1 aug 2017
Camera op woning van dwarslaesiepatiënt geen inbreuk op privacy
Hof Arnhem-Leeuwarden 1 augustus 2017, IT 2326; ECLI:NL:GHARL:2017:6605 (Camera op woning dwarslaesie-patiënt) Appellanten hebben bij vonnis zonder succes gevorderd dat geïntimeerden de camera op de noordoosthoek van de woning verwijderen. Uitsluitend het perceel toebehorend aan geïntimeerde is te zien door de camera. De toegangsweg waarop ten behoeve van appellanten een erfdienstbaarheid is gevestiging is ook te zien. Geïntimeerde heeft, mede gelet op de fysieke immobiliteit door zijn dwarslaesie, behoefte aan het gevoel van veiligheid en het heeft voor hem ook een praktische reden dat hij vanaf zijn bed of rolstoel kan zien wat er zich om het huis afspeelt. Hoewel appellanten c.s. het gebruik van de camera als ingrijpend ervaren, is er sprake van een naar objectieve maatstaven beperkte en niet disproportionele inbreuk op de levenssfeer van appellanten c.s.
5.4 Het belang van [geïntimeerden] c.s. is naar zij stellen gelegen in het volgende.
De heer [geïntimeerde1] is door zijn dwarslaesie gekluisterd aan een rolstoel en ligt veel in bed. Voor zijn gevoel van veiligheid, maar ook om praktische redenen, zoals bezorgers aan huis, is het voor hem van belang dat hij vanaf zijn bed of rolstoel kan zien wat zich om het huis afspeelt. Ook komt op de camera de brievenbus van [geïntimeerden] c.s. in beeld, zodat de heer [geïntimeerde1] wanneer hij alleen thuis is kan zien wanneer er een bezorger een pakketje voor hem komt brengen. [geïntimeerden] c.s. verblijven ook regelmatig voor langere tijd in het buitenland en kunnen via de camera's een oogje in het zeil houden. Verder kunnen de beelden informatie verschaffen over hetgeen zich op het erf van [geïntimeerden] c.s. voordoet of heeft voorgedaan.
[geïntimeerden] c.s. bestrijden dat hun belangen op de door [appellanten] c.s. gestelde minder ingrijpende wijze kunnen worden gewaarborgd.5.5. (...) Naar de raadsheer-commissaris bij opneming ter plaatse heeft kunnen waarnemen, en door [appellanten] c.s. ook niet is weersproken, komt dit gedeelte van het pad met de overige drie geplaatste camera’s niet in beeld. De stelling van [geïntimeerden] c.s. dat met het verwijderen van de onderhavige camera inbrekers zich buiten het bereik van de overige camera’s toegang tot de woning zouden kunnen verschaffen acht het hof derhalve juist. Daaraan doet niet af, zoals [appellanten] stellen, dat er in het huis van [geïntimeerden] c.s. al in geen honderd jaar is ingebroken. Mede gelet op de fysieke immobiliteit van de heer [geïntimeerde1] is zijn behoefte aan het veilig voelen in eigen huis begrijpelijk. Het hof betrekt in de belangenafweging ook het feit dat het pad naar de woning van [appellanten] c.s. langs de zijkant van de woning van [geïntimeerden] c.s. loopt, waar nog twee ramen van [geïntimeerden] c.s. gelegen zijn. In feite wordt met de camera niet meer opgenomen dan met het blote oog zichtbaar is als [geïntimeerden] c.s. vanuit een van deze ramen naar buiten kijken, immers ook dan kunnen zij ( bezoekers van ) [appellanten] c.s. langs zien gaan.
5.6 Het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien en gewogen leidt het hof tot het oordeel dat, hoewel [appellanten] c.s. het gebruik van de camera als ingrijpend ervaren, sprake is van een naar objectieve maatstaven beperkte en niet disproportionele inbreuk op de levenssfeer van [appellanten] c.s. Het deel van het perceel dat met de camera wordt opgenomen is niet te zien met de andere geplaatste camera’s en het belang dat [geïntimeerden] c.s. bij de camera hebben kan niet worden ondervangen door een namaakcamera of een inpandige camera. Hiermee is tevens aan het subsidiariteitsvereiste voldaan.
5.7 Nu naar ‘s hofs oordeel alleen al het belang van [geïntimeerden] c.s. op beveiliging van hun
woning tegen inbraak voldoende rechtvaardiging vormt voor het plaatsen van de camera, zal het hof de overige door [geïntimeerden] c.s. gestelde belangen, waaronder het belang van het zien aankomen van de postbode en pakketbezorgers, niet meer nader in zijn beschouwingen betrekken.