Lotte van Schuylenburch stapt over naar Boekx Advocaten
Per 1 mei heeft Lotte van Schuylenburch zich als advocaat aangesloten bij Boekx Advocaten. Lotte zal vooral de IE-praktijk van Boekx komen versterken. Daarnaast zal zij zich bezighouden met advisering over privacy en mediarecht.
Voordat Lotte bij Boekx in dienst trad was zij als advocaat verbonden aan de internationale kantoren DLA Piper en Simmons & Simmons. In die periode heeft Lotte ruime ervaring opgedaan met het adviseren en procederen in zaken over smaad en laster, merkinbreuken en privacybescherming.
Vier vragen aan Polo van der Putt
In een serie interviews stellen we graag een aantal vrouwen en mannen achter de deLex-platforms aan jullie voor. Als eerste: Polo van der Putt. Partner bij Vondst en vanaf het eerste uur betrokken bij IT en Recht. Hoog tijd voor een paar vragen.
U bent in 1996 begonnen in de advocatuur. Was u toen al direct actief binnen de IT-sector of is deze interesse pas later tot uiting gekomen?
Ja, ik ben meteen binnen de IT-praktijk gaan werken, maar het had ook net zo goed iets anders kunnen zijn. Ik werd wel direct gegrepen en heb de IT-praktijk nooit meer verlaten. Het leuke vind ik nog steeds de opwinding bij trajecten dat het allemaal beter gaat worden (al mislukt er natuurlijk wel heel erg veel). Tijdens mijn studie had ik overigens al IT-vakken gevolgd. Het inleidende vak was in feite een cursus Word en Excel. Bij het verdiepingsvak hebben we geprogrammeerd in een hogere programmeertaal. Doel was om een programma te schrijven dat een rechtsvraag kon oplossen. Dat was leuk. De docent vertelde vol trots dat, met de nodige subsidie, door de universiteit software was ontwikkeld om wetten te toetsen. Belangrijkste wapenfeit was dat die software een fout in de Wegenverkeerswet had gevonden. Als je die letterlijk las, mochten trams op de stoep rijden. Een blunder van jewelste, aldus de docent. Dat ik ondanks dit succesverhaal toch nog open stond voor de IT-praktijk mag eigenlijk een wonder heten.
Wat is de meest spraakmakende zaak die u heeft meegemaakt?
Inhoudsopgave Mediaforum 2021-2
Inhoudsopgave van de nieuwe editie Mediaforum 2-2021.
41 Opinie
Mag ik u wat vragen? * Thomas Bruning
42 Rechtspraktijk
De Digital Services Package als beoogd wereldwijd rolmodel (deel 1 – Digital Services Act) * Marjolein Geus en Feyo Sickinghe
VMC studiemiddag op 25 juni
Digital Services Act: wie bepaalt wat er online gezegd en verhandeld mag worden? VMC studiemiddag, 25 juni 2021, 15.00-17.00 uur.
In 2000 nam de Europese Unie de e-commerce richtlijn aan. Daarin staat onder welke voorwaarden internetaanbieders en aanbieders van hostingdiensten gevrijwaard van aansprakelijkheid zijn voor de informatie zij namens hun klanten doorgeven of hosten. Er zijn de afgelopen 20 jaar allerlei nieuwe platformdiensten ontstaan. Denk aan Bol.com, Amazon, Marktplaats, Werkspot, Uber en natuurlijk sociale media zoals Instagram, YouTube en TikTok.De opkomst van die platformen heeft allerlei mooie dingen gebracht, maar heeft ook geleid tot de verspreiding van illegale informatie en de handel in illegale producten en diensten. De afgelopen 10 jaar hebben we diverse initiatieven gezien om dat aan te pakken. Zo kent Nederland al meer dan 10 jaar een Notice-and-takedown gedragscode, zijn er in de nieuwe Audiovisuele Mediadienstenrichtlijn regels gesteld voor het tegengaan van aanzetten tot haat, is de Auteursrechtrichtlijn in 2019 aangepast, en is er een verordening voor de bestrijding van terroristische propaganda op komst. De e-commerce richtlijn bleef echter de afgelopen 20 jaar ongewijzigd. Dat gaat veranderen.
Inhoudsopgave Mediaforum 2021-1
Inhoudsopgave Mediaforum aflevering 1, 2021.
1 Opinie
Wie beslist of Trump weer online mag? * Anke Strijbos
2 Rechtspraktijk
De nasleep van Schrems II houdt niet over – De gevolgen van de uitspraak van het HvJ EU in Schrems II en de daaropvolgende (concept)aanbevelingen van de EDPD onder de loep genomen * Chloë Baartmans en Manuela Cox
8 Rechtspraktijk
Openbaarheid en auteursrecht anno 2021 * Paul Kreijger
Uitspraak ingezonden door Rien Broekstra, Brinkhof
Centrale beperking octrooi heeft terugwerkende kracht
Rechtbank Den Haag 12 mei 2021, IEF 19954, IT 3521; ECLI:NL:RBDHA:2021:5044 (High Point tegen KPN) High Point vordert in deze zaak een schadevergoeding en een verklaring voor recht dat het UMTS-netwerk van KPN inbreuk maakt op het octrooi van High Point. KPN heeft daartegen aangevoerd, dat dit octrooi al was vernietigd en dat deze vernietiging terugwerkende kracht heeft. High Point heeft tussentijds het octrooi centraal beperkt, maar sinds de wijziging van het Octrooiverdrag is een centrale beperking ook van toepassing op lopende procedures, aldus de Hoge Raad in 2009. De rechtbank gaat uit van het beperkte octrooi en veroordeelt KPN in de kosten van dit incident. De zaak komt in augustus weer op de rol.
Film 'De Oost' hoeft geen disclaimer aan begin op te nemen
Vzr. Rechtbank Amsterdam 11 mei 2021, IEF 19944, IT 3512; ECLI:NL:RBAMS:2021:2347 (FIN tegen New Ams) De film “De Oost” hoeft niet te worden voorzien van de door de Stichting Federatie Indische Nederlanders (FIN) gewenste disclaimer. De FIN eiste dat voorafgaand aan de film zou worden vermeld dat het militair ingrijpen van Nederland volgde op de Bersiap, dat de film geen volledige of waarheidsgetrouwe weergave van de geschiedenis beoogt te zijn en dat in de film feiten en fictie zijn vermengd. Volgens de voorzieningenrechter handelen de makers echter niet onrechtmatig met hun weigering om een disclaimer op te nemen zoals door FIN geëist. Deze stelt dat een verplichte toevoeging van een disclaimer voorafgaand aan de film een vorm van preventieve censuur zou zijn. Dat zou alleen rechtmatig zijn als de film zelf tot onherstelbare schade zou leiden.
Het bijzondere van octrooirechtelijke vertalingen
Hendriks & James Legal Translations is in 2002 opgericht door Nynke Hendriks en Ian James Gaukroger. Zij vertalen vaak in IE-zaken en hebben uitgebreide ervaring met octrooizaken.
Nynke Hendriks heeft in Engeland gestudeerd en is afgestudeerd in Nederlands Recht. Zij heeft haar eindscriptie over de octrooirechtelijke bepalingen in het TRIPs-verdrag geschreven dat in artikelvorm in IER is gepubliceerd.
Ian James Gaukroger is Engels en opgegroeid in Zimbabwe. Op 18-jarige leeftijd is hij naar Londen vertrokken om te studeren. Hij blonk op school uit in natuur- en scheikunde en heeft zijn belangstelling voor de techniek altijd behouden.
Hoe gaan jullie te werk bij octrooirechtelijke vertalingen?
Ian: het eerste wat we doen bij een octrooirechtelijke vertaling is op zoek gaan naar het onderliggende octrooi. En dan in bijzonder naar conclusie 1 van dat octrooi. Een goed begrip van die conclusie is ons anker tijdens de verdere rechtsprocedure.
Nynke: het blijft interessant hoe juristen op grond van hetzelfde octrooi de meest tegenstrijdige posities kunnen verdedigen. Die posities zijn doorgaans gestoeld op zeer technische details. Het is zaak om die ook helder te houden bij het vertalen van de juridische argumentatie, anders sla je al snel de plank mis.
Voorbehoud van ondertekening voorkomt toewijzing vordering tot nakoming
Gerecht Sint Maarten 7 mei 2021, IT 3509; ECLI:NL:OGEAM:2021:49 (Eiseressen tegen Sint Maarten) Eiseressen zouden een ICT systeem realiseren in het kader van het belastingtransformatieplan van Sint Maarten. Nadat het kabinet is gevallen wordt de opdracht niet nagekomen. De rechter heeft bepaald dat er nog geen sprake was van een bindende overeenkomst nu er nog niet door de minister van Financiën was getekend. Het Gerecht constateert dat er een voorbehoud van ondertekening is gemaakt en dat ook het beroep op een belangafweging niet slaagt. De vordering van eiseressen tot nakoming van de overeenkomst wordt op grond hiervan afgewezen.
Geïntimeerde voldoet aan afspraken uit de overeenkomst van opdracht
Hof Arnhem-Leeuwarden 4 mei 2021, IT 3508; ECLI:NL:GHARL:2021:4306 (appellante tegen geïntimeerde) Geïntimeerde heeft in drie fasen voor appellante een webshop (funnel systeem) gebouwd. Appellante voert in hoger beroep aan, dat de advertentiekosten te hoog waren en de doelgroep nog niet in beeld was en de werkzaamheden daarom nog niet waren afgerond. Het hof oordeelt dat de werkzaamheden die geïntimeerde zou uitvoeren vooraf duidelijk met appellante zijn afgestemd en dat geïntimeerde dus recht heeft op het resterende bedrag dat voor de opdracht is afgesproken.