Gepubliceerd op woensdag 3 april 2019
IT 2735
Hoge Raad ||
18 dec 2018
Hoge Raad 18 dec 2018, IT 2735; ECLI:NL:HR:2018:2342 (Opname in schoollokaal), https://itenrecht.nl/artikelen/wederrechtelijke-opname-in-schoollokaal

Wederrechtelijke opname in schoollokaal

HR 18 december 2018, IT 2735; ECLI:NL:HR:2018:2342 (Opname in schoollokaal) Beschikking hebben over voorwerp waarop naar verdachte wist gegevens zijn vastgelegd die door wederrechtelijk opnemen van een gesprek door een geautomatiseerd werk zijn verkregen, art. 139e.1 Sr. Zijn vertrouwelijke gesprekken van visitatiecommissie van Inspectie van het Onderwijs en de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) in lokaal van school “wederrechtelijk” opgenomen? Blijkens de bewijsvoering heeft Hof vastgesteld dat, na eerder bezoek namens visitatiepanel om geschikte ruimte te vinden, het aanwezige camerasysteem een dag voor bezoek van visitatiepanel is verlengd naar lokaal waar vertrouwelijk overleg van visitatiepanel ging plaatsvinden, en dat geen sprake was van instemming door visitatiepanel met opnemen van overleg. Daaruit heeft Hof kennelijk en niet onbegrijpelijk afgeleid dat apparatuur in genoemd lokaal heimelijk aanwezig was. Gelet hierop heeft Hof, anders dan in het middel wordt betoogd, zonder miskenning van art. 139a.2.2 Sr geoordeeld dat sprake was van "wederrechtelijk" opnemen van een gesprek a.b.i. art. 139e.1 Sr. Volgt verwerping. CAG: art. 80a RO.

2.5. Blijkens de bewijsvoering heeft het Hof vastgesteld dat, na een eerder bezoek namens het visitatiepanel om een geschikte ruimte te vinden, het aanwezige camerasysteem een dag voor het bezoek van het visitatiepanel is verlengd naar het lokaal waar het vertrouwelijke overleg van dat visitatiepanel ging plaatsvinden, en dat geen sprake was van instemming door het visitatiepanel met het opnemen van het overleg. Daaruit heeft het Hof kennelijk en niet onbegrijpelijk afgeleid dat de apparatuur in het genoemde lokaal heimelijk aanwezig was. Gelet hierop heeft het Hof, anders dan in het middel wordt betoogd, zonder miskenning van art. 139a, tweede lid aanhef en onder 2°, Sr geoordeeld dat sprake was van het "wederrechtelijk" opnemen van een gesprek zoals bedoeld in art. 139e, aanhef en onder 1°, Sr.