DOSSIERS
Alle dossiers

Contracten  

IT 2476

Stelling dat overeenkomst tot mining van cryptovalute mocht worden opgeschort onvoldoende onderbouwd

Rechtbank 7 dec 2017, IT 2476; ECLI:NL:RBMNE:2017:6646 (Mining cryptovaluta), https://itenrecht.nl/artikelen/stelling-dat-overeenkomst-tot-mining-van-cryptovalute-mocht-worden-opgeschort-onvoldoende-onderbouwd

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 7 december 2017, IT 2476; ECLI:NL:RBMNE:2017:6646 (Mining cryptovaluta) Cryptovaluta. Eiser exploiteert een onderneming die zich bezighoudt met het produceren (minen) van cryptovaluta. Eiser heeft twintig mining-computers in het datacentrum van gedaagde gekocht. Partijen zijn mondeling overeengekomen dat gedaagde een commissie ontvangt van 10% van de door de computers van eiser geminede Ethers. De Ethers komen in eerste instantie in de wallet van gedaagde, die ze wekelijks na aftrek van de commissie naar eiser overmaakt. Na 22 september 2017 heeft gedaagde geen Ethers meer overgemaakt. Gedaagde laat weten dat in de periode hierna nog 39,6821 Ethers zijn gemined. Op 4 oktober 2017 sluit gedaagde alle computers van eiser af van haar netwerk. Gedaagde stelt dat  per abuis te veel Ethers aan eiser zijn uitgekeerd en zij daarom een beroep doet op verrekening en opschorting. Gedaagde kan haar stelling niet onderbouwen en de vordering van eiser tot afgifte van de mining-computers wordt toegewezen.

IT 2452

Stiefvader lijkt online bestelling te hebben gedaan met gegevens van gedaagde

Rechtbank 28 nov 2017, IT 2452; ECLI:NL:RBDHA:2017:13975 (Van Dijk tegen stiefdochter), https://itenrecht.nl/artikelen/stiefvader-lijkt-online-bestelling-te-hebben-gedaan-met-gegevens-van-gedaagde

Ktr. Rechtbank Den Haag 28 november 2017, IT 2452; ECLI:NL:RBDHA:2017:13975 (Van Dijk tegen stiefdochter). Internet. Verbintenissenrecht. Van Dijk heeft in opdracht van gedaagde leermiddelen geleverd. Gedaagde heeft hier niet voor betaald en is in verzuim. Van Dijk vordert nakoming. Gedaagde stelt dat niet zij, maar haar stiefvader de overeenkomst is aangegaan. Van Dijk, op wie de bewijslast rust, voert aan dat een online bestelling is gedaan waarbij de gegevens van gedaagde zijn ingevuld. De kantonrechter oordeelt dat dit feit de stelling dat gedaagde partij is bij de overeenkomst niet kan dragen en wijst de vordering af. 

IT 2451

Geen website, geen maandelijks bedrag voor zoekmachineoptimalisatie

Rechtbank 20 dec 2017, IT 2451; ECLI:NL:RBLIM:2017:12407 (Sales WIzard tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/geen-website-geen-maandelijks-bedrag-voor-zoekmachineoptimalisatie

Ktr. Rechtbank Limburg 20 december 2017, IT 2451; ECLI:NL:RBLIM:2017:12407 (Sales Wizard tegen gedaagde) SEO. Sales Wizard en gedaagde zijn een overeenkomst tot zoekmachine optimalisatie aangegaan. Eisende partij ontwikkelt een nieuwe website, zal gedaagde partij beter vindbaar maken op Google en zal tevens de sociale media onderhouden. Gedaagde partij is in verzuim omdat de facturen niet betaald zijn. Van het bedrag van € 2.541,00 is slechts een termijn van € 508,20 voldaan, zodat een bedrag van € 2.032,80 kan worden toegewezen. Er is in het geheel geen website tot stand gekomen, zodat het gevorderde bedrag van €121,00 per maand zodra de website met één of meerdere zoekwoorden op de eerste pagina van Google terecht komt, wordt afgewezen.

 

IT 2443

HvJ EU: Lidstaten kunnen voorwaarden vaststellen voor taxibemiddelingsdienst Uber

HvJ EU 20 dec 2017, IT 2443; ECLI:EU:C:2017:981 (Asociación Profesional Elite Taxi contre Uber Systems Spain), https://itenrecht.nl/artikelen/hvj-eu-lidstaten-kunnen-voorwaarden-vaststellen-voor-taxibemiddelingsdienst-uber

HvJ EU 20 december 2017, IEFbe 2439; IT 2443; ECLI:EU:C:2017:981; C-434/15 (Asociación Profesional Elite Taxi contre Uber Systems Spain) Zie eerder Conclusie A-G [IEFbe 2170]. Uit het persbericht: De door Uber geleverde dienst om met particuliere bestuurders in contact te treden valt onder „diensten op het gebied van het vervoer”. De lidstaten kunnen dus de voorwaarden vaststellen waaronder deze bemiddelingsdienst kan worden geleverd.

(vrij vertaald) Artikel 56, 58 VWEU, en e-Commercerichtlijn moeten worden uitgelegd dat de bemiddelingsdienst waarmee met behulp van een smartphone, tegen vergoeding niet-professionele chauffeurs met hun eigen voertuig personen vervoeren, moet worden beschouwd als een vervoersdienst in de zin van artikel 58 VWEU. Zo'n dienst wordt niet beheerst door 56 VWEU, en de richtlijnen 2006/123 en 2000/31.

IT 2430

HvJ EU: Leverancier van luxeproducten mag zijn erkende wederverkopers verbieden, de producten op een internetplatform van derden te verkopen

HvJ EU 6 dec 2017, IT 2430; ECLI:EU:C:2017:941 (Coty Germany tegen Parfümerie Akzente), https://itenrecht.nl/artikelen/hvj-eu-leverancier-van-luxeproducten-mag-zijn-erkende-wederverkopers-verbieden-de-producten-op-een-i

HvJ EU 6 december 2017, IEF 17329; IEFbe 2430; IT 2419; ECLI:EU:C:2017:941; C-230/16 (Coty Germany tegen Parfümerie Akzente) Merkenrecht. Uit het persbericht: Een leverancier van luxeproducten mag zijn erkende wederverkopers verbieden, de producten op een internetplatform van derden zoals Amazon te verkopen. Een dergelijk verbod is geschikt en gaat niet verder dan voor het in stand houden van het luxeimago van de producten noodzakelijk is. HvJ EU:

1)      Artikel 101, lid 1, VWEU moet aldus worden uitgelegd dat een stelsel van selectieve distributie voor luxeproducten dat primair tot doel heeft, het luxe-imago van die producten in stand te houden, verenigbaar is met die bepaling, mits de wederverkopers worden gekozen op grond van objectieve criteria van kwalitatieve aard die uniform worden vastgesteld voor alle potentiële wederverkopers en zonder discriminatie worden toegepast, en de vastgestelde criteria niet verder gaan dan noodzakelijk is.

IT 2420

Bewijsopdracht koppeling licentie aan onderhoudscontract

Rechtbank 4 jan 2017, IT 2420; ECLI:NL:RBMNE:2017:2 (Achmea tegen X-Y), https://itenrecht.nl/artikelen/bewijsopdracht-koppeling-licentie-aan-onderhoudscontract

Rechtbank Midden-Nederland 4 januari 2017, IT 2420;  ECLI:NL:RBMNE:2017:2 (Achmea tegen X-Y) Achmea is een verzekeraar. [gedaagde X] is een IT-dienstverlener en aanbieder van het [gedaagde X] Payment Platform (hierna: het Platform). [gedaagde Y] is een aan [gedaagde X] gelieerde vennootschap. Het concern waartoe Achmea behoort (hierna: de Achmea Groep) maakt voor het voeren van haar financiële administratie gebruik van het Platform. In dat verband hebben partijen een “overeenkomst inzake licentie en onderhoud [gedaagde X] Payment Platform” gesloten op 29 juni 2012 (hierna: de overeenkomst). Uitleg overeenkomst payment platform. Koppeling licentie en onderhoudsverplichting. De rechtbank draagt X op om te bewijzen dat partijen zijn overeengekomen dat, als de overeenkomst eindigt, Achmea de licentie voor het Platform alleen mag blijven gebruiken als er een onderhoudsovereenkomst is afgesloten.

IT 2417

Feitelijk gebruik Politie van de Microsoft licenties is niet relevant

Rechtbank 15 mrt 2017, IT 2417; ECLI:NL:RBDHA:2017:2615 (De Politie tegen Microsoft), https://itenrecht.nl/artikelen/feitelijk-gebruik-politie-van-de-microsoft-licenties-is-niet-relevant

Rechtbank Den Haag 15 maart 2017, IT 2417; ECLI:NL:RBDHA:2017:2615 (De Politie tegen Microsoft) Politie doet foute opgave licentie, betaalt vergoeding daarvoor, komt er na enige tijd achter dat de opgave op een vergissing berust en vordert betaalde licentievergoeding terug. Vordering wordt afgewezen. Geen onverschuldigde betaling dan wel ongerechtvaardigde verrijking. Geen grond voor billijkheidscorrectie. Opgave, waarvan Microsoft kon aannemen dat dit de uiting was van de wil van de politie, gold krachtens de overeenkomst tussen partijen als bestelling voor licenties. De rechtbank neemt daarbij mede in aanmerking dat de politie een grote professionele wederpartij is, waarbij het besteltraject van de licenties naar buiten kenbaar over verschillende ‘schijven’ liep. Iedere opgave werd dus door verschillende functionarissen binnen de politie gezien voordat deze werd gedaan. Voorts wordt de door de politie gestelde evidentie van de vergissing gerelativeerd door het feit dat de politie er zelf geruime tijd over heeft gedaan om deze te ontdekken. Ook het volgens de politie in het oog springende hoge bedrag van de factuur is destijds bij de politie zelf niet opgevallen in het interne controleproces dat aan betaling van facturen voorafgaat; naar eigen zeggen van de politie omdat de interne controle tekortgeschoten is. Feitelijk gebruik van de licenties is niet relevant, aangezien de betaalde licentievergoeding die ziet op het recht van gebruik, niet op het feitelijk gebruik, en dus ook verschuldigd is als software feitelijk niet wordt gebruikt.

 

IT 2414

Aanklikken link in e-mail om opzegging te bevestigen is onredelijk bezwarend

Rechtbank 10 nov 2017, IT 2414; ECLI:NL:RBAMS:2017:8331 (mijndomein.nl tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/aanklikken-link-in-e-mail-om-opzegging-te-bevestigen-is-onredelijk-bezwarend

Ktr. Rechtbank Amsterdam 10 november 2017, IT&R 2414; RB 3036; ECLI:NL:RBAMS:2017:8331 (mijndomein.nl tegen gedaagde). Algemene voorwaarden. Contracten. Gedaagde heeft in 2016 de overeenkomst met betrekking tot de domeinnaam willen opzeggen. Deze opzegging had bevestigd moeten worden door middel van het klikken op een link in een bevestigingsmail. Zolang niet op de link geklikt wordt, wordt de opzegging niet definitief en zal de overeenkomst weer met een jaar worden verlengd, aldus mijndomein.nl. Mijndomein.nl dat zij met de bevestigingsmail zeker wil stellen dat de opzegging niet per ongeluk heeft plaatsgevonden. Hoe zij hiermee zekerheid verkrijgt over de identiteit van degene die heeft opgezegd en/of degene die de link heeft aangeklikt, is op geen enkele wijze inzichtelijk gemaakt. Tevens bestaan er minder bezwarende wijzen waarmee een vergissing voorkomen kan worden.

IT 2407

Opleiding van 'maar' 15 minuten is geen grond voor ontbinding overeenkomst

Rechtbank 13 jul 2017, IT 2407; ECLI:NL:RBROT:2017:5589 (Proximedia tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/opleiding-van-maar-15-minuten-is-geen-grond-voor-ontbinding-overeenkomst

Rechtbank Rotterdam 13 juli 2017, IT&R 2407; ECLI:NL:RBROT:2017:5589 (Proximedia tegen gedaagde). Contractenrecht. Gedaagde stelt dat Proximedia tekort is geschoten door o.a. het niet tijdig gereed zijn/online gaan van landingspagina's; het niet leveren van call tracking en search engine advertising en het niet geven van een opleiding tot het gebruik van een applicatie. Proximedia heeft bewijs aangedragen dat de internetdiensten geleverd zijn. Ten aanzien van de tijdige levering staat vast dat gedaagde Proximedia niet in gebreke heeft gesteld, waardoor Proximedia niet in verzuim kan zijn. De uitleg van een applicatie hoeft niet veel tijd in beslag te nemen, dus dat de opleiding maar 15 minuten duurde is geen contra-indicatie. Proximedia is hier dus eveneens niet tekort geschoten. 

IT 2404

Omstandigheden beëindiging kunnen niet aan principaal worden toegerekend

Rechtbank 7 nov 2017, IT 2404; ECLI:NL:RBAMS:2017:8153 (Apply tegen Vodafone), https://itenrecht.nl/artikelen/omstandigheden-be-indiging-kunnen-niet-aan-principaal-worden-toegerekend

Rechtbank Amsterdam 7 november 2017, IT&R 2404; ECLI:NL:RBAMS:2017:8153 (Apply tegen Vodafone). Telecom. Contractenrecht. Apply is een dienstverlenende organisatie op het gebied van ICT, meer in het bijzonder in spraak- en dataoplossingen. Vodafone is een Nederlandse telecomprovider. Partijen zijn in 2010 meerdere overeenkomsten aangegaan. In 2016 zijn partijen uit elkaar gegaan. De overeenkomsten zijn aan te merken als agentuurovereenkomsten. Agentuurovereenkomst die na het verstrijken van de termijn waarvoor zij is aangegaan door beide partijen wordt voortgezet, bindt partijen voor onbepaalde tijd op dezelfde voorwaarden. Van een dergelijke voortzetting is hier sprake. Uiteindelijk is het Apply geweest die de overeenkomst feitelijk heeft beëindigd. De enkele omstandigheid dat partijen nog geen overeenstemming hadden over de daarna gelegen periode of dat Apply Vodafone arrogant vond en geen vertrouwen meer had in een verdere vruchtbare samenwerking, zoals door haar gesteld, is onvoldoende om aan te kunnen nemen dat de beëindiging gerechtvaardigd was door omstandigheden die de principaal kunnen worden toegerekend. Apply heeft aldus geen recht op een klantenvergoeding.