055

Vaststelling plagiaat door softwareprogramma is een inhoudelijke beoordeling

Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad 12 februari 2012, LJn BZ2259 (Eiser tegen Beroepscommissie voor Examens Almeerse Scholen Groep)

Beoordeling plagiaat door bestuursrechter. Geen beroep tegen beoordeling van het kennen en kunnen, vaststelling van plagiaat met behulp van het softwareprogramma Ephorus is een inhoudelijke beoordeling. Art. 8:4 onder e Awb laat bestuursrechter geen ruimte om te beoordelen of er sprake is van plagiaat.

Eiser heeft voor het vak Nederlands een werkstuk, de zogenoemde Meesterproef ‘Vettax onzin!’, als WORD document via Teletop ingeleverd. Met betrekking tot dit werkstuk is, na controle met het plagiaatdetectieprogramma Ephorus, vastgesteld dat het voor 93% overeenkwam met een eerder door een andere leerling ingeleverd werkstuk. De rector stelt vast dat daarom het cijfer 1 wordt toegekend.

Artikel 8:4, aanhef en onder e, van de Awb laat de bestuursrechter geen ruimte om te beoordelen of er sprake is van plagiaat met betrekking tot het werkstuk en dientengevolge evenmin voor een beoordeling van de door de rector getroffen maatregel. Het betoog van partijen dat de rechtbank inhoudelijk kan en dient te beoordelen of er al dan niet sprake is van plagiaat, slaagt dus niet.

9. Anders dan partijen is de rechtbank van oordeel dat aan het bestreden besluit een beoordeling ten grondslag ligt van het kennen en kunnen van eiser als bedoeld in genoemd artikel van de Awb. Dat deze beoordeling is uitgevoerd met behulp van het softwareprogramma Ephorus, laat onverlet dat het werkstuk inhoudelijk beoordeeld moet worden alvorens de conclusie plagiaat getrokken kan worden, hetgeen in het onderhavige geval ook is gebeurd. De opgelegde maatregel waarbij aan eiser het cijfer 1 is toegekend voor zijn werkstuk is, gelet op artikel 5, eerste en tweede lid, van het Besluit, het gevolg van deze beoordeling. Artikel 8:4, aanhef en onder e, van de Awb laat de bestuursrechter geen ruimte om te beoordelen of er sprake is van plagiaat met betrekking tot het werkstuk en dientengevolge evenmin voor een beoordeling van de door de rector getroffen maatregel. Het betoog van partijen dat de rechtbank inhoudelijk kan en dient te beoordelen of er al dan niet sprake is van plagiaat, slaagt dus niet.

10. Dit betekent niet dat tegen het bestreden besluit in het geheel geen beroep mogelijk is, maar dat de omvang en aard van de toetsing door de bestuursrechter zodanig beperkt is dat slechts kan worden beoordeeld of met betrekking tot de besluitvorming aan de formele bij of krachtens de wet gestelde voorwaarden is voldaan (zie AbRvS 13 mei 2009, LJN: BI3675).

IT 1049

Wob-verzoek CBP-consultatiedocumenten

Bijdrage van Gerrit-Jan Zwenne, Bird & Bird, Universiteit Leiden.

Als vrijdagmiddagbericht. Er is iets raars aan de hand met de consultaties van de beleidsdocumenten van het CBP. Om vooralsnog onbekende redenen staan deze consultaties alleen open voor organisaties die daartoe door het College worden uitgenodigd. En op de te consulteren documenten staat met grote letters dat ze ‘vertrouwelijk’ zijn of ‘onder embargo’ worden verstrekt.

Om erachter te komen wat de redenen daarachter zijn deed ik een wob-verzoekje, waarna de als vertrouwelijk aangemerkte documenten inderdaad werden verstrekt. Ze zijn hier te vinden.

Opdracht voor studenten [ITenRecht nodigt ook professionals uit om mee te zoeken]: zoek de verschillen met de definitieve versies van deze richtsnoeren (die zijn hier en hier te vinden).

IT 1046

Thuiskopieheffing: geen afdracht voor professioneel gebruik

Rechtbank Den Haag 20 februari 2013, LJN BZ1542 (Stichting de Thuiskopie tegen Imation Europe B.V.) - persbericht

Mede ingezonden door Arnout Groen, Hofhuis Alkema Groen en Dirk Visser, Klos Morel Vos & Schaap.

Thuiskopie. Ongedifferentieerd heffen. Vierledig stelsel. Mutualisation. Geen afdracht voor professioneel gebruik. Opgaveverplichting. Vervalbeding en verjaring. Nader overleg over de hoogte van de vordering. Aanhouding van de zaak met mogelijkheid tot tussentijds hoger beroep.

Rechtspraak.nl: Stichting de Thuiskopie is in Nederland belast met het innen van de thuiskopieheffing als vergoeding voor auteursrechten. Zij daagde Imation, importeur en verkoper van optische dragers als data-cd’s en dvd’s, voor het niet afdragen van de thuiskopievergoeding over levering van blanco data-cd’s en dvd’s. De Rechtbank Den Haag stelt echter dat Imation geen vergoeding verschuldigd is voor de levering van data-cd’s en dvd’s aan professionele klanten. Ook al is er in het thuiskopiestelsel, bij de bepaling van de hoogte van de heffing voor data-cd’s en dvd’s meegerekend dat kan worden geheven over alle data-cd’s en dvd’s, op basis van Europese regelgeving is het alleen toegestaan een heffing te vragen voor dragers die door privépersonen worden gebruikt. De rechtbank gelast beide partijen opnieuw voor de rechtbank te verschijnen om vast te stellen welke bedragen over en weer gevorderd mogen worden.

In citaten:

2.19.  Met een beroep op de conclusie van de advocaat-generaal in de Padawan zaak en vervolgens op het Padawan-arrest heeft Imation vanaf juni 2010 betaling van thuiskopievergoeding die ziet op (directe en indirecte) leveringen door Imation aan professionele gebruikers (het door Imation zogenoemde ‘Commercial Channel’, dat zich onderscheidt van het door haar zogenoemde ‘Consumer Channel’ waarin zij levert aan bedrijven die op hun beurt doorverkopen aan privégebruikers) stopgezet. Imation heeft Stichting de Thuiskopie dienovereenkomstig bericht.

Ongedifferentieerd heffen
4.5.  Noch uit artikel 16c Aw noch uit enige andere bepaling uit die wet is naar het oordeel van de rechtbank af te leiden dat de betalingsplicht van de thuiskopievergoeding ook betrekking heeft op voorwerpen die niet worden gebruikt voor het maken van een thuiskopie maar voor professioneel gebruik.

4.6.  De rechtbank dient artikel 16c Aw bovendien richtlijnconform te interpreteren en dus zoveel mogelijk uit te leggen in het licht van de bewoordingen en het doel van de Auteursrechtrichtlijn, teneinde het door de richtlijn beoogde resultaat te bereiken. De rechtbank dient er daarbij vanuit te gaan dat de wetgever de bedoeling heeft gehad ten volle uitvoering te geven aan de uit die richtlijn voortvloeiende verplichtingen. De Hoge Raad heeft in het arrest ACI/Thuiskopie overwogen dat uit de totstandkomingsgeschiedenis van de implementatiewet niet blijkt dat de Nederlandse wetgever iets anders voor ogen heeft gestaan dan het getrouw omzetten van de Auteursrechtrichtlijn.

4.9.  Uit het Padawan-arrest volgt ook - en daar gaat het in deze zaak om - dat heffen op alle dragers, ongeacht of die dragers juridisch of feitelijk ter beschikking worden gesteld aan privégebruikers dan wel aan professionele gebruikers, niet is toegestaan (hierna: ongedifferentieerd heffen).

Vierledig stelsel
4.10.  Stichting de Thuiskopie stelt dat in Nederland met betrekking tot professioneel gebruik het volgende vierledige stelsel geldt (hierna: vierledig stelsel):
(i) bepaalde blanco informatiedragers zoals onder meer floppy-disks en dvd RAM zijn geheel vrijgesteld van thuiskopievergoeding omdat deze hoofdzakelijk voor professionele doeleinden worden gebruikt;
(ii) voor bepaalde blanco dragers (alle analoge dragers zoals audiocassette, videocassette en minidisk en voor bepaalde digitale dragers namelijk audio cd-r/rw en HI MD) geldt een vrijstelling in geval van (aantoonbaar) professioneel gebruik (zoals uitgewerkt in de artikelen 7 en 8 van de Voorwaarden contractanten A). Uitsluitend audiovisuele productiebedrijven kunnen ook voor dvd in aanmerking komen voor een dergelijke vrijstelling;
(iii) er geldt een restitutieregeling voor bedrijven die reeds aan Stichting Stemra hebben betaald voor het maken van kopieën op blanco dragers van auteursrechtelijk beschermde (audio) werken (“mechanische reproductierechten”);
(iv) voor de dragers data-cd (-r/rw) en dvd (-r/rw en +r/rw) is geen vrijstelling mogelijk voor professioneel gebruik maar is de mate van professioneel gebruik telkens al verdisconteerd in de hoogte van de thuiskopievergoeding ( mutualisation): de thuiskopievergoeding is in verband met de geschatte mate waarin de dragers professioneel worden gebruikt op een aanzienlijk lager bedrag vastgesteld dan het geval zou zijn geweest als er een vrijstellingsregeling zou hebben gegolden voor professioneel gebruik.

Bevriezing stelsel
4.13.  Om diezelfde reden gaat de stelling van Stichting de Thuiskopie niet op dat de bevriezing van het stelsel door de AMvB’s (hiervoor vermeld in 2.10) - waardoor over mp3-spelers en hard-discs niet wordt geheven terwijl die wel worden gebruikt voor het maken van thuiskopieën - een rechtvaardiging vormt voor het ongedifferentieerd heffen over data-cd’s en dvd’s. Ook als de rechthebbenden door het niet heffen over bepaalde soorten dragers in hun belangen worden geschaad, zoals Stichting de Thuiskopie stelt, betekent dit, anders dan Stichting de Thuiskopie kennelijk meent, gezien het Padawan-arrest niet dat ter compensatie van die schade mag worden geheven op data-cd’s en dvd’s waarbij niet is voldaan aan het vereiste noodzakelijk verband tussen de heffing over het voorwerp en het ter beschikking stellen daarvan aan de natuurlijke persoon in de hoedanigheid van privégebruiker.

Mutualisation
4.16.  De rechtbank is met Imation van oordeel dat mutualisation geen onderdeel uitmaakt van de SONT-besluiten. (...)

4.19.  Mutualisation is, zoals overwogen, in strijd met artikel 16c Aw en in strijd met het Padawan-arrest omdat daarbij ongedifferentieerd wordt geheven en dus ook over dragers die bestemd zijn voor professioneel gebruik. Dat de mate van professioneel gebruik ten opzichte van privégebruik is verdisconteerd in een lagere thuiskopievergoeding voor alle data-cd’s en dvd’s maakt dit niet anders.

Belang, ongerechtvaardigde verrijking
4.27.  Ook is geen sprake van ongerechtvaardigd verrijken. Als al sprake van verrijking zou zijn, dan is dit een verrijking ten koste van de professionele eindgebruiker en niet ten koste van Stichting de Thuiskopie. Tot slot verschaft Imation zich geen oneerlijk concurrentievoordeel ten opzichte van andere fabrikanten of importeurs. Dat anderen het systeem van mutualisation (kennelijk) niet aanvechten, is Imation niet aan te rekenen.

Tussenconclusie: geen afdracht voor professioneel gebruik
4.28.  Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat Imation slechts verplicht is aan Stichting de Thuiskopie thuiskopievergoeding af te dragen voor data-cd’s en dvd’s die zij direct of indirect heeft geleverd aan privégebruikers, maar niet aan professionele gebruikers.

Opgaveverplichting
Stichting de Thuiskopie heeft belang bij die opgave omdat, zoals hierna vermeld, Imation de thuiskopievergoeding dient af te dragen over ieder drager waarvan zij het professioneel gebruik niet kan aantonen.

4.33.  De gevorderde veroordeling tot het doen van gespecificeerde opgave aan Stichting de Thuiskopie van alle door Imation uitgeleverde blanco informatiedragers en om zulke opgave te blijven doen, is derhalve toewijsbaar. Daarbij dient een beperking in tijd te worden toegevoegd, te weten dat die opgaveverplichting geldt voor zolang de voorwaarden contractanten A waarin zulks is overeengekomen, ongewijzigd tussen partijen gelden.

Vervalbeding en verjaring
4.37.  Stichting de Thuiskopie heeft niet betwist dat zij, zoals Imation heeft gesteld, sinds 1999 aan de markt heeft gecommuniceerd dat voor data-cd’s en dvd’s (anders dan de uitzondering voor productiebedrijven) geen vrijstelling bestond voor professioneel gebruik zodat Imation en anderen geen beroep toekwam op artikel 7 van de voorwaarden contractanten A voor restitutie van thuiskopievergoeding. Onder die omstandigheden is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat Stichting de Thuiskopie thans een geslaagd beroep zou kunnen doen op het vervalbeding om te betogen dat Imation geen recht (meer) heeft op restitutie omdat zij niet binnen de in artikel 7 onder b gestelde termijn (te weten in het kwartaal na het kwartaal waarin de dragers aan professionele gebruikers zijn geleverd) de benodigde gegevens zou hebben verstrekt aan Stichting de Thuiskopie.

4.38.  Het beroep op verjaring is door Imation niet bestreden, zodat er van moet worden uitgegaan dat Imation in ieder geval geen recht heeft op teruggave van afgedragen bedragen vóór 1 juli 2006.

Verrekening
4.40. De rechtbank verwerpt de stelling van Stichting de Thuiskopie dat verrekening niet zou zijn toegestaan omdat de rechthebbenden, die thans door het beroep op verrekening geen thuiskopievergoeding meer ontvangen via Stichting de Thuiskopie, andere rechthebbenden zijn dan die in het verleden thuiskopievergoeding hebben ontvangen voor data-cd’s en dvd’s die professioneel werden gebruikt. De huidige rechthebbenden ontvangen aldus in het geheel geen vergoeding voor gemaakte privé-kopieën, hetgeen volgens de Stichting de Thuiskopie in strijd is met de drie-stappentoets van artikel 5 lid 5 Auteursrechtrichtlijn. Daargelaten dat niet is in te zien dat verrekening door Imation van onverschuldigd betaalde bedragen er noodzakelijk toe zal leiden dat aan huidige rechthebbenden geen billijke vergoeding kan worden geboden, kan dit niet afdoen aan de uitdrukkelijk in de wet bepaalde verrekeningsbevoegdheid. Het risico dat Stichting de Thuiskopie, zoals zij stelt, failliet zal gaan als Imation mag overgaan tot verrekening, hetgeen ertoe zal leiden dat ook andere partijen gaan verrekenen, is geen reden om hierover anders te oordelen.

4.41.  Nu evenwel thans (nog) niet vaststaat dat en tot welk bedrag Imation een vordering heeft op Stichting de Thuiskopie, houdt de rechtbank iedere verdere beslissing met betrekking tot de gevorderde verklaring voor recht aan.

Bewijslast
4.44.  Artikel 7 onder a van de voorwaarden contractanten A en dan met name de zinsnede ‘voorziet de contractant de stichting van bescheiden waarmee ten genoegen van de stichting wordt aangetoond dat deze blanko dragers ook inderdaad professioneel worden gebruikt’ kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gelezen dan dat op Imation de bewijslast rust ten aanzien van het daadwerkelijk professioneel gebruik van de door haar geleverde dragers. Dit geldt zowel voor de periode vóór juni 2010, over welke periode Imation aanspraak maakt op terugbetaling, als de periode vanaf juni 2010, waarin zij voor leveringen in het Commercial Channel niet heeft afgedragen.

4.45.  De door Imation in het kader van die bewijslast aan Stichting de Thuiskopie in ieder geval over te leggen bescheiden staan vermeld in artikel 7 onder c (zie 2.14 hiervoor). Dat uit artikel 8 van de voorwaarden contractanten A een andere verdeling volgt, is door partijen niet aangevoerd.

4.49.  De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.

Tussentijds hoger beroep
4.50.  Gezien de aanzienlijke inspanningen en kosten die mogelijk nodig zijn om over en weer te vorderen bedragen vast te stellen, ziet de rechtbank aanleiding om tegen dit vonnis tussentijds hoger beroep open te stellen als bedoeld in artikel 337 lid 2 Rv. In voorkomend geval schorst zulk hoger beroep ingevolge artikel 350 Rv de tenuitvoerlegging van dit tussenvonnis.  

Op andere blogs:
FNV-KIEM (Thuiskopieheffing deels in strijd met Europese regels)

IT 1045

Internetconsultatie meldplicht inbreuken gekwalificeerde certificaten

Internetconsultatie besluit tot wijziging van het Besluit elektronische handtekeningen in verband met een meldingsplicht voor beiligheidsinbreuken en integriteitsverlies betreffende gekwalificeerde certificaten, 20 februari - 20 maart 2013.

Met dit besluit wordt een meldplicht ingevoerd voor certificatiedienstverleners ten aanzien van gekwalificeerde certificaten, in het geval er sprake is van een inbreuk op de veiligheid of een verlies van integriteit met aanzienlijke gevolgen voor de betrouwbaarheid of vertrouwelijkheid van de betreffende certificaten.

Concept regeling Besluit tot wijziging van het Besluit elektronische handtekeningen in verband met een meldingsplicht Versie consultatieversie | 62 kB

Doelgroepen die door de regeling worden geraakt
Certificatiedienstverleners t.a.v. gekwalificeerde certificaten.

Doel van de regeling
Doel van de regeling is de invoering van een meldplicht bij incidenten ten behoeve van de toezichthouder, zodat deze zijn taak beter kan uitoefenen omdat de impact sneller wordt onderkend en er effectiever kan worden opgetreden. Daarnaast kan melding leiden tot snelle hulp en ondersteuning om de gevolgen van een incident te beperken en op te lossen.

Verwachte effecten van de regeling
De invoering van een meldplicht zal leiden tot een betere taakuitoefening van de toezichthouder omdat de impact van inbreuken sneller wordt onderkend en er effectiever kan worden opgetreden. Daarnaast kan melding leiden tot snelle hulp en ondersteuning om de gevolgen van een incident te beperken en op te lossen.

Doel van de consultatie
Verwerven en in kaart brengen van reacties.

Op welke onderdelen van de regeling wordt een reactie gevraagd
De gehele regeling en de bijbehorende nota van toelichting

Publicatie reacties
Reacties worden gepubliceerd nadat de consultatie is gesloten. Alleen die reacties worden gepubliceerd waarvan is aangeven, door de inzender, dat deze openbaar mogen zijn.

IT 1035

Internetconsultatie wetsvoorstel afschaffing geschriftenbescherming

Internetconsultatie, wetsvoorstel afschaffing geschriftenbescherming, internetconsultatie.nl 11 februari - 11 april 2012.

Uit't persbericht: De Auteurswet beschermt straks alleen nog geschriften waaraan een creatieve prestatie van de maker ten grondslag ligt. Dit blijkt uit een ontwerp-wetsvoorstel van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie dat voor internetconsultatie is openbaar gemaakt. Het voorstel is onderdeel van de modernisering van het auteursrecht die in het regeerakkoord is aangekondigd.

Uit de consultatie: De consultatie betreft de afschaffing van de geschriftenbescherming voor niet-oorspronkelijke geschriften. Het wetsvoorstel beoogt de Auteurswet te wijzigen. Het strekt ertoe te bewerkstelligen dat voortaan slechts geschriften met een oorspronkelijk karakter of persoonlijk stempel van de maker bescherming genieten op grond van de Auteurswet. De bescherming van andere geschriften op grond van de zogeheten geschriftenbescherming komt te vervallen.

Concept regeling - Wetsvoorstel afschaffing geschriftenbescherming
Ontwerp toelichting - Wetsvoorstel afschaffing geschriftenbescherming

Verwachte effecten van de regeling
Afschaffing van de geschriftenbescherming brengt meer duidelijkheid. In de rechtspraktijk kan onduidelijkheid bestaan over de reikwijdte van de regeling. Daaraan komt nu een einde. Afschaffing van de geschriftenbescherming leidt tot betere beschikbaarheid van feitelijke informatie. Zij werkt mogelijk ook concurrentiebevorderend.

Doel van de consultatie
De consultatie dient ter verkrijging van meer informatie over de belangen die door de afschaffing van de geschriftenbescherming worden geraakt en de mening van belanghebbenden over het ontwerp-wetsvoorstel.

Doelgroepen die door de regeling worden geraakt
Bedrijven en consumenten. Gebruikers van feitelijke informatie.

Op welke onderdelen van de regeling wordt een reactie gevraagd
Gehele wetsvoorstel

Publicatie reacties
Reacties worden gepubliceerd tijdens de loop van de consultatie. Alleen die reacties worden gepubliceerd waarvan is aangeven, door de inzender, dat deze openbaar mogen zijn. Voordat reacties gepubliceerd worden, worden deze eerst gecontroleerd op beledigende of aanstootgevende uitspraken. Deze controle kan enkele dagen duren.

IT 1025

Een LinkedIn-profiel is een persoonlijk profiel

Rechtbank Oost-Nederland, locatie Almelo 22 januari 2013, LJN BZ0324 (Privatescan B.V. tegen Prescan B.V.)

Executievonnis. LinkedIn-profiel is persoonlijke profiel. Door maatman-consument te googelen profielpagina. Overtreding verbod van ondergeschikte aard. Verbod op executie van dwangsommen en opheffing executoriaal (derden)beslag.

In het eindvonnis (IEF 11704) is onder meer bevolen om de mededeling ‘Privatescan is marktleider’ te staken en gestaakt te houden, onder last van een dwangsom. In elk geval van 25 oktober 2012 tot en met 19 november 2012 stond er op het LinkedIn-profiel van eiser sub 1: ‘Privatescan is marktleider’.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat het LinkedIn profiel een persoonlijk profiel van eiser is omdat allereerst de naam en foto van zijn gezicht is opgenomen. De maatman-consument zal niet worden beïnvloed door een mededeling op een LinkedIn-profiel. Het LinkedIn-profiel is te benaderen door 'Privatescan' te googelen en dus is het vonnis overtreden. Het is veel waarschijnlijker dat de maatman-consument op andere sites zal kijken, indien hij informatie over Privatescan dan wel Prescan zoekt, dan dat hij op het persoonlijke LinkedIn profiel van de directeur van Privatescan kijkt. De voorzieningenrechter is in dit geval van oordeel dat de overtreding van ondergeschikte aard is, waardoor geen dwangsommen zijn verbeurd.

De voorzieningenrechter verbiedt Prescan de executie van de dwangsommen op basis van het vonnis te staken en gestaakt te houden voor zover deze executie van de dwangsommen betrekking heeft op de zin ‘Privatescan is marktleider’, zoals deze is geplaatst op LinkedIn vanaf de betekening van het bestreden vonnis tot het moment dat deze zin van LinkedIn is verwijderd en heft de gelegde executoriale (derden)beslagen en executoriale aandelenbeslagen op.

4.3.  De voorzieningenrechter is van oordeel dat het LinkedIn profiel een persoonlijk profiel van [eiser sub 1] is en overweegt daartoe als volgt. Bovenaan het LinkedIn profiel is allereerst de naam van [eiser sub 1] opgenomen, met daarnaast een foto van zijn gezicht. Onder de naam van [eiser sub 1] staat vermeld dat hij ‘owner’ van Privatescan is. LinkedIn is een online sociaal netwerk dat de deelnemers in de gelegenheid stelt gebruik te maken van elkaars zakelijke netwerk. Het idee achter LinkedIn is juist dat het persoonlijk profiel wordt gebruikt voor zakelijke en carrièregerichte doeleinden. Dat het LinkedIn profiel van [eiser sub 1] kennelijk voornamelijk wordt gebruikt voor zakelijke doeleinden met betrekking tot zijn bedrijf Privatescan (zoals diverse polls en een beschrijving van Privatescan), maakt niet dat dit profiel daardoor van Privatescan is. LinkedIn biedt namelijk aan bedrijven de mogelijkheid om een eigen zakelijk profiel aan te maken. Ook Privatescan heeft zo’n zakelijk profiel, zo blijkt uit productie 9 bij de conclusie van antwoord. Dat een aantal medewerkers van Privatescan toegang heeft tot het profiel van [eiser sub 1] en het account betaald wordt door Privatescan, doet aan het voorgaande niet af. Het is het persoonlijke profiel van [eiser sub 1], dat hij gebruikt voor zakelijke doeleinden door onder meer Privatescan te promoten.

4.9.  [Eiser sub 1 c.s.] heeft aangevoerd dat de maatman-consument niet zal worden beïnvloed door een mededeling op een LinkedIn profiel, omdat een LinkedIn profiel, anders dan veel andere websites, niet voor het informeren van consumenten wordt gebruikt. Bovendien voert [eiser sub 1 c.s.] aan dat bij LinkedIn eerst door de gebruiker van een profiel eerst toegang tot dat profiel moet zijn verleend, voordat de consument toegang heeft tot informatie op dat profiel. Prescan heeft de stellingen van [eiser sub 1 c.s.] weersproken.

4.10.  De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Een LinkedIn profiel kan ook bezocht worden door personen die niet in het bezit zijn van een eigen LinkedIn profiel of die niet ingelogd zijn op hun profiel, afhankelijk van de instellingen van het LinkedIn profiel wat zij willen bekijken. De instellingen van het LinkedIn profiel van [eiser sub 1] waren ten tijde van de zitting dusdanig, dat het profiel ook voor mensen zonder LinkedIn profiel toegankelijk was, bijvoorbeeld via google. Dat betekent dat ook de ‘maatman-consument’ op het profiel van [eiser sub 1] terecht kon komen, bijvoorbeeld door ‘Privatescan’ te googelen. Zo bezien heeft [eiser sub 1] het vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage dus overtreden. De vraag die de voorzieningenrechter echter dient te beantwoorden is of deze overtreding, met inachtneming van de eisen van redelijkheid en billijkheid, voldoende ernstig is om te rechtvaardigen dat daardoor dwangsommen zijn verbeurd.

4.12.   De voorzieningenrechter is in dit geval van oordeel dat de overtreding van ondergeschikte aard is, waardoor geen dwangsommen zijn verbeurd en heeft daarbij het volgende in aanmerking genomen. De rechtbank ‘s-Gravenhage heeft de veroordeling uitgesproken naar aanleiding van artikelen die te vinden waren op de De Standaard Online (een Belgische website) en op Medical Facts (een Nederlandse website), waarin stond vermeldt dat Privatescan marktleider was. Het is veel waarschijnlijker dat de maatman-consument op dergelijke sites zal kijken, indien hij informatie over Privatescan dan wel Prescan zoekt, dan dat hij op het persoonlijke LinkedIn profiel van de directeur van Privatescan kijkt. De maatman-consument zal op zoek gaan naar reviews van andere consumenten, (nieuws)artikelen of vergelijkingen van Privatescan en Prescan. [Eiser sub 1] heeft bovendien – onbetwist – aangevoerd dat er sinds het vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage (vrijwel) geen consumenten op zijn LinkedIn profiel hebben gekeken, maar dat het profiel voornamelijk is bezocht door Prescan en door de deurwaarder die door Prescan is ingeschakeld. Nadat Prescan [eiser sub 1 c.s.] op de hoogte stelde van de zinsnede op het LinkedIn profiel, heeft [eiser sub 1 c.s]. de zinsnede bovendien direct verwijderd.

4.13.  Hoewel het plaatsen van de zinsnede ‘Privatescan is marktleider’ dus valt binnen het doel van de veroordeling in het vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage, is de overtreding van zodanige ondergeschikte betekenis dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter door de overtreding geen dwangsommen zijn verbeurd.

Op andere blogs:
Ius Mentis (Een uitingsverbod geldt ook voor de LinkedIn van de directeur)
MediaReport (Linkedinprofiel is een persoonlijk profiel voor zakelijke doeleinden)

IT 1023

Wetsvoorstel basisregistratie grootschalige topografie

Wet basisregistratie grootschalige topografie, regels omtrent de basisregistratie grootschalige topografie, Kamerstukken II, 2012/13, 33 527, dossier.

Wetsvoorstel. Basisregistratie. Topografie. Open data. Het wetsvoorstel ter bevordering van een goede vervulling van bepaalde publiekrechtelijke taken ziet op het tot stand brengen van een basisregistratie grootschalige topografie (BGT).

Artikel 2
1. Er is een basisregistratie grootschalige topografie, bestaande uit een landsdekkend topografisch bestand op een schaalniveau van 1:500 tot en met 1:5.000.
2. De basisregistratie grootschalige topografie wordt gehouden door de Dienst.

Artikel 3 - De basisregistratie grootschalige topografie heeft als doel het aan eenieder beschikbaar stellen van de bij of krachtens deze wet in die basisregistratie opgenomen gegevens ten behoeve van:
a. een goede vervulling van publiekrechtelijke taken;
b. de bevordering van een efficiënte uitwisseling en een efficiënt gebruik van geoinformatie.

Memorie van Toelichting onder 2.3 Noodzaak van stroomlijning en kwaliteitsverbetering van grootschalige topografische registratie

Een breed toepasbare, eenduidige grootschalige topografische basiskaart is een belangrijk hulpmiddel voor betere dienstverlening aan burgers en bedrijven en voor betere samenwerking binnen de overheid en draagt daarmee bij aan kostenbesparing in ketens. De BGT voorziet hierin, doordat de hele overheid dezelfde hoogwaardige basisset grootschalige topografie van Nederland gebruikt. Dit is een uitwerking van de doelstelling van basisregistraties in het algemeen: de overheid gebruikt dezelfde basisgegevens. Door de BGT als basisregistratie bij wet te regelen, worden onder meer de inhoud en kwaliteitsborging wettelijk verankerd.

Onder de bronhouder wordt verstaan het bestuursorgaan of de rechtspersoon aan wie bij deze wet de verantwoordelijkheid voor het bijhouden van geografische gegevens is opgedragen (art. 1). De bronhouder draagt zorg voor het bijhouden van de geografische gegevens in de BGT door levering van de gegevens aan de Dienst (art. 11). De Dienst heeft tot taak de basisregistratie grootschalige topografie bij te houden (art. 17, 18 en 19).

Memorie van Toelichting, onder 3.1. Inhoud BGT

De BGT is een landsdekkende topografische registratie. Dat wil zeggen dat de BGT het grondgebied van Nederland omvat dat bestuurlijk is ingedeeld, met inbegrip van de waterdelen binnen de grenzen van kustgemeenten. De registratie bestrijkt zowel de openbaar toegankelijke als niet-toegankelijke ruimte (zoals terreinen van grote industriële complexen). De BGT is ontwikkeld vanuit het perspectief van de gebruiker die de BGT-informatie als basiskaart combineert met andere gegevens en daardoor beter en efficiënter kan werken.

In de Memorie van Toelichting wordt verder ingegaan op het nut van grootschalige topografie, de ontwikkeling van de productie daarvan en de noodzaak van stroomlijning en kwaliteitsverbetering. Er wordt een schets van de inhoud van de voorgestelde BGT gegeven, gevolgd door aanduiding van de verantwoordelijkheden van de bij de bijhouding van de BGT betrokken partijen. Op zowel het proces van bijhouding als op de inrichting van de registratie wordt ingegaan. Gebruiksaspecten en het toezicht op registratie komen aan de orde. In de Memorie van Toelichting wordt inzicht in de gevolgen van het wetsvoorstel gegeven, voor wat betreft onder meer bestuurlijke en administratieve lasten, en financiële aspecten.

IT 1017

Werk-iPads medewerkers Belastingdienst vallen onder Werkkostenregeling

Nieuwsbericht Ministerie van Financiën dat doet denken aan IT 960 (Rb Haarlem, een iPad is een computer).

De Belastingdienst heeft het afgelopen jaar een deel van zijn medewerkers voorzien van een iPad voor hun werkzaamheden.

 

iPads zijn een goed middel om goedkoper en effectiever te kunnen werken. Met behulp van iPads wordt de papierstroom teruggedrongen en wordt plaats- en tijdonafhankelijk werken veel beter mogelijk. Niet alleen op de kantoren, maar bijvoorbeeld ook buiten de deur. Bijvoorbeeld de buitencontrole en de invordering door deurwaarders. Het inzetten van iPads werpt hier vruchten af.

 

Naast het zakelijke gebruik kan de iPad ook voor privédoeleinden worden gebruikt. Net zoals voor iedere andere werkgever heeft dat ook voor de Belastingdienst als werkgever fiscale consequenties. Het ministerie van Financiën, waar de Belastingdienst onderdeel van is, past sinds 2012 de werkkostenregeling toe. Door deze regeling kan een werkgever maximaal 1,4% (2012) van de totale loonsom (de 'vrije ruimte') besteden aan vergoedingen en verstrekkingen voor werknemers. Als die vrije ruimte overschreden wordt is de werkgever het wettelijke eindheffingstarief aan loonheffing verschuldigd. Onder deze verstrekkingen vallen dus ook de als belast loon ter beschikking gestelde iPads.

IT 1015

Voor een jaar geen beheerder van een sociale mediaprofiel

Vzr. Rechtbank Amsterdam 4 december 2012, LJN BY9149 (M tegen H)

Sociale media-profielen. Onrechtmatige publicaties. Lijfsdwang toegepast in civielrechtelijke verhouding.

M. vordert dat de voorzieningenrechter H verbiedt om voor een periode van één jaar gebruiker/beheerder van een social media profiel te zijn en dat dit vonnis in de plaats zal treden van alle handelingen van H die noodzakelijk zijn voor het doen verwijderen van al zijn social media profielen, waaronder die op Hyves en Facebook. Ook vordert M het gevorderde middels lijfsdwang ten uitvoer te leggen en H te gijzelen totdat de teksten en afbeeldingen op de profielen zijn verwijderd.

H heeft zich niet gehouden aan een eerder vonnis van 2 augustus 2012 (LJN BY9146) op grond waarvan hij de onrechtmatige teksten diende te verwijderen. Ook in deze teksten wordt M in verband gebracht met prostitutie, pedofilie, seksueel misbruik en kindermisbruik. De teksten zijn onrechtmatig, maar de veroordeling wordt niet opgevolgd, zelfs niet onder last van een dwangsom. Na overweging wijst de voorzieningenrechter lijfsdwang toe van ten hoogste drie dagen bij iedere overtreding van het verbod en gebiedt H om zijn sociale mediaprofielen op Hyves, Facebook en blogspot verwijderen en verbiedt H om voor één jaar de beheerder/gebruiker van een sociaal mediaprofiel te zijn.

4.4. (...) Lijfsdwang betekent beneming van de persoonlijke vrijheid van H en mag ingevolge artikel 587 Rv slechts worden toegepast indien aannemelijk is dat de toepassing van een ander dwangmiddel onvoldoende uitkomst biedt en het belang van M toepassing van lijfsdwang rechtvaardigt. Nu is gebleken dat bij het vonnis (...) opgelegde dwangsom niet voldoende effect sorteert, is lijfsdwang op zijn plaats. Nu lijfsdwang als uiterst en zeer ingrijpend dwangmiddel moet worden beschouwd, zal de toepassing daarvan worden beperkt tot een periode van, bij iedere overtreding, ten hoogste drie dagen.

4.5. Ter zake van het verweer van H. dat de gevorderde veroordelingen buitenproportioneel zijn overweegt de voorzieningenrechter dat H niet heeft onderbouwd waarom dit het geval zou zijn. H heeft volstaan met de enkele mededeling dat de gevorderde veroordelingen buitenproportioneel zijn, zonder daarvoor redenen aan te voeren.