Implementatie van c2GO bij Peelgemeenten
Rb. Oost-Brabant 20 april 2022, IT 3913; ECLI:NL:RBOBR:2022:1535 (Peelgemeenten tegen Info Support) Bij de Peelgemeenten zou na 13 oktober 2016 de applicatie c2GO worden geïmplementeerd door Info Support. Op deze datum zijn twee overeenkomsten gesloten waartoe Info Support zich verplicht deze verbintenissen na te komen. Naast dat de implementatie van de applicatie relatief laat was, ontstaan tevens diverse problemen waardoor verscheidene verbeteringen aan de applicatie moeten worden gedaan door Info Support. Vervolgens vindt opzegging van de overeenkomst plaats door Info Support, waardoor de Peelgemeenten op zoek gaan naar een andere applicatie. De Peelgemeenten vorderen vervolgens in casu één schadevergoeding voor de onrechtmatige opzegging van de overeenkomsten en één schadevergoeding voor overige tekortkomingen in nakoming van de overeenkomsten.
Oplichting ministerie van Defensie
Rb. Zeeland-West-Brabant 5 april 2022, IT 3912; ECLI:NL:RBZWB:2022:1660 (Oplichting Ministerie van Defensie) In een strafrechtzaak tegen een voormalige werknemer van het ministerie van Defensie is deze veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Deze straf is opgelegd voor het meermaals oplichten van het ministerie, het opzettelijk en wederrechtelijk gebruiken van andermans persoonsgegevens om de identiteit van een ander te misbruiken, het voorhanden hebben van een technisch hulpmiddel om misdrijven te plegen en tenslotte voor het meermaals plegen van valsheid van geschriften. Daarbij ging de ex-werknemer zo ver om een keylogger op de computers van medewerkers van Defensie te installeren om de toetsaanslagen te registreren.
HvJ EU: nietigverklaring Polen slaagt niet, art. 17 DSM blijft overeind
HvJ EU 26 april 2022, IEF 20679, IT 3911, IEFbe 3429; ECLI:EU:C:2022:297 (Polen tegen Europees Parlement en Raad van Europese Unie) Met invoering van de richtlijn 2019/790 betreffende auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt, hierna de DSM-richtlijn, is er een nieuw regime inzake de aansprakelijkheid van grote platformen geïntroduceerd in art. 17. Aanbieders kunnen op grond van dit artikel direct aansprakelijk gesteld worden voor content die is geüpload door gebruikers van het platform. Op grond van art. 17 lid 4 onder b en c DSM-richtlijn kunnen deze platformen deze aansprakelijkheid vermijden door actief toezicht te houden op de geüploade content. Polen heeft hiertegen een beroep op de nietigverklaring van lid 4 sub b en c van dit artikel ingesteld. Hiervoor stelt zij dat de automatische filtersoftware die wordt gebruikt door deze grote platformen voorzien is van te weinig waarborgen om het recht op vrijheid van meningsuiting en van informatie te verzekeren. De grote kamer van het Hof verwerpt dit beroep van Polen en oordeelt dat er voldoende waarborgen zijn ingebouwd om ervoor te zorgen dat er een passend evenwicht wordt gecreëerd tussen het recht op vrijheid van meningsuiting en het recht op intellectuele eigendom.
Journalisten met gerechtelijke stukken informeren is rechterlijke taak
HvJ EU 24 maart 2022, IT 3908, IEFbe 3428; ECLI:EU:C:2022:216 (Verhouding journalist en rechtelijke taken) Naar aanleiding van het verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de rechtbank Midden-Nederland bij beslissing van 29 mei 2020 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie de vragen beantwoord omtrent de verhouding tussen art. 55 lid 3 van de verordening 2016/679 en de Autoriteit Persoonsgegevens. Onder de gerechtelijke taken in de zin van het hierboven genoemde artikel valt het tijdelijk ter beschikking stellen van processtukken waarin persoonsgegevens zijn opgenomen aan journalisten. Dit heeft het Hof van Justitie besloten in een zaak waarbij de Autoriteit Persoonsgegevens zich niet bevoegd achtte om kennis te nemen van de omstandigheid dat de journalist beschikking had over processtukken verkregen door de Raad van State. Het toezicht op het ter beschikking stellen van deze processtukken aan journalisten door een externe autoriteit zal volgens het Hof van Justitie de onafhankelijkheid van de gerechtelijke macht in gevaar kunnen brengen. Het doel van deze bepaling is dan ook om journalisten in staat te stellen beter verslag te doen over het verloop van de procedure.
Alles onder controle! Chiefs in IP (ChIPs): Amsterdam Chapter Launch
Iedereen die in het leven een uitdaging aangaat, zal angsten en twijfels moeten trotseren om succesvol te zijn. Maar hoe doe je dat? Op woensdag 11 mei as, van 15 tot 18 uur, vindt bij Brinkhof een netwerkmiddag plaats voor vrouwen die werken op het snijvlak van technologie, IE-recht en policy. Aanleiding? Een nieuw Amsterdams chapter van non-profitorganisatie Chiefs in IP (ChIPs), aangevoerd door Dorien Verhulst, mede mogelijk gemaakt door The FIPE.
Doelen BKR-registratie behartigd door systeem Volksbank
Rb. Noord-Nederland 18 januari 2022, IT 3907; ECLI:NL:RBNNE:2022:1231(Verzoekster tegen De Volksbank) Het interne systeem van de Volksbank maakt geen onevenredige inbreuk op de belangen van verzoekster in verhouding met het verwerking te dienen doel. Het doel van de BKR-registratie wordt gezien als een proportioneel doel, waarbij ook aan de eis van subsidiariteit is voldaan. Verzoekster kan daarom niet gevolgd worden in diens vorderingen om de registratie te verwijderen.
Rabobank hoeft codering niet te verwijderen
Hof Amsterdam 5 april 2022, IT 3906; ECLI:NL:GHAMS:2022:1017 (Verzoeker tegen Rabobank) Verzoeker had twee woningen die waren gefinancierd met hypothecaire geldleningen van Rabobank. De Rabobank heeft deze leningen opgezegd, omdat verzoeker niet aan zijn financiële verplichtingen kon voldoen. Na de verkoop van de woningen resteerde een schuld en verzoeker was niet in staat deze af te lossen. Rabobank zou een bedrag hiervan kwijtschelden en dit met een 3-codering in het CKI bij het BKR registreren. De rechtbank heeft de vordering van verzoeker om de codering te verwijderen afgewezen.
Vordering tot verwijderen BKR-registraties te ruim
Vzr. Rb Gelderland 11 april 2022, IT 3905; ECLI:NL:RBGEL:2022:1882 (Eiser tegen BKR) In deze zaak vordert eiser dat de voorzieningenrechter BKR beveelt de registratie van de op zijn naam in het CKI staande kredieten, dan wel afzonderlijk alle (bijzonderheids)coderingen, waaronder in het bijzonder ‘codering 9’, bij de registraties op naam van eiser te verwijderen. De vordering omtrent de in het CKI staande kredietregistraties acht de voorzieningenrechter te ruim om te kunnen worden toegewezen. Bij ‘codering 9’ bij de kredietregistraties is niet voldaan aan de transparantie- en informatieplicht van de AVG. De voorzieningenrechter oordeelt dan ook dat deze registratie onrechtmatig is. De vordering tot verwijdering van ‘codering 9’ wordt toegewezen.
Overeenkomst niet ontbonden wegens afwezigheid fatale termijn
Rb Noord-Holland 17 november 2021, IEF 20667, IT 3904; ECLI:NL:RBNHO:2021:11291 (Vloerkledenwinkel tegen Pixelindustries) Pixelindustries heeft in opdracht van Vloerkledenwinkel een app ontwikkeld, waarmee Vloerkledenwinkel online haar producten wilde aanbieden. Het was de bedoeling dat klanten van Vloerkledenwinkel met de app digitaal een vloerkleed konden projecteren op de vloer van een zelfgekozen ruimte, waarna klanten dat vloerkleed via de app bij haar konden bestellen. De datum van oplevering van de app is herhaaldelijk uitgesteld. Omdat de app ook na de laatste door Vloerkledenwinkel gestelde termijn niet werd opgeleverd, heeft Vloerkledenwinkel de overeenkomst met Pixelindustries ontbonden.
Overeenkomst kwalificeert als agentuur
Ktr. Rb Rotterdam 31 maart 2022, IT 3903; ECLI:NL:RBROT:2022:2547 (Canadese agentuurovereenkomst) Eisende partij heeft op grond van een overeenkomst werkzaamheden verricht voor een Canadees bedrijf. Na beëindiging van deze overeenkomst heeft hij een klanten- en beëindigingsvergoeding gevorderd. Hij stelt dat het ging om een agentuurovereenkomst en dat hij door het beëindigen van de overeenkomst recht heeft op een goodwillvergoeding en op de in de overeenkomst overeengekomen beëindigingsvergoeding. De kantonrechter oordeelt dat er inderdaad sprake is van een agentuurovereenkomst, omdat gedaagde eiser heeft opgedragen tegen beloning bij de totstandkoming van overeenkomsten bemiddeling te verlenen.