IT 4731
9 januari 2025
Uitspraak

HvJ EU over gegevensverwerking in het kader van de arbeidsverhouding

 
IT 4729
9 januari 2025
Uitspraak

Onrechtmatige Facebook uitlatingen moeten gerectificeerd worden

 
IT 4721
9 januari 2025
Uitspraak

HvJ EU over elektronische handtekening

 
IT 3782

Artikel ingezonden door Richard Trouborst, Charlotte Vrendenbarg en Dirk Visser, Visser, Schaap & Kreijger.

Trouborst, Vrendenbarg en Visser: Deepfakes

In deze bijdrage uit het NJB worden enkele juridische aspecten van deepfakes besproken, oftewel niet van echt te onderscheiden nep (-beelden en/of -geluiden).

Gekeken wordt naar de positie van de makers van deepfakes, de makers van materiaal dat in deepfakes wordt verwerkt en gedeepfakete personen en hun nabestaanden. De nadruk ligt hierbij op de aard en de omvang van de rechten en de belangen van die betrokkenen, niet op de juridische en praktische handhavings(on)mogelijkheden.

IT 3778

Aantonen dat online bestelling is geretourneerd

Rechtbank Rotterdam 30 dec 2021, IT 3778; ECLI:NL:RBROT:2021:13199 (Bol.com tegen Gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/aantonen-dat-online-bestelling-is-geretourneerd

Ktr. Rechtbank Rotterdam 30 december 2021, IT 3778; ECLI:NL:RBROT:2021:13199 (Bol.com tegen Gedaagde) Bol.com vordert dat gedaagde wordt veroordeeld om aan bol.com € 231,92 te betalen, met de wettelijke rente over € 186,79. Partijen zijn het erover eens dat gedaagde een product heeft besteld bij Bol.com voor het bedrag van € 186,79. Gedaagde voert echter als verweer dat hij dit product heeft geretourneerd maar dat hij geen retourneringsbewijs heeft ontvangen. Uit artikel 6:230o lid 5 Burgerlijk Wetboek volgt dat het aan gedaagde is om te bewijzen dat hij (1) de retournering tijdig heeft aangemeld en (2) het product heeft teruggestuurd naar Bol.com. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft gedaagde niet aangetoond dat hij de retournering tijdig heeft aangemeld en ook niet dat hij het product tijdig heeft teruggezonden. Gedaagde heeft het een en ander niet weersproken, want hij is niet op de zitting verschenen en hij heeft ook niet op de akte van Bol.com gereageerd. De kantonrechter ziet geen aanleiding om hem in de gelegenheid te stellen nader bewijs te leveren van zijn standpunten. Zijn verweer wordt daarom verworpen en de vordering van Bol.com wordt toegewezen. 

IT 3774

The Privacy Collective niet-ontvankelijk

Rechtbank Amsterdam 29 dec 2021, IT 3774; ECLI:NLRBAMS:2021:7647 (The Privacy Collective tegen Oracle en Salesforce), https://itenrecht.nl/artikelen/the-privacy-collective-niet-ontvankelijk

Rechtbank Amsterdam 29 december 2021, IT 3773; ECLI:NLRBAMS:2021:7647 (The Privacy Collective tegen Oracle en Salesforce) The Privacy Collective (TPC) treedt in deze zaak op ten behoeve van Nederlandse internetgebruikers. Zij stelt dat de softwarebedrijven Oracle en Salesforce de privacy van 10 miljoen Nederlandse internetgebruikers hebben geschonden. De wijze waarop dat volgens TPC is gebeurd, wordt kort in het vonnis beschreven (2.1-2.3). In deze zaak wordt een schadevergoeding van in totaal 11 miljard euro gevorderd op grond van de Wet afwikkeling Massaschade in collectieve actie (WAMCA). In deze fase van het geding is de voorvraag aan de orde of TPC volgens de regels van de WAMCA ontvankelijk is in haar vorderingen. Daarbij geldt als eis dat een claimstichting moet kunnen aantonen voldoende representatief te zijn. TPC kan echter niet aantonen dat haar vorderingen voldoende door belanghebbenden worden ondersteund. Zij heeft op haar website het volgende vermeld:

IT 3776

HR over rechtsgrond verwerking persoonsgegevens door BKR

Hoge Raad 3 dec 2021, IT 3776; ECLI:NL:HR:2021:1814 (Verzoeker tegen Hoist), https://itenrecht.nl/artikelen/hr-over-rechtsgrond-verwerking-persoonsgegevens-door-bkr

HR 3 december 2021, IT 3776; ECLI:NL:HR:1814 (Verzoeker tegen Hoist) Deze prejudiciële beslissing gaat over de vraag aan welke van de in art. 6 AVG genoemde gronden een registratie bij de Stichting Bureau Kredietregistratie (hierna: het BKR) moet worden getoetst. Vindt registratie bij het BKR plaats ter nakoming van een wettelijke plicht in de zin van art. 6 lid 1, onder c, AVG of ter behartiging van gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of een derde in de zin van art. 6 lid 1, onder f, AVG? Het antwoord op deze vraag is onder meer van belang voor de aanspraak van de kredietnemer op het wissen van zijn persoonsgegevens op grond van art. 17 AVG, en voor de mogelijkheid van de kredietnemer om bezwaar te maken tegen de verwerking van zijn persoonsgegevens op grond van art. 21 AVG. De HR oordeelt als volgt:

IT 3772

Vordering tot toestemming RvC toegewezen

9 dec 2021, IT 3772; ECLI:NL:RBOVE:2021:4757 (toestemming RvC), https://itenrecht.nl/artikelen/vordering-tot-toestemming-rvc-toegewezen

Vrz. Rechtbank Overijssel 9 december 2021, IT 3772; ECLI:NL:RBOVE:2021:4757 (Toestemming RvC) Kort geding. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 30 november 2021. Na afloop van de zitting is vonnis bepaald. Het vonnis wordt heden bij vervroeging uitgesproken. Eiseres vordert o.a. dat gedaagde niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de RvC van eiseres telefonisch, via social media, schriftelijk, in persoon of anderszins contact mag opnemen met leden van het bestuur, de RvC van eiseres, hun familieleden, huisgenoten en medewerkers. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de RvC van eiseres op andere wijze bemoeienis te hebben of interventies te plegen bij eiseres en haar (klein)dochter-vennootschappen en locatieverboden op bepaalde adressen. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen toe.

IT 3775

Artikel ingezonden door Berber Brouwer, Walden Grene.

Berber Brouwer: privacy in het metaversum

Tijdens wat nutteloos tijdverdrijf op social media kreeg ik een melding dat het privacybeleid van Instagram is aangepast. Het bleek alleen te gaan om een wijziging van de naam van moederbedrijf Facebook in Meta, onder verwijzing naar het metaversum en de visie daarop van Mark Zuckerberg. Als het aan hem ligt bestaat de toekomst uit een 3D versie van het internet bewoond door onze avatars; een transcendente, online werkelijkheid die onder supervisie van Meta wordt gebouwd. Social media, gamen, werken en online winkelen vinden straks niet meer plaats achter een scherm, maar in het metaversum waar we in een zelfgekozen gedaante een tweede leven leiden. Op bezoek gaan bij oma in het bejaardentehuis is niet meer nodig. De kleinkinderen ontmoeten kan immers ook ‘live’ in het metaversum. Teleporteren is geen science fiction meer, maar een realiteit in het metaverse. In een reclamevideo op de Meta website zit oma met een VR-bril op de bank.

Lees verder >>

IT 3771

Handelen met kennis uit dataroom

Rechtbank Amsterdam 12 nov 2021, IT 3771; ECLI:NL:RBAMS:2021:6491 (inbreuk geheimhoudingsbeding), https://itenrecht.nl/artikelen/handelen-met-kennis-uit-dataroom

Ktr. Rechtbank Amsterdam 12 november 2021, IEF 20463, IT 3771; ECLI:NL:RBAMS:2021:6491 (inbreuk geheimhoudingsbeding) Werknemer doet met kennis uit de dataroom van zijn werkgever zelf een bod op een onderneming. Werkgever is hierachter gekomen door de e-mails van werknemers te lezen. De werkgever vordert een verklaring voor recht dat de vaststellingsovereenkomst rechtsgeldig vernietigd is en dat de ex-werknemers wanprestatie hebben gepleegd. De ex-werknemers vorderen een verklaring voor recht dat de werkgever onrechtmatig heeft gehandeld door zich toegang te verschaffen tot hun e-mail. De kantonrechter oordeelt dat het openen door werkgever van de e-mail van werknemers als een inbreuk op de privacy moet worden beschouwd.

IT 3773

Leverancier hoeft schade niet te vergoeden

Rechtbank Overijssel 22 dec 2021, IT 3773; ECLI:NL:RBOVE:2021:4833 (Jonggelegen en Hydac), https://itenrecht.nl/artikelen/leverancier-hoeft-schade-niet-te-vergoeden

Rechtbank Overijssel 22 december 2021, IT 3773; ECLI:NL:RBOVE:2021:4833 (Jonggelegen en Hydac) In 2014 heeft Nijl opdracht gekregen van Lufthansa om een dockingsysteem voor het onderhoud en de reparatie van vliegtuigen te ontwerpen en te plaatsen in Manilla. Nijl heeft Hydac in 2015 gevraagd een voorstel te doen voor het ontwikkelen en leveren van de hydrauliek en de besturing daarvan, voor het dockingsysteem. Partijen hebben vervolgens een overeenkomst gesloten met betrekking tot de levering van hardware en software door Hydac. Op 28 september 2015 is de software door Hydac aan Nijl ter beschikking gesteld. In mei 2016 zijn de heren [E] en [F] van Hydac gedurende een maand aanwezig geweest op het project van Nijl in Manilla i.v.m. technische problemen. Op 10 januari 2017 is Nijl failliet verklaard. Na het faillissement heeft de curator van Nijl de vordering die aan het geschil in deze zaak ten grondslag ligt, aan Jonggelegen overgedragen. Jonggelegen vordert een verklaring voor recht dat (1) sprake is van toerekenbare tekortkomingen door Hydac jegens Nijl in de nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomst, waardoor Nijl schade heeft geleden en dat (2) Hydac voor die schade aansprakelijk is. De rechtbank wijst de vordering af omdat op grond van artikel 6:74 BW slechts sprake is van een verplichting tot het vergoeden van schade als Hydac in verzuim is komen te verkeren. Jonggelegen heeft gesteld dat de toenmalige advocaat van Nijl een ingebrekestelling heeft gestuurd aan de toenmalige advocaat van Hydac. Deze brief ontbreekt echter in het dossier en het enkele sturen van een sommatiebrief levert geen verzuim op. 

IT 3769

Nieuw besluit over verzoek tot informatie persoonsgegevens

Rechtbank Midden-Nederland 2 feb 2021, IT 3769; ECLI:NL:RBMNE:2021:575 (Eiser tegen CvB Universiteit Utrecht), https://itenrecht.nl/artikelen/nieuw-besluit-over-verzoek-tot-informatie-persoonsgegevens

Rechtbank Midden-Nederland 2 februari 2021, IT 3769; ECLI:NL:RBMNE:2021:575 (Eiser tegen CvB Universiteit Utrecht) Eiser heeft in een e-mailbericht o.a. verweerder verzocht om hem op grond van artikel 34 Wbp informatie over zijn persoonsgegevens te verstrekken. In het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar ten aanzien van het Wbp-verzoek kennelijk ongegrond verklaard. Verweerder heeft in zijn besluit verwezen naar zijn eerdere besluit van 6 november 2015. Met dit besluit is aan eiser op grond van de Wbp een overzicht verstrekt van persoonsgegevens van eiser, die door verweerder worden verwerkt. Volgens verweerder blijkt dat ook uit de uitspraak van 19 december 2018 van de Afdeling. Ten aanzien van het verzoek van eiser op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Wbp heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte toepassing gegeven aan artikel 4:6 lid 2 Awb. De eerdere besluiten waarnaar verweerder heeft verwezen, zijn namelijk niet gebaseerd op artikel 34 van de Wbp, zodat eisers verzoek niet geldt als een herhaalde aanvraag waarop is beslist. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover het betrekking heeft op de afwijzing van eisers verzoek op grond van artikel 34 van de Wbp. De rechtbank draagt verweerder daarom op om ten aanzien van eisers verzoek op grond van artikel 34 van de Wbp, een nieuw besluit te nemen op het bezwaarschrift van eiser.

IT 3768

Vordering afgewezen wegens ontbreken spoedeisend belang

16 dec 2021, IT 3768; Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBLIM:2021:9567 (Eiseres tegen Eet.nu), https://itenrecht.nl/artikelen/vordering-afgewezen-wegens-ontbreken-spoedeisend-belang

Vrz. Rechtbank Limburg 16 december 2021, IEF 20455, IT 3768; ECLI:NL:RBLIM:2021:9567 (Eiseres tegen Eet.nu) Kort geding. Eiseres is uitbater van een restaurant op Eet.nu staat. Eet.nu is een website waarop de contactgegevens van restaurants in Nederland staan en een online Butler-functie wordt aangeboden. Consumenten kunnen die Butler-functie gebruiken om via de website een reservering te vragen bij een restaurant dat is vermeld op de website. Tevens kunnen consumenten een account aanmaken en een recensie op de website plaatsen over hun beleving in een bepaald restaurant. Eiseres vordert o.a. dat Eet.nu wordt veroordeeld om alle onderdelen van haar website waarop het restaurant van eiseres staat vermeld te verwijderen. De voorzieningenrechter wijst de vordering af omdat eiseres onvoldoende heeft onderbouwd dat er in deze zaak sprake is van een spoedeisend belang.