Seminar: Juridische academisch schrijven: Geen Nood! Iedereen kan het leren
De redactie van het tijdschrift AMI organiseert met deLex het seminar: Juridische academisch schrijven: Geen Nood! Iedereen kan het leren.
Op donderdag 13 oktober 2016 organiseert deLex, in samenwerking met de redactie van AMI de Masterclass ‘Juridisch academisch schrijven’. Wie het seminar volgt, beschikt daarna over voldoende houvast voor het schrijven van een gedegen, maar prettig leesbare wetenschappelijke publicatie, een beschouwing over actuele ontwikkelingen of een annotatie. Bij de bevestiging van de inschrijving worden deelnemers uitgenodigd om hun idee voor een publicatie, of indien voorhanden een synopsis of zelfs conceptartikel in te brengen zodat in de cursus (desgewenst) optimaal kan worden ingespeeld op de behoeften en vaardigheden van de deelnemers. Bekende schrijvers en annotatoren geven uitleg:
Onvoldoende zwaarwegende grond opzegging strategische samenwerking exploitatie mestrobot
Hof Amsterdam 19 juli 2016, IEF 16286; IT 2142; ECLI:NL:GHAMS:2016:2952 (JOZ tegen IBB) Contractenrecht. Samenwerking exploitatie mestrobot. Partijen zijn een contractuele strategische samenwerkingsovereenkomst aangegaan, met als doel het gezamenlijk ontwikkelen en exploiteren van een mestrobot. De regeling bevat wijze waarop het risico van die ontwikkeling en exploitatie over partijen verdeeld zou worden, vruchten worden gedeeld. Het succesvol ontwikkelen van een geschikt navigatiesysteem door IBB wordt niet alleen beloond met een aanneemsom maar ook met een aandeel in de vervolgens met de verkoop van de mestrobots te behalen (bruto)winst en dat zij ook van de exploitatie van “spin-offs” van het gezamenlijk ontwikkelde product zou mee profiteren. De gehanteerde opzegtermijn van 11 maanden achtte de rechtbank echter zes maanden te kort. Anders dan de eerste rechter oordeelde, acht het hof vooralsnog niet voldoende gebleken dat een voldoende zwaarwegende opzeggrond aanwezig was. Comparitie wordt gelast.
InfoSocrichtlijn verzet zich tegen regeling die enkel de eindgebruiker van apparaten thuiskopieheffing kan laten terugvragen
HvJ EU 22 september 2016, IEF 16289; IEFbe 1945; IT 2144; ECLI:EU:C:2016:717; C‑110/15 (Microsoft voorheen Nokia tegen SIAE e.a.) Auteursrecht en naburige rechten. Uitsluitend reproductierecht. Uitzonderingen en beperkingen. Zie eerder IEF 15922; IEF 14904. Artikel 5, lid 2, onder b). Beperking voor privékopieën – Billijke compensatie. Privaatrechtelijke overeenkomsten voor de vaststelling van de criteria voor vrijstelling van de heffing van de billijke compensatie. Verzoek om terugbetaling beperkt tot de eindgebruiker onterecht.
Het recht van de Europese Unie, met name artikel 5, lid 2, onder b)[InfoSocRichtlijn], moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling, zoals die aan de orde in het hoofdgeding, die vrijstelling van de vergoeding voor het kopiëren voor privégebruik voor producenten en importeurs van apparaten en dragers die duidelijk bestemd zijn voor een ander gebruik dan het kopiëren voor privégebruik, afhankelijk stelt van het sluiten van overeenkomsten tussen een organisatie die een wettelijk monopolie heeft voor het behartigen van de belangen van de auteurs van werken, enerzijds, en de betalingsplichtigen of hun brancheorganisaties, anderzijds, en die voorts bepaalt dat enkel de eindgebruiker van deze apparaten en dragers kan verzoeken om terugbetaling van een dergelijke vergoeding in geval deze ten onrechte is betaald.
Via satelliettechnologie gewiste gegegevens ex aequo et bono gewaardeerd op 10.000euro
Rechtbank Rotterdam 21 september 2016, IEF 16287; IT 2143; ECLI:NL:RBROT:2016:7441 (IAP tegen verzekeraars) Verzekeringszaak over waardebepaling IE-rechten. IAP hield zich bezig met diensten op het gebied van cyber- en creditcard security ten behoeve van onder meer creditcardmaatschappijen. De PCI programmamanager en twee medewerkers in Tunesië verdwenen en hebben laptops van IAP, waarop vertrouwelijke klantgegevens stonden en gegevens waarop IAP de IE-rechten had, meegenomen. IAP heeft de inhoud van deze laptops via satelliettechnologie op afstand vernietigd. Dat IAP de gegevens heeft vernietigd heeft het causaal verband niet te niet gedaan; zij was daartoe gehouden, gelet op de vertrouwelijke aard van die gegevens. Het relateren van de waarde aan het aantal bestede uren is geen geschikte maatstaf om de waarde van deze IE-rechten te bepalen. Het gaat om de waarde in het economisch verkeer van die kennis. Dat die, rechtstreeks, zou afhangen van het aantal bestede uren is onvoldoende aannemelijk. Bij gebreke van een duidelijke maatstaf, van kenbare gegevens, zoals activering op de balans, en van een inhoudelijk standpunt zijdens verzekeraars over de toe te kennen waarde, waardeert de rechtbank deze rechten ex aequo et bono op € 10.000,-.
Bijdrage is ingezonden door Jurre Reus, CMS.
Meldplicht datalekken: Wbp vs. Verordening?
The recently introduced obligation to report personal data breaches under the Dutch Data Protection Act (Wet bescherming persoonsgegevens or "WBP") and the adoption of the EU General Data Protection Regulation ("GDPR") earlier this year, have been attracting attention. By introducing the obligation to report data breaches, the Dutch government clearly anticipated the GDPR – which was expected to include some sort of notification obligation. The GDPR has now entered into force and will apply from 25 May 2018. As it turns out, the WBP's provisions regarding data breach notification are not in full agreement with the GDPR's.
Vraag aan HvJ EU: Kunnen opgeschreven gegevens in antwoorden bij beroepsexamen persoonsgegevens zijn?
Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 29 juli 2016; IT 2140; IEFbe 1942; C-434/16 (X tegen Data Protection Commissioner) Verzoeker volgt een opleiding voor accountant bij het Institute of Chartered Accountants of Ireland (CAI). Dit verloopt voorspoedig, behalve een (‘open boek’-)examen Strategic Finance and Management Accounting (SFMA) waarvoor hij vier maal zakt. Na die vierde keer (najaar 2009) probeert hij de uitslag aan te vechten maar besluit dan (mei 2010) om een verzoek tot inzage in (al) zijn gegevens in te dienen op grond van de IER (persoons)gegevensbeschermingswetten.
Het CAI geeft stukken vrij maar niet zijn schriftelijk examenwerk omdat dit niet onder het begrip ‘persoonsgegevens’ in de zin van de IER wet valt. Verzoeker neemt dan contact op met de IERaut persoonsgegevens (DPC, verweerster) met verzoek om bijstand, maar ook die geeft verzoeker in juni 2010 te kennen dat wat gegevensbescherming betreft in het algemeen geen rekening wordt gehouden met schriftelijk examenwerk omdat het daarbij doorgaans niet om persoonsgegevens gaat. Op 01-07-2010 dient verzoeker bij DPC een formele klacht in. DPC geeft aan dat, omdat geen sprake is van een wezenlijke schending van de wet er geen reden is om de klacht te onderzoeken. De antwoorden in het ‘open boek’-examen SFMA bevatten naar verwachting geen persoonlijke informatie over verzoeker of enige andere examenkandidaat.
Conclusie AG: Geldigheid van btw-richtlijn die verschillende tarieven e-books en fysieke dragers bepaalt
Conclusie AG HvJ EU 8 september 2016, IEF 16268; IEFbe 1937; IT 2139; C-390/15; ECLI:EU:C:2016:664 (Rzecznika Praw Obywatelskich RPO) BTW. Verschillende behandeling van publicaties op papier en andere fysieke dragers die tegen verlaagd btw-tarief kunnen worden verkocht ten opzichte van elektronische publicaties, zoals e-Books. Conclusie AG: Bij het onderzoek van de prejudiciële vragen is niet gebleken van feiten of omstandigheden die afbreuk zouden kunnen doen aan de geldigheid van punt 6 van bijlage III bij [BTW-richtlijn].
SGOA Academy - IT-geschillen: lessen uit recente jurisprudentie
SGOA Academy
SGOA Academy - IT-geschillen: lessen uit recente jurisprudentie
Thema: IT-geschillen: lessen uit recente jurisprudentie
Datum: 6 oktober 2016
Tijdstip: 15:00 - 17:00
Locatie: Spaces Zuidas Amsterdam
Prijs: € 250,00 (prijs is excl. BTW)
Op donderdag 6 oktober 2016 organiseert de Stichting Geschillenoplossing Automatisering (SGOA), in nauwe samenwerking met uitgeverij deLex, de vierde SGOA Academy.
De vierde bijeenkomst van de SGOA Academy zal plaatsvinden op 6 oktober 2016 van 15.00 uur tot 17.00 uur te Amsterdam, Spaces Zuidas, Barbara Strozzilaan 101-201.
Wraakpornozaak: ROC hoeft niet mee te werken aan onderzoek
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 21 september 2016, IT 2137; ECLI:NL:RBZWB:2016:5832 (Chantal - ROC West-Brabant) In 2015 is een filmpje van Chantal op Facebook verschenen waarin zij seksuele handelingen verricht met haar toenmalige vriend. Omdat onbekend is wie het filmpje heeft geplaatst heeft zij procedures tegen Facebook gevoerd om erachter te komen welk IP-adres achter het uploaden van het filmpje zit. Uiteindelijk bleek dit te herleiden naar het ROC in West-Brabant. Chantal heeft aangestuurd op medewerking van het ROC bij een onderzoek. Het ROC gaf aan mee te willen werken met een technisch onderzoek, maar partijen bereiken geen overeenstemming over de ‘geheimhoudings- en bewerkingsovereenkomst.’ Chantal vordert in kort geding dat ROC medewerking moet verlenen aan dit technische onderzoek, omdat haar belang prevaleert boven de privacy van degene die het filmpje online heeft gezet. Naar oordeel van de voorzieningenrechter stelt het ROC terecht dat zij voldoende hebben gedaan om te achterhalen wie er achter het uploaden van het filmpje zit en alleen mee wil werken aan het onderzoek, indien er geen persoonsgegevens worden verwerkt en er binnen de grenzen van het Wbp wordt gehandeld.
HvJ EU: Exploitant die gratis toegang verschaft is niet aansprakelijk voor auteursrechtinbreuken die door gebruiker worden gepleegd
HvJ EU 15 september 2016 IEF 16249; IEFBE 1928; IT 2135; ECLI:EU:C:2016:689 (Tobias Mc Fadden tegen Sony Music Entertainment) Netwerk beveiliging. Vrij verkeer van diensten. Tobias Mc Fadden is de bedrijfsleider van een bedrijf in licht- en geluidstechniek, waar hij het publiek gratis toegang verschaft tot een wifinetwerk om de aandacht van potentiële klanten op zijn waren en diensten te vestigen. In 2010 is een muziekwerk waar Sony de auteursrechten van bezit via dit netwerk illegaal voor het downloaden aan het publiek aangeboden. Het Landgericht München I, waarbij het geding tussen Sony en Mc Fadden aanhangig is, is van oordeel dat de laatstgenoemde niet zelf inbreuk op de betrokken auteursrechten heeft gepleegd. Het verklaart echter te overwegen Mc Fadden voor die inbreuk indirect aansprakelijk te houden omdat zijn wifinetwerk niet beveiligd was. Het Landgericht twijfelt echter over de vraag of de richtlijn inzake elektronische handel zich tegen een dergelijke indirecte aansprakelijkheid verzet en heeft het Hof een aantal vragen voorgelegd.