Arbitraal vonnis ingezonden door Heleen van Beugen, SGOA.
Toch 80% onverschuldigd betaald ná berekening licentiekosten
SGOA arbitraal vonnis 24 februari 2016, IT 2260 (“Business Social Media”) ICT. Omstreeks 2012 is opdracht gegeven tot uitvoering van een gefaseerd ICT-project, het Business Social Media project, om te komen tot een totale interactieve omgeving. Er zijn afspraken gemaakt over maximale kosten voor gebruik van de licenties per jaar. Onder protest is de factuur voor de periode 1 juni 2014 tot en met 31 mei 2015 voldaan. Enkele dagen later heeft softwareleverancier de afnemer geïnformeerd dat het partnerschap met (haar) leverancier eindigt en per 1 januari 2015 dit programma niet meer aan te kunnen bieden. Met een andere leverancier is het project, met medewerking van leverancier, voortgezet. Een bewuste passage uit het besprekingsverslag kan moeilijk anders worden geïnterpreteerd dan dat het bedrag van €50.000,=, een maximumbedrag betreft. Afnemer berekent de kosten aan de hand van de vergoedingen per actieve gebruiker, ad €7 per maand, en professional, ad €2 per maand. Met 35 gebruikers en 600 professionals, komt dat neer op €10.115 aan licentievergoedingen. Leverancier dient het onverschuldigd betaalde bedrag van €40.216 terug te betalen, te vermeerderen met rente ex 6:119a BW vanaf 21 oktober 2014.
De redelijke vergoeding voor de kosten van juridische bijstand komt het scheidsgerecht hoog voor (€21.190,33, met een kennelijke verschrijving van "inclusief BTW"). Gezien de aard, complexiteit en de reikwijdte van deze zaak komt een bedrag van €15.000 (excl BTW) redelijk voor. Omdat ca. 80% van de hoofdvordering wordt toegewezen, acht de arbiter het redelijk om 80% van dit bedrag aan kosten voor juridische bijstand toe te wijzen.