DOSSIERS
Alle dossiers

Contracten  

IT 807

Gids voor monitoren clouddiensten

Het Europese agentschap ENISA (European Network and Information Security Agency) beoogt het centrale Europese platform te zijn voor informatie, kennis en best practices inzake informatiebeveiliging. Regelmatig publiceert ENISA aanbevelingen. Dit voorjaar publiceerde ENISA een gids voor het monitoren van clouddiensten.

Met dank aan Polo van der Putt, Vondst Advocaten.

Uit de samenvatting:

"This document is a practical guide aimed at the procurement and governance of cloud services. The main focus is on the public sector, but much of the guide is also applicable to private sector procurement. This guide provides advice on questions to ask about the monitoring of security (including service availability and continuity). The goal is to improve public sector customer understanding of the security of cloud services and the potential indicators and methods which can be used to provide appropriate transparency during service delivery."

U vindt de gids hier.

ENISA heeft ook andere interessante publicaties, zoals de Cloud Computing Security Risk Assessment. Dit document bevat onder meer een hoofdstuk over juridische aandachtspunten, waaronder licentieproblematiek: 

"Licensing conditions, such as per-seat agreements, and online licensing checks may become unworkable in a cloud environment. For example, if software is charged on a per instance basis every time a new machine is instantiated then the cloud customer’s licensing costs may increase exponentially even though they are using the same number of machine instances for the same duration. In the case of PaaS and IaaS, there is the possibility for creating original work in the cloud (new applications, software etc). As with all intellectual property, if not protected by the appropriate contractual clauses (see ANNEX I – Cloud computing – Key legal issues , Intellectual Property), this original work may be at risk."

In mijn praktijk heb ik dit risico al zien verwezenlijken. Veel instellingen en bedrijven zijn zich er niet van bewust dat het onderbrengen van licenties in een shared platform inbreuk kan opleveren op de licentievoorwaarden en het auteursrecht, ook al blijven dezelfde gebruikers de software op dezelfde manier gebruiken. 

IT 800

Enkel versturen van nieuwsbrief is geen levering van software

Sector kanton Rechtbank 's-Hertogenbosch 7 juni 2012, LJN BW8396 (Vastgoed Service Center B.V.)

In het tussenvonnis is eiseres in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat een bepaald computerprogramma aan gedaagde was geleverd. Zij heeft hiertoe stukken in het geding gebracht waaruit naar eigen zeggen blijkt dat gedaagde haar nieuwsbrief ontving, dat in die nieuwsbrief op 9 maart 2010 stond vermeld hoe het computerprogramma moet worden geïnstalleerd en dat de nieuwsbrief van 29 maart 2010 slechts bestemd was voor gebruikers van het computerprogramma. Tevens zou het uitleg bevatten over hoe het programma moet worden gebruikt. 

Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt uit de stukken niet zonder meer dat gedaagde de nieuwsbrieven ook daadwerkelijk heeft ontvangen. Het enkele versturen van die nieuwsbrieven levert geen levering van het computerprogramma op.

 Ingevolge artikel 2 Auteurswet juncto artikel 3:96 BW dienen zulke zaken te worden geleverd door een daartoe bestemde akte. De enkele vermelding van de wijze waarop een computerprogramma kan worden geïnstalleerd in een nieuwsbrief kan niet worden gekwalificeerd als een dergelijke leveringsakte. De vordering (tot betaling voor het computerprogramma) wordt afgewezen.

IT 788

Totstandkoming koopovereenkomst via marktplaats.nl

Rechtbank Amsterdam 14 maart 2012, LJN BW6669 (Driesprong tegen gedaagde)

Totstandkoming koopovereenkomst via marktplaats. Valselijk bewijs. Onverschuldigde betaling.

In het tussenvonnis (LJN BW6665) is overwogen dat tussen partijen een overeenkomst tot verkoop van twee horloges tot stand is gekomen en dat de – op onverschuldigde betaling dan wel ongerechtvaardigde verrijking gebaseerde – vordering van Driesprong in beginsel moet worden afgewezen. Dit wordt - vanwege valselijk opgemaakte emails die van marktplaats.nl (lijken te) komen - in dit eindarrest omgekeerd. (afbeelding slechts ter illustratie)

 

Driesprong heeft vervolgens gesteld dat (uit mededelingen van Marktplaats.nl blijkt dat) de door gedaagde aangevoerde advertentienummers corresponderen met advertenties voor een meisjesjas en een zoomlens. Hieraan heeft Driesprong de conclusie verbonden dat gedaagde de twee horloges niet ten verkoop heeft aangeboden en dat gedaagde daarom niet gerechtvaardigd erop mocht vertrouwen dat een koopovereenkomst tussen partijen tot stand was gekomen. Driesprong verzoekt het tussenvonnis te heroverwegen en haar vordering op grond van onverschuldigde betaling dan wel ongerechtvaardigde verrijking alsnog toe te wijzen.

Gedaagde heeft zich beroepen op een email van marktplaats aan zijn advocaat, waaruit, volgens gedaagde, kan worden afgeleid dat de door hem geplaatste advertenties niet meer in de systemen van Marktplaats.nl te vinden zijn omdat een migratie van databases bij Marktplaats.nl niet vlekkeloos is verlopen. Deze email is, aldus gemotiveerd door Driesprong, valselijk opgemaakt en niet door marktplaats.nl verzonden.

De rechter neemt aan dat dat het geval is en nu gedaagde, ter toelichting van het door hem gestelde aanbod, uitsluitend een beroep heeft gedaan op die advertentienummers, volgt hieruit dat Driesprong onverschuldigd heeft betaald.

2.6. (...) Daarom moet worden aangenomen dat de e-mail van 11 januari 2011 valselijk is opgemaakt en niet door Marktplaats.nl is verzonden. Deze e-mail levert dan ook geen gemotiveerde betwisting op van de stelling van Driesprong dat de door [gedaagde] genoemde advertentienummers advertenties voor een meisjesjas en een zoomlens betreffen. Deze stelling is, nu niets anders ter betwisting daarvan is aangevoerd, onvoldoende weersproken. Dit betekent dat de volgende stelling van Driesprong, dat [gedaagde] de twee horloges (voor zover deze al hebben bestaan) niet ten verkoop heeft aangeboden, eveneens onvoldoende is weersproken; [gedaagde] heeft immers ter toelichting van het door hem gestelde aanbod uitsluitend een beroep gedaan op die advertentienummers.

2.7.  Het voorgaande betekent dat, indien eindvonnis zou worden gewezen op de grondslag van het tussenvonnis, sprake zou zijn van een onaanvaardbare feitelijke of juridische misslag. Immers, in dat geval zou tot uitgangspunt worden genomen dat tussen partijen een overeenkomst tot koop en verkoop van de twee horloges tot stand is gekomen, terwijl na het tussenvonnis uit al het voorgaande duidelijk is geworden dat een dergelijke overeenkomst niet kan worden aangenomen. Daarom zal, in afwijking van het tussenvonnis en gelet op al het voorgaande, het beroep van Driesprong op onverschuldigde betaling alsnog worden gehonoreerd.

2.8.  De primaire vordering van Driesprong zal dan ook worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente is op zichzelf niet bestreden en zal zoals gevorderd worden toegewezen vanaf 28 januari 2010.

IT 786

Software en gegevens uit bedrijfsinformatie ex-werkgever

Rechtbank Utrecht 16 mei 2012, IEF 11359 (geanonimiseerd). - LJN BW7088

Uitspraak ingezonden door Theo Bosboom en Mark Jansen, Dirkzwager advocaten & notarissen.

Uit het dictum: De gedaagde wordt veroordeeld om de inbreuk op de aan (ex-werkgever) toebehorende auteursrechten en databankenrechten te staken en gestaakt te houden. Gedaagde wordt bevolen tot afgifte van alle opgevraagde gegevens uit de databanken. Voorts wordt onrechtmatig handelen vastgesteld voor het in bezit hebben van vertrouwelijke informatie en toespelen van deze informatie aan derden. Het bezit, verspreiden en gebruik van software en gegevens uit de bedrijfsinformatie van eiser dient te worden gestaakt.

Vanwege de bijzondere veelheid aan onderwerpen een leesschema van de beoordeling:

Bezwaar tegen overlegging productie (r.o. 4.1)
Auteursrecht (r.o. 4.7)
- Auteursrechtelijke bescherming
-- offertes
-- Overeenkomst
-- Ontwerptekeningen
-- presentaties
-- notities
-- werkaantekeningen en gespreksverslagen
-- Gebruikshandleidingen
-- Software
- Maker
- Inbreuk
- Tussenconclusie
Databankenrecht (4.36 e.v.)
- Databank
-- invoeren van gegevens
-- controle van gegevens
-- presentatie van gegevens
-- tussenconclusie
- Databankgerechtigde

- Inbreuk
- Tussenconclusie
Onrechtmatige daad (r.o. 4.57)
- bezit vertrouwelijke gegevens
- Handelen in strijd met het geheimhoudingsbeding
-- tussenconclusie
- Actieve betrokkenheid bij de oprichting van een concurrent
-- Schending exclusiviteitsbeding
-- onrechtmatige daad
-- non-concurrentiebeding
-- bijkomende omstandigheden
- Verspreiden van geruchten en foutieve informatie over [eiser]
- Frustreren van de bedrijfsvoering van [eiser]
- Tussenconclusie
Verwijzing naar schadestaatprocedure (r.o. 4.99)
Voorschot (r.o. 4.101)
Dwangsom (r.o. 4.102)
Proceskosten (r.o. 4.103)

Door de inzendende advocaat getipt:
 - in het kader van inzage ex. artikel 843a Rv is het denkbaar dat in verband met de omvang het gelegde beslag (3 terrabyte) de bewaarder informatie krijgt van de eiser (r.o. 4.3);
 - het is denkbaar dat op grond van een inzage ex. 843a Rv meer feiten boven tafel komen dan voorheen bekend en dat die nieuwe feiten in de procedure worden betrokken (r.o. 4.5);
 - ook werkaantekeningen ("krabbels") komen voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking (r.o. 4.18);
 - in het kader van artikel 7 Auteurswet komen de auteursrechten toe aan de materiële en niet aan de formele werkgever (r.o. 4.28);
 - kosten voor invoer van gegevens zijn andere kosten dan kosten voor het creëren van die gegevens, dit in het kader van de substantiële investering in het databankenrecht (r.o. 4.43);
 - softwareontwikkelingskosten kunnen meetellen voor de substantiële investering in het databankenrecht (r/o 4.46);
 - om te onderzoeken wie als producent van een databank is aan te merken is relevant welke partij uiteindelijk, eventueel na interne verrekening, het risico draagt (r.o. 4.50);
 - het geheimhoudingsbeding strekt zich uit over het hele concern (r.o. 4.65);
 - door het verstrekken van vertrouwelijke gegevens aan derden die bezig waren een concurrerende onderneming op te richten is onrechtmatig gehandeld (r.o. 4.87);

Rechtspraak.nl: Schending intellectuele eigendomsrechten en geheimhoudingsplicht door voormalig medewerker Gedaagde in deze bodemprocedure is een voormalig werknemer van de failliete onderneming van de eisende partij. De rechtbank Utrecht heeft in haar vonnis van 16 mei 2012 bepaald dat gedaagde inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten en databankrechten van eiseres en heeft gehandeld in strijd met zijn geheimhoudingsplicht.

Auteursrecht
De rechtbank stelt vast dat gedaagde – in de periode dat hij werkzaamheden voor eiseres heeft verricht – een aanzienlijke hoeveelheid digitale bestanden (die offertes, ontwerptekeningen, presentaties, gespreksverslagen, werkaantekeningen, gebruikshandleidingen en software van het concern bevatten) heeft overgebracht naar zijn privé harde schijven. Daarmee heeft gedaagde in strijd gehandeld met de auteursrechten van eiseres met betrekking tot die bestanden. Eiseres moet als ‘maker’ van die bestanden in de zin van artikel 7 Auteurswet worden aangemerkt. Deze wettelijke bepaling moet in die zin worden uitgelegd, dat indien de materiële werkgever (eiseres) en de formele werkgever (KIA) niet samenvallen, zoals bij een detacheringsrelatie als de onderhavige, de auteursrechten op werken die ten behoeve van de materiële werkgever zijn gemaakt, op grond van die bepaling (behoudens andersluidende afspraak) bij de materiële werkgever (eiseres) komen te rusten, en niet bij de formele werkgever (zie overweging 4.28). Gedaagde had voor het overbrengen van de bestanden naar privé harde schijven geen (stilzwijgende) toestemming van eiseres. In het kader van diens werkzaamheden bestond geen noodzaak tot het overbrengen van die informatie, omdat gedaagde van afstand toegang kon verkrijgen tot het systeem van eiseres. Gelet op de door eiseres gehanteerde beveiligingsmiddelen mocht gedaagde er ook niet op vertrouwen dat het hem was toegestaan om buiten de beveiligde laptop die hem door eiseres was verstrekt, auteursrechtelijke beschermde werken van het concern op te slaan.

Databankrecht
Door het overbrengen van de bedrijfsinformatie naar zijn privé harde schijven heeft gedaagde voorts in strijd gehandeld met de databankrechten van eiseres met betrekking tot haar bedrijfsinformatie. Naar het oordeel van de rechtbank kan ook aanspraak bestaan op een databankrecht in het geval dat de totstandkoming van de databank een gevolg is van de hoofdactiviteit van de producent van de databank, mits de producent de investeringen voor het creëren van de betreffende gegevens niet meetelt bij de onderbouwing van het bestaan van een substantiële investering in de zin van de Databankenrichtlijn en de Databankenwet. De in de jurisprudentie gehanteerde spin-off theorie is dan ook een te absoluut uitgangspunt. Eiseres heeft een substantiële investering (ruim 1,1 miljoen euro) gedaan in het invoeren, controleren en presenteren van gegevens in haar databank, zodat haar een beroep toekomt op het databankenrecht. Gedaagde heeft niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist dat (het overgrote deel van) de aanzienlijke hoeveelheid bij hem aangetroffen informatie (111 gigabyte) afkomstig is uit de databank van eiseres. Daarmee is de conclusie gerechtvaardigd dat eiseres een substantieel deel van de databank heeft “opgevraagd” in de zin van artikel 1 sub c van de Databankenwet.

Geheimhouding
Door het verstrekken van vertrouwelijke bedrijfsgegevens van het concern aan derden die bezig waren om een concurrerende onderneming op te zetten, heeft gedaagde gehandeld in strijd met het geheimhoudingsbeding dat is opgenomen in de arbeidsovereenkomst tussen KIA en gedaagde. Dat beding geldt in het onderhavige geval als een derdenbeding waaraan ook de andere vennootschappen van het -concern (waaronder eiseres zelf) recht op geheimhouding kunnen ontlenen.

Concurrentie
Eiseres komt geen beroep toe op het in de arbeidsovereenkomst opgenomen non-concurrentiebeding. Dat beding leent zich – vanwege haar bijzondere aard (het beperkt de werknemer in de wijze waarop hij na het einde van het dienstverband in zijn levensonderhoud voorziet) – niet voor extensieve interpretatie (als derdenbeding). Zie overweging 4.76. Wel heeft gedaagde door vertrouwelijke gegevens van het concern aan derden te verstrekken in het kader van de oprichting van een concurrent onrechtmatig jegens eiseres gehandeld.

Beslissing
De rechtbank veroordeelt gedaagde om het maken van inbreuk op de auteursrechten en databankrechten van eiseres te staken en de gekopieerde bedrijfsinformatie aan eiseres terug te geven. Als gedaagde daaraan niet voldoet, verbeurt hij een dwangsom die kan oplopen tot 1 miljoen euro. Daarnaast moet gedaagde de schade vergoeden die eiseres door diens handelwijze heeft geleden. De omvang van die vergoeding zal in een aparte procedure worden vastgesteld. Gedaagde wordt ten slotte ook veroordeeld in de proceskosten (een bedrag van ruim 24.000 euro). Uit de zinsnede “in afwijking van artikel 843a, eerste lid,” en de parlementaire geschiedenis met betrekking tot artikel 1019a Rv leidt de rechtbank af dat de in het ongelijk gestelde partij in intellectuele eigendomszaken ook kan worden veroordeeld in de kosten die worden gemaakt voor het verkrijgen van inzage in of afschrift van bescheiden ingevolge artikel 843a Rv, zodat de daarmee verband houdende kosten worden toegewezen.

Op andere blogs:
SOLV (Werkdocumenten (digitaal) meenemen naar huis is inbreuk?)

IT 784

Gedragscode slimme meter goedgekeurd

Via CBPWeb:

Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) heeft de Gedragscode Verwerking van Persoonsgegevens door Netbeheerders in het kader van Installatie en Beheer van Slimme Meters bij Kleinverbruikers van Netbeheer Nederland goedgekeurd. In het besluit van 9 mei 2012 heeft het CBP verklaard dat de Gedragscode een juiste uitwerking vormt van de Wet bescherming persoonsgegevens en andere wettelijke bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens.

De goedkeuring geldt voor een termijn van vijf jaar na de datum van bekendmaking in de Staatscourant.

IT 779

Minder coderegels en gebaseerd op generieke software

Rechtbank Amsterdam 9 mei 2012, HA ZA 10-1922 (Moog B.V. tegen E2M Technologies)

Uitspraak ingezonden door Helmer Klingenberg, NautaDutilh N.V..

Auteursrecht op software. Know How-bescherming. Non-concurrentie. Moog is ontwerper en fabrikant van bewegingsgecontroleerde producten en systemen in het bijzonder elektrische en hydraulische bewegingssystemen (vluchtsimulaties). Gedaagden zijn werkzaam bij Fokker en  worden later als extern adviseur ingeschakeld. Nog later volgt inschrijving van hun bedrijf. Moog stelt dat E2M c.s. inbreuk maakt op de software oplossingen, die belichaamd zijn in een broncode en ingebedde software.

Moog heeft niet gespecificeerd op welke (onderdelen van de) software de gestelde inbreuk betrekking heeft, zodat E2M nu niet kan nagaan of voldaan is aan het vereiste van oorspronkelijkheid. E2M heeft haar eigen software ontwikkeld die bestaat uit veel minder coderegels en gebaseerd is op generieke software die is terug te vinden in alle computers en apparaten waarin software aanwezig is. Moog heeft onvoldoende gesteld en geen concrete aanwijzingen verstrekt op basis waarvan kan worden aangenomen dat van een auteursrechtelijk relevante ontlening sprake is. Dat de ontwikkelperiode kort is en dat E2M niet wil meewerken aan een onafhankelijk onderzoek is onvoldoende aanwijzing hiervoor.

Bedrijfsgeheimen: Op het verweer van gedaagden dat de SPA alle eerdere overeenkomsten en dus ook de individuele arbeidsovereenkomsten verving, is door Moog niet meer inhoudelijk gereageerd, terwijl dat wel van haar mocht worden verwacht. De rechtbank acht in het licht hiervan de stelling dat er nog een geheimhoudingsverplichting bestond, gebaseerd op de individuele arbeidsovereenkomsten, onvoldoende nader onderbouwd, zodat deze faalt. Moog heeft gesteld dat er emails zijn gestuurd naar privé-adressen. Slechts bij drie berichten is ook een bijlage overlegd, zonder toelichting. Daarom valt er ook niet af te leiden of deze bijlagen bedrijfsgeheimen bevatten en welke dat dan zijn.

Non-concurrentiebeding: Gelet op de SPA is het non-concurrentiebeding niet van toepassing. Moog heeft nagelaten aan te geven welke activiteiten in strijd met dit beding zouden zijn (de ontwikkelde Superbus is een heel ander product en dus niet concurrerend). Als al sprake zou zijn van concurrerende activiteiten gedurende het dienstverband, dan heeft Moog haar rechten verwerkt. Tijdens het dienstverband is volledige openheid van zaken betracht en er is nooit bezwaar tegen gemaakt. Moog kan niet achteraf stellen dat die activiteiten in strijd zijn met de SPA. De vorderingen op basis van goed werknemerschap, onrechtmatige concurrentie, onrechtmatig handelen en slaafse nabootsing falen omdat ze niet voldoende zijn geadstrueerd in het licht van de betwisting.

Kortom: alle vorderingen worden afgewezen en Moog wordt veroordeeld in de proceskosten, waarvan 10% voor auteursrechteninbreuk ex 1019h Rv wordt toegewezen en 90% aan de hand van het liquidatietarief uit Rapport Voorwerk II.

IT 778

Geen toegang blokkeren, beperken dan wel bemoeilijken

Vzr. Rechtbank Rotterdam 8 mei 2012, LJN BW5386 (EuroPsyche tegen Fides Europe)

EuroPsyche gebruikt de software ´Fides´, zij heeft daartoe een gebruikersovereenkomst afgesloten met Fides. In dit vonnis gaat het om de nakoming van de tegen eind 2012 rechtsgeldig opgezegde licentie- en outsourceovereenkomst (over en weer). Tevens gaat dit vonnis over het opheffen van een beperkte blokkering van het gebruik van de software.

De auteursrechten op de software behoort tot de eigendom van een aan Fides Europe verbonden onderneming, genaamd Systicon. De eigendom van de inhoud van de databank is het intellectuele eigendom van EuroPsyche. Door de programmeur van 'Fides' is geconstateerd, dat de software 'Fides' is geript / gecrawld, hetgeen onrechtmatig is jegens haar. EuroPsyche wordt verboden inbreuk te maken op de IE-rechten van Systicon.

Fides wordt verboden de toegang tot het digitale platform voor EuroPsyche en de bij haar aangesloten zorgverleners te blokkeren, te beperken dan wel anderszins te bemoeilijken, doch slechts indien en voor zover EuroPsyche gedurende de looptijd van de overeenkomsten aan haar betalingsverplichtingen onder die overeenkomsten blijft voldoen op de wijze zoals tussen partijen oorspronkelijk overeengekomen.

Er is geen sprake van een onrechtmatige mededeling op website. Het bericht bevat enkel een correcte en neutrale weergave van - de toen beschikbare en ook thans niet achterhaalde - feiten en kan reeds daarom niet tendentieus worden geacht.

EuroPsyche (X en Y) is een in 2007 opgerichte landelijk werkende instelling in de geestelijke gezondheidszorg. Fides (Z) is een in december 2007 opgericht fullservice bureau voor professionals binnen de geestelijke gezondheidszorg die o.m. specifieke software beschikbaar steld, aangevuld met administratieve en financiële ondersteuning. X, Y en Z hebben een licentie-onderhoudscontract gesloten.

EuroPsyche vordert een verbod om de toegang tot 'het digitale platform' te blokkeren. In feite komt het er, naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter, op neer dat het gebruik van het digitale platform mogelijk wordt gemaakt door de software 'Fides', terwijl het platform voorts, tenminste deels, een database betreft. Fides lijkt hiervan uiteindelijk ook uit te gaan.

Deze blokkade heeft zich kennelijk beperkt tot te verrichten handelingen in nieuwe dossiers en (sommige) nieuwe handelingen in bestaande dossiers; de gegevens die via het digitale platform zichtbaar en oproepbaar waren in bestaande dossiers blijven dat ook, ondanks de blokkade.

De vraag of Fides ook met deze beperkte blokkade van het digitale platform in strijd met de licentieovereenkomst heeft gehandeld, beantwoordt de voorzieningenrechter bevestigend.

De vordering onder 3.1 sub 1 zal mitsdien worden toegewezen voor de resterende looptijd van de licentieovereenkomst, althans de overeenkomsten, (tot en met 31 december 2012). Daarmee wordt Fides echter haar belangrijkste pressiemiddel om EuroPsyche tot betaling te brengen ontnomen. Dat doet geen recht aan de contractuele relatie tussen partijen. De voorzieningenrechter acht het daarom redelijk om aan de toewijzing de voorwaarde te verbinden dat EuroPsyche vanaf heden en gedurende het bestaan van de overeenkomsten aan haar betalingsverplichtingen onder die overeenkomsten jegens Fides voldoet en wel op de afgesproken (zie ook 6.2.4) en in de overeenkomsten vastgelegde wijze in die zin dat EuroPsyche op een door Fides opgestelde factuur uiterlijk de laatste dag van de maand het op basis van bijlage 2 van de respectieve overeenkomsten verschuldigde bedrag over de daaraan voorafgaande maand betaalt. Indien EuroPsyche daartoe niet in staat of bereid is gedurende meer dan één maand (hetgeen het gevolg kan zijn van maatregelen van derden (zoals verzekeraars)) kan in redelijkheid van Fides niet worden verlangd dat zij blijft wachten; toepassing van haar opschortingsrechten zal dan niet disproportioneel zijn, mits zij die toepassing tijdig (tenminste twee weken tevoren) aan de aangesloten zorgverleners en EuroPsyche aankondigt. Uiteraard kan ook een beslissing van een rechter daartoe voldoende zijn. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt en gemaximeerd als nader te bepalen.

Intellectuele eigendomsrechten:
Systicon Consultancy B.V., gerelateerd aan Fides, heeft het auteursrecht op de software 'Fides'. EuroPsyche heeft een licentieovereenkomst tot het gebruik. De data in de database is eigendom van EuroPsyche.

In artikel 9 van de licentieovereenkomst is bepaald dat de auteursrechten en alle overige rechten van intellectuele eigendom met betrekking tot de programmatuur aan Fides en/of haar licentiegevers toekomen. De database is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter aan te merken als een databank als bedoeld in artikel 1 sub a van de Databankenwet (Dw); partijen lijken het daarover ook wel eens te zijn.
De intellectuele eigendomsrechten waarop in de licentieovereenkomst wordt gedoeld betreffen dus het auteursrecht op de software 'Fides' (artikel 10 lid 1 aanhef en sub 12 Auteurswet (Aw)) en het databankenrecht op de database. Nu voorshands aannemelijk is dat sprake is van een databank waarin substantieel is geïnvesteerd, komt deze in aanmerking voor databankenrechtelijke bescherming (en is dan dus uitgesloten van de auteursrechtelijke geschriftenbescherming (artikel 10 lid 4 Aw)).

Vordering onder 3.1 sub 2: afgifte programmatuur, bijbehorende handleidingen en data

 Fides heeft geweigerd aan dit verzoek te voldoen. Fides heeft aan de weigering ten grondslag gelegd dat zij haar contractuele verplichtingen niet kan en mag laten prevaleren boven haar wettelijke verplichting om te voldoen aan het medisch beroepsgeheim en dat zij daarom niet tot afgifte van de programmatuur en de opgeslagen data aan EuroPsyche overgaat.

Vordering onder 3.1 sub 4: opheffen blokkade website EuroPsyche voor bepaalde IP-adressen

In de visie van Fides is geen sprake van een weigering aan haar zijde, maar zijn partijen overeengekomen dat Fides het onderhoud aan bedoelde website niet langer zal uitvoeren. Ondanks deze afspraak behoeft Fides evenwel geen derden toe te laten tot de door haar in licentie gehouden software op basis waarvan de website draait. Door haar programmeur is geconstateerd, aldus Fides, dat de software 'Fides' is geript/gecrawld, hetgeen onrechtmatig is jegens haar, terwijl de gevorderde opheffing bovenal te ruim is geformuleerd.

Wat verder ook de grond zij voor het feitelijk niet meer uitvoeren van het onderhoud door Fides aan de website van EuroPsyche, de overeenkomsten tussen partijen gelden nog onverminderd. Op basis van die overeenkomsten behoeft Fides, zoals hiervoor reeds is overwogen, niet toe te laten dat derden handelingen verrichten in het kader van onderhoud dan wel veranderingen aanbrengen in haar software (op basis van welke software de website van www.europsyche.nl kennelijk draait), zeker niet als dit handelingen zijn die vermoed worden een onrechtmatig karakter te hebben. De vordering van EuroPsyche wordt mitsdien afgewezen.

Vordering onder 3.1 sub 3: gebod tot verwijdering mededeling website

In een artikel geplaatst in de Volkskrant van 4 februari 2012 is EuroPsyche, kort gezegd, in opspraak gebracht vanwege de door haar gehanteerde werkwijze en de mogelijke consequenties daarvan.

 De voorzieningenrechter vermag niet in te zien op welke wijze Fides met deze publicatie onrechtmatig jegens EuroPsyche gehandeld zou hebben. Het bericht bevat enkel een correcte en neutrale weergave van - de toen beschikbare en ook thans niet achterhaalde - feiten en kan reeds daarom niet tendentieus worden geacht. Immers, Fides constateert enkel dat EuroPsyche minder positief in het nieuws is geweest, dat zij de overeenkomsten met Fides heeft opgezegd en dat de verhouding tussen EuroPsyche en Fides een klant/leverancier relatie betreft, hetgeen niet onjuist is en door EuroPsyche op zich ook niet betwist wordt. Dat Fides een verband heeft gelegd tussen de opzegging en het artikel in de Volkskrant blijkt in het geheel niet uit de tekst geplaatst op de website van Fides, waarbij in het midden wordt gelaten of het leggen van een dergelijk verband schadelijk voor EuroPsyche zou (kunnen) zijn. Voorshands is de voorzieningenrechter dan ook van oordeel dat EuroPsyche met de plaatsing van dit bericht door Fides op haar website, mede bezien in het licht van het publieke verweer dat EuroPsyche zelf heeft gevoerd, niet blootgesteld wordt aan lichtvaardige beschuldigingen die onrechtmatig van aard zijn. De vordering onder 3.1 sub 3 zal worden afgewezen.

Vorderingen onder 4.1 sub 2, 3 en 4: inbreuk intellectuele eigendomsrechten

EuroPsyche heeft gemotiveerd betwist (zie punt 22 van haar pleitnotities) dat zij op (de "look and feel", het functionele element en het technische element van) de Fides software inbreuk maakt in de zin van de auteurswet en voorts heeft zij betwist dat zij inbreuk maakt op enig databankenrecht. Wel heeft zij erkend dat zij, zie o.a. punt 5 in de dagvaarding, reeds maanden aan de vervanging van het digitale platform werkt. In haar visie (zie punt 25 van de pleitnotities van EuroPsyche) staat het haar vrij om de - voor een ieder publiekelijk toegankelijke - schermafdrukken van de Fides software te sturen en te bespreken met de ontwikkelaar van de nieuwe EuroPsyche software, nu op basis van deze schermafdrukken haar bedrijfsproces (dat niet het auteursrechtelijke eigendom van Fides is) kan worden uitgelegd. Voorts stelt zij dat de databank door en in opdracht van EuroPsyche is ontwikkeld en dat de manier waarop de databank en de software werken het gevolg is van de substantiële investering die EuroPsyche hierin deed.

Reeds hiervoor onder 5.4.1 en 5.4.2 is voorshands vast komen te staan dat als auteursrechthebbende op de software en als producent van de databank vooralsnog aan te merken is Systicon. Fides is licentienemer van Systicon. Gelet hierop is EuroPsyche (als gebruiksgerechtigde van Fides), zonder toestemming van Systicon of Fides, niet gerechtigd aan de hand van en gebaseerd op het digitale platform van Systicon een vervangend systeem te ontwikkelen teneinde dit, na de beëindiging van de overeenkomsten, commercieel te exploiteren. Dat deze ontwikkeling wel aan DevLogic is opgedragen, is, blijkens de eigen stellingen van EuroPsyche, de door Fides onder de punten 14-21 in haar pleitnotities en ter terechtzitting verder geschetste en door EuroPsyche onvoldoende gemotiveerd bestreden omstandigheden en de door Fides overgelegde productie 15, voldoende aannemelijk geworden. Daarmee kan reeds voorshands worden aangenomen dat EuroPsyche (op grond van artikel 13 Aw (onrechtmatige nabootsing) en artikel 2 lid 1, aanhef en sub b Dw (onrechtmatige reconstructie)) in strijd handelt met de auteursrechten en databankenrechten die toebehoren aan Systicon en door Systicon in licentie gegeven zijn aan Fides. EuroPsyche is weliswaar eigenaresse van de in de databank opgenomen data, maar dat maakt niet dat zij, gelet op het bepaalde in artikel 2 lid 1 sub a Dw, gerechtigd is de inhoud van de databank naar believen op te vragen en te hergebruiken als bedoeld in gemeld artikel, zeker niet als zij daarbij het voorshands aannemelijke doel heeft om daarmee een op het recht van Systicon inbreukmakende vergelijkbare databank te gaan exploiteren. Het bepaalde in artikel 15b Aw, waarop EuroPsyche zich heeft beroepen, doet, indien en voor zover al van toepassing, aan het voorgaande oordeel niet af.

Het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen onder 4.1 sub 2 (primair) en sub 3 voor toewijzing gereed liggen op de wijze als hierna in het dictum bepaald. De gevorderde dwangsommen zullen daarbij worden beperkt en gemaximeerd. Bij het sub 4 gevorderde ontbreekt het spoedeisend belang, alsmede een voldoende concrete onderbouwing.

Op andere blogs besproken:
Dirkzwagerieit (SaaS-leverancier mag toegang tot software niet blokkeren bij onbetaalde facturen; beroep op opschorting is disproportioneel (in dit geval)

IT 774

Cessie ten behoeve van de inning van openstaande vorderingen

Prejudiciële vraag aan het HvJ EU 6 maart 2012, zaak C-119/12 (Probst tegen mr.nexnet GmbH)

Een samenvatting via het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Trefwoorden: telecommunicatie

Onderwerp: richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (Pb L 201, blz. 37)

Het bedrijf mr.nexnet, verweerster in de herzieningsprocedure, vordert van verzoeker Probst op grond van gecedeerd recht vergoeding van geleverde telecomdiensten. Probst heeft een telefoonaansluiting met internettoegang (‘inbellen’) bij Deutsche Telekom AG. Hij gebruikt daarvoor een toegangsnummer van Verizon Deutschland, volgens verzoekster de rechtsvoorganger van Probst.

Probst blijft met betalen in gebreke, de vordering wordt gecedeerd, waarna verzoekster hem dagvaardt en betaling van de dienstverrichting + nevenkosten eist.

Verweerder stelt zich echter op het standpunt dat de cessieovereenkomst nietig is wegens schending van de telecommunicatiewet. De rechtbank verwerpt het beroep, de beroepsrechter acht het ‘in wezen gegrond’, waarna de zaak voor herziening (en tot verwerping) bij het ‘Bundesgerichtshof’ voorligt.

Volgens de Duitse Telecomwet is het bij cedering van vorderingen verplicht om de cessionaris de noodzakelijke inlichtingen te verstrekken, waaronder het verstrekken van verkeersgegevens die onder het communicatiegeheim vallen omdat deze noodzakelijk zijn voor berekening van de kosten. Dit kan ook zonder toestemming van de abonnee. Dat is slechts anders bij inning van vorderingen ter zake van honoraria van artsen of advocaten. Hier gaat het echter om een ‘gekochte vordering’.


De verwijzende Duitse rechter stelt het Hof van Justitie van de Europese Unie de volgende prejudiciële vraag:

“Staat artikel 6 van richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (Pb L 201, blz. 37) toe dat door een aanbieder van diensten aan de cessionaris van een vordering ter zake van vergoedingen voor telecommunicatiediensten verkeersgegevens worden doorgezonden, wanneer voor de cessie ten behoeve van de inning van openstaande vorderingen ter zake van door de bank geweigerde betalingen, naast de algemene verplichting met betrekking tot het communicatiegeheim en de gegevensbescherming krachtens de desbetreffende wettelijke regeling, de volgende contractvoorwaarden gelden:

- De aanbieder van de diensten en de cessionaris verplichten zich ertoe de beschermde gegevens slechts in het kader van hun samenwerking en uitsluitend voor de aan de overeenkomst ten grondslag liggende doelstelling en op de telkens aangegeven wijze te verwerken en te gebruiken;
- zodra de kennisneming van de beschermde gegevens niet langer voor het bereiken van deze doelstelling noodzakelijk is, moeten alle in dit verband beschikbare beschermde gegevens onherroepelijk wordt gewist of worden teruggegeven;
- de contractpartijen hebben het recht om de naleving van de gegevens-bescherming en de beveiliging van de gegevens bij de andere contractpartij in de zin van deze overeenkomst te controleren; de toevertrouwde vertrouwelijke stukken en informatie mogen slechts toegankelijk worden gemaakt voor de medewerkers die deze voor de nakoming van de overeenkomst nodig hebben;
- de contractpartijen zullen deze medewerker conform deze overeenkomst tot geheimhouding verplichten; op verzoek, doch uiterlijk bij de beëindiging van de samenwerking tussen de contractpartijen moeten alle in dit verband beschikbare vertrouwelijke gegevens onherroepelijk worden gewist of aan de andere contractpartij worden teruggegeven?”

IT 766

Handtekening vervalst

Hof Leeuwarden 17 april 2012, LJN BW4226 (appellante tegen Ribank)

Algemeen contractenrecht. Ook als de handtekening onder contract vervalst is, kan degenen wiens handtekening is vervalst aan overeenkomst gebonden zijn, indien er bijzondere omstandigheden zijn die tot de slotsom hopen dat het aan hem is toe te rekenen dat de wederpartij de handtekening voor echt heeft gehouden en redelijkerwijs ook mocht houden.

8. De tweede en derde grief lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Volgens [appellante] heeft de rechtbank ten onrechte beslist dat Ribank de kredietovereenkomst niet met [ex partner van appellante] maar met [appellante] heeft gesloten. Bij de beoordeling van deze grieven wordt het volgende vooropgesteld. Wanneer ie-mand iets voor een ander verklaart door valselijk de handtekening van die ander te plaatsen, kan deze ander zich in het algemeen tegen degene tot wie de verklaring is gericht, erop beroepen dat de handte-kening en daarmede de verklaring niet van hem afkomstig is, ook wanneer degene tot wie de verkla-ring was gericht, heeft aangenomen en redelijkerwijze mocht aannemen dat de handtekening echt was. Dit kan onder bijzondere omstandigheden anders zijn, maar dan moeten deze wel van dien aard zijn dat zij tot de slotsom nopen dat aan degene wiens handtekening is vervalst, valt toe te rekenen dat de wederpartij de handtekening voor echt heeft gehouden en redelijkerwijze mocht houden. Dit is bij-voorbeeld het geval wanneer degene wiens handtekening is vervalst, de onbetrouwbaarheid van dege-ne die zijn handtekening heeft vervalst, kende of behoorde te kennen, maar er niettemin aan heeft meegewerkt of zonder voorzorgsmaatregelen te treffen heeft toegelaten dat deze de mogelijkheid kreeg door het vervalsen van zijn handtekening jegens de wederpartij de schijn te wekken dat het een door hem ondertekende verklaring betrof (HR 7 februari 1992, NJ 1992, 809).

9. Naar het oordeel van het hof brengen de omstandigheden van het onderhavige geval mee dat [appellante] zich er ten overstaan van Ribank niet op kan beroepen dat de handtekening en daarmee haar wilsverklaring onder de overeenkomst van geldlening niet van haar afkomstig is. Veronderstellenderwijs aannemende dat de overeenkomst van geldlening met Ribank de facto inderdaad niet is aangegaan door [appellante] zelf maar door [ex partner van appellante] die zich daarbij heeft voorgedaan als [appellante], is dat niet uitsluitend gebeurd doordat [ex partner van appellante] de handtekening van [appellante] heeft vervalst. [ex partner van appellante] blijkt dan tevens te hebben kunnen beschikken over schriftelijke stukken van [appellante], zoals bankafschriften, loonstroken en haar identiteitskaart, en dat terwijl [appellante] vóór februari 2007 al had ervaren dat [ex partner van appellante] dergelijke stukken had misbruikt om op haar naam een overeenkomst van geldlening te sluiten.(...) Die omstandigheid laat onverlet dat de overeenkomst op naam van [appellante] is gesteld. Op grond van het voorgaande moet worden aangenomen dat [appellante] de contractspartij is van Ribank en terecht tot terugbe-taling van de hoofdsom is aangesproken.

IT 763

Gebruikte software (Conclusie AG)

Conclusie AG HvJ EU 24 april 2012, zaak C-128/11 (UsedSoft) - persbericht

Prejudiciële vragen gesteld door het Bundesgerichtshof, Duitsland.

Gebruikte software, tweedehands softwarelicenties, begrip "rechtmatige verkrijger".

In steekwoorden: Uitleg van artikel 4, lid 2, eerste alinea, en van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2009/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s (PB L 111, blz. 16). Downloaden van internet, op basis van een softwarelicentie en met toestemming van de rechthebbende, kopieëren van gedownloade computerprogramma’s op een gegevensdrager. De vraag of een beroep op uitputting kan worden gedaan terzake van het recht van de rechthebbende om controle uit te oefenen op de verdere distributie van kopieën van het computerprogramma. Handel in „tweedehandse” softwarelicenties van programma’s die de eerste verkrijger heeft gedownload. Begrip „rechtmatige verkrijger”.

Conclusie AG (Nederlandse of Engelse vertaling nog niet beschikbaar):
„1) Artikel 4, lid 2, van richtlijn 2009/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s moet aldus worden uitgelegd dat het recht op distributie van de kopie van een computerprogramma is uitgeput, wanneer de rechthebbende, die toestemming heeft verleend voor het downloaden van internet van deze kopie op een digitale gegevensdrager, tevens tegen betaling en voor onbeperkte tijd een gebruiksrecht op deze kopie heeft overgedragen.
Ingevolge deze bepaling moet namelijk als verkoop worden aangemerkt, elke beschikbaarstelling in de Unie – ongeacht op welke wijze en in welke vorm – van een kopie van een computerprogramma voor het gebruik ervan voor een onbeperkte tijd en tegen betaling van een vaste prijs.
2) De artikelen 4, lid 1, en 5, lid 1, van richtlijn 2009/24 moeten aldus worden uitgelegd dat in geval van wederverkoop van het gebruiksrecht van de kopie van een computerprogramma de tweede verkrijger dit programma niet met een beroep op de uitputting van het recht op distributie van deze kopie mag reproduceren door een nieuwe kopie te maken, ook al heeft de eerste verkrijger zijn kopie gewist of gebruikt hij deze niet meer.”

Op andere blogs:
BlogIT (Interessante ontwikkelingen in rechtspraak over software)
IPKat (UsedSoft: "Would they have wiped their own? " Bot advises CJEU)
SCL the IT Law Community (Resale of Software Licences: Advocate General’s Opinion)