Mentor heeft in beginsel recht op inzage verwerking persoonsgegevens
Rechtbank Amsterdam 20 juni 2019, IT 2850, ECLI:NL:RBAMS:2019:4418 (X tegen Cordaan) Privacyrecht. Verzoeker 1 is mentor en bewindvoerder van een persoon (verzoeker 2) aan wie sinds meer dan tien jaar zorg wordt verleend door zorginstelling Cordaan. Zij hebben gezamenlijk een verzoek gedaan aan Cordaan om volledige afschriften van de verwerkingen van persoonsgegevens op grond van de AVG. In beginsel hebben zij recht op afschriften op grond van artikel 15 AVG. Deels afgewezen voor zover het verzoek te onbepaald en/of te omvangrijk is of de gegevens niet aanwezig bij de zorginstelling (althans onvoldoende onderbouwd na betwisting zorginstelling).
Algemeen belang uitgaande van BKR-registratie weegt erg zwaar
Rechtbank Overijssel 31 juli 2019, IT 2847; ECLI:NL:RBOVE:2019:2798 (X tegen Defam en Next Finance) Privacy. Eiser is werkloos geworden en als gevolg daarvan in financiële problemen geraakt. Om deze reden heeft eiser kredietovereenkomsten gesloten met Next Finance en Defam. Beiden hebben hierna achterstandsregistraties gedaan. Eiser heeft vanwege zijn schulden het minnelijke schuldsaneringstraject gestart bij de Stadsbank Oost Nederland. Deze heeft eiser succesvol afgerond. Eiser heeft naar aanleiding hiervan Next Finance en Defam verzocht de negatieve BKR-registraties te laten verwijderen. Beiden hebben aangegeven dit niet te doen. Eiser vordert nu voor de rechter dat deze registraties toch moeten worden verwijderd. Een BKR-registratie is aan te merken als verwerking van persoonsgegevens. Verwijdering hiervan kan worden verzocht wanneer de desbetreffende persoonsgegevens feitelijk onjuist zijn, voor het doel of de doeleinden van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wel anderszins in strijd met de wettelijke voorschriften worden verwerkt. Registraties bij het BKR blijven voor 5 jaar staan tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Het algemeen belang dat wordt gediend met de BKR-registratie weegt echter zeer zwaar. Defam en Next Finance hebben dus terecht geweigerd in te stemmen met verwijdering van de BKR-registraties dan wel de daaraan gekoppelde coderingen. De vorderingen worden dus afgewezen.
HvJ EU: nationale rechter moet afweging maken tussen auteursrechten en informatievrijheid
HvJ EU 29 juli 2019, IEF 18644, IEFbe 2929, IT 2849; ECLI:EU:C:2019:625 (Volker Beck tegen Spiegel Online) Auteursrecht. Informatievrijheid. Volker Beck is een Duits politicus die een opzienbarend manuscript heeft geschreven dat door Spiegel Online op internet is geplaatst. Beck heeft bezwaar gemaakt tegen de beschikbaarstelling van het manuscript en het artikel op de website van Spiegel Online, omdat hij dat als een schending van zijn auteursrecht beschouwt. Na een eerste oordeel in het voordeel van Beck, is de rechter in beroep van oordeel dat de uitlegging van artikel 5, lid 3, onder c) en d), van richtlijn 2001/29, gelezen in het licht van de grondrechten, en in het bijzonder van informatievrijheid en vrijheid van media, niet voor zich spreekt. Hij vraagt zich met name af of deze bepaling discretionaire ruimte laat bij de omzetting ervan in nationaal recht (voor prejudiciële vragen zie ook: IEF 17179 en IEFbe 2372).
Geen media bij schouw in zaak Verstappen in verband met risico schade aan goede rechtspleging
Vzr. Rechtbank Den Haag 26 augustus 2019, IT 2848; ECLI:NL:RBDHA:2019:8808 (Nederlandse Vereniging van Journalisten tegen Staat der Nederlanden) Privacyrecht. Bij de rechtbank Limburg vindt het strafproces plaats tegen de verdachte in de “Nicky Verstappen”-zaak. In deze zaak heeft de meervoudige strafkamer besloten media te weren bij een schouw van verschillende plaatsen. Namens de media is hierna een gemotiveerd verzoek gedaan toch toegang tot deze schouw te verlenen. Hierbij zijn art. 6 en 10 EVRM van belang: openbare rechtspleging en vrijheid van meningsuiting. Deze rechten zijn fundamenteel, hier kan slechts onder zeer bijzondere omstandigheden van worden afgeweken. In dit geval is dat de bij wet geregelde uitzondering dat openbaarheid een goede rechtspleging (ernstig) zou schaden. De rechter wijst derhalve het gevorderde af.
Teksten overgenomen van concurrerende webshop vormt inbreuk op auteursrechten
Rechtbank Midden-Nederland 31 juli 2019, IEF 18643, IT 2846; ECLI:NL:RBMNE:2019:3649 (Spirituele webshops) Auteursrecht. Inbreuk. Persoonlijkheidsrechten. Eiser verkoopt spirituele sieraden en producten middels een webshop. Gedaagde verkoopt dezelfde producten via haar eigen webshop. Eiser is van mening dat gedaagde de teksten van de website van eiser (te veel) over heeft genomen, en dat zij hiermee inbreuk maakt op haar auteursrechten. Het staat voldoende vast dat de auteursrechten van de teksten bij eiser berusten nu zij een eenmanszaak is, en dit verder niet gemotiveerd is betwist. Ook is er sprake van een werk, nu om de producten zo goed mogelijk aan te prijzen creativiteit is geuit in de teksten, en deze niet louter het product beschrijven. Uit vergelijking van de teksten van eiser en gedaagde blijkt dat deze te zeer overeenkomen. Omdat geen naamsvermelding is toegepast, is hier ook sprake van een inbreuk op de persoonlijkheidsrechten van eiser. Gedaagde moet de inbreuken staken en gestaakt houden, op straffe van de gevorderde dwangsom. Ondanks verweer wordt gedaagde veroordeeld in de proceskosten op grond van 1019h Rv, nu zij meermaals te kennen heeft gegeven dat haar proceshouding niet is beïnvloed door de houding van haar wederpartij.
Arnoud Engelfriet: mijn werkgever wil me op social media neerzetten, moet ik daaraan meewerken?
Een lezer vroeg me:
Mijn werkgever (een mkb-bedrijf met 14 man) wil dat wij allemaal onszelf op internet zetten. Op de bedrijfswebsite “zodat de klant weet wie er langskomt” en ook op social media, om onszelf te promoten. We moeten zelfs meedoen aan discussies op Linkedin. Na wat geruzie heeft een collega voorgesteld dat we toestemming geven (of niet) maar volgens mij is dat niet rechtsgeldig. Hoe moet het nu wel? Wanneer kan de werkgever dit verplichten?
Allianz verplicht persoonsgegevens aanrijding ongedaan maken
Rechtbank Rotterdam 7 augustus 2019, IT&R 2843; ECLI:NL:RBROT:2019:6448 (Eiser tegen Allianz) AVG. Privacy. Eiser is als bestuurder van een personenauto betrokken geraakt bij een aanrijding met een andere auto waarvan zijn werkgever de auto, op grond van de WAM, had verzekerd bij Allianz. Eiser stelt hierdoor zowel materiële als immateriële schade te hebben geleden en vordert aansprakelijkheid van Allianz. Allianz betwijfelt de toedracht hiervan en voert aan dat aanrijding opzettelijk is veroorzaakt althans dat eiser 100% eigen schuld heeft. Moet de verzekeraar de persoonsgegevens die door hem in het Interne Verwijzingsregister (IVR) zijn opgenomen daaruit verwijderen? De rechtbank veroordeelt Allianz de registratie van de persoonsgegevens van eiser in het IVR ongedaan te maken.
Antwoord prejudiciële vragen beroep op informatievereisten
HvJ EU 23 januari 2019, IEF 18640, IEFbe 2927, IT 2842; C‑430/17 (Walbusch tegen Zentrale zur Bekämpfung) Consumentenbescherming. Vervolg op prejudicieel gestelde vragen [IEFbe 2331 en IT 2343]. Hier is van belang of verweerder zich met succes kan beroepen op de minder strenge informatievereisten bij beperkte weergavemogelijkheid overeenkomstig de BGB (Duits Burgerlijk Wetboek), EGBGB (Duitse wet tot invoering van het Burgerlijk Wetboek) en richtlijn 2011/83. Het antwoord op de vraag of de minder strenge informatievereisten hier gelden, hangt af van de uitlegging van artikel 8 lid 4 eerste zin, en artikel 6 lid 1 (h) van richtlijn 2011/83/EU. De vraag rijst evenwel of een zo uitgebreide informatieplicht over het herroepingsrecht verenigbaar is met de doelen van richtlijn 2011/83/EU. Het zou een onevenredige beperking van de vrije reclamevoering kunnen zijn de handelaar, ongeacht beperkingen in ruimte en tijd van het door hem voor de reclame gebruikte middel voor communicatie op afstand, te verplichten de omvangrijke instructies voor herroeping meteen en rechtstreeks in dit middel voor communicatie op afstand mee te delen en het modelformulier voor herroeping daarbij te voegen. Er zijn prejudiciële vragen gesteld aan het Hof met betrekking tot het beroep op de minder strenge informatievereisten met het oog op de consumentenbescherming.
Afgifte medisch dossier nodig voor beoordeling wilsbekwaamheid
Hof Arnhem-Leeuwarden 13 augustus 2019, IT 2841, LS&R 1726; ECLI:NL:GHARL:2019:6571 (X tegen huisarts) Kort geding. Medische geheimhoudingsplicht. Afgifte medisch dossier. Appellante heeft de huisarts van vader en moeder om een afschrift van de medische dossiers gevraagd. De huisarts heeft hieraan geen gevolg gegeven met een beroep op zijn medisch beroepsgeheim. Appelante stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij de medische dossiers omdat zij dient te kunnen onderbouwen dat haar ouders ten tijde van de verkoop van het pand niet in staat waren hun vermogensrechtelijke belangen te overzien. Volgens haar waren beide ouders ten tijde van de verkoop en levering dement. Op de zitting bij het hof van 22 juli 2019 heeft appelante haar vordering beperkt tot het dossier van vader. De vordering wordt toegewezen. Zonder medische informatie zal de rechter zich geen of een minder goed beeld kunnen vormen van de wilsbekwaamheid dan wel eventuele wilsgebreken of beïnvloedbaarheid van vader.