Rechtbank Rotterdam 10 februari 2016, IT 1988; ECLI:NL:RBROT:2016:1016 (NBK Forwarding tegen GreenCat)
Schadestaatprocedure in geschil over ICT. Exoneratieclausule naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar voor zover het de uitsluiting van aansprakelijkheid betreft. De exoneratieclausule ter zake van de onder (ii) genoemde ‘andere’ schade – die in de clausule wordt gemaximeerd tot een bedrag van € 180.000,00 – blijft onverkort van toepassing. Onder de in artikel 6:96 lid 2 onder b BW bedoelde kosten vallen zowel expertisekosten als kosten van juridisch advies en verzameling van bewijs en is een bedrag toewijsbaar van € 27.050,00 (15.040 + 1.350 + 10.660).
4.8. De rechtbank overweegt dat volgens vaste jurisprudentie de beantwoording van de vraag of een beroep op een contractueel overeengekomen exoneratiebeding al dan niet kan worden gedaan, afhankelijk is van de waardering van tal van omstandigheden, zoals: de zwaarte van de schuld, mede in verband met de aard en de ernst van de bij enige gedraging betrokken belangen, de aard en de verdere inhoud van de overeenkomst waarin het beding voorkomt, de maatschappelijke positie en de onderlinge verhouding van partijen, de wijze waarop het beding tot stand is gekomen en de mate waarin de wederpartij zich de strekking van het beding bewust is geweest (zie onder meer HR 19 mei 1967, NJ 1967, 261, Saladin/HBU).
4.9. In het onderhavige geval hebben twee professionele partijen een overeenkomst met elkaar gesloten, waarbij een leverancier van software producten een applicatie heeft geleverd en ontwikkeld ten behoeve van een transportbedrijf. In rechte is komen vast te staan dat de leverancier tekort is geschoten bij de uitvoering van haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst en het transportbedrijf aanzienlijke schade heeft geleden. Van belang is dat sprake is van een deskundige leverancier aan de ene kant en dat er aan de andere zijde weliswaar sprake is van een professionele partij, doch niet deskundig op het gebied van software producten/applicaties. Onweersproken is dat NBK aan GreenCat de gelegenheid heeft gegeven om zonder enige restrictie kennis te nemen van het bedrijf en de interne processen zodat GreenCat zich een goede indruk kon vormen over welke functionaliteiten het softwareproduct diende te beschikken. Vanaf oktober 2008 zijn partijen over de ontwikkeling van de nieuwe software met elkaar in gesprek geweest om de wensen en mogelijkheden van een nieuw systeem in kaart te brengen. In het onderhavige geval is immers geen sprake van een standaard softwareproduct, maar een deels op maat gemaakte applicatie ten behoeve van de bedrijfsvoering van NBK. De exoneratieclaule waarop GreenCat zich beroept is opgenomen in de algemene voorwaarden van GreenCat, waarover – naar de rechtbank begrijpt – niet tussen partijen is onderhandeld. Ter zake van de aard van de (omvang van de) exoneratieclausule overweegt de rechtbank als volgt. Bestudering van de exoneratieclausule leidt bij de rechtbank tot de conclusie dat de concrete invulling van de begrippen indirecte en andere schade in de onderhavige exoneratieclausule zodanig is, dat zij de facto tot een nagenoeg algehele uitsluiting van aansprakelijkheid leidt, gelet op de diensten waartoe de leverancier in casu verplicht was en de schade die bij een tekortschieten daarin logischerwijze daaruit kan voortvloeien. Voor zover er bij de leverancier onvoldoende prikkel overblijft om de verplichtingen na komen op een wijze zoals van haar in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht omdat nagenoeg alle (redelijkerwijs te verwachten) schade is uitgesloten, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een onaanvaardbaar resultaat. Echter, anderzijds is eveneens van belang de verhouding tussen de relatieve geringe beloning van de leverancier tegenover de zeer grote aansprakelijkheidsrisico’s die in het geding kunnen zijn indien bij de uitvoering van de werkzaamheden een fout wordt gemaakt. Software leveranciers plegen om die reden dan ook standaard te bedingen dat hun aansprakelijkheid voor (in het bijzonder) gevolgschade wordt beperkt tot de hoogte van de facturen, al dan niet vermenigvuldigd met factor 2 of 3. Dat is, mede gelet op het belang van de opdrachtgevers, ook gerechtvaardigd: immers, indien dergelijke exoneratieclausules buiten toepassing zouden blijven, kunnen dergelijke bedrijven hun aansprakelijkheidsrisico’s slechts tegen zeer aanzienlijke premies verzekeren. Die premies zouden zij vervolgens weer dienen door te berekenen aan hun opdrachtgevers waardoor de kosten zeer aanzienlijk zouden stijgen. In het algemeen zullen opdrachtgevers er meer bij gebaat zijn zelf te bepalen welke risico’s – bijvoorbeeld op bepaalde schade als gevolg van het falen van een computersysteem – zij tegen welke premies wensen te verzekeren.
Een en ander overziende, is de rechtbank van oordeel dat voor zover de exoneratieclausule een algehele uitsluiting van haar aansprakelijkheid inhoudt voor alle onder 13.4 onder (i) genoemde ‘indirecte’ schade, buiten toepassing dient te blijven voor zover het schade betreft die een bedrag van het totaal aan facturen niet overstijgt, omdat een dergelijke exoneratie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Voor zover de gevorderde schade betrekking heeft op deze schadeposten en de vordering dit bedrag overstijgt, kan GreenCat zich op de exoneratieclausule beroepen. De vordering ter zake van deze schade is derhalve slechts tot € 180.000,00 toewijsbaar.
De exoneratieclausule ter zake van de onder (ii) genoemde ‘andere’ schade – die in de clausule wordt gemaximeerd tot een bedrag van € 180.000,00 – blijft onverkort van toepassing.
Ad a. Kosten onderzoek oorzaak en omvang van de schade
4.20. Bestudering van het deskundigenrapport leidt bij de rechtbank tot de conclusie dat NBK in hoofdstuk 4 de navolgende posten heeft opgenomen ter onderbouwing van haar vordering ter zake van de ‘andere schade’ als bedoeld onder (a):
- extra managementinspanningen;
- extern organisatieadvies;
- kosten inhuur ICT deskundige 2010 tbv schadeonderzoek;
- kosten inhuur externen 2011 en 2012;
- kosten schadeonderzoek 2012;
- kosten schadeonderzoek 2014;
- kosten ontwikkeling nieuw softwaresysteem Adaption;
- kosten ontslagregeling.
4.21. GreenCat heeft de onder hoofdstuk 4 van het deskundigenrapport genoemde schadeposten betwist. Volgens GreenCat is er sprake van een oncontroleerbare urenverantwoording. Ter zake van de inhuur van een ICT deskundige merkt zij op dat dit kosten betreffen die vooral hebben gediend ter onderbouwing van een partijstandpunt. Er is volgens GreenCat geen grondslag voor vergoeding van de onderhavige posten. GreenCat betwist dat het redelijk gemaakte kosten betreft met het oog op de schadediscussie.
4.22. De rechtbank overweegt dat nu de tekst van artikel 13.4 sub (i) (a) en (b) van de algemene voorwaarden bijna woordelijk overeenkomt met het bepaalde in artikel 6:96 lid 2 sub a en b BW, dat GreenCat kennelijk heeft beoogd om aan te sluiten bij de wettelijke tekst en zal de bepaling om die reden in het licht van artikel 6:96 lid 2 BW met de daarbij behorende jurisprudentie uitleggen.
4.23. Onder de in artikel 6:96 lid 2 onder b BW bedoelde kosten vallen zowel expertisekosten als kosten van juridisch advies en verzameling van bewijs. Bestudering van het deskundigenrapport leidt tot de conclusie dat NBK een drietal schaderapporten aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd: ‘kosten schadeonderzoek 2010’ ad € 15.040 (annex 11), kosten schadeonderzoek 2012 (BeSCOPE) (annex 12)’ ad € 1.350 alsmede kosten schadeonderzoek 2014 (BeSCOPE en Drieblad) ad € 10.660 (annex 13 en 14). Deze kosten acht de rechtbank voor toewijzing vatbaar, nu zij zien op de vaststelling van de schade en met facturen zijn onderbouwd. De overige kosten zijn dat niet, omdat zij niet kwalificeren als kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid in de zin van artikel 13.4 sub (i) (a)/artikel 6:96 lid 2 sub b BW en bovendien niet op een controleerbare en inzichtelijke wijze zijn onderbouwd.
Derhalve is een bedrag toewijsbaar van € 27.050,00 (15.040 + 1.350 + 10.660).
De rechtbank
5.1. veroordeelt GreenCat om aan NBK te betalen een bedrag van € 207.050,00 (tweehonderdzevenduizendvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van de dag der dagvaarding tot de dag van volledige betaling,