Gepubliceerd op woensdag 6 april 2022
IT 3887
Gerechtshof Den Haag ||
14 dec 2021
Gerechtshof Den Haag 14 dec 2021, IT 3887; ECLI:NL:GHDHA:2021:2793 (Appellant tegen Nauta Dutilh), https://itenrecht.nl/artikelen/geheimhoudingsplicht-advocatenkantoor

Geheimhoudingsplicht advocatenkantoor

Hof Den Haag 14 december 2021, IT 3887; ECLI:NL:GHDHA:2021:2793 (Appellant tegen Nauta Dutilh) Met een beroep op de Avg wil verzoeker, een voormalig adviseur van een overheidsinstantie, dat verweerster, een advocatenkantoor, door de civiele rechter wordt bevolen hem onder andere een kopie te verstrekken van alle door het advocatenkantoor verwerkte hem betreffende persoonsgegevens, hem bepaalde andere informatie te verschaffen en aan de AP en hem kennisgeving te doen van inbreuken. Het advocatenkantoor stelt zich op het standpunt dat de geheimhoudingsplicht van advocaten aan toewijzing van het verzoek in de weg staat.

De rechtbank heeft het verzoek afgewezen. Daartoe heeft de rechtbank overwogen, kort samengevat, dat het inzagerecht uit hoofde van de Avg en de UAvg niet ongelimiteerd is en dat de geheimhoudingsplicht van (de advocaten van) Nauta een beperking inhoudt van het inzagerecht in de zin van art. 23 Avg, zodat Nauta niet gehouden is meer informatie aan appellant te verstrekken dan zij heeft gedaan. Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat niet valt vast te stellen dat inbreuken hebben plaatsgevonden. Het hof oordeelt dat het hoger beroep doel mist. De bestreden beschikking zal worden bekrachtigd.

6.12 Met grief 1 stelt [appellant] zich op het standpunt dat Nauta niet met succes een beroep kan doen op haar afgeleide verschoningsrecht c.q. afgeleide geheimhoudingsplicht indien en voor zover de ‘betreffende geheimhouders’ – het hof begrijpt: de in grief 3 genoemde advocaten – zich niet zelf over hun verschoningsrecht c.q. geheimhoudingsplicht hebben uitgelaten. Dit standpunt miskent echter dat Nauta voor de toepassing van artt. 14, 15 en 23 Avg en art. 41 UAvg als (aangesproken) verwerkingsverantwoordelijk advocatenkantoor in zoverre gelijk moet worden gesteld aan de bij haar werkzame advocaten dat op Nauta zelf een (eigen) geheimhoudingsplicht rust. Grief 1 faalt dus.