Fraudehelpdesk mag geen strafrechtelijke gegevens verwerken
De Fraudehelpdesk mag geen gegevens over mogelijke daders van fraude verzamelen en bewaren. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft een vergunningsaanvraag hiervoor deze zomer afgewezen. De Fraudehelpdesk is geen opsporingsinstantie en heeft die strafrechtelijke gegevens niet nodig voor zijn taak. Bovendien zouden mensen in de systemen van de Fraudehelpdesk niet de rechten hebben die verdachten bij de politie wél hebben. En kunnen mensen onterecht als fraudeur bestempeld worden.
Lees verder >>
Bezwaar Dataprovider over domeinnamen is ongegrond
ACM 4 oktober 2021,IEF 20277, IT 3694; ACM/21/052144 (Dataprovider tegen SIDN) De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft het handhavingsverzoek van Dataprovider afgewezen, omdat inhoudelijk onderzoek geen aanwijzingen heeft opgeleverd dat de weigering van Stichting Internet Domeinregistratie Nederland (SIDN) om aan Dataprovider de .nl zonefile (een lijst met domeinnamen) te verstrekken in strijd is met artikel 24 van de Mededingingswet (Mw) en/of artikel 102 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Dataprovider maakte bezwaar tegen het besluit van 19 april 2021. De ACM oordeelt ook in bezwaar dat er geen sprake is van misbruik van een economische machtspositie door SIDN en verklaart de bezwaren van Dataprovider ongegrond.
Podcasts door privacy-advocaten Nina Witt en Anamika Wilbrink
In een reeks podcast afleveringen bespreken Nina Witt en Anamika Wilbrink, privacyrecht advocaten bij Ploum, de basisprincipes van de AVG en geven zij praktische tips en tricks voor ondernemers. In aflevering 1 gaan zij in op de grondslagen voor verwerking van gegevens. In aflevering 2 staat het onderwerp dataminimalisatie centraal. Er zullen in totaal 7 afleveringen verschijnen.
Gebruik van valse betaal-app op telefoon
Gerechtshof 's-Hertogenbosch 5 juli 2021, IT 3692; ECLI:NL:GHSHE:2021:2179 (Strafzaak) Strafrecht. Aan de verdachte is tenlastegelegd dat zij zich heeft voorgedaan als een potentiële koper van een auto en vervolgens met een valse bank betaal-app een overboeking heeft gedaan. De vraag in het bijzonder die het hof in deze zaak heeft moeten beantwoorden is of de verdachte zelf op de hoogte was van het feit dat de betaal-app vals was. Er zijn volgens het hof geen feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat verdachte niet wist dat de app vals was. Het verweer wordt verworpen en het bewezenverklaarde levert oplichting op.
Onvoldoende onderbouwd dat loggingsgegevens zijn opgeslagen
Rechtbank Gelderland 20 oktober 2021, IT 3691; ECLI:NL:RBGEL:2021:5596 (Eiser A tegen het CIZ) Bestuursrecht. Eiser heeft het CIZ verzocht hem een volledig overzicht te vertrekken van alle gegevens die verwerkt zijn, met inbegrip van de loggegevens. Deze vertrekking is volgens eiser niet volledig, omdat de loggingsgegevens niet verstuurd zijn. CIZ heeft verklaard dat deze niet zijn opgeslagen, en daarom niet verstrekt kunnen worden. In deze zaak onderbouwd eiser onvoldoende waarom er twijfel bestaat dat CIZ de gegevens wél zou hebben opgeslagen. Daarnaast heeft het CIZ ook geweigerd om persoonsgegeven van de moeder van eiser te verstrekken, nu alleen een door de kantonrechter benoemde mentor als derde dit kan opvragen. Eiser is dit niet en een volmacht volstaat in deze situatie niet. De rechtbank gaat op beide vlakken mee in de redenatie van het CIZ en verklaart het beroep van eiser ongegrond.
Weigering S&O-verklaring wegens focus op programmatuur
College van Beroep voor het bedrijfsleven 19 oktober 2021, IT 3690; ECLI:NL:CBB:2021:954 (Slimstock Holding B.V. tegen de staatssecretaris van EZK) Appellante is een onderneming die IT-diensten ten behoeve van voorraadbeheersystemen aanbiedt. Zij ontwikkelt software voor voorraadoptimalisatie. Voor deze projecten heeft Slimstock een S&O-verklaring aangevraagd. Bij het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag afgewezen. Deze afwijzing is gedaan op grond van het feit dat verweerder niet voldoende kon opmaken dat er sprake was van S&O activiteiten. Slimstock heeft in haar eerste beroepsgrond aangevoerd dat verweerder ten onrechte heeft geconcludeerd dat bij de ingediende projecten geen sprake is van speur- en ontwikkelingswerk. Echter oordeelt het College van Beroep dat de aanvraag terecht is afgewezen. Slimstock heeft niet aannemelijk gemaakt dat haar werkzaamheden binnen de projecten direct en uitsluitend gericht zijn op de ontwikkeling van technische nieuwe programmatuur, zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 onder p Wva.
Gedaagde dient werkzaamheden te hervatten
Vzr. Rechtbank Overijssel 13 oktober 2021, IT 3689; ECLI:NL:RBOVE:2021:3895 (Koninklijke Bammens tegen Ovis Telematics) Kort geding. Bammens is een onderneming die zich richt op de productie, verkoop en onderhoud van ondergrondse afvalsystemen. Zij heeft in 2004 een derde opdracht gegeven om Container Management Software (CMS) te ontwikkelen. Ovis adviseert en ondersteunt op het gebied van informatietechnologie. Bammens heeft Ovis het onderhoud en de doorontwikkeling van CMS overgedragen. Bammens heeft de betaling opgeschort vanwege vermoedelijke onjuistheden. In reactie hierop kondigt Ovis aan dat zij hun dienstverlening zullen stoppen. Tussen partijen is in geschil of Ovis al dan niet gerechtigd is haar dienstverlening te staken indien zij (vooraf) geen vergoeding voor voortzetting daarvoor ontvangt van Bammens. De voorzieningenrechter oordeelt dat het van elementair belang is voor de bedrijfsvoering van Bammens dat Ovis haar dienstverlening doorzet. Ovis dient hiervoor een redelijke vergoeding te ontvangen.
Prejudiciële vragen over verwerking van persoonsgegevens
Conseil d’État, Frankrijk, 16 september 2021, IEF 20258, IT 3688, IEFbe 3298; C-470/21 ( La Quadrature du Net) Verzoek om een prejudiciële beslissing. Via MinBuza. Het geldende Franse recht stelt dat degene die toegang heeft tot openbare online communicatiediensten ervoor moet zorgen dat deze toegang niet wordt gebruikt voor doeleinden van verspreiding en verveelvoudiging van werken beschermd door intellectueel eigendomsrecht. De commissie voor bescherming van rechten, CPD, moet voor de uitvoering van haar taken gebruikers kunnen identificeren. Deze identificatie komt tot stand op basis van de gegevens die bij de exploitanten van elektronischecommunicatiediensten zijn verzameld om zo in het bij decreet nr. 2010-236 vastgestelde systeem te worden opgeslagen. Uit jurisprudentie van het Hof blijkt dat voor de toegang van nationale instanties tot verbindingsgegevens een rechterlijke instantie of onafhankelijke bestuurlijke autoriteit een voorafgaande toetsing dient te verrichten. Echter, de CPD dient, voor toepassing van de aanbevelingenprocedure, jaarlijks een aanzienlijke hoeveelheid gegevens betreffende de burgerlijke identiteit van de betrokken gebruikers te verzamelen. Wanneer deze inzameling aan een voorafgaande toetsing wordt onderworpen, dreigt de uitvoering van de aanbevelingen onmogelijk te worden gemaakt. Naar aanleiding hiervan zijn een aantal prejudiciële vragen gesteld.
Geen reële dreiging tot ASI (anti suit injunction)
Vzr. Rechtbank Den Haag 18 oktober 2021, IEF 20255, IT 3687; ECLI:NL:RBDHA:2021:11312 (Ericsson tegen Apple) Kort geding. In het geschil tussen de twee partijen vordert Ericsson het opleggen van een bevriezende maatregel in afwachting van de behandeling van het kort geding. In dat kader beroept Ericsson zich op een dreiging dat Apple een anti-suit injection ergens ter wereld tegen Ericsson zal instellen. De verwachting van Ericsson is dat dit mede zal zien op procedures in Nederland over octrooien die hier gelding hebben. De voorzieningenrechter oordeelt dat het feit dat Apple c.s. niet bereid is een toezegging te doen geen ASI in te stellen tegen Ericsson, op zichzelf onvoldoende dreiging als vereist voor het treffen van een voorlopige maatregel is. De vorderingen worden afgewezen.
Bitcoin-mining als economische prestatie
Rechtbank Den Haag 1 oktober 2021, IT 3686; ECLI:NL:RBDHA:2021:10751 (Eiseres tegen de Belastingdienst) Eiseres heeft beroep ingesteld tegen de door verweerder opgelegde naheffingsaanslag. De activiteiten die de aanleiding gaven tot het opleggen hiervan, bestaan uit het verifiëren en authenticeren van transacties in de cryptovaluta bitcoin, evenals het realiseren van bitcoin-blockchain. De vergoedingen hiervoor bestaan uit de transaction-fee en de blockreward. In het geschil is of eiseres een economische prestatie heeft verricht. Ter beantwoording hiervan moet worden gekeken naar de vraag of er tegenover de inspanningen van eiseres een concreet aanwijsbare vergoeding staat. Eiseres stelt dat het delven gebeurt met het oogmerk bitcoins te verwerven die kunnen worden verkocht, voor 98% aan afnemers buiten de Gemeenschap. Dit wordt onderbouwd met algemene statistische gegevens over de handel in bitcoin. De rechtbank acht het beroep dat een groot deel van de omzetbelasting hierdoor als voorbelasting in aftrek dient te worden toegelaten gegrond.