Toezichthouders ACM en AP treden op tegen StemWijzer.nl
Toezichthouders Autoriteit Consument en Markt (ACM) en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) hebben de beheerder van StemWijzer.nl aangesproken op het gebruik van advertentiecookies en de beveiliging van deze site. Stemwijzer.nl heeft daarop de advertentiecookies direct verwijderd. Daarnaast heeft de AP Stemwijzer.nl dringend verzocht de beveiliging van de website tegen het licht te houden. Hierover houdt de AP vinger aan de pols.
Joost Linnemann - Juridische aspecten van (toepassingen van) blockchain
Blockchain is hot. Een enkeling voorspelt dat banken zullen verdwijnen door de opkomst van blockchain. Een ander dat blockchain de wereld zal veranderen. Toekomstmuziek wellicht, maar de rechten voor het gebruik van de muziek van Hardwell worden vandaag al daadwerkelijk verdeeld via de blockchain. Blockchain is de technologie onder de virtuele munteenheid bitcoin. Over bitcoin is al de nodige jurisprudentie, en ver juridische aspecten van de digitale munt wordt al uitgebreid geschreven. Veel van wat aan blockchain wordt toegedicht heeft echter niets met bitcoin te maken. Juridische literatuur over blockchain als zodanig is er in Nederland nog nauwelijks, noch over andere toepassingen daarvan dan voor bitcoin. (Juridische aspecten van (toepassingen van) blockchain (pdf) Gepubliceerd in: Computerrecht 2016/218
Uitspraak ingezonden door Jurre Reus, CMS.
Geen verdere inzage ex 35 en 43 Wbp in bij herindicatie gebruikte e-mail
Rechtbank Gelderland 19 januari 2017, IT 2222 (eiser X tegen Raad van Bestuur Y) Privacy. Inzage. Wbp. Eiseres lijdt aan een psychische stoornis en heeft ook fysieke beperkingen. Verweerder heeft eiesers geïndiceerd voor ZZP GGZ04C (klasse 7,7 etmalen per week, met verblijf, begeleiding, persoonlijke verzorging en verpleging. Verweerder kondigt ambtshalve herindicatieonderzoek aan, vanwege mogelijk onjuiste totstandkoming en indiceert eiseres voor GGZ02C[red. minder begeleiding en hulp). Namens eiseres ingediend verzoek tot inzage in persoonsgegevens op grond van Wbp. Bezwaar is ongegrond verklaard. In dit beroep gaat het om (deels) afdekken van gegevens met een of meerdere ***. De afgedekte tekst met een * betreft een medewerker van Menzis, zoals naam, functie, kantooradres, telefoonnummer, e-mail of werkdagen. ** is gebruik ter belang van wettelijke taken naar behoren te kunnen invullen. *** bevat informatie over een behandelaar van eiseres en hoeft op grond van 35 van Wbp niet te worden verstrekt.
De passages die zijn afgedekt met * en *** zijn geen persoonsgegevens van eiseres, maar persoonsgegevens van een medewerker van Menzis en van een behandelaar van eiseres. Ex artikel 35 Wbp is verweerder niet gehouden inzage te geven. De passages afgedekt met ** gaan over op welke wijze, en door wie, onderzoek is gedaan. Medewerker zouden zich belemmerd kunnen voelen in de vrijheid om argumenten en overwegingen naar voren te brengen, die bij de besluitvorming van belang kunnen zijn, indien deze gegevens voor inzage vatbaar zijn. Ex artikel 43 aanhef en onder e Wbp staat honorering om inzage in de weg.
Rechtspraak: ‘Toezicht in nieuwe wet op de inlichtingendiensten goed regelen'
Persbericht: De Tweede Kamer debatteert vandaag over een wetsvoorstel dat inlichtingen- en veiligheidsdiensten meer bevoegdheden moet geven bij het afluisteren van telefoons en hacken van computers. De Raad voor de rechtspraak onderkent het belang van daarvan, maar vindt dat de controle in het voorstel nog onvoldoende is geregeld. Er moet een stevige, onafhankelijke toezichthouder komen, die zijn taak goed kan vervullen. Lees verder
Conclusie mede ingezonden door Bastiaan van Ramshorst, stichting BREIN.
Conclusie AG: Indexeren bestanden in peer-to-peernetwerk met een zoekmotor is mededeling aan het publiek, indien beheerder op de hoogte was van inbreuk
Conclusie AG HvJ EU 8 februari 2017, IEF 16572; IEFbe2082; IT 2220; ECLI:EU:C:2017:99; C-610/15 (Stichting Brein tegen Ziggo-XS4ALL) Auteursrecht. Peer-to-peer. Zie eerder IEF 13467, IEF 14976; IEF 15422. Indexeringssite met behulp waarvan beschermde werken zonder toestemming van rechthebbenden kunnen worden gedeeld – Artikel 8, lid 3 – Gebruik door een derde van diensten van een tussenpersoon om inbreuk te maken op het auteursrecht – Verzoek om een verbod. Conclusie AG:
Het feit dat een beheerder van een website het mogelijk maakt bestanden te vinden die auteursrechtelijk beschermde werken bevatten en ter uitwisseling worden aangeboden in een peer-to-peernetwerk, door deze bestanden te indexeren en hiervoor te voorzien in een zoekmotor, vormt een mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3, lid 1 [InfoSocRichtlijn], indien deze beheerder ervan op de hoogte was dat een werk beschikbaar werd gesteld op het netwerk zonder toestemming van de auteursrechthebbenden en hij niet heeft gereageerd om dit werk ontoegankelijk te maken
Uitspraak getipt door Mark Jansen, Dirkzwager en Christian van Seeters, Project Moore advocaten.
IT-outsourcing project met gezamenlijke stuurgroep eindigt in partieel stilzwijgend beëindigde overeenkomst
Rechtbank Amsterdam 18 januari 2017, IT 2219; ECLI:NL:RBAMS:2017:228 (CGI tegen Staalbankiers) Aanbesteding. IT. Verantwoordelijkheden stuurgroep, opdrachtgever en opdrachtnemer. Staalbankiers heeft een aanbestedingsopdracht gegund aan CGI. Partijen hebben een business process outsourcingovereenkomst getekend. CGI neemt daarmee bepaalde bancaire processen over as-is en ter optimalisering en verbetering van de dienstverlening een ICT-ontwerp maakt. Centric aan de Stuurgroep laten weten dat zij niet van plan is de transitie mogelijk te maken indien Staalbankiers niet wil afzien van een claim wegens “non-performance” in het verleden. Mislukte transitie. Het management van de uitvoering is in handen gelegd van een gezamenlijk overlegorgaan (de Stuurgroep). Partijen gaan er vanuit dat de overeenkomst inmiddels (partieel) is beëindigd. CGI heeft geen BPO-diensten meer verleend, Staalbankiers heeft dat aanvaard en geen betalingen meer verricht. Ergo is (partieel) de overeenkomst met wederzijds goedvinden op enig moment stilzwijgend is beëindigd. De rechtbank wijst de vorderingen af, met uitzondering van de verklaring voor recht dat indien de belastingdienst aan CGI een aanslag oplegt voor btw-afdracht, dat de facturen alsnog worden voldaan.
Bijdrage ingezonden door Wouter Dammers & Nick Vrugt, LAWFOX.
Dammers & Vrugt - Toepasselijkheid van algemene voorwaarden: nog altijd een heet hangijzer
Wouter Dammers en Nick Vrugt, ‘Toepasselijkheid van algemene voorwaarden: nog altijd een heet hangijzer’, IT 2218 via ITenRecht.nl
Op 17 januari 2017 heeft het Hof Den Bosch arrest gewezen in een geschil tussen een aandeelhouder van drie kinderdagverblijven en automatiseringsbedrijf TOP Systems (Hof 's-Hertogenbosch 17 januari 2017, IT 2213; ECLI:NL:GHSHE:2017:117 (Holding tegen TOP Systems). Het geschil betrof de uitvoering van overeenkomsten voor de automatisering van de bedrijfsvoering. Partijen hebben het geschil niet onderling weten op te lossen, en dus werd het voorgelegd aan de rechtbank. Maar de rechtbank heeft geoordeeld niet bevoegd te zijn om kennis te nemen van het geschil: De FENIT-voorwaarden zouden van toepassing zijn. Deze algemene voorwaarden bepalen dat geschillen ter arbitrage moeten worden voorgelegd aan de Stichting Geschillenoplossing Automatisering (SGOA). Er wordt hoger beroep aangetekend tegen het vonnis, maar zonder resultaat: In hoger beroep bekrachtigt het Hof het vonnis van de rechtbank: Het beroep op onbevoegdheid vanwege de arbitrageclausule in de FENIT-voorwaarden wordt gehonoreerd. Deze voorwaarden zouden namelijk van toepassing zijn. Wij zetten daar vraagtekens bij. Het arrest geeft maar weer eens aan hoe heet het hangijzer van algemene voorwaarden kan zijn.
Bijdrage ingezonden door Annelieke Fenstra, LegalMatters.com
Annelieke Fenstra - Communiceren via WhatsApp kan grote gevolgen hebben
Een afspraak via WhatsApp is net zo rechtsgeldig als iedere andere afspraak. Hoewel het heel laagdrempelig en informeel lijkt, kan communiceren via WhatsApp verstrekkende gevolgen hebben. Dat stelt jurist contractenrecht Annelieke Fenstra van LegalMatters.com in Amsterdam. Volgens het Nationale Social Media Onderzoek 2016 heeft WhatsApp in Nederland maar liefst 9,8 miljoen gebruikers. Niet gek dus dat er via WhatsApp over van alles en nog wat wordt gecommuniceerd en dat er met een simpel ‘appje’ afspraken worden gemaakt. Even snel een bericht sturen naar een freelancer met een opdracht. Of naar de aannemer die jouw huis gaat verbouwen. Misschien zie je wel een leuke auto op Marktplaats en spreek je met de verkoper via WhatsApp. Waar velen alleen niet van doordrongen zijn, is dat afspraken die via WhatsApp tot stand komen ook rechtsgeldig zijn. Dat betekent dat partijen daaraan zijn gebonden.
Inhoud Facebookpost op Google is verwerking strafrechtelijke persoonsgegevens, portret is dat niet
Rechtbank Overijssel 24 januari 2017, IEF 16558; IT 2216; IEFbe 2076; ECLI:NL:RBOVE:2017:278 (Facebook community X) Privacy. Gegevensbescherming. Portretrecht. Recht om vergeten te worden. Verzoeker vordert verwijdering van vier URLs, waaronder Facebookpost, een filmpje van toenmalig bedrijf op de woonbeurs, een foto van hem met op achtergrond naam van toenmalig bedrijf en artikel met daarbij een foto van hem. De rechtbank beveelt Google de verwijzing naar één URL , met een bericht van de Facebookpagina (Community [xxxx]), die voortkomt uit de zoekopdracht naar de naam van [verzoeker] te verwijderen. De inhoud van de bronpagina waarop URL 1 betrekking heeft bevat naar het oordeel van de rechtbank strafrechtelijke persoonsgegevens.
Conclusie AG: Verstrekken van persoonsgegevens geen plicht, maar nationale recht kan het wel mogelijk maken
Conclusie AG 26 januari 2017, IT 2215; IEFbe 2074; ECLI:EU:C:2017:43; zaak C-13/16 (Rīgas satiksme) Persoonsgegevens – Rechtmatige gegevensverwerking – Artikel 7, onder f), van richtlijn 95/46/EG – Omvang en voorwaarden – Verplichting of bevoegdheid om persoonsgegevens te verwerken – Begrip ‚verwerking noodzakelijk voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de voor de verwerking verantwoordelijke of van de derde(n). Conclusie AG:
Artikel 7, onder f), van [Privacy]richtlijn 95/46/EG kan niet aldus worden uitgelegd dat de voor de verwerking verantwoordelijke verplicht is om de persoonsgegevens te verstrekken waar een derde om heeft verzocht teneinde een civielrechtelijke procedure in te stellen.
Artikel 7, onder f), van de richtlijn verzet zich er echter niet tegen dat deze gegevens worden verstrekt, mits het nationale recht het verstrekken van persoonsgegevens in situaties als aan de orde in het hoofdgeding mogelijk maakt. Het feit dat de betrokkene ten tijde van het ongeval minderjarig was, is in dit verband niet relevant.