Conclusie AG: Plaats waar houder van exclusieve distributierecht verkoopdaling heeft, is schadebrengende feit
Conclusie AG HvJ EU 9 november 2016, IEF 16382; IEFbe 1997; IT 2174; ECLI:EU:C:2016:843; Zaak C‑618/15 (concurrence tegen Samsung en Amazon) Procesrecht. Bevoegdheid. Verbintenissen uit onrechtmatige daad. Selectief distributienetwerk met verbod op online doorverkoop buiten een netwerk. Concurrence is een elektronicadetailhandel met een winkel in Parijs en verkoop via een website. Zij heeft met verweerster Samsung een selectieve distributieovereenkomst gesloten voor de verkoop van Samsung-producten. Samsung verwijt nu verzoekster doorverkoop via een onlinemarktplaats het contractuele beding te schenden en beëindigt de relatie. Vordering tot staking van de onrechtmatige verstoring. Aanknopingspunt schadebrengende feit. Conclusie AG:
Artikel 5, punt 3, van EEX-Vo moet aldus worden uitgelegd dat, in geval van schending van het verbod op verkoop buiten een exclusief distributienetwerk door middel van een online aanbod, op websites in verschillende lidstaten, van producten die onder het exclusieve recht vallen, als de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan moet worden aangemerkt: de plaats waar de houder van het exclusieve distributierecht te maken heeft met een verkoopdaling, welke plaats samenvalt met het grondgebied waarop zijn recht wordt beschermd. De oorsprong van de websites waar de betrokken producten op worden aangeboden, is niet relevant bij de vaststelling van de rechterlijke bevoegdheid.
CBb: Boete KPN voor onvoldoende beveiliging klantgegevens blijft in stand
CBb 16 november 2016, IT 2173; ECLI:NL:CBB:2016:346 (KPN – ACM) Persoonsgegevens. Bestuurlijke boete. De boete van ACM waartegen KPN beroep had aangetekend blijft in stand. Hierdoor wordt de zorgplicht die bedrijven hebben om klantgegevens goed te beveiligen, bevestigd. De boete was door ACM opgelegd omdat de systemen van KPN waarin persoonsgegevens van klanten zijn opgeslagen, onvoldoende beveiligd zijn. Op grond van de Telecomwet heeft KPN de plicht om persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer van klanten voldoende te beschermen, zodat derden er geen toegang tot hebben.
HvJ EU: Collectieve vertegenwoordiging voor out-of-print books moet auteursrechten respecteren zonder formaliteiten
HvJ EU 16 november 2016, IEF 16377; IEFbe 1995; IT 2172; C-301/15 (Soulier en Doke) Auteursrecht en naburige rechten. Exclusief reproductierecht. Wettelijke collectieve vertegenwoordiging voor out-of-print books. Uit het persbericht: The copyright directive precludes national legislation authorising the digital reproduction of out-of-print books in breach of the exclusive rights of authors. National legislation must guarantee the protection accorded to authors by the directive and ensure, in particular, that they are actually informed of the envisaged digital exploitation of their work, while being able to put an end to it without formalities.
CLI conferentie donderdag 17 november 2016
Leveren wij onze ziel en zaligheid uit aan internetgiganten als Google en Facebook en raken wij daarmee verstrikt in allerlei vormen van digitale dwingelandij?
Filosoof Hans Schnitzler spreekt op donderdag 17 november aanstaande over de effecten van het digitale tijdperk op onze persoonlijke levenssfeer, op onze creativiteit en verbeeldingskracht, op onze denkkracht en kritische vermogens en over de rol van juristen in een tijd van geraffineerde digitale technologieën.
Donderdag 17 november aanstaande, in het West-Indisch Huis te Amsterdam: CLI-conferentie georganiseerd door de Rechtenfaculteit van de Vrije Universiteit.
Er zijn nog enkele plekken beschikbaar. Meld u snel aan!
Meer info op: www.lawandinternet.com en https://www.ie-forum.nl/artikelen/cli-conference-op-donderdag-17-november
Uitspraak ingezonden door Adonna Alkema en Judith de Snoo, Hofhuis Alkema Groen
Verbod negatief uitlaten over niet voldoen aan Gedragscode Mobiele Diensten, afgewezen
Vzr. Rechtbank Amsterdam 15 september 2016, IEF 16368; RB2793; IT 2169 (EDF tegen Stichting Gedragscodes Mobiele Diensten) Mobiele dienst. EDF richt zich op de ontwikkeling en het wereldwijd op de markt brengen van applicaties voor mobiele telefoons. Na onderzoek blijkt dat EDF het in de Gedragscode (waar zij staan geregistreerd) voorgeschreven scherm dat aanbieders van mobiele internetdiensten, wanneer bij hen een bestelling wordt geplaatst, aan de consument moeten tonen om duidelijk te maken dat deze door het plaatsen van de bestelling een betalingsverplichting op zich neemt, niet toont. EDF vordert nu dat de Stichting verboden wordt uitspraken te doen of anderszins negatief uit te laten, totdat vaststaat dat EDF aan de gedragscode gebonden is en deze niet in strijd is met de wet. EDF is ook via haar contract met Dimico aan de Gedragscode gebonden is, omdat zij als de klant zich verplicht tot naleving van de Country Specific Regulations, waaronder de Gedragscode. Dat een Roemeense medewerker die het formulier van de Gedragscode invulde niet bevoegd zou zijn en het Engels niet voldoende beheerst, is onaannemelijk. Het is niet aannemelijk dat de gevorderde verboden in een bodemprocedure worden toegewezen, en wordt in kort geding afgewezen.
CLI Conference op donderdag 17 november
Wat gaat de nieuwe inlichtingenwet betekenen voor de veiligheid én de privacy van ons allen? Rob Bertholee (directeur AIVD) vertelt het. In het West-Indisch Huis te Amsterdam op donderdag 17 november om 13:30 uur. Er zijn nog enkele plaatsen beschikbaar.
Voor meer informatie: https://www.delex.nl/shop/opleidingen/cli-conference-16-17nov
Conclusie A-G: de kosten van een gesprek naar een after-sales telefoonnummer mag niet hoger zijn dan de kosten van een standaard oproep
HvJ EU 10 november 2016, IT 2168; RB 2790; Zaak C-568/15 (Zentrale zur Bekämpfung unlauteren Wettbewerbs Frankfurt am Main e.V. / comtech GmbH) Consumenten. Telecom. Aan het HvJ werd de volgende vraag voorgelegd (IT 1949): Moeten consumentenrechten aldus worden uitgelegd dat een consument die telefonisch contact opneemt met een handelaar via een telefoonnummer dat deze laatste ter beschikking stelt opdat consumenten contact met hem zouden kunnen opnemen in verband met een reeds gesloten overeenkomst, geen hogere kosten voor deze oproep mogen worden aangerekend dan die welke hij voor een oproep naar een gewoon (geografisch) vast of mobiel nummer had moeten betalen?
Conclusie A-G: de kosten van een gesprek naar een after-sales telefoonnummer mag niet hoger zijn dan de kosten van een standaard oproep.
A-G: Onderneming dient na te gaan of abonnee duidelijke informatie ontvangt over de verwerking van persoonsgegevens
Conclusie AG 9 november 2016, IT 2164; IEFBE 1988; Zaak C-536/15 (Tele2 tegen ACM en European Directory Assistance NV) Provider. Verweking persoonsgegevens. Het gaat hier onder andere om de vraag of onder verzoeken ook moet worden begrepen een verzoek van een in een andere lidstaat gevestigde onderneming, die informatie vraagt ten behoeve van het verstrekken van openbare telefooninlichtingendiensten en telefoongidsen die worden aangeboden in die lidstaat en/of in andere lidstaten.
Conclusie AG: Op het tijdstip waarop het contract van het abonnement wordt getekend, dient deze onderneming zich er van te vergewissen dat de abonnee duidelijke en nauwkeurige informatie ontvangt over de verschillende aspecten van de verwerking van zijn persoonsgegevens en in het bijzonder over het beschikbaar stellen van deze gegevens aan een aanbieder van telefoongidsen en/of telefooninlichtingen die zijn diensten verricht in een andere lidstaat dan die waarin hij verblijft.
HvJ EU: de financiering van het Spaanse publiek televisiesysteem (RTVE) is verenigbaar met de EU-regels over staatssteun
HvJ EU 10 november 2016, IT 2167; Zaak C‑449 ; (DTS Distribuidora de Televisión Digital SA tegen Europese Commissie) Staatssteun. omroep‑ en telecomexploitanten. De Commissie heeft verklaard dat de doorgevoerde wijziging van het systeem van financiering van RTVE met de interne markt verenigbaar was op grond van artikel 106, lid 2, VWEU. In dit verband heeft zij met name geoordeeld dat de ingevoerde of gewijzigde fiscale maatregelen geen integrerend deel van de bij deze wet ingevoerde nieuwe steun vormden en dat de eventuele onverenigbaarheid van deze fiscale maatregelen met richtlijn 2002/20 dus geen weerslag had op het onderzoek naar de verenigbaarheid ervan met de interne markt. Voorts was zij van mening dat het gewijzigde systeem van financiering van RTVE in overeenstemming was met artikel 106, lid 2, VWEU, aangezien het voldeed aan het evenredigheidsbeginsel. Deze zaak biedt het Hof de gelegenheid duidelijkheid te verschaffen over de draagwijdte van de criteria waarmee kan worden beoordeeld in hoeverre fiscale maatregelen dienen ter financiering van staatssteun en dus een integrerend deel vormen van die steun, zodat zij aan de Commissie meegedeeld dienen te worden. Hiervoor moet worden aangetoond dat er een „dwingend bestemmingsverband” bestaat tussen deze maatregelen en de betrokken steunregeling. Voorwerp van het geding in casu is de vraag of er sprake is van een dergelijk bestemmingsverband tussen de heffingen ten laste van de televisieomroep‑ en telecomexploitanten, zoals DTS en Telefónica, en de steun die RTVE ontvangt.
HvJ EU: Het Hof bevestigt dat de financiering van het Spaanse publiek televisiesysteem (RTVE) verenigbaar is met de EU-regels over staatssteun.
Vodafone handelt onrechtmatig door de weigering om NAW-gegevens van abonnee bekend te maken
Vzr. Rechtbank Limburg 24 oktober 2016, IT 2165; ECLI:NL:RBLIM:2016:9210 (X tegen VODAFONE LIBERTEL B.V.) Onrechtmatig handelen. NAW-gegevens. Eiser verlangt dat Vodafone de NAW-gegevens verstrekt van de abonnee aan wie het IP-adres toebehoort, omdat er een Facebookpagina was aangemaakt waarin mensen stelden gedupeerd te zijn door de winkel van eiser. Eiser vordert bij Vodafone alle bij haar bekende gebruikers/contactgegevens, waaronder de naam, woonplaats en behorende bij het IP-adres. Vodafone weigert. Het gaat nu om de vraag of de weigering van Vodafone om de NAW-gegevens van haar abonnee aan eiser bekend te maken in strijd met de zorgvuldigheid die zij jegens eiser in acht dient te nemen. Na toetsing aan deze criteria uit het Lyco/Pessers arrest komt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat Vodafone onrechtmatig handelt jegens eiser. Het is volgens de rechtbank voldoende aannemelijk dat dergelijke beschuldiging op Facebook, indien vast zou komen te staan dat deze niet op een feitelijke grondslag berust, onrechtmatig is jegens de eiser. In dat geval is het niet ondenkbaar dat eiser ten gevolge van deze mogelijk onrechtmatige uitlatingen schade, zoals bijvoorbeeld reputatieschade, heeft geleden.