Unieke bundel “Digitaal recht voor IT professionals” voor praktijk en onderwijs

Wie denkt dat recht voor juristen bedoeld is, slaat de plank mis. Digitaal recht hoort tenminste op hoofdlijnen thuis in de bestuurskamer van ieder bedrijf en overheidsorganisatie, omdat dit rechtsgebied het fundament vormt voor besturen en ondernemen in onze informatiesamenleving en single digital market. Dat geldt in het bijzonder voor ICT-bedrijven. IT professionals en informatie-professionals dienen zich dan ook steeds meer bewust te zijn van het rechtskader van hun werk, zo blijkt uit het boek Digitaal recht voor IT professionals, dat is uitgeven in het kader van 30 jaar Ngi-NGN Special Interest Group IT en Recht.
Sanctie tegen WhatsApp blijft overeind bij Haagse bestuursrechter

Rechtbank Den Haag 22 november 2016, IT 2176; ECLI:NL:RBDHA:2016:14088 (WhatsApp tegen AP)
Uit het persbericht: Whatsapp verliest de rechtszaak tegen de Autoriteit Persoonsgegevens, waardoor het bedrijf gedwongen is een vertegenwoordiger in Nederland aan te wijzen om te voldoen aan de Wet bescherming persoonsgegevens. Doet ze dat niet dan moet Whatsapp een dwangsom van 10.000 euro per dag betalen, die maximaal oploopt 1 miljoen euro. Dat is gevolg van een uitspraak van de Haagse bestuursrechter in een rechtszaak die Whatsapp begonnen was tegen een besluit van de Autoriteit Persoonsgegevens.
Uitspraak ingezonden door Martin Hemmer, AKD.
Derden mogen add-ons maken op niet-beschermde normtabellen met normgegevens

Hof Amsterdam 22 november 2016, IEF 16386 ; ECLI:NL:GHAMS:2016:5061 (Pearson tegen Bär Software) Geen databankenrecht. Geen onrechtmatige daad. Pearson geeft psychologische tests uit, waarop - volgens haar - databank- en auteursrechten rusten die door Bär c.s. worden geschonden. De rechtbank oordeelde dat de gegevens geen bescherming toekomen (IEF 12734). Het beroep op basis van databankrechtelijke bescherming van de normtabellen met normgegevens faalt. Ook vorderingen op basis van wanprestatie of onrechtmatige daad falen. Het is toegestaan voor derden, mits geen beschermde trekken van een product worden overgenomen, zogenoemde add-ons te ontwikkelen. Het hof wijst de vordering tot exhibitie van Pearson af en bekrachtigt de vonnissen in de hoofdzaak waarvan beroep.
Conclusie AG: Plaats waar houder van exclusieve distributierecht verkoopdaling heeft, is schadebrengende feit

Conclusie AG HvJ EU 9 november 2016, IEF 16382; IEFbe 1997; IT 2174; ECLI:EU:C:2016:843; Zaak C‑618/15 (concurrence tegen Samsung en Amazon) Procesrecht. Bevoegdheid. Verbintenissen uit onrechtmatige daad. Selectief distributienetwerk met verbod op online doorverkoop buiten een netwerk. Concurrence is een elektronicadetailhandel met een winkel in Parijs en verkoop via een website. Zij heeft met verweerster Samsung een selectieve distributieovereenkomst gesloten voor de verkoop van Samsung-producten. Samsung verwijt nu verzoekster doorverkoop via een onlinemarktplaats het contractuele beding te schenden en beëindigt de relatie. Vordering tot staking van de onrechtmatige verstoring. Aanknopingspunt schadebrengende feit. Conclusie AG:
Artikel 5, punt 3, van EEX-Vo moet aldus worden uitgelegd dat, in geval van schending van het verbod op verkoop buiten een exclusief distributienetwerk door middel van een online aanbod, op websites in verschillende lidstaten, van producten die onder het exclusieve recht vallen, als de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan moet worden aangemerkt: de plaats waar de houder van het exclusieve distributierecht te maken heeft met een verkoopdaling, welke plaats samenvalt met het grondgebied waarop zijn recht wordt beschermd. De oorsprong van de websites waar de betrokken producten op worden aangeboden, is niet relevant bij de vaststelling van de rechterlijke bevoegdheid.
CBb: Boete KPN voor onvoldoende beveiliging klantgegevens blijft in stand

CBb 16 november 2016, IT 2173; ECLI:NL:CBB:2016:346 (KPN – ACM) Persoonsgegevens. Bestuurlijke boete. De boete van ACM waartegen KPN beroep had aangetekend blijft in stand. Hierdoor wordt de zorgplicht die bedrijven hebben om klantgegevens goed te beveiligen, bevestigd. De boete was door ACM opgelegd omdat de systemen van KPN waarin persoonsgegevens van klanten zijn opgeslagen, onvoldoende beveiligd zijn. Op grond van de Telecomwet heeft KPN de plicht om persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer van klanten voldoende te beschermen, zodat derden er geen toegang tot hebben.
HvJ EU: Collectieve vertegenwoordiging voor out-of-print books moet auteursrechten respecteren zonder formaliteiten

HvJ EU 16 november 2016, IEF 16377; IEFbe 1995; IT 2172; C-301/15 (Soulier en Doke) Auteursrecht en naburige rechten. Exclusief reproductierecht. Wettelijke collectieve vertegenwoordiging voor out-of-print books. Uit het persbericht: The copyright directive precludes national legislation authorising the digital reproduction of out-of-print books in breach of the exclusive rights of authors. National legislation must guarantee the protection accorded to authors by the directive and ensure, in particular, that they are actually informed of the envisaged digital exploitation of their work, while being able to put an end to it without formalities.
CLI conferentie donderdag 17 november 2016

Leveren wij onze ziel en zaligheid uit aan internetgiganten als Google en Facebook en raken wij daarmee verstrikt in allerlei vormen van digitale dwingelandij?
Filosoof Hans Schnitzler spreekt op donderdag 17 november aanstaande over de effecten van het digitale tijdperk op onze persoonlijke levenssfeer, op onze creativiteit en verbeeldingskracht, op onze denkkracht en kritische vermogens en over de rol van juristen in een tijd van geraffineerde digitale technologieën.
Donderdag 17 november aanstaande, in het West-Indisch Huis te Amsterdam: CLI-conferentie georganiseerd door de Rechtenfaculteit van de Vrije Universiteit.
Er zijn nog enkele plekken beschikbaar. Meld u snel aan!
Meer info op: www.lawandinternet.com en https://www.ie-forum.nl/artikelen/cli-conference-op-donderdag-17-november
Uitspraak ingezonden door Adonna Alkema en Judith de Snoo, Hofhuis Alkema Groen
Verbod negatief uitlaten over niet voldoen aan Gedragscode Mobiele Diensten, afgewezen

Vzr. Rechtbank Amsterdam 15 september 2016, IEF 16368; RB2793; IT 2169 (EDF tegen Stichting Gedragscodes Mobiele Diensten) Mobiele dienst. EDF richt zich op de ontwikkeling en het wereldwijd op de markt brengen van applicaties voor mobiele telefoons. Na onderzoek blijkt dat EDF het in de Gedragscode (waar zij staan geregistreerd) voorgeschreven scherm dat aanbieders van mobiele internetdiensten, wanneer bij hen een bestelling wordt geplaatst, aan de consument moeten tonen om duidelijk te maken dat deze door het plaatsen van de bestelling een betalingsverplichting op zich neemt, niet toont. EDF vordert nu dat de Stichting verboden wordt uitspraken te doen of anderszins negatief uit te laten, totdat vaststaat dat EDF aan de gedragscode gebonden is en deze niet in strijd is met de wet. EDF is ook via haar contract met Dimico aan de Gedragscode gebonden is, omdat zij als de klant zich verplicht tot naleving van de Country Specific Regulations, waaronder de Gedragscode. Dat een Roemeense medewerker die het formulier van de Gedragscode invulde niet bevoegd zou zijn en het Engels niet voldoende beheerst, is onaannemelijk. Het is niet aannemelijk dat de gevorderde verboden in een bodemprocedure worden toegewezen, en wordt in kort geding afgewezen.
CLI Conference op donderdag 17 november

Wat gaat de nieuwe inlichtingenwet betekenen voor de veiligheid én de privacy van ons allen? Rob Bertholee (directeur AIVD) vertelt het. In het West-Indisch Huis te Amsterdam op donderdag 17 november om 13:30 uur. Er zijn nog enkele plaatsen beschikbaar.
Voor meer informatie: https://www.delex.nl/shop/opleidingen/cli-conference-16-17nov
Conclusie A-G: de kosten van een gesprek naar een after-sales telefoonnummer mag niet hoger zijn dan de kosten van een standaard oproep

HvJ EU 10 november 2016, IT 2168; RB 2790; Zaak C-568/15 (Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs Frankfurt am Main e.V. / comtech GmbH) Consumenten. Telecom. Aan het HvJ werd de volgende vraag voorgelegd (IT 1949): Moeten consumentenrechten aldus worden uitgelegd dat een consument die telefonisch contact opneemt met een handelaar via een telefoonnummer dat deze laatste ter beschikking stelt opdat consumenten contact met hem zouden kunnen opnemen in verband met een reeds gesloten overeenkomst, geen hogere kosten voor deze oproep mogen worden aangerekend dan die welke hij voor een oproep naar een gewoon (geografisch) vast of mobiel nummer had moeten betalen?
Conclusie A-G: de kosten van een gesprek naar een after-sales telefoonnummer mag niet hoger zijn dan de kosten van een standaard oproep.