26 jan 2018
Geschilbesluit JWM Putten vs. Liander over de aansluitplicht
ACM 26 januari 2018, IT 2493; Zaaknummer: 17.0637.12 (JWM tegen Liander) Via ACM: JWM Putten B.V. (hierna: JWM) heeft Liander N.V. (hierna: Liander) verzocht om een elektriciteitsaansluiting te realiseren voor een bedrijfsverzamelgebouw. JWM beheert dit gebouw (inclusief elektrische infrastructuur) en verhuurt verschillende bedrijfseenheden. Liander was van mening dat in het bedrijfsverzamelgebouw een elektriciteitsnet ligt waarvoor een ontheffing moet worden aangevraagd of een netbeheerder moet worden aangewezen. Zonder ontheffing, zouden de huurders van de bedrijfseenheden volgens Liander op het openbare net moeten worden aangesloten. Liander heeft de aansluiting aangelegd onder voorwaarde dat JWM een geschil bij de ACM aanhangig maakt over de juridische kwalificatie van de elektrische infrastructuur (wel of geen net).
De ACM heeft geoordeeld dat Liander in strijd met de Elektriciteitswet en de Tarievencode een voorwaarde heeft gesteld aan het realiseren van de aansluiting. Een netbeheerder moet op verzoek van een aangeslotene een aansluiting realiseren op het door hem gevraagde spanningsniveau, tenzij er technische belemmeringen zijn. Liander heeft de gestelde voorwaarde niet gebaseerd op technische belemmeringen en van het bestaan daarvan is niet gebleken.
Verder heeft de ACM aangegeven welke stappen nodig zijn om te oordelen dat sprake is van een net in de zin van de Elektriciteitswet. Naast de eigenaar van het stelsel van verbindingen moeten andere afnemers gebruik maken van het stelsel. Deze gebruikers moeten afnemers zijn in de zin van de wet. Bepalend is dat afnemers een zelfstandige onroerende zaak in eigendom hebben of deze gebruiken. Hiervoor is de afbakening in het kader van de Wet waardering onroerende zaken bepalend. Het oordeel van de gemeente daarover is leidend.