BKR-registratie wordt niet verwijderd
Hof Amsterdam 8 maart 2022, IT 3863; ECLI:NL:GHAMS:2022:705 (Verzoeker tegen Rabobank) Verzoeker wil een BKR-registratie verwijderd hebben. Hij meent dat het stellen van op hem betrekking hebbende specifieke omstandigheden ertoe leidt dat het aan de Rabobank is om aan te tonen dat er dwingende gerechtvaardigde gronden voor de verwerking zijn die zwaarder wegen dat de belangen, rechten en vrijheden van verzoeker. Dit is een misvatting. Rabobank kan betwisten wat verzoeker zegt, maar het is dan aan verzoeker zelf om aannemelijk te maken dat de door hem gestelde specifieke omstandigheden zich daadwerkelijk voordoen.
Overeenkomst op afstand
Ktr. Rb Noord-Holland 16 februari 2022, IT 3862; ECLI:NL:RBNHO:2022:1962 (DGB tegen gedaagde) DGB vordert dat de kantonrechter gedaagde veroordeelt tot betaling, nu er een leveringsovereenkomst op afstand is gesloten met betrekking tot de levering van gas en elektriciteit. Gedaagde betwist dat hij een leveringsovereenkomst heeft gesloten met DGB. Naar het oordeel van de kantonrechter is er wel een overeenkomst gesloten, maar heeft DGB niet voldaan aan haar verplichting om de consument te wijzen op zijn herroepingsrecht. De termijn hiervoor is dus verlengd.
Tekortkoming in beveiligen IT-infrastructuur
Rb Overijssel 9 maart 2022, IT 3860; ECLI:NL:RBOVE:2022:717 (Cottoncounts tegen CCG Retail) Cottoncounts heeft te maken gehad met een hack, waarbij haar bestanden door ransomware zijn versleuteld. Cottoncounts zou daardoor ook een zeer groot aantal product- en sfeerfoto’s kwijt zijn geraakt. Cottoncounts vordert schadevergoeding van CCG Retail, omdat zij de IT-infrastructuur heeft aangelegd en deze onvoldoende heeft beveiligd. Naar het oordeel van de rechtbank is CCG Retail tegenover Cottoncounts toerekenbaar tekortgeschoten in haar verplichtingen. CCG Retail wist dat het behoud en de beveiliging van de product- en sfeerfoto’s van groot belang was voor de bedrijfsvoering van Cottoncounts. De rechtbank veroordeelt CCG Retail tot betaling van een schadevergoeding aan Cottoncounts.
BIE symposium IE-procesrecht I 17 juni
Op vrijdag 17 juni a.s. in het Auditorium van de Brauw Blackstone Westbroek in Amsterdam vindt het BIE symposium 2022 plaats, getiteld: ' IE - Procesrecht'. Sprekers uit binnen- en buitenland belichten verschillende onderwerpen die van belang zijn voor het IE -Procesrecht. Het symposium staat onder leiding van oud-BIE-redactielid Toon Huydecoper.
De volgende sprekers en onderwerpen komen aan bod: Zoë Butler: About injunctions for patent infringement - is the UK approach proportionate?; Tobias Cohen Jehoram: Bewijslastverdeling in het merkenrecht; Constant van Nispen: De ontwikkeling van rechterlijke bevelen in IE-Zaken, Robert van Peursem: Over Bayer/Richter en Charlotte Vrendenbarg: Ex parte.
Inloop: 13.30 uur
Aanvang: 14.00 uur - 17.15 uur
Feestelijk borrel: 17.15 uur
Accreditatie: 3 PO-punten. Neem contact op via info@delex.nl, of meld je aan via de website.
Buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen
Ktr. Rb Noord-Holland 16 februari 2022, IT 3859; ECLI:NL:RBNHO:2022:1920 (Bol.com tegen gedaagde) Gedaagde heeft aankopen gedaan bij Bol.com, maar de koopprijs onbetaald gelaten, ondanks herhaalde aanmaning. Bol.com vordert dat de kantonrechter gedaagde veroordeelt tot betaling van de koopprijs, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Gedaagde erkent dat zij een bepaald bedrag moet betalen en het resterende bedrag heeft zij onvoldoende betwist. De hoofdsom moet worden toegewezen en de wettelijke rente ook. Gedaagde voert aan dat Bol.com onnodig proceskosten heeft gemaakt. Gedaagde is namelijk op zichzelf gaan wonen en zij beweert dat het incassobureau de brieven naar het nieuwe adres had moeten sturen, of telefonisch contact met gedaagde had moeten opnemen. De kantonrechter oordeelt dat het feit dat gedaagde vanwege haar langdurige afwezigheid niet tijdig bekend was met de aanmaningen, voor haar eigen risico komt. Dus ook de incassokosten worden ook toegewezen.
Onvoldoende onderbouwd dat onrechtmatig is gehandeld
Rb Amsterdam 7 juli 2021, IT 3858; ECLI:NL:RBAMS:2021:7977 (Scobiddo-app Eiseres vordert verklaring voor recht dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld. De persoonlijke aansprakelijkheid van gedaagde bestaat er volgens eiseres uit dat hij zich heeft voorgedaan als een betrouwbare en ervaren IT-ondernemer en eiseres heeft bewogen geld te investeren in een ambitieus IT-project, zonder daar verder goede afspraken over te maken en het geld deels voor persoonlijke uitgaven heeft gebruikt. De rechtbank is van oordeel dat de verantwoordelijkheid voor het maken van goede afspraken en het uitvoeren daarvan niet alleen bij gedaagde lag, maar bij beide partijen. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat eiseres onvoldoende heeft onderbouwd dat gedaagde het geld op onrechtmatige wijze heeft besteed. De vorderingen worden afgewezen.
Spoedeisend belang bij verwijderen BKR-registratie onvoldoende onderbouwd
Vzr. Rb Amsterdam 12 januari 2022, IT 3857; ECLI:NL:RBAMS:2022:152 (Eiser tegen Hoist Finance) Eiser vordert dat zijn BKR-registratie wordt gewijzigd. Hij heeft zijn spoedeisend belang toegelicht door te stellen dat hij in een huurhuis woont met zijn gezin en een woning te koop zag staan die hij graag wilde hebben, maar hier geen hypotheek voor kon krijgen vanwege de BKR-vermelding. Hij zou door deze vermelding onevenredig groot nadeel lijden. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiser een nieuw verzoek als bedoeld in artikel 21 AVG aan Hoist had kunnen doen op het moment dat hij daadwerkelijk financiering nodig had. Bij eventuele afwijzing hiervan zou hij wederom zes weken hebben gehad om de kwestie aan de rechtbank voor te leggen. Bij spoed kon hij een kort geding starten. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft eiser onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zijn omstandigheden zo nijpend waren dat grond bestond voor een onmiddellijk ingrijpen in kort geding. De voorzieningenrechter weigert de gevraagde voorziening.
Verwerking gegevens over detentie
Hof Arnhem-Leeuwarden 22 februari 2022, IT 3856; ECLI:NL:GHARL:2022:1623 (Appellanten tegen Van Lanschot) Het gaat erom of Van Lanschot ten onrechte gegevens over een detentie van appellant verwerkt en die detentie in een civiele procedure tussen partijen ten onrechte aanhaalt. De vorderingen van appellanten zijn niet meer toewijsbaar vanwege het ontbreken van een voldoende spoedeisend belang. De vordering tot rectificatie was op inhoudelijke gronden niet toewijsbaar. De verwerking van de gegevens over detentie zijn niet in strijd met het beginsel van minimale gegevensverwerking. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter.
Vacature: junior jurist bij Pictoright
Bij Pictoright zoeken wij per direct een junior jurist (net afgestudeerd of met enkele jaren werkervaring) om ons juridisch team te versterken. Als jurist ben je breed inzetbaar voor de gehele organisatie. Het is een afwisselende functie waarin je zowel een vast aantal taken hebt als ook op projectbasis werkt. Het gaat om een parttime functie van 24 – 32 uur per week.
Lees verder >>
Uitspraak ingezonden door Benjamin van Werven, Walden Grene.
Bekrachtiging overdracht domeinnaam
Hof Amsterdam 1 maart 2022, IEF 20587, IT 3853; ECLI:NL:GHAMS:2022:623 (NewFigure tegen Newfysic) NewFigure heeft in kort geding de overdracht van de domeinnaam www.newfigure.nl van Newfysic gevorderd, welke vordering is afgewezen. Na het kort geding heeft Newfysic de domeinnaam doorverwezen naar haar eigen website. NewFigure heeft daarop een procedure aanhangig gemaakt bij het World Intellectual Property Organization Arbitration and Mediation Center (hierna: de Geschillenbeslechter) met als doel de overdracht door NewFysic aan NewFigure van de domeinnaam www.newfigure.nl. De Geschillenbeslechter heeft bevolen dat de domeinnaamhouder van de domeinnaam newfigure.nl wordt gewijzigd van NewFysic naar New Figure. Daarop heeft NewFysic bij de kantonrechter gevorderd een verklaring voor recht dat uitsluitend Newfysic gerechtigd is tot de registratie van de domeinnaam. Die vordering is afgewezen, en NewFysic is in de bodemprocedure veroordeeld om de domeinnaam op naam van NewFigure te (laten) zetten [IEF 18424]. In hoger beroep vordert NewFysic dat de domeinnaam weer aan haar wordt overgedragen. Het hof wijst die vordering af, onder meer met verwijzing naar de beslissing van de Geschillenbeslechter.