Gepubliceerd op dinsdag 17 januari 2023
IT 4198
Rechtbank Den Haag ||
22 dec 2022
Rechtbank Den Haag 22 dec 2022, IT 4198; ECLI:NL:RBDHA:2022:14569 (verzoeker tegen Google), https://itenrecht.nl/artikelen/google-hoeft-url-niet-te-verwijderen

Google hoeft URL niet te verwijderen

Rechtbank Den Haag 22 december 2022, IT 4198; ECLI:NL:RBDHA:2022:14569 (verzoeker tegen Google) Verzoeker is kaakchirurg en in die hoedanigheid is hij van 2014 tot 2022 werkzaam geweest bij het Medisch Centrum op de afdeling kaakchirurgie. Op Google verschijnt een negatieve waardering van een behandeling bij het Medisch Centrum bij een zoektocht op zijn naam. Verzoeker heeft Google gevraagd de URL te verwijderen, maar Google weigerde. In deze zaak wordt een afweging gemaakt tussen de grondrechten en eerbiediging van het privéleven en op de bescherming van persoonsgegevens enerzijds, en het grondrecht op vrijheid van informatie anderzijds. Als kernargument voor zijn verwijderingsverzoek heeft Verzoeker aangevoerd dat hij vermoedt dat het gaat om een ‘neprecensie’ en dat hij de inzender van deze recensie nooit als patiënt heeft behandeld. Als dit klopt moet Google de URL uit de zoekresultaten verwijderen. Verzoeker dient onderbouwing aan te leveren voor zijn standpunt, maar dit heeft hij nagelaten, waardoor de onjuistheid van de recensie niet is gebleken. De rechtbank concludeert dat het recht op informatie van internetgebruikers om de URL in de zoekresultaten te kunnen zien voorrang heeft. De verzoeken worden afgewezen.

4.4. [verzoeker] heeft als kernargument voor zijn verwijderingsverzoek aangevoerd dat hij vermoedt dat het hier gaat om een ‘neprecensie’ en dat hij de inzender van de recensie nooit als patiënt heeft behandeld. Als deze stelling klopt, dan moet Google de URL inderdaad uit de zoekresultaten verwijderen.3 Wel geldt hier een bepaalde bewijslastverdeling. Het is in de verhouding tussen de betrokkene ( [verzoeker] ) en de exploitant van de zoekmachine (Google) aan [verzoeker] om aan te tonen dat de inhoud van de recensie kennelijk onjuist is. Daarbij geldt wel dat aan [verzoeker] geen buitensporige of onredelijke last opgelegd mag worden. Hij hoeft alleen bewijzen aan te leveren als, gelet op de omstandigheden van het geval, redelijkerwijs van hem kan worden verlangd dat hij ze opzoekt om die kennelijke onjuistheid aan te tonen.4

4.5. In dit geval staat als onbetwist vast dat [verzoeker] in de betreffende periode als arts werkte op de kaakchirurgie afdeling van het [Medisch Centrum] . De recensie kan daarmee zeer goed door een patiënt van [verzoeker] zijn gedaan. [verzoeker] stelt weliswaar dat hij rond april 2019 geen coassistenten begeleidde, maar die stelling heeft hij niet onderbouwd. [verzoeker] heeft ook anderszins niets aangedragen dat zijn stelling onderbouwt dat het hier gaat om een neprecensie, terwijl van [verzoeker] wel redelijkerwijs kan worden verlangd dat hij die onderbouwing aanlevert. Daarbij is ook van belang dat Google onweersproken heeft gesteld dat Zorgkaart aan een zorgaanbieder de mogelijkheid biedt om een verzoek te doen om in contact te komen met de inzender. Zorgkaart verzoekt in dat geval, bij het leggen van contact, om bewijs dat de inzender daadwerkelijk patiënt is geweest van de betreffende zorgverlener. Daarmee stond er een route voor [verzoeker] open om op eenvoudige wijze na te gaan en te onderbouwen dat hij de inzender van de review inderdaad nooit heeft behandeld, zoals hij stelt. Maar [verzoeker] heeft van die route kennelijk geen gebruik gemaakt.