Softwareontwikkelaar heeft oplevertermijn ernstig overschreden
Arbitraal vonnis 7 januari 2014, IT 1739 (Arbitrage wanprestatie softwareontwikkelaar)
Uitspraak ingezonden door Heleen van Beugen SGOA. Arbitrage. Softwareoplossing. Wanprestatie. X is een besloten vennootschap die zich richt op het leveren van koeriersdiensten. Y is een eenmanszaak die zich onder andere richt op het ontwikkelen en produceren van (maatwerk)softwareoplossingen. X en Y komen overeen dat Y een softwareoplossing ontwikkelt en X doet om die reden een aanbetaling. Over de uitvoering van de overeenkomst inazke de inhoud en de gegrondheid zijn tussen partijen problemen ontstaan. De arbiter acht de tekortkomingen zijdens Y zodanig ernstig dat hij de overeenkomst rechtsgeldig ontbonden acht. Een andersluidende bepaling in de algemene voorwaarden doet hier niet aan af. De aanbetaling moet worden terugbetaald inclusief wettelijke rente.
Bespreking eisen en weren
4.4 X stelt bij brief van 7 maart 2013 vast dat de Overeenkomst is ontbonden onder meer omdat Y deugdelijk in gebreke zou zijn gesteld bij brief van 20 september 2012 en bij brief van 19 november 2012. Voor zover een dan wel beide brieven al aan de inhoudelijke vereisten voor een ingebrekestelling voldoen, kan naar het oordeel van Arbiter op de inhoud van deze brieven geen beroep worden gedaan om vast te stellen dat Y op 15 oktober 2012 dan wel 7 maart 2013 zou zijn ontbonden.
4.7 X heeft aangevoerd dat Y tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de Overeenkomst, in het bijzonder:
a) dat de (fatale) termijn voor nakoming van de verplichtingen uit de Overeenkomst zijdens Y – zijnde een resultaatsverplichting – met (ten minste) 68 weken is overschreden; er is nog geen volledig werkende applicatie opgeleverd;
b) dat Y tekortgeschoten is in haar onderzoeksverplichtingen ter zake van de eisen en wensen die X aan een werkende applicatie stelde; en
c) dat Y de deskundigheid ontbeerde die benodigd was voor het project.
4.8 Y heeft deze stellingen gemotiveerd weersproken. Arbiter begrijpt de stellingen van Y aldus dat zij dit standpunt zijdens X weerspreekt door (in het bijzonder) te wijzen op gebrek aan medewerking zijdens X, onduidelijkheid en wijzigingen in de door X aangeleverde eisen en specificaties en het ontbreken van een uitgebreide inventarisatie ("requirement set up traject") van die wensen en specificaties.
Conclusie Arbiter:
4.9. Op basis van de in de schriftelijke stukken en de tijdens de zitting uitgewisselde argumentatie concludeert Arbiter dat Y in aanmerkelijke mate tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de Overeenkomst. Meer in het bijzonder acht Arbiter de volgende tekortkomingen voldoende bewezen en/of onvoldoende weersproken.
a) Vaststaat dat de oplevering van een normaal functionerende en bruikbare applicatie, een vernieuwde website en de bijbehorende documentatie conform de specificaties en de Overeenkomst is uitgebleven binnen de daarvoor afgesproken termijnen – nog los van de vraag of die termijn een resultaats- of inspanningsverplichting meebrengt. [...] De houding van X heeft, zoals Arbiter afleidt uit de overgelegde documentatie en uit het ter zitting verhandelde, daar weliswaar mogelijk gedeeltelijk aan bijgedragen, maar niet aannemelijk is geworden dat dit heeft kunnen leiden tot de ernstige overschrijding van de oplevertermijnen zoals heeft plaatsgevonden. Daar komt nog bij dat voor zover de te late oplevering deels al zou zijn te wijten aan de houding van X en zo zij in het licht van de overeengekomen termijn voor oplevering deze wijzigingen al had moeten accepteren, het op de weg van Y zou hebben gelegen om X nadrukkelijk te wijzen op de consequenties daarvan voor de (termijn voor) oplevering van het eindresultaat. Dit temeer in het geval als het onderhavige waarbij de klant een niet-deskundige afnemer is die de consequenties van zijn wijzigingsvoorstellen wellicht niet geheel goed kan overzien. Het bepaalde in artikel 7 van de toepasselijke algemene voorwaarden kan daaraan onder deze omstandigheden niet af doen. Van buiten haar macht gelegen omstandigheden zoals Y stelt, is hier dan ook geen sprake. Arbiter acht hierbij ook betekenisvol dat Y blijkens haar eigen voorstel van 19 februari 2013, na de lange periode die toen vanaf opdrachtverlening al was verstreken, op dat moment nog 8 à 10 weken nodig dacht te hebben om de applicatie op te leveren.
b) Y is als professionele IT-leverancier gehouden bij de uitvoering van haar werkzaamheden de zorgvuldigheid te betrachten die van een goed opdrachtnemer mag worden verwacht. Daaruit volgt onder meer dat indien Y van oordeel zou zijn geweest dat een uitgebreid requirement set up traject noodzakelijk was voor het adequaat kunnen verrichten van haar werkzaamheden zij niet alleen X een daartoe strekkend advies diende te geven maar ook X uitdrukkelijk had dienen te wijzen op het randvoorwaardelijke karakter daarvan en haar te informeren/waarschuwen voor de gevolgen van het achterwege laten van een dergelijk traject.
c) Los van de vraag of Y daadwerkelijk X heeft geadviseerd een uitgebreid requirement set up traject te doorlopen, is niet komen vast te staan dat Y het doorlopen van een dergelijk traject als randvoorwaarde heeft gesteld voor het uitbrengen van een offerte dan wel de (verdere) uitvoering van werkzaamheden. Voorts is niet gebleken dat Y X uitdrukkelijk heeft gewezen op de risico’s verbonden aan het niet doorlopen van een dergelijk traject. Nu ook niet is komen vast te staan dat Y zich uitdrukkelijk schriftelijk heeft vrijgetekend voor de gevolgen van het achterwege laten van een uitgebreid requirement set up traject. draagt Y de risico’s verbonden aan het niet-doorlopen van een dergelijk traject en kan zij zich in haar verhouding tot X niet beroepen op de rechtsgevolgen daarvan. De inhoud van de Overeenkomst doet daaraan niet af.
4.10. Arbiter concludeert derhalve dat Y wanprestatie heeft gepleegd jegens X doordat zij de afgesproken oplevertermijnen ernstig heeft overschreden en haar zorgplicht heeft geschonden. Deze wanprestatie ziet toe op wezenlijke verplichtingen van Y en rechtvaardigt een beroep op ontbinding door X.
4.11. Arbiter acht de tekortkomingen zijdens Y voorts zodanig ernstig dat, gelet op de door X gevoerde correspondentie [...] en mede gelet op de redelijkheid en billijkheid, Arbiter de Overeenkomst rechtsgeldig ontbonden acht per 7 maart 2013. Het bepaalde in de Overeenkomst, en in het bijzonder artikel 9 van de toepasselijke algemene voorwaarden kan daaraan onder deze omstandigheden niet afdoen.
4.12. De subsidiaire vordering sub a – als genoemd in paragraaf 1.3 – zal dan ook worden toegewezen. Arbiter veroordeelt Y om de door X aan Y betaalde bedragen terug te betalen. Onbetwist staat vast dat de terugbetalingsverplichting € 22.500,- bedraagt. Arbiter acht termen aanwezig dit bedrag te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 7 maart 2013.
Gevolgen buiten werking stelling Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens
Agentschap Telecom bericht: Aanbieders mogen niet langer de telecommunicatiegegevens bewaren, die zijn opgenomen in de bijlage behorende bij artikel 13.2a van de Telecommunicatiewet. Ook moeten alle gegevens die bewaard werden in het kader van de Wbt, per direct vernietigd of geanonimiseerd worden.
Lees verder
Geen bewijs dat FENIT-voorwaarden gemakkelijk via site toegankelijk waren
Rechtbank Oost-Brabant 18 maart 2015, IT 1737; ECLI:NL:RBOBR:2015:1538 (Quantaris)
Kennisneming van algemene (FENIT-)voorwaarden bij dienstverlening. Bij vonnis van 14 mei 2014 is Quantaris opgedragen te bewijzen dat de FENIT-voorwaarden 2003 zoals door haar als productie 2 in het geding gebracht, op 31 mei 2010 gemakkelijk toegankelijk waren via de site https://www.quantaris.nl. Bewijs dat algemene voorwaarden gemakkelijk toegankelijk waren via de website, is niet geleverd.
2.2.6. Op grond van het vorenstaande moet worden vastgesteld dat de hiervoor genoemde producties van Quantaris niet zodanig sterk en essentieel bewijs inhouden dat ze de partijgetuigenverklaringen van [getuige 2] en [getuige 3] voldoende geloofwaardig maken. Geconcludeerd moet daarom worden dat Quantaris niet is geslaagd is het aan haar opgedragen bewijs en dat Quantaris aan [gedaagde] niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Het door [gedaagde] in verband daarmee gedane beroep op vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden slaagt derhalve, zodat Quantaris geen beroep kan doen op beperking van haar aansprakelijkheid zoals neergelegd in artikel 10.1 van de FENIT-voorwaarden. Dit brengt mee dat Quantaris is gehouden de volledige voor toewijzing in aanmerking komende schade, zoals genoemd in het vonnis van 14 mei 2014 onder 4.6, aan [gedaagde] te vergoeden. Deze schade bedraagt in totaal € 36.577,08.
Op andere blogs:
ICTRecht
Dirkzwager
Voorgeschreven inschrijving via Tenderned met andere inschrijftijd
Vzr. Rechtbank Oost-Brabant 14 april 2015, IT 1736; ECLI:NL:RBOBR:2015:2162 (Wijnen Bouwgroep tegen Gemeente Eindhoven)
Aanbestedingsrecht. Twee verschillende uiterlijke inschrijftijden in de aanbestedingsstukken. Voorgeschreven was dat inschrijving digitaal via Tenderned moest geschieden. De – na sluiting van de digitale kluis – per mail ingediende inschrijving van Heijmans had door de gemeente ongeldig moeten worden verklaard. De gemeente is vrij te besluiten niet te gunnen aan de enige overgebleven (geldige) inschrijver en mag opnieuw aanbesteden.
2.12. Op 23 februari 2015 om 11.14 uur verzendt [naam 2] een e-mailbericht aan [naam 1] met – voor zover van belang – de volgende inhoud: ‘(…) Hierbij ontvangt u, naast onze inschrijving via een bericht op Tenderned, ook per e-mail onze aanbieding voor de ‘Uitbreiding Sprinkler Installatie Parktheater Eindhoven’.
Helaas is de digitale inschrijvingsmodule op Tenderned, in tegenstelling tot het gestelde in o.a. de inschrijvingsleidraad op pagina 5, niet om 12.00u gesloten maar reeds om 10.00u.
Hierdoor zijn wij niet in staat om binnen de door u beschikbaar gestelde tijd via Tenderned onze aanbieding te uploaden en gaan wij er vanuit via deze weg alsnog een rechtsgeldige inschrijving te hebben gedaan conform de vereisten uit uw inschrijvingsleidraad.
4.2. Volgens artikel 7.9.6 van hoofdstuk 7 van het ARW 2012 dat door de gemeente op deze aanbesteding van toepassing is verklaard is een inschrijving slechts geldig indien het inschrijvingsbiljet en alle gegevens die nodig zijn voor de beoordeling van de inschrijving uiterlijk op het tijdstip voor de ontvangst van de inschrijvingen zijn ingediend.
In paragraaf 2.5 van de Inschrijvingsleidraad is bepaald dat Offertes die na het genoemde sluitingsdatum en sluitingstijdstip worden ontvangen, niet in behandeling worden genomen en terzijde worden gelegd door de gemeente en dat per e-mail, per post of anderszins dan via Tenderned ontvangen Offertes niet bij de beoordeling meegenomen worden.
Nu zojuist geoordeeld is dat moet worden aangenomen dat het uiterste inschrijvingstijdstip 10.00 uur was en nu vast staat dat Heijmans zich niet uiterlijk om 10.00 uur digitaal via Tenderned heeft ingeschreven, had de gemeente de inschrijving van Heijmans dus terzijde moeten leggen.
Door daarentegen, ondanks dat de digitale kluis op Tenderned gesloten was, Heijmans in de gelegenheid te stellen om zich na 10.00 uur via een e-mail bericht alsnog in te schrijven, heeft de gemeente in strijd gehandeld met het jegens alle inschrijvers in acht te nemen gelijkheidsbeginsel.
4.3. Hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot de conclusie dat Wijnen als enige een geldige inschrijving heeft gedaan hetgeen in beginsel tot gevolg dient te hebben dat, aangezien verder niet is gebleken dat de inschrijving van Wijnen (op andere gronden dan het tijdstip van indienen) ongeldig was of niet voldeed aan de uitvoeringseisen, de gemeente de opdracht aan Wijnen gunt. Op deze uitkomst ziet ook de primaire vordering van Wijnen.
De voorzieningenrechter,
5.1. verbiedt de gemeente over te gaan tot gunning aan Heijmans van de opdracht “Uitbreiding Sprinkler Installatie Parktheater Eindhoven”, waarop de op 13 januari 2015 aangekondigde meervoudig onderhandse aanbesteding ziet,
Ongewenste e-mails zonder afmeldlink
RCC 16 maart 2015, IT 1735, dossiernr. 2014/00923 (VGZ ongewenste e-mail)
Code Reclame via e-mail 2012. Ongewenste e-mail. Zonder afmeldlink. Gedeeltelijke aanbeveling. Uiting: Het betreft een op 1 december 2014 aan klager toegezonden e-mail. Daarin staat boven het zogenaamde “Van-veld”: “Goede zorg én een scherpe premie? Regel het nu bij VGZ!”. In de uiting staat onder meer: “Basisverzekering VGZ Goede Keuze Nog 30 dagen om voor over te stappen € 95,95 naar VGZ!” per maand. Beste (naam geadresseerde), Kies in 2015 voor VGZ. Dan bent u verzekerd van goede zorg, ruime vergoedingen én een scherpe premie. Voor € 95,95 per maand het u al de basisverzekering VGZ Goede Keuze. Regel het snel, u hebt nog tot en met 31 december!”. Onderaan de uiting staat: “U ontvangt deze eenmalige e-mail, omdat u zich hebt aangemeld voor de VGZ premiemelder”.
Klacht:
Klager heeft zich aangemeld om de nieuwe premie te ontvangen. Deze premie heeft klager ontvangen bij (de bij de klacht overgelegde) e-mail van 11 november 2014. Deze e-mail, (...) eindigt met: “U ontvangt deze eenmalige e-mail, omdat u zich hebt aangemeld voor de VGZ premiemelder” (...)
Op 1 december 2014 ontving klager “verdere nieuwsbrieven” (......) Hiervoor heeft hij geen toestemming gegeven.
Met de bestreden mail worden de volgende artikelen overtreden:
1. Artikel 5.1 Code Reclame via e-mail 2012, omdat klager geen mogelijkheid wordt geboden om zich af te melden.
2. Artikel 2.3 Code Reclame via e-mail 2012, omdat het e-mailadres van de afzender (tevens reply to-adres) geen werkend antwoordadres is. Mails aan dit adres bouncen niet, maar leveren een “Automatisch antwoord”, inhoudende onder meer:
“Uw reactie wordt via dit e-mailadres niet gelezen” (zo blijkt uit de door klager bij repliek overgelegde afdruk van dit antwoord).
Oordeel:
Als niet weersproken staat vast dat klager via www.vgz.nl/premiemelder toestemming heeft gegeven om een e-mail te ontvangen als de premies voor 2015 bekend zouden zijn. Blijkens de in het verweer opgenomen tekst van het bewuste onderdeel van de website van adverteerder staat daarin onder het kopje “Benieuwd naar uw premie voor 2015?” onder meer:
“U ontvangt een e-mail als de nieuwe premie bekend is”, waarna de belangstellende onder meer zijn naam en e-mailadres kan invullen en verzenden.
Gelet hierop zal de gemiddelde consument ervan uitgaan dat hij door het verstrekken van zijn gegevens aan VGZ, toestemming geeft om een e-mail van VGZ te ontvangen, inhoudende de nieuwe premie.
Met de e-mail van 11 november 2014 heeft adverteerder gevolg gegeven aan klagers verzoek om bovenbedoelde e-mail te ontvangen. Onderin deze e-mail wordt bevestigd dat het om een eenmalige e-mail gaat: “U ontvangt deze eenmalige e-mail, omdat u zich hebt aangemeld voor de VGZ premiemelder”. Niets wijst erop dat nog een e-mail zou kunnen volgen.
Bij verweer heeft adverteerder meegedeeld dat de tweede aan klager gezonden e-mail van 1 december 2014 louter een correctie op de eerste betreft en dat er geen sprake is van ongevraagde reclame in de zin van de Code Reclame via e-mail 2012. Dit verweer kan niet slagen. Ten eerste wijst de tekst van de tweede e-mail er niet op dat het om een correctie van de eerste e-mail gaat. Dit zou men hoogstens kunnen opmaken uit het feit dat een ander maandbedrag is vermeld. Ten tweede houdt de tweede e-mail ten opzichte van de eerste een extra aanprijzing in; de uiting bevat de aansporingen:
“Regel het nu bij VGZ!”,
“Nog 30 dagen om over te stappen naar VGZ!”
en
“Regel het snel, u hebt nog tot en met 31 december!”.
Aldus is er sprake van reclame via e-mail en naar het oordeel van de Commissie ziet vorenbedoelde toestemming via www.vgz.nl/premiemelder niet (mede) op het ontvangen van deze reclame.
Gelet op het bovenstaande is de Code Reclame via e-mail 2012 van toepassing.
Nu één bezwaar van klager luidt dat hij geen toestemming heeft gegeven om “verdere nieuwsbrieven” (kennelijk is bedoeld: de e-mail van 1 december 2014) te ontvangen, vat de Commissie de klacht mede op in die zin dat artikel 1.3 onder a Code Reclame via e-mail 2012 is overtreden.
Gelet op hetgeen hiervoor overwogen acht de Commissie dit onderdeel van de klacht gegrond. Artikel 1.3 onder a Code Reclame via e-mail 2012 luidt, voor zover hier van belang:
“Reclame via e-mail is in beginsel toegestaan als de geadresseerde van reclame via e-mail daarvoor aan de bestandseigenaar door middel van een actieve handeling vooraf toestemming heeft verleend (..)”.
In de e-mail van 1 december 2014 ontbreekt de mogelijkheid van het recht van verzet als bedoeld in artikel 5.1 Code Reclame via e-mail 2012. Derhalve is de uiting in strijd met deze bepaling.
De Commissie acht de uiting niet in strijd met artikel 2.3 Code Reclame via e-mail 2012; naar haar oordeel is er sprake van een werkend antwoordadres waarop response kan worden ontvangen, nu via het bewuste adres het bij repliek overgelegde “Automatisch antwoord” is verzonden. In dit antwoord staat weliswaar “Uw reactie wordt via dit e-mailadres niet gelezen”, maar VGZ biedt klager daarin ook de gelegenheid om zich via de in het antwoord vermelde links door VGZ te laten helpen.
SGOA Signaal
Onlangs is het allereerste SGOA Signaal verschenen [hier aanmelden], een online nieuwsbrief met onderwerpen die voor ICT-conflictmanagement van belang zijn: arbitrale uitspraken, publicaties, seminars, congressen, trainingen, wijzigingen in wet- en regelgeving, ontwikkelingen in mediation en interviews met bedrijven.
In SGOA Signaal komen relevante ontwikkelingen binnen de SGOA zoals onder meer het nieuwe arbitragereglement, de internationalisatie, digitale uitwisseling van processtukken, de activiteiten van de SGOA Academy en de jaaroverzichten aan de orde. SGOA Signaal verschijnt 3 keer per jaar.
Wilt u SGOA Signaal ontvangen? U kunt zich hier aanmelden. Er zijn geen kosten aan verbonden
Ultrasoundmachine zonder CE-markering grond voor ontbinding
Vzr. Rechtbank Limburg 9 april 2015, IT 1732; ECLI:NL:RBLIM:2015:3022 (Alizonne BV tegen Alizonne UK)
Franchise. Opzegging. Machines voldoen niet aan CE-keurmerk. Alizonne BV exploiteert in Nederland twee klinieken waar mensen terecht kunnen voor een behandeltherapie, gericht op het verminderen van lichaamsgewicht (Alizonne-therapie). Licentienemer Alizonne UK gebruikt ook het door Alizonne BV voorgeschreven apparaat, een ultrasoundmachine, die aanvankelijk werd geproduceerd en geleverd door Utrilog International, daarmee zijn problemen. Eiseressen vorderen nakoming van licentie- en distributieovereenkomst en mee zal werken aan het update en omwisselen van de machine. Alizonne UK heeft de ontbinding ingeroepen, omdat de machine niet zou voldoen aan wet- en regelgeving en schade aan patiënten zou toebrengen. Echter Alizonne BV is niet in verzuim, omdat er geen ingebrekestelling was verzonden. Eisers vordering met succes nakoming van in de licentieovereenkomst opgenomen non-concurrentiebedingen.
2.14. Op 14 oktober 2014 heeft de raadsman van Alizonne BV een brief ontvangen van de raadsvrouw die 19 van de (in totaal 22) partnerklinieken behartigt. Daarin wordt gesteld dat de machine als een “medical device” kwalificeert en derhalve getoetst had moeten worden aan de (strengere) Richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1992 betreffende medische hulpmiddelen”, hetgeen is nagelaten. De partnerklinieken hebben aangegeven de samenwerking met Alizonne BV te willen voortzetten onder de voorwaarde dat alle machines worden vervangen door een gelijkwaardige machine, niet zijnde een machine afkomstig van Utrilog, die aan de relevante wet- en regelgeving voldoet. Verder werd voorgesteld de machine op kosten van Alizonne BV te laten ontwikkelen door Alma Lasers.
4.9. Het vorenstaande brengt met zich mee dat verzuim is vereist voordat kan worden overgegaan tot ontbinding van de overeenkomst. Voor het intreden van het verzuim is in principe een ingebrekestelling vereist. Aan de stelling van Alizonne UK dat Alizonne BV c.s. voldoende gelegenheid hebben gehad voor herstel en dat op die grond geen ingebrekestelling vereist is gaat de voorzieningenrechter voorbij: daartoe zou immers moeten vaststaan (of in dit kort geding ten minste aannemelijk moeten zijn gemaakt) dat Alizonne BV c.s. het gebrek binnen de haar gegunde tijd niet heeft kunnen herstellen. Dat staat echter geenszins vast en is door Alizonne UK ook niet aannemelijk gemaakt: een van de geschillen tussen partijen is immers de vraag of Alizonne UK het door Alizonne BV c.s. aangeboden herstel gerechtvaardigd heeft kunnen en mogen weigeren. Gelet op het vorenstaande en nu er geen andere gronden zijn aangevoerd voor het van rechtswege intreden van het verzuim geldt het bepaalde in artikel 6:81 BW en is de voorzieningen-rechter voorshands van oordeel dat voor het intreden van het verzuim een ingebrekestelling vereist was. Gesteld noch gebleken is dat aan Alizonne BV c.s. een dergelijke ingebrekestelling is verzonden.
4.10. Het vorenstaande impliceert dat Alizonne BV c.s. ten tijde van het inroepen van de ontbinding van de overeenkomsten nog niet in verzuim waren en dat brengt met zich mee dat de voorzieningenrechter voorshands van oordeel is dat aan Alizonne UK niet de bevoegdheid toekwam de overeenkomsten te ontbinden op 6 februari 2015.
4.13. De voorzieningenrechter overweegt daartoe dat partijen lijnrecht tegenover elkaar staan voor wat betreft de vraag of de machine inmiddels beschikt over de juiste certificering. Volgens Alizonne BV c.s. is dat het geval: zij hebben ter onderbouwing van hun standpunt verwezen naar de door hen in het geding gebrachte stukken van het bureau Certification Experts, van Qserve Group, van het MHRA (het overheidsorgaan dat zich in het Verenigd Koninkrijk - kort gezegd - bezig houdt met wet- en regelgeving omtrent medicijnen en medische apparatuur) en van het Engelse advocatenkantoor Penningtons Manches LPP omtrent de toepasselijke wet- en regelgeving voor wat betreft de CE-certificering. Uit die stukken blijkt volgens Alizonne BV c.s. dat de machine geen medisch hulpmiddel is en aan alle toepasselijke wet- en regelgeving voldoet. Alizonne UK is daartegenover van mening dat de machine niet beschikt over de juiste certificering en heeft ter onderbouwing van dat standpunt verwezen naar een tweetal rapporten van prof. dr. [X], die zich bezighoudt met de regulering van medische hulpmiddelen en Kader BV, een adviesbureau op het gebied van medische hulpmiddelen. Volgens die rapporten is de machine een medisch hulpmiddel.
De voorzieningenrechter
5.1. gebiedt Alizonne UK om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de Licentieovereenkomst van 5 oktober 2007 en de Distributieovereenkomst van 23 mei 2008 na te komen door uitvoering te geven aan al haar verplichtingen uit dien hoofde, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,= ineens voor iedere overtreding, alsmede een dwangsom van € 100,= voor iedere dag, of gedeelte van een dag, dat de overtreding voortduurt,
5.2. gebiedt Alizonne UK gedurende de looptijd van de overeenkomsten binnen 24 uur na betekening van dit vonnis op grond van de artikelen 7.1 en 7.2 van de Distributieovereenkomst en de artikelen 9.1 en 9.2 van de Licentieovereenkomst zich onverkort te houden aan het tussen partijen geldende non-concurrentiebeding en meer in het bijzonder:
a. de toepassing van de Alevere therapie in haar eigen klinieken te Leeds en Londen te staken en gestaakt te houden; en,
b. haar assisterende werkzaamheden aan derden, waaronder begrepen doch niet beperkt tot (i) de vennootschap naar het recht van het Verenigd Koninkrijk Alevere Limited en (ii) de partner-klinieken of aan partner-klinieken gelieerde bestuurders, dokters, aandeelhouders en medewerkers en (iii) alle aan gedaagde gelieerde personen en rechtspersonen, te staken en gestaakt te houden;
c. uit hoofde van artikel 6.2 van de Licentieovereenkomst alle partner-klinieken - zoals opgenomen in productie 55 - middels een aangetekende brief, met per gelijke post een kopie aan de raadsman van eiseressen, te instrueren om het gebruik van de Alevere therapie per direct te staken en gestaakt te houden, zulks onder overlegging van een kopie van het in deze te wijzen vonnis;
zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,= ineens voor iedere overtreding, waarbij het tekortschieten in een van de onder sub a tot en met sub c genoemde verplichtingen steeds als een individuele overtreding kwalificeert, alsmede een dwangsom van € 100,= voor iedere dag, of gedeelte van een dag, dat de overtreding voortduurt,
5.3. bepaalt dat aan de dwangsommen, bedoeld onder 5.1. en 5.2., een maximum wordt verbonden van (in totaal) € 100.000,=,
Vliegwinkel.nl is niet meer dan 25 jaar online
RCC 24 februari 2015, IT 1731, 2015/00087A, (Vliegwinkel.nl al 25 jaar online boeken)
Misleiding, zonder oplegging aanbeveling. Uiting: Het betreft een radiocommercial waarin wordt gezegd en gezongen: “Voordelige vluchten boekt u al meer dan 25 jaar op vliegwinkel.nl”.
Klacht: Adverteerder claimt in de radiocommercial dat het al 25 jaar mogelijk is online een vlucht te boeken op haar website. Adverteerder biedt deze mogelijkheid echter nog geen tien jaar zoals blijkt uit een door klager overgelegde uitdraai van een zogenaamde “whois aanvraag” op het domein van adverteerder.
Oordeel:
1) Niet in geschil is dat de mededeling in de radiocommercial dat men al “meer dan 25 jaar” vluchten kan boeken op vliegwinkel.nl feitelijk onjuist is. Adverteerder heeft gesteld dat zij met deze mededeling eigenlijk bedoelt te verwijzen naar het feit dat het merk Vliegwinkel stamt uit 1989, toen adverteerder haar eerste winkel opende in Haarlem. Met de radiocommercial heeft adverteerder derhalve willen zeggen dat het merk Vliegwinkel 25 jaar bestaat en dat klanten al 25 jaar vliegtickets bij haar kunnen kopen. Nu deze bedoeling voor de gemiddelde consument echter niet voldoende duidelijk uit de commercial blijkt, zal deze uitgaan van de letterlijke tekst daarvan en daardoor een verkeerde uitleg aan de uiting geven, te weten dat men bij adverteerder, handelend als Vliegwinkel.nl, al 25 jaar online vluchten kan boeken. Aldus heeft adverteerder geen duidelijke informatie verstrekt in de zin van artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
2) De voorzitter neemt nota van de mededeling van adverteerder dat zij per direct heeft besloten de radiocommercial niet meer te doen uitzenden en deze zal vervangen door een nieuwe commercial waarin niet meer wordt gesproken over 25 jaar Vliegwinkel.nl. Om die reden zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege laten.
Op andere blogs verschenen:
Hoogenraad & Haak
Congresmiddag Het Nieuwe Privacyrecht
Nog enkele plaatsen De Balie, Amsterdam, woensdag 15 april van 13.00 tot 17.30 uur. De nieuwe privacyverordening is op komst, de eerste uitspraken waarin het 'recht om vergeten te worden' wordt toegepast, zijn gewezen en de cookiewetgeving is nu al weer gewijzigd. Tijd voor een actualiteiteitenbijeenkomst en toekomstvisie: "Het Nieuwe Privacyrecht".
Wat betekent het recht om vergeten te worden voor uw mediarechtpraktijk? Wat staat er in de toezichtsagenda CBP 2015 over Profiling en Cookies? Wat kunnen juristen leren van privacy-by-design, waarbij gedurende het gehele engineering proces rekening wordt gehouden met privacy?
Hier aanmelden
Op woensdag 15 april van 13.00 – 17.30 organiseert eduLex, onderdeel van deLex, een congresmiddag in De Balie te Amsterdam. Tijdens deze bijeenkomst maken vijf specialisten u wegwijs in het nieuwe privacy anno 2015, waarbij thematische verdieping wordt gecombineerd met een overzicht van de belangrijkste recente ontwikkelingen.
Nils Winthagen (Van Kaam) bespreekt de mediarechtelijke kant van de Google-uitspaak en het recht om vergeten te worden. Wouter Seinen en Silvia van Schaik (Baker & McKenzie) geven een duopresentatie over Profiling en Cookies. Nicole Wolters Ruckert (Kennedy Van der Laan) spreekt over diverse actualiteiten waaronder de Europese Verordening ,Meldplicht datalekken en de uitbreiding boetebevoegdheid Cbp. John Borking geeft een presentatie over 'privacy-by-design', voor het embedden van privacybeginselen in de broncode.
Programma
12.45 – 13.00 uur intekenen
13.00 - 15.00 programma
15.00 - 15.30 pauze
15.30 - 17.30 programma
17.30 - 18.30 Borrel
Er zijn 4 PO-punten toegekend door de Orde van Advocaten
Plaats
De Balie, Kleine-Gartmanplantsoen 10 te Amsterdam.
Adres, route en parkeren op 2 minuten loopafstand
Kosten deelname
€ 495,00 Per persoon
€ 450,00 Sponsors IE-Forum, en
€ 195,00 Rechterlijke macht/wetenschappelijk personeel (full time)
Genoemde prijzen zijn incl. lunch, koffie, thee, documentatie, borrel, excl. BTW.
Handelsnaam Direct ICT bevat in de computerbranche gebruikelijke termen
Handelsnaamrecht. Afwijzing. Direct ICT is een onderneming die zich sinds 2004 bezighoudt met de ontwikkeling en het produceren van maatwerksoftware, (kantoor)automatisering, webdesign. [A] is naast zijn studie in 2012 een onderneming in verkoop en reparaties van computers gestart onder de naam 'ICT-Direct'. Aan het eerdere gebruik van de woordcombinatie 'Direct' en 'ICT' kan eiser geen zwaarwegende rechten ontlenen. Door gebruik te maken van deze in de computerbranche niet ongebruikelijke termen heeft zij het risico genomen dat anderen in de markt dit ook konden gebruiken. Bovendien verschillen de handelsnamen van elkaar door de volgorde van de woorden en doordat ICT-Direct in haar handelsnaam een liggend streepje gebruikt. Vordering wordt afgewezen.
4.5. De rechtbank stelt allereerst vast dat in het onderhavige geval sprake is van sterk op elkaar lijkende handelsnamen. In beide handelsnamen komen het woord 'Direct' en de afkorting 'ICT' voor. Daarmee is echter niet gezegd dat Direct ICT voor bescherming op grond van de Handelsnaamwet in aanmerking komt. Het gaat hier naar het oordeel van de rechtbank namelijk om een combinatie van louter beschrijvende aanduidingen van de aard van de betreffende ondernemingen. Zij houden zich immers allebei bezig met rechtstreekse (directe) dienstverlening aan zakelijke dan wel particulieren klanten op het gebied van informatie- en communicatie technologie (ICT). Volgens vaste rechtspraak mogen louter beschrijvende aanduidingen niet worden gemonopoliseerd. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat Direct ICT aan het eerdere gebruik van de combinatie 'Direct' en 'ICT' geen zwaarwegende rechten kan ontlenen. Door gebruik te maken van deze in de computerbranche niet ongebruikelijke termen heeft Direct ICT het risico genomen dat andere partijen in de markt hiervan ook gebruik zouden kunnen gaan maken.
4.6. De rechtbank voegt hier nog het volgende aan toe. Ter zitting is voldoende vast komen te staan dat beide ondernemingen op ruime afstand van elkaar zijn gevestigd (meer dan 100 kilometer), dat zij grotendeels een verschillende doelgroep bedienen en dat zij wat voor betreft hun activiteiten wezenlijk van elkaar verschillen. Zo houdt [A] zich voornamelijk bezig met verkoop en reparatie van computers aan particulieren en bestaat de corebusiness van Direct ICT veel meer uit het bieden van volledige dienstverlening aan bedrijven op het gebied van computers en internet, inclusief webdesign en programmeren. Bovendien verschillen de handelsnamen van elkaar door de volgorde van de woorden en doordat ICT-Direct in haar handelsnaam een liggend streepje gebruikt. Dit gevoegd bij het feit dat Direct ICT - zoals door haar ter zitting is erkend - momenteel feitelijk niet of nauwelijks overlast ondervindt van het bedrijf van [A], maakt dat hoe dan ook niet aannemelijk is geworden dat gevaar is te duchten voor verwarring.
4.7. De rechtbank komt gelet op het vorenstaande tot de slotsom dat de vordering van Direct ICT moet worden afgewezen.