DOSSIERS
Alle dossiers

Internet  

IT 445

Hyves is niet vertrouwelijk

Hoge Raad 5 juli 2011, LJN BQ2009 (ruchtbaarheid op Hyves)

Verdachte heeft cassatie ingesteld. Hof heeft overwogen dat er sprake is van opzettelijk eer en goede naam aanranden door ruchtbaarheid te geven aan bepaald feit door het plaatsen van tekst op Hyves. Tekst is hierdoor ter kennis gebracht aan breder publiek en heeft daardoor geen vertrouwelijk karakter. HR verwerpt beroep, meent dat oordeel Hof niet getuigt van onjuiste opvatting omtrent 261 Sr.

2.5. Het Hof heeft vastgesteld dat de verdachte op haar Hyves-pagina zichtbaar voor 20 à 25 andere personen de tekst heeft geplaatst "ik moet mijn kind meegeven aan een pedo", waarmee zij haar ex-partner bedoelde. Uitgaande van de maatstaf als hiervoor onder 2.4.2 weergegeven, heeft het Hof geoordeeld dat de verdachte aldus haar ex-partner opzettelijk in zijn eer en goede naam heeft aangerand door telastlegging van een bepaald feit met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven. Daarbij heeft het Hof in aanmerking genomen dat de in de bewezenverklaring genoemde uitlating niet te vergelijken is met informatie die in de beslotenheid van de huiskamer aan een beperkte kring geadresseerden wordt toevertrouwd en dat het in het onderhavige geval, waarin de tekst op de Hyves-pagina van de verdachte zichtbaar was voor personen die kennelijk naar eigen inzicht en zonder enige restrictie over de uitlating konden beschikken, voor de verdachte voorzienbaar en op voorhand feitelijk te verwachten was dat de geplaatste tekst verder zou worden verspreid. Het oordeel van het Hof getuigt niet van een onjuiste opvatting omtrent art. 261 Sr, terwijl het evenmin onbegrijpelijk is. Het middel faalt.

Lees het gehele arrest hier (link / pdf)

IT 446

Verwijst naar universiteit

WIPO Arbitration and Mediation Center. Geschillenbeslechter 30 juni 2011, zaaknr. D2011-0636 (Cooperative Unive U.A. tegen Ashantiplc Ltd en Domain Name Privacy LLC, inzake unive.com)

Domeinnaamrecht. Merkennaamrecht. WIPO geschillenbeslechting. Woord "unive" wordt wijdverbreid gebruikt, vaak als afkorting van universiteit. Uit klacht valt niet af te leiden dat verweerder op de hoogte had moeten zijn van het merk van klager. Klacht heeft geen kwade trouw van verweerder aangetoond. Klager heeft klacht niet onderbouwd en probeert WIPO Panel te misleiden, dus sprake van kwade trouw van klager. Misbruik van procesrecht. Klacht is afgewezen.

The record shows that “unive” is a term in widespread use both as a truncation of ‘university’ and with other meanings. Furthermore, it is clear to the Panel that, while the term can refer to the Complainant’s trademark, the overwhelming search association of the term “unive” is to subject matter relating to universities. Moreover, the Panel finds that there is nothing in the Complaint (including annexes) to indicate that (i) the Respondent was or should have been aware of the Complainant or its mark when it registered the disputed domain name, (ii) the Respondent ever used the disputed domain name for any insurance-related matter or directed its contents to Internet users in The Netherlands, or (iii) the Respondent targeted the Complainant or its trademark in any way at any time.

The Complaint contains no allegation of facts from which bad faith on the part of the Respondent could reasonably be inferred, and absolutely no evidence of such. The Complainant effectively asserts that any person who uses the term “unive” in any way is ipso facto acting in bad faith, solely by virtue of the Complainant’s trademark. The Complainant does not describe or provide evidence of the use to which Respondent put the disputed domain name other than a screenshot of the website associated with the disputed domain name, which incidentally supports the Respondent’s contention that it uses the term in connection with its association with universities. The Complainant merely asserts that the Respondent’s use is “commercial”.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)

IT 443

In opdracht en voor rekening van

Vzr. Rechtbank Almelo 11 juli 2011,  LJN BR1312, (lierenshop.nl; Eiseres tegen Gedaagde)

Domeinnaamrecht. Stukgelopen samenwerking. Eiseres exploiteert de webshop voor takelgereedschappen lierenshop.nl. Deze is opgezet door gedaan en X, schoonzoon gedaagde, in opdracht en voor rekening van eiseres. Echter sites worden op eigen naam geregistreerd: Lierenshop.nl, Lieren-shop.nl (mét koppelteken) en winchshop.be. De tweede linkt naar concurrerende website waarvan schoonzoon vennoot is. Beslag op domeinnaam.

Vorderingen tot overdracht van lierenshop.nl en lieren-shop.nl toegewezen. Nu winchshop.be (nog) niet wordt gebruikt, heeft eiseres echter in kort geding geen evident belang bij de overdracht. Het doorlinken van de domeinnamen acht de voorzieningenrecht onrechtmatig: “Eiseres gebruikt “lierenshop” als handelsnaam. Het gebruik van deze handelsnaam van eiseres, met als doel potentiële klanten door te verwijzen naar LuWe Trading, een concurrerende onderneming, is onrechtmatig.”

lierenshop 4.3  Uit de stukken, waaronder de facturen met betrekking tot de registratie van de domeinnamen en de door [gedaagde] overgelegde bankafschriften, en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de domeinnaam en website lierenshop.nl zijn geregistreerd en ontwikkeld door [gedaagde], maar [eiseres] de kosten voor registratie heeft vergoed en bovendien regelmatig betalingen heeft verricht aan [gedaagde] voor geleverde diensten. Daarmee is in voldoende mate komen vast te staan dat [gedaagde] de desbetreffende werkzaamheden en registraties in opdracht van en voor [eiseres] heeft verricht. Dat [eiseres] mogelijk geen expliciete instructie zou hebben gegeven ten aanzien van de inhoud van de webshop en dat [gedaagde] naar eigen zeggen onvoldoende betaald heeft gekregen voor de ontwikkeling en het bijhouden van de webshop, doet daaraan niet af. De weigering van [gedaagde] om de domeinnaam naar [eiseres] te doen overschrijven maakt daarom naar voorlopig oordeel inbreuk op de rechten die [eiseres] op de website kan doen gelden. Het belang van [eiseres] om over de domeinnaam lierenshop.nl te kunnen beschikken is, gelet op al het voorgaande, evident. De enkele dreiging van [gedaagde] - ook al heeft hij ter zitting gesteld een en ander niet zo bedoeld te hebben - om de website op ‘zwart te zetten’ geeft [eiseres] daartoe reeds voldoende belang. [Eiseres] heeft er immers belang bij om zijn inkomsten uit de webshop te kunnen waarborgen. Gelet hierop zal de voorzieningenrechter de gevorderde overdracht van de domeinnaam lierenshop.nl toewijzen.

Winchshop.be 4.4  Ten aanzien van de domeinnaam winchshop.be heeft [eiseres] ook voldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagde] deze in opdracht en voor rekening van [eiseres] heeft geregistreerd. Echter, nu [eiseres] zelf heeft verklaard dat deze domeinnaam nog niet in gebruik is, maar dat deze enkel is geregistreerd met het oog op een uitbreiding van de onderneming van [eiseres] naar België, heeft [eiseres] thans geen evident belang bij overdracht van die domeinnaam en gaat het gelasten van een dergelijke verregaande ordemaatregel naar het oordeel van de voorzieningenrechter het bestek van dit kort geding te buiten.

Lieren-shop.nl en doorlinksites (bijv. lierenshop.linkhotel.nl) 4.5  Aannemelijk is dat het doorlinken via de domeinnaam waarvan [gedaagde] houder is naar de website van een concurrent van [eiseres], alsmede het gebruik van de naam “lierenshop” op allerlei doorlinksites, waarbij eveneens naar de website van de concurrent van [eiseres] wordt verwezen, het publiek dat die websites bezocht in verwarring kon brengen omtrent de identiteit van de aanbieder van de op die website vermelde producten. Het profiteren van een dergelijke verwarring (en het daarmee mogelijk schaden van de webwinkel van [eiseres]), kan jegens [eiseres] onrechtmatig zijn. Hoewel in het beperkte kader van dit kort geding niet kan worden vastgesteld, dat [gedaagde] betrokken is bij de onderneming van LuWe Trading, is wel komen vast te staan dat [gedaagde] de domeinnaam lieren-shop.nl heeft doorgelinkt naar de website van LuWe Trading, en gebruik maakt van de naam lierenshop in allerlei doorlinksites, waarbij de consument eveneens naar LuWe Trading wordt doorverwezen. [Eiseres] gebruikt “lierenshop” als handelsnaam. Het gebruik van deze handelsnaam van [eiseres], met als doel potentiële klanten door te verwijzen naar LuWe Trading, een concurrerende onderneming, is onrechtmatig. [Eiseres] heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk gemaakt belang te hebben bij de overdracht van de domeinnaam lieren-shop.nl en het gelasten van een ordemaatregel ten aanzien van ieder gebruik van de naam lierenshop, alsmede daarmee op verwarringwekkende wijze overeenstemmende andere namen.

4.6  Tot slot zullen de gevorderde dwangsommen worden gematigd en gemaximeerd als na te melden en zal [gedaagde] als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de onderhavige procedure.

IT 435

Kindle Store kampt met Spam

Met dank aan Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht, AKD advocaten en notarissen.

In de Kindle store, de online boekshop van Amazone, worden digitale boeken aangeboden via gratis Kindle reading apps en voor de speciale Kindle e-reader. De Kindle store heeft last van spam, zo kopt Reuters onlangs op haar website (hier).

Er circuleert een programma waarmee de spammers, volledig geautomatiseerd, elke dag tien tot twintig boeken in de Kindle Store kunnen publiceren. Er worden dus boeken gekopieerd en gepubliceerd. De spammers ontvangen een royaltyvergoeding wanneer gebruikers van Kindle het boek kopen.

Interessant is in dit verband in hoeverre de Kindle-spammers naar Nederlands recht daadwerkelijk zijn te kwalificeren als spammers (in de zin van de Telecommunicatiewet). Het is waarschijnlijk dat dit inderdaad mogelijk is. Voor beantwoording van de vraag of het overbrengen van ongevraagde communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden als spam moet worden aangemerkt dient te worden gekeken naar artikel 11.7 van de Telecommunicatiewet.

Het verzenden van een elektronische bericht dat bestemd is voor het overbrengen van ongevraagde communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden aan abonnees, is slechts dan geoorloofd wanneer de abonnee hiervoor voorafgaand toestemming heeft verleend (opt-in).

Nu de uploader financieel voordeel kan behalen door het elektronisch toezenden van boeken aan Amazon, is in casu sprake van communicatie voor commerciële doeleinden. De vraag is nu of Amazon ook voorafgaand haar toestemming heeft verleend om ongevraagde communicatie te ontvangen van de uploader. Dit lijkt niet het geval. Om het zakelijk verkeer niet teveel te belemmeren, wordt in lid 2 van artikel 11.7 Tw echter een uitzondering gemaakt voor het gebruik van elektronische contactgegevens waarvan duidelijk is aangegeven dat deze juist voor ongevraagde communicatie met commerciële, ideële of charitatieve doeleinden zijn bedoeld. Daarvan lijkt in dit geval sprake. Amazon nodigt de gebruikers van Kindle immers nadrukkelijk uit om leesvoer beschikbaar te stellen. De toevoer door het publiek vormt een essentieel onderdeel van de door Amazon aangeboden dienst.

De partijen die de lectuur aan Amazon beschikbaar stellen, krijgen uiteindelijk toch met recht het stempel “spammer” op zich gedrukt. Immers, het slot van artikel 11.7 lid 2 Tw bepaalt dat de elektronische contactgegevens die door de abonnee daarvoor zijn bestemd en bekendgemaakt, moeten worden gebruikt in overeenstemming met de door de abonnee aan die contactgegevens verbonden doeleinden. De crux zit hem in deze passage. De gebruikersvoorwaarden die van toepassing zijn op Kindle Direct Publishing, bevatten bepalingen die het de uploader verbieden om werken te uploaden waartoe de uploader niet gerechtigd is. Het uploaden van andermans werk zonder toestemming van de maker vormt uiteraard een inbreuk op het auteursrecht van de rechthebbende op het werk. Het onrechtmatig uploaden van werken is aldus in strijd met de doelstellingen van Amazon.

Amazon kan naar eigen goeddunken werken weigeren indien zij meent dat het om “spam” gaat. De grote hoeveelheid werken die worden geüpload maken het voor Amazon echter onmogelijk om toezicht te houden op de geoorloofdheid van het geüploude werk. Hoe Amazon deze spammers gaat bannen is vooralsnog onduidelijk.

IT 430

Spoedvragen EC over toegang USA tot Europese cloud

Uit een interview van ZDnet met de manager van Microsoft UK blijkt dat data die door Amerikaanse cloud-aanbieders wordt opgeslagen altijd door de Amerikaanse overheid kan worden ingezien, waar ter wereld die data zich ook bevindt. Webwereld bericht dat hierover door Europarlementarier Sophie in ‘t Veld spoedvragen zijn gesteld aan de Europese Commissie.

Met dank aan Mark Jansen, Dirkzwager advocaten. Eerder verschenen op Dirkzwageriteit. 

Verbod op gegevensexport buiten de EU

Wat is er aan de hand? Het Europese privacyrecht staat het, kort samengevat, niet toe dat persoonsgegevens buiten de grenzen van de EU worden opgeslagen of anderszins verwerkt, tenzij er allerlei waarborgen worden getroffen. Om die reden moet bij de uitbesteding van IT-diensten altijd kritisch worden getoetst of die uitbesteding ertoe leidt dat persoonsgegevens buiten de EU terechtkomen.

Uitbesteding door keuze voor “cloud computing”

Een vorm van uitbesteding van IT diensten is het overhevelen van de programmatuur en data naar “de cloud”. De cloud kenmerkt zich onder andere hierdoor dat de benodigde opslag- en/of rekencapaciteit wordt geleverd door computers van over de hele wereld. Het aantal computers dat tot een bepaalde “cloud” behoort is bovendien eenvoudig naar boven en naar beneden bij te stellen. Dit maakt de cloud erg flexibel en daarmee kostenefficient.

Bij cloud onduidelijk waar data staat

Een klant bij een cloud provider weet daarmee dus niet waar zijn data staat opgeslagen, of welke computer een bepaalde taak nu eigenlijk voor hem aan het uitvoeren is. Die data kan dus ook buiten de Europese Unie terechtkomen en dat zou, tenzij er nadere waarborgen zijn, een schending van het privacyrecht met zich meebrengen. Zo heeft recent nog de Deense privacytoezichthouder geoordeeld dat de Google cloud niet te verenigen is met het Deense privacyrecht.

Mogelijke oplossing: de Europese cloud

Om die reden zijn er wel cloud providers die garanderen dat de data die wordt opgeslagen in hun cloud de grenzen van de Europese Unie niet zal verlaten. Dat betekent dus praktisch dat dat de cloud slechts bestaat uit servers die in de Europese Unie staan opgesteld. Dat is vaak wel wat duurder, want de servers kunnen dan niet langer in landen met lagere kosten (zoals India) staan.

Ook Europese cloud echter niet waterdicht?

Uit het interview blijkt nu dat die garantie maar betrekkelijk is. De directeur van Microsoft wijst er op dat Amerikaanse bedrijven, als Microsoft, gebonden zijn aan de Amerikaanse wetgeving. Die wetgeving kan met zich meebrengen dat bedrijven gedwongen worden bepaalde data vrij te geven. De data komen daarmee toch in handen van buitenlandse overheden.

Commentaar

Iedere cloud provider gebonden aan eigen lokale recht

Het nieuwsartikel gaat specifiek in op de situatie bij Amerikaanse bedrijven, maar dat is niet terecht. Iedere cloud provider (en de door die provider ingeschakelde data- en rekencentra) zijn gehouden zich te houden aan de wetten van het land van vestiging. Wanneer die wetten met zich meebrengen dat – onder omstandigheden – data moet worden vrijgegeven, dan zal dit dus waarschijnlijk ook gebeuren. Dat is ook een van de keerzijden van de cloud: de data worden opgeslagen in landen met hele andere rechtsstelsels en bovendien vaak in meerdere landen tegelijk. Het is vaak onbekend welke consequenties dat precies met zich meebrengt. Dat geldt overigens niet alleen voor de cloud provider zelf (de contractuele wederpartij), maar ook voor de afzonderlijke datacentra die als nevenvestiging of “onderaannemer” door de cloud provider worden ingeschakeld.

Gebruik modelcontracten bij data-export

De vraag is echter of dit nu betekent dat Europese bedrijven helemaal geen gebruik meer zouden mogen maken van cloud oplossingen. Dat is maar de vraag. Allereerst moet niet worden vergeten dat wanneer tussen de uitbestedende organisatie en de cloud provider een contract wordt gesloten dat voldoet aan de bepalingen van het betreffende modelcontract, de data-export in beginsel wel is toegestaan.

Afwachten op antwoorden van Europese Commissie

De oplosing van de “Europese cloud” komt vooral in beeld wanneer het ondertekenen van een dergelijk contract juist niet tot de mogelijkheden behoort. Het idee is dat door de data helemaal niet te exporteren, er ook geen sprake kan zijn van verboden export van persoonsgegevens. De vraag is of dat anders is, nu duidelijk wordt dat de gegevens onder omstandigheden wel degelijk die Europese grens kunnen passeren. Het is in dat kader afwachten hoe de Europese Commissie antwoordt op de door In ‘t Veld gestelde vragen.

Mogelijk antwoord: ontdekte “lek” is niet nieuw en alleen bij bijzondere persoonsgegevens relevant

Wanneer ik alvast een voorzichtig voorschot neem op die antwoorden, denk ik dat het al met al niet zo’n vaart zal lopen. Juist uit de al genoemde modelcontracten blijkt namelijk dat de Europese Commissie zich ervan bewust is dat bij uitbesteding van de verwerking van persoonsgegevens die gegevens onder omstandigheden in handen van vreemde autoriteiten kunnen belanden. Er staat namelijk in artikel 5 lid d sub i een verplichting voor de gegevensimporteur (cloud provider) om de klant te informeren wanneer “een wetshandhavingsinstantie een juridisch bindend verzoek om verstrekking van persoonsgegevens heeft gedaan, tenzij deze kennisgeving anderszins is verboden, zoals een strafrechtelijk verbod dat ten doel heeft de vertrouwelijkheid van een wetshandhavingsonderzoek te bewaren“. In de modelcontracten staat niet dat die informatie vervolgens ook met de betrokkene moet worden gedeeld. Kennelijk wordt het afgegeven van de persoonsgegevens aan de nationale wetshandhavers als een normaal “bedrijfsrisico” van gegevensexport beschouwd. Alleen wanneer “bijzondere persoonsgegevens” worden geexporteerd moet de verantwoordelijke de betrokkene hierover vooraf informeren (artikel 4 sub f). Dat laatste ziet dan overigens slechts op het feit dat gegevensexport plaatsvindt, niet (ook) op afgifte van die gegevens aan de lokale overheden.

Het zou me dan ook niet verbazen wanneer de Europese Commissie in het antwoord op de vragen er vooral op zal wijzen dat het gebruik van cloud oplossingen voor de verwerking van bijzondere persoonsgegevens (te) veel risico’s met zich meebrengt en dat er overigens het antwoord niet veel nieuws zal brengen. Het blijft echter afwachten. Wij houden u op de hoogte.

IT 429

Whois databanken tegen cybercrime

Cybercrime aanpakken kan soms heel simpel: bij het vastleggen van webadressen en domeinnamen. Dáár valt de eerste winst te pakken, zeggen experts [hier]. Voorstellen om daarover afspraken te maken met Icann, de overkoepelende domeinnaamuitgever, waren tot voor kort slecht bespreekbaar. Maar vorige week in Singapore, op de openbare jaarvergadering van ICANN, was er opeens een beetje witte rook. Van de oorspronkelijke twaalf aanbevelingen voor een gedragscode voor whois databanken, zijn er negen aangenomen.

BRON: copsincyberspace.wordpress.com

IT 423

Pakbonnen en verzendlijsten

kantonrechter Rechtbank Utrecht 22 juni 2011, LJN BQ9789 (Direct Pay Services tegen gedaagde)

E-Commerce, koop op afstand. Verkoper kan geen bewijs leveren door pakbonnen en verzendlijsten in te brengen. Proceskosten nihil.

2.6.  [gedaagde] is consument. Van belang is dat de overeenkomst tot stand is gekomen via telefonische verkoop en is te kwalificeren als een overeenkomst op afstand. Hierdoor is het regime van de artikelen 7:46a tot en met 7:46j BW van toepassing. Voor een dergelijke overeenkomst geldt dat de verkoper 30 dagen na de bestelling door de klant het product aan de klant dient te leveren. Doet hij dit niet, dan treedt verzuim aan de zijde van de verkoper op (artikel 7:46f BW). [gedaagde] heeft betwist enig pakket van Beyond Beauty te hebben ontvangen. Het ligt op de weg van Direct Pay te bewijzen dat [gedaagde] de pakketten heeft ontvangen. Ter onderbouwing van haar stelling heeft Direct Pay aangeboden de pakbonnen en verzendlijsten van de diverse pakketten in het geding te brengen. De kantonrechter overweegt dat deze bewijsmiddelen niet kunnen leiden tot de conclusie dat [gedaagde] de pakketten daadwerkelijk heeft ontvangen, maar slechts kunnen bijdragen aan het bewijs dat deze zijn verzonden.

 

Direct Pay heeft geen concrete feiten en omstandigheden gesteld die, indien bewezen, tot het oordeel kunnen leiden dat [gedaagde] de pakketten heeft ontvangen, zodat de kantonrechter om deze reden het bewijsaanbod van Direct Pay zal passeren. Daarmee is niet komen vast te staan dat [gedaagde] de gestelde pakketten heeft ontvangen. Op grond van het voorgaande is Beyond Beauty tekort geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst en is zij bovendien zonder voorafgaande ingebrekestelling in verzuim, zodat [gedaagde] het recht toekomt de overeenkomst te ontbinden. De kantonrechter is van oordeel dat uit het e-mailbericht van 14 september 2010 voldoende blijkt dat [gedaagde] de overeenkomst met Beyond Beauty heeft willen ontbinden. Ontbinding brengt met zich dat partijen worden bevrijd van de op hen rustende verplichtingen en tevens verplicht zijn de reeds verrichte prestaties ongedaan te maken. Nu niet is komen vast te staan dat Beyond Beauty aan enige verplichting tot levering heeft voldaan is [gedaagde] ook niet gehouden tot enige vergoeding. De vordering van Direct Pay dient te worden afgewezen.

2.7.  Nu de hoofdsom wordt afgewezen, worden ook de nevenvorderingen afgewezen.

2.8.  Direct Pay wordt als in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure veroordeeld, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

IT 422

Spoedige instelling Ksa

Brief regering verschillende aspecten van het kansspelbeleid, Kamerstukken II 2010/11, 24 557, nr. 127.

In citaten Consumentenbescherming Daarnaast verplicht het wetsvoorstel de vergunninghouders te zorgen voor een evenwichtig beleid op het gebied van werving en reclame. Het wetsvoorstel biedt de mogelijkheid hierover nadere regels – bij Amvb - te stellen. Tijdens de tweede termijn van het algemeen overleg heb ik de kamer toegezegd hiertoe over te gaan; een nadere uitwerking vindt op dit moment plaats. De Ksa [ red. Kansspelautoriteit] zal gaan toezien op de naleving van deze regels en kan bij overtreding daarvan zonodig sancties opleggen. Op dit moment zijn de regels over werving en reclame vervat in de Gedrags- en reclamecode kansspelen. Daarbij is sprake van zelfregulering door vergunninghouders, terwijl de Reclame Code Commissie toeziet op de naleving. De RCC heeft echter weinig mogelijkheden om sancties op te leggen.

Handhavingsmogelijkheden bij kansspelen via internet

Bij de bestrijding van het illegale aanbod sta ik de volgende meervoudige aanpak voor. Spelers zullen door een aantrekkelijk aanbod en goede voorlichting worden verleid te spelen op legale sites in plaats van illegale. Hoe minder markt er is voor illegale aanbieders, des te oninteressanter het is voor deze aanbieders. Bij de aanpak van illegaal kansspelaanbod zal een beroep worden gedaan op organisaties die een faciliterende rol vervullen bij het aanbieden van illegale kansspelen, zoals financiële instellingen/dienstverleners, internet hosting providers en internet service providers. Aan de Nederlandse Vereniging van Banken zal een zwarte lijst met illegale kansspelaanbieders worden verstrekt met het verzoek deze lijst te verspreiden onder haar leden. Artikel 1, onder b, van de Wok houdt namelijk een verbod in om de deelneming aan niet-vergunde kansspelen te bevorderen. Het wetsvoorstel tot instelling van de Ksa biedt vervolgens mogelijkheden (voor de Ksa) om sancties op te leggen aan degenen die dit verbod overtreden. Ook zal de Ksa nauwlettend toezien op de naleving van het verbod op reclame voor illegale websites en gokgelegenheden in het algemeen. Voor de illegale aanbieder moet het een riskante onderneming worden om illegaal aanbod te richten op de Nederlandse markt. Met het Centraal Justitieel Incassobureau worden daarom de mogelijkheden onderzocht om dwangsommen en bestuurlijke boetes, die aan in het buitenland gevestigde illegale aanbieders zijn opgelegd, te innen. Tenslotte volg ik de Europese ontwikkelingen rond kansspelen via internet op de voet en nemen vertegenwoordigers van mijn ministerie actief deel aan de discussies die daar spelen, ook op het gebied van de handhaving. Tevens worden diverse Europese landen bezocht waar al enige ervaring met het weren van illegale sites is opgedaan om waar mogelijk best practises over te nemen.

Spoedige instelling Ksa
· Ook bevat het wetsvoorstel de grondslag voor het stellen van regels voor het maken van reclame en voor de handhaving van die regels door de kansspelautoriteit.

IT 416

Conclusie Diefstal virtueel goed

HR 28 juni 2011, LJN BQ9251 concl. A-G. Hofstee  (Runescape diefstal virtuele goederen)

Eigendomsrechtvraagstuk inzake virtuele 'goederen', literatuurtip: P. Kleve, Juridische iconen van het informatietijdperk, Deventer: Kluwer 2004.

Rechtspraak.nl Conclusie A-G over de vraag of virtuele voorwerpen kunnen worden aangemerkt als een ‘goed’ dat voor diefstal in de zin van art. 310 Sr vatbaar is. Verdachte en medeverdachte nemen slachtoffer mee naar woning medeverdachte en dwingen het slachtoffer na het toepassen van geweld en het bedreigen met geweld zich aan te melden op zijn account in het online-spel RuneScape. Vervolgens hevelen de verdachten een virtueel masker en een virtuele amulet van het slachtoffer over naar hun eigen account. Dit virtueel masker en virtuele amulet kunnen, in het licht van een redelijke wetsuitleg en in het licht van de jurisprudentie van de Hoge Raad, worden begrepen als goederen die voor diefstal vatbaar zijn, nu deze virtuele voorwerpen i) een economische waarde vertegenwoordigen (zowel binnen als buiten het spel), ii) zelfstandig bestaan, iii) overdraagbaar zijn en iv) individualiseerbaar zijn.

29. Bij wijze van intermezzo past hier een korte beschouwing over de interessante wetenschappelijke discussie die aan dat arrest was voorafgegaan en waarvan het strafrechtelijk goedbegrip en de diverse vormen van computercriminaliteit het thema vormden. Het debat ontstond naar aanleiding van het arrest van Hof Arnhem 27 oktober 1983, LJN AC8160, NJ 1984, 80.(50) De verdachte was een systeemanalist-programmeur en had net vóór beëindiging van zijn dienstbetrekking bij een softwarebedrijf onbevoegd op een disc-pack een kopie gemaakt van een softwarepakket. Is deze handeling - het (onbevoegd) kopiëren - als toe-eigening van 'enig goed' in de zin van art. 321 Sr aan te merken? Anders dan de Rechtbank in eerste aanleg, beantwoordde het Hof deze rechtsvraag bevestigend, kort gezegd onder aanhaling van een (aantal van) de door de Hoge Raad in het Elektriciteitsarrest geformuleerde criteria. Vervolgens kwam de vraag op of het Hof hier niet het Elektriciteitsarrest analogisch had toegepast en hoe zijn oordeel zich verhield met de auteursrechtelijke bescherming van computer software (51). [red. accentuering]

Duitsland 41 (...) Het lijkt uitgesloten dat de reikwijdte van § 242 StGB 'diefstal' van een virtueel goed bestrijkt. Deze bepaling ziet immers op fysieke voorwerpen, en een virtueel object is nu eenmaal 'niet-tastbaar'. Bovendien kan naar Duits recht digitale informatie niet worden 'gestolen'.

42. Ligt vervolging ter zake van het bepaalde in § 303a StGB meer voor de hand? Naar berichtgeving van de Augsburger Allgemeine van 17 mei 2011 heeft het Amtsgericht Augsburg de verdachte op grond van deze strafbepaling veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren en een schadevergoeding van € 1000,-. De verdachte had, volgens dit krantenbericht, eerst de wachtwoorden van twee andere deelnemers afgetroggeld en vervolgens de virtuele kleding van hun figuren zich toegeëigend.(84) Omdat het delict van Diebstahl een beweglichen Sache voor ontvreemding vereist, werd de verdachte voor unbefugter Datenveränderung veroordeeld.
51. Het zijn in deze tijdgeest vooral de technologische ontwikkelingen in het betalingsverkeer, de informatietechniek en de communicatiemiddelen die maken dat de rechtspraktijk steeds opnieuw wordt uitgedaagd antwoord te geven op de vraag wat onder 'goed' is te verstaan. In dat opzicht kleurt de materiële invulling van het begrip 'goed' nog altijd bij. Het criterium van de 'redelijke wetsuitleg' maakt mogelijk om een klassieke strafbepaling als diefstal binnen de rechtsontwikkeling functioneel te modelleren naar die ontwikkelingen en de inzichten van de huidige tijd. Daartegen kan, meen ik, redelijkerwijs geen bezwaar bestaan. Ook een historisch pand kan met behoud van de eigen statuur zich heel goed lenen voor een moderne(re) inrichting.
52. Ik kom tot de slotsom dat in de onderhavige zaak zowel het virtueel masker als de virtuele amulet een 'goed' is in de zin van art. 310 Sr, nu (i) de wetsgeschiedenis zich tegen een dergelijke uitleg niet verzet en (ii) aan de hier door de Hoge Raad gestelde criteria is voldaan. Daarbij neem ik (iii) in aanmerking dat deze uitleg van het begrip 'goed' binnen de grens van de toelaatbare interpretatie blijft, mede de rechtspraak van het EHRM op dit punt in ogenschouw genomen.

 

50 Zie ook: Computerrecht 1984 m.nt. Smits. De Hoge Raad heeft over de rechtsvraag niet kunnen oordelen; van een cassatieberoep (in het belang der wet) is het niet gekomen.
51 Zie: NLR, a.w., aant. 4 op art. 310 Sr; H.W.K. Kaspersen en N. Keijzer, (bundel) Computermisdaad en strafrecht; en Groenhuijsen en Wiemans, a.w., p. 81 e.v. Zie ook (al eerder): D.W.F. Verkade, Bescherming van computerprogrammatuur, 1985, p. 102.

 

Lees meer: P.Kleve, Juridische Iconen in het informatietijdperk, Deventer: Kluwer 2008, p. 103 e.v.

IT 411

Europa's publieke data

Siteaankondiging publicdata.eu Op deze site vind u de beta-versie van data die beschikbaar is binnen Europa. De aangeboden datasets zijn ingedeeld in verschillende categoriën waaruit IT-developers kunnen putten: Finance en Budgetting, Environment, Education and Communication, Transportation, Agriculture, etc.

Enkele voorbeelden van applicaties waarin data is verwerkt, zijn eveneens weergegeven. Een handige site voor juristen die IT-developers adviseren over het verzamelen van data, mogelijk is data al beschikbaar en op deze site te vinden. Heeft u meer links waar u 'public data' kunt verzamelen, dan ontvangen we graag de link hier.

Een voor van een toepassing: de evolutie van EU wetgeving: https://epdb.eu/eulegislation/