Persoonsgegevens schrijvers valse reviews worden gedeeld met benadeelde
Vzr. Rechtbank Amsterdam 29 april 2021, IEF 19987, IT 3529; ECLI:NL:RBAMS:2021:2131 (Interreal tegen Trustpilot) Interreal heeft twee dochterondernemingen: Esteon en Scanler. Over beide zijn valse reviews op Trustpilot verschenen. Trustpilot schendt volgens Interreal haar zorgplicht, omdat zij te weinig maatregelen neemt tegen geplaatste valse reviews. Hiermee worden volgens Interreal klanten misleid. Interreal vordert van Trustpilot de NAW-gegevens van de schrijvers van deze valse reviews. De vorderingen van Interreal worden deels toegewezen voor zover de voorzieningenrechter aannemelijk acht dat bepaalde reviews inderdaad vals zijn. In de gevallen waarvoor geen concrete aanwijzingen zijn, wordt Trustpilot niet veroordeeld in het overleveren van de NAW-gegevens van de betreffende personen.
Schadevergoeding voor nalaten van website hosting
Rechtbank Rotterdam 16 april 2021, IT 3528; ECLI:NL:RBROT:2021:4599 (Eiseres tegen gedaagde) Gedaagde heeft in opdracht van eiseres een website ontworpen. In deze opdracht heeft hij haar toegezegd dat hij ook de hosting - het in de lucht houden van de website - zou regelen. Op een gegeven constateert eiseres dat haar website onbereikbaar was voor klanten. Zij heeft vervolgens gedaagde verzocht om te onderzoeken wat er aan de hand is, maar hier heeft gedaagde niet meer op gereageerd. Eiseres vordert hierom schadevergoeding van gedaagde. De rechtbank oordeelt dat gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn overeenkomst tot opdracht en wijst daarmee dan ook de vordering tot schadevergoeding toe.
Gemeente past de wet onjuist toe en moet gegevens vernietigen
Rechtbank Noord-Holland 21 mei 2021, IT 3527; ECLI:NL:RBNHO:2021:4235 (Verzoekers tegen gemeente Langedijk) Een moeder heeft de gemeente verzocht de gegevens van haar zoon uit het jeugdhulpdossier te vernietigen op grond van artikel 17 AVG. De moeder acht alle informatie die bekend is bij de gemeente over haar en haar minderjarige zoon als een disproportionele inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer, omdat de gemeente niet terughoudend is wat betreft de dataminimalisatie. De gemeente is van mening dat op grond van artikel 7.3.8 lid 3 Jeugdwet de jeugdhulpverlener verplicht is het dossier van de betrokkene gedurende twintig jaar te bewaren. De rechtbank oordeelt, dat er geen sprake is van een aanmerkelijk belang voor anderen om de gegevens nog langer te bewaren en draagt de gemeente op de gegevens uit het jeugdhulpdossier te vernietigen.
Gemeente heeft ten onrechte bezwaarschrift niet in behandeling genomen
Rechtbank Den Haag 22 april 2021, IT 3526; ECLI:NL:RBDHA:2021:4427 (Eiser tegen gemeente Gouda) Eiser heeft geweigerd om naar het gemeentehuis te komen om zijn identiteitsbewijs te laten zien in het kader van zijn inzageverzoek (artikel 15 AVG). Hij was van mening dat het opsturen van een digitale scan genoeg was om zijn identiteit vast te stellen. De gemeente heeft hierop zijn verzoek afgewezen en het bezwaar van eiser niet in behandeling genomen, omdat ze van mening was dat alleen rechtstreeks beroep tegen het primaire besluit mogelijk was. Hier is de rechtbank het niet mee eens. De gemeente moet weliswaar eiser informeren over de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de AP en beroep bij de rechter in te stellen, maar dat betekent niet dat de bezwaarfase overgeslagen kan worden. Het beroep van eiser is gegrond en de gemeente moet eerst zijn bezwaarschrift in behandeling nemen.
Benelux Merkencongres, kijk online mee of neem deel op locatie
Mis deze editie niet van het Benelux Merkencongres van deLex. Op 17 juni en op 5 oktober strijken we neer in het Auditorium van De Brauw Blackstone Westbroek, met alle technische faciliteiten voor een hybride congres. Zo heeft u de optie om online mee te kijken of op locatie deel te nemen.
Ook deze keer hebben dagvoorzitters Tobias Cohen Jehoram (De Brauw Blackstone Westbroek, EUR) en Martin Senftleben (IViR, Bird&Bird) een actueel programma samengesteld, met diverse (internationale) experts.
Enkele sprekers en onderwerpen:
- "EU trade mark protection at the interface between the real and virtual world", Anke Moerland, Associate Professor of Intellectual Property Law, Universiteit Maastricht
- “Digital Due Process Principles for Online Platforms in the Light of the Digital Services Act", Professor dr. Frederick Mostert, Dickson Poon School of Law, King’s College, London; Of Counsel, Bird & Bird
- Dairy Partners [IEF19633], Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht bespreekt de prejudiciële vragen en de conclusie van de A-G terzake.
Natuurlijk komen meer actualiteiten aan bod evenals het overzicht van rechtspraak. Kortom: voldoende ingrediënten voor een boeiende en inspirerende dag, met volop ruimte voor netwerken, vragen en discussie.
Meer weten of aanmelden? Kijk op de website of mail naar info@delex.nl.
Aantal plaatsen op locatie is beperkt.
Tekenen 'voor akkoord' op voorstel betekent akkoord gaan mét voorstel
Rechtbank Midden-Nederland 24 maart 2021, IT 3524, RB 3521; ECLI:NL:RBMNE:2021:1908 (VO-content tegen gedaagden) VO-content is een stichting die het gebruik van digitale leermiddelen in het voortgezet onderwijs stimuleert. Daartoe is de stichting met gedaagden een gebruiksrecht van de website Eindexamensite.nl overeengekomen voor alle vo-scholen die bij de stichting aangesloten zijn. Gedaagde betwist dit en heeft tegelijkertijd ook een aantal bij de stichting aangesloten vo-scholen commercieel benaderd, terwijl dit niet de afspraak was. De rechtbank bevestigt het bestaan van de overeenkomst nu gedaagde het voorstel heeft ondertekend en beveelt partijen om overeenstemming te bereiken over de wijze waarop gedaagde reclame maakt voor Examensite.nl.
JUROU: Influencers houden zich onvoldoende aan advertentieregels op Instagram
Er komen steeds meer klachten bij de ASA (Advertising Standards Authority) binnen over de vraag of influencer-advertenties op de juiste manier worden vermeld op sociale media. De ASA heeft proactief een selecte groep influencers gecontroleerd met wie zij eerder contact hebben gehad over de manier waarop zij content als reclame vermelden. Zij hebben dit gedaan om vast te stellen in hoeverre zij zich houden aan de regels die vereisen dat advertenties duidelijk als zodanig herkenbaar moeten zijn.
De drie weken durende controleperiode was gericht op inhoud op Instagram, omdat klachten bij de ASA over de openbaarmaking van advertenties van influencers meestal over dit specifieke platform gingen. De regels voor de openbaarmaking van advertenties gelden voor alle platforms en media waar influencers ervoor kiezen om reclame te maken.
Boete voor CP&A om privacyschending zieke werknemers
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft onderhoudsbedrijf CP&A een boete opgelegd van 15.000 euro vanwege overtredingen bij het verwerken van gezondheidsgegevens van zieke werknemers. CP&A hield bij wat de oorzaak was van het ziekteverzuim. Daarmee verwerkte het bedrijf meer gezondheidsgegevens dan was toegestaan.
Lees verder op Autoriteitpersoonsgegevens.nl.
AP hoeft niet handhavend op te treden
Rechtbank Limburg 15 oktober 2018, IT 3520; ECLI:NL:RBLIM:2018:9834 (Eiser tegen AP en gemeente Nederweert) De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft het bezwaar tegen de weigering van het handhavingsverzoek van eiser ongegrond verklaard. De rechtbank is het eens met de stelling van de AP, dat het niet nodig was om eiser te informeren over de verwerking van zijn persoonsgegevens. Het college heeft zich beperkt tot het verwerken van de persoonsgegevens die eiser zelf aan het college ter beschikking heeft gesteld. Er was geen sprake van een overtreding in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp, oud), waardoor de AP ook niet handhavend hoefde op te treden.
Totstandkoming overeenkomst voor maken van websites blijkt uit verklaringen gedaagde
Rechtbank Noord-Holland 17 maart 2021, IT 3519; ECLI:NL:RBNHO:2021:3351 (Eiser tegen Autoschade) Eiser heeft een drietal websites voor Autoschade (gedaagde) gemaakt. Gedaagde heeft via zijn gemachtigde aangegeven dat er geen daadwerkelijke opdracht aan eiser is verstrekt. Eiser is van mening dat de gedaagde akkoord is gegaan met de offerte en dat er dus een overeenkomst tot stand is gekomen. De rechtbank stelt de eiser in het gelijk, omdat uit de verklaringen en gedragingen van partijen is gebleken dat er een overeenkomst tot stand is gekomen.