14 apr 2021
Eigendom moet worden afgeleid uit WhatsApp-berichten
Vzr. Rechtbank Overijssel 14 april 2021, IT 3488, ECLI:NL:RBOVE:2021:1603 (Eiseres tegen Kolkman q.q.) X is failliet verklaard. Kolkman q.q. is de curator in het faillissement van X. Eiseres en X hebben via WhatsApp contact met elkaar gehad over de verkoop van een paard waar eiseres bij gebaat zou zijn, die ook in lichte geldnood zou verkeren. X laat het vervolgens na om de afgesproken koopsom te betalen. Hierom vordert eiseres afgifte van het paard aan haar door Kolkman q.q., omdat zij van mening is nog steeds eigenaar van het paard te zijn. De voorzieningenrechter moet aan de WhatsAppberichten een doorslaggevende betekenis toekennen voor het maken van zijn beslissing. Deze oordeelt uiteindelijk hieruit dat er sprake is geweest van levering zonder feitelijke overgave van het paard, waar de nog niet betaalde koopsom niets aan af heeft gedaan. De vorderingen worden daarmee afgewezen.
4.8. Op basis van een en ander mag dus in elk geval worden geconcludeerd dat het paard zich ten tijde van voormelde verkoop inderdaad bevond in de macht van c.q. bij [X] en dat hij daarvan (reeds) houder was, en dat daarom sprake is geweest van levering zonder feitelijke overgave van de zaak (traditio brevi manu ex artikel 3:115, sub b, Burgerlijk Wetboek). Dat toen niet (meteen) de gehele koopsom is betaald, doet hieraan niet af, nu partijen kennelijk zijn overeengekomen dat die koopsom in gedeelten ook later kon worden betaald. Voorts is gesteld noch gebleken dat [eiseres] zich de eigendom van het paard heeft voorbehouden.
4.9. De slotsom luidt dan ook dat voorshands oordelend ervan uit moet worden gegaan dat [eiseres] sinds 24 dan wel 26 mei 2020 geen eigenaar meer is van het paard. Omdat het gevorderde (alleen) is en kan zijn gebaseerd op die kwalificatie, dient het gevorderde te worden afgewezen. Hetgeen meer of anders is aangevoerd kan dan ook onbesproken worden gelaten.