IT 4838
18 april 2025
Uitspraak

Vorderingen in kort geding over RTL Nieuws-uitzending en artikel over bemiddelingsbureau in de zorg afgewezen wegens voldoende feitelijke basis en toegepast wederhoor

 
IT 4837
18 april 2025
Uitspraak

Beoordeling van contractuele verplichtingen en betalingsgeschillen tussen IT dienstverlener en afnemer binnen drie samenhangende overeenkomsten

 
IT 4836
15 april 2025
Uitspraak

Rechtsgeldige vernietiging van telecomcontract wegens dwaling door misleidende informatie Digihero

 
IT 96

Oordeel deskundige nodig i.v.m. exoneratie

Rechtbank Rotterdam 29 juli 2009, 282253 / HA ZA 07-1011 (LJN: BJ5602). Softwaregeschil. De vraag is of een exoneratie stand houdt. De rechter besluit zich door een deskundige te laten voorlichten om zich een oordeel te vormen of toepassing van de exoneratieclausules in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. (Verder aan de orde: 6:271 en 272 BW, tekortkoming: schadevergoeding, verschuldigdheid dwangsommen uit hoofde van een kort geding vonnis, 6:194 BW, 6:60 BW). Met dank aan Hans Jansen, Vondst Advocaten.

De belangrijkste overwegingen:

"5.13 Over het beroep op het exoneratiebeding wordt als volgt overwogen. Volgens vaste jurisprudentie dient een exoneratiebeding buiten toepassing te blijven voor zover die toepassing in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, wat in het algemeen het geval zal zijn als de schade is te wijten aan opzet of bewuste roekeloosheid van de schuldenaar of van met de leiding van zijn bedrijf belaste personen. Bij de beoordeling of er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid moet de rechter reke-ning houden met alle omstandigheden waarop de partij die het beding buiten toepassing gelaten wil zien, zich heeft beroepen.

5.14 [eiseres] beroept zich - zakelijk weergegeven - in dit verband op de navolgende omstandigheden:

a. de ernst van de tekortkoming, waaronder de ernstige mate waarin dVision essentiële functionaliteiten over het hoofd heeft gezien en bepaalde functionaliteiten ten onrechte als standaard heeft aangemerkt, de ernstige mate van termijnoverschrijding (juli 2004 gepland, juli 2006 nog niet af) en de grote budgetoverschrijding, de slechte kwaliteit van het programmeerwerk, waardoor er in juli 2006 nog veel punten openstonden en de software niet bruikbaar was en in het bijzonder het onderschatten van de impact van het aantal te verwerken transacties per week;

b. dVision heeft herhaaldelijk het werk neergelegd gedurende langere periodes, waardoor evident voorzienbaar was dat er vertraging zou ontstaan terwijl [eiseres] een groot belang had bij tijdige implementatie doordat haar oude systeem zeer gebrekkig was en essentieel was voor haar bedrijfsvoering;

c. dVision schakelde onervaren werknemers in zonder voldoende begeleiding;

d. dVision presenteerde zich als een ter zake deskundige partij, van wie beter verwacht mocht worden;

e. dVision heeft een eerder project bij een andere afnemer ook volledig uit de hand laten lopen;

f. dVision is verzekerd voor beroepsaansprakelijkheid.

5.15 dVision bestrijdt deze omstandigheden. Kort gezegd betoogt zij dat zij het werk niet heeft onderschat en goed heeft uitgevoerd, dat [eiseres] te hoge en onrealistische verwachtingen had en steeds met nieuwe eisen kwam en dat het stilleggen van het werk het gevolg was van het feit dat [eiseres] niet betaalde.

5.16 De rechtbank heeft in verband met het debat over de exoneratie van dVision op verschillende punten be-hoefte aan voorlichting door een deskundige. Op de vraagstelling wordt hierna in § G nader ingegaan.

[...]

G. Benoeming deskundige en het verdere procesverloop 

[...]

b. Indien de deskundige tot de slotsom komt dat dVision niet heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwame automatiseringsdeskundige kan worden verwacht, dan wordt de deskundige voorts verzocht:

(i) in verband met de discussie over de exoneratiebedingen aan te geven:
- hoe ernstig de mate is waarin dVision tekortgeschoten is in haar verplichtingen en daarbij in te gaan op de onder 5.14a weergegeven omstandigheden;
- aan te geven in welke mate de tekortkoming voor dVision voorzienbaar was;
- in welke mate de inzet van onervaren werknemers heeft plaatsgevonden zonder voldoende begeleiding door meer ervaren werknemers en welke invloed dit op het project heeft gehad?
- in welke periodes dVision haar werkzaamheden niet heeft uitgevoerd ([eiseres] stelt bij conclusie van dupliek in reconventie dat dit de periodes januari 2005 tot en met maart 2005, september 2005 tot en met november 2005, januari 2006 tot en met maart 2006 en vanaf juni 2006 betreft, dVision heeft hierop nog niet kunnen reageren)."

Lees de uitspraak hier.

IT 95

Voorontwerp wijziging van de Auteurswet en ZZP'er in de IT.

Tot 1 oktober is een voorontwerp van het wetsvoorstel tot wijziging van de Auteurswet beschikbaar voor consultatie. De wetgever gaat in het voorstel echter voorbij aan het verschil in verdienmodel in de verschillende sectoren waarop het auteursrecht doorwerkt.

De Auteurswet is van toepassing op ‘makers van een werk’. Hierbij kan men denken aan schrijvers, tekenaars, schilders, muzikanten maar ook aan programmeurs en grafisch ontwerpers. Van deze beroepsgroepen heeft de een meer behoefte aan bescherming dan de ander. Vooral in de muziekindustrie worden beginnende artiesten niet zelden geconfronteerd met machtige platenmaatschappijen welke hun rechten praktisch gratis opkopen. Om dergelijke praktijken tegen te gaan bevat het voorontwerp een algemene regeling voor het zeer diverse rechtsgebied van het auteursrecht. Met name op het gebied van het auteurscontractrecht worden de nodige wijzigingen voorgesteld.

Hier zal niet verder worden ingegaan op de verschillen in verdienmodel, onderhandelingspositie of behoefte aan bescherming van diverse sectoren maar zullen enkele van de gevolgen van het wetsvoorstel voor de zelfstandige zonder personeel (zzp’er) in de IT branche worden beschouwd.  Bovendien zullen de recent gepubliceerde Rijksvoorwaarden bij IT-overeenkomsten (Arbit) worden bekeken aan de hand van het voorontwerp van de Auteurswet.

Het (niet) overdragen van auteursrechten.

Het wetsvoorstel is er op gericht de contractuele positie van de natuurlijk persoon als maker van een auteursrechtelijk beschermd werk te versterken. Een van de instrumenten hiervoor is dat een maker - natuurlijk persoon -, zelfs als deze gehandeld heeft in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf (denk aan freelancers / zzp’ers), de auteursrechten op zijn werk niet kan overdragen. Voor een bedrijf met rechtspersoonlijkheid blijft het wel mogelijk om auteursrechten over te dragen. Ditzelfde geldt voor auteursrechten op werken gemaakt door een werknemer in opdracht van een werkgever. Auteursrechten op computerprogrammatuur worden in het wetsvoorstel aan deze uitzonderingen toegevoegd. Bij auteursrechtelijk beschermde werken in de IT branche kan echter aan meer worden gedacht dan computerprogrammatuur; denk aan adviezen, rapporten en bijvoorbeeld websites. Een zzp’er kan zijn rechten op laatstgenoemde werken niet langer overdragen als het voorontwerp tot wet verheven wordt. Dit zou niet per definitie een probleem opleveren ware het niet dat het voorstel wat licentieverlening betreft ook regels stelt.

Alternatief voor overdracht: het verlenen van gebruikslicenties.

Omdat overdracht van auteursrechten door een natuurlijk persoon, ook al handelt deze in de uitoefening van beroep of bedrijf, wordt uitgesloten, is de zelfstandige aangewezen op licentieverlening. Wat licentieverlening betreft verandert er het volgende als het voorstel wet zal worden:

• Exclusieve licentieovereenkomsten voor een periode langer dan vijf jaar kunnen door de licentiegever tegen het einde van elk vijfde jaar worden opgezegd. 

• Makers hebben het recht op een billijke vergoeding voor het verlenen van een exclusieve licentie. Een vergoeding wordt geacht billijk te zijn, indien de hoogte daarvan is vastgesteld door de Minister van OCW in overleg met de Minster van Justitie. De Minister van OCW zal alleen een billijke vergoeding vaststellen op gezamenlijk verzoek van een branchevereniging van makers en een exploitant of een vereniging van exploitanten van deze werken. 

• De rechter kan een exclusieve licentieovereenkomst op het verzoek van de maker te zijner gunste wijzigen, indien de vergoeding die hij ontvangt een ernstige onevenredigheid vertoont.
 
• De maker kan de licentieovereenkomst ontbinden indien de exclusieve licentienemer het werk niet binnen een redelijke termijn na het sluiten van de overeenkomst exploiteert.
 
• Een exclusief licentiebeding is vernietigbaar indien het voor een onredelijk lange of onvoldoende bepaalde termijn aanspraak maakt op toekomstige werken van de maker.

Deze voorschriften komen de licentiegever alleen maar ten goede zou men in eerste instantie kunnen denken. Helaas kennen wij het principe van marktwerking, een voorbeeld:
Een opdrachtgever benadert een zzp’er voor de ontwikkeling van een website. Deze zzp’er kan zijn auteursrechten op de ontwikkelde website niet aan de opdrachtgever overdragen en zal dus een licentie verstrekken. De opdrachtgever is hier niet blij mee, de eigendom van zijn website ligt dan immers bij een persoon buiten zijn bedrijf. De opdrachtgever zal bovendien een exclusieve licentie verlangen, op een concurrent met een soortgelijke website zit hij namelijk niet te wachten.
Vervolgens zal de opdrachtgever een licentie onder ogen krijgen welke om de vijf jaar opnieuw moet worden verstrekt. Bij het opnieuw verstrekken van de licentie loopt hij het risico te worden geconfronteerd met verhoogde licentiebedragen. Als de opdrachtgever, omdat de zaken even minder gaan, het online zetten van de website uitstelt kan de licentieovereenkomst worden ontbonden. Als de zaken beter gaan dan verwacht loopt de opdrachtgever het risico dat de rechter hem verplicht meer te betalen voor de licentie.
Wat doet de opdrachtgever, hij besteedt de ontwikkeling van de website uit aan een bedrijf dat rechtspersoonlijkheid bezit zodat hij de auteursrechten wel kan overnemen en alle risico’s vermijdt. De zzp’er staat met lege handen omdat ook dit andere bedrijf hem, vanwege bovenstaande, niet zal inhuren.

Het gevolg van de wijzigingen in de Auteurswet is dat, als er al wordt overgegaan tot licentieverstrekking, een licentie van een zzp’er in waarde zal dalen. Een licentienemer bedenkt zich immers wel drie keer voordat hij betaalt voor een licentie waarbij veel macht in handen van de licentiegever blijft. De verbeterde bescherming van de auteursrechten van een natuurlijk persoon leidt zo, voor de zzp’er in de IT, tot minder verdiensten.

Geen ontkomen aan de Auteurswet en haar gevolgen.

In een overeenkomst uitwijken naar een ander rechtstelsel dan het Nederlandse om zo toch auteursrechten over te dragen is geen oplossing. Als de overeenkomst geheel of in overwegende mate in Nederland ten uitvoer wordt gebracht zijn de voorschriften in de auteurswet van kracht. Vanuit een ander land de werkzaamheden verrichten lost dus niets op. Van deze bepaling kan door de maker geen afstand worden gedaan, zelf als hij dat zou willen.
De activiteiten onderbrengen in een B.V. is slechts een gedeeltelijke oplossing voor het probleem. Auteursrechten worden niet vatbaar voor overdracht dus alle rechten op reeds geproduceerde werken blijven bij de zzp’er. Vanuit de B.V. kunnen dan geen rechten op werken geproduceerd in het verleden worden overgedragen.
Het niet kunnen overdragen van het auteursrecht brengt bovendien met zich mee dat een natuurlijk persoon op deze rechten geen pand of hypotheek kan laten vestigen. Vestigen van dergelijke zekerheidsrechten kan namelijk alleen op overdraagbare goederen. Een pand of hypotheekrecht is voor een bank een belangrijke voorwaarde voor financiering. Een zzp’er kan, na invoering van de wijzigingen zoals voorgesteld, zijn auteursrechten niet als onderpand aanbieden bij de bank. Dit terwijl juist zzp’ers voor verdere professionalisering van hun dienstverlening en bedrijfsvoering dikwijls externe financiering nodig hebben.
‘Ik ben de maker van een werk en eigenaar van de auteursrechten, ik heb niet het recht om mijn eigen werk inclusief rechten te verkopen of als zekerheid beschikbaar te stellen.’ Deze bizarre stelling is grofweg een van de uitkomsten van het voorontwerp van de nieuwe Auteurswet. Historisch gezien is eigendom echter een recht waarbij bezit, exploitatie, belasting en overdracht naar goeddunken van de eigenaar kunnen worden geregeld.

De voorgestelde Auteurswet en de Arbit.

De overheid zou de zzp’er de helpende hand kunnen bieden door bij overheidsopdrachten zzp’ers dezelfde kansen te geven als bedrijven met rechtspersoonlijkheid (hiertoe is de overheid sowieso verplicht). Het tegenovergestelde is echter waar wanneer men het voorstel tot wijziging van de Auteurswet naast de Arbit legt. De Arbit betreft standaard ICT inkoopvoorwaarden van de overheid.
Op grond van artikel 8 van de Arbit dienen intellectuele eigendomsrechten bij voorbaat aan de overheid te worden overgedragen zodra er sprake is van een prestatie welke specifiek voor de overheid is ontworpen of gemaakt. Deze bepaling staat haaks op het voorstel tot wijziging van de Auteurswet waarin overdracht van auteursrechten door natuurlijke personen, ook als zij handelen in de uitoefening van beroep of bedrijf, onmogelijk is. Zoals besproken kunnen bedrijven met rechtspersoonlijkheid hun auteursrechten wel overdragen en kunnen dus, in tegenstelling tot een zzp’er, aan bovenstaande bepaling voldoen.
De zzp’er kan niet meer dan gebruikslicenties verschaffen. Bij het bepalen van de omvang van de gebruikslicenties vereist artikel 43 van de Arbit verlening van een ‘eeuwigdurend en onherroepelijk’ gebruiksrecht. De Auteurswet kent voor een maker zijnde een natuurlijk persoon slechts een gebruiksrecht van maximaal 5 jaar en onherroepelijk is dit gebruiksrecht allerminst. Ook met de overheid zelf als klant is licentieverlening geen afdoende alternatief voor de overdracht van auteursrechten.

Als men de Arbit als uitgangspunt neemt, heeft de onmogelijkheid tot overdracht van auteursrechten en de beperkingen op de licentieverlening discriminatie bij het plaatsen van overheidsopdrachten tot gevolg. Zpp’ers zijn, bij invoering van de voorgestelde wijzigingen, niet in staat om aan de vereisten in de Arbit te voldoen terwijl bedrijven met rechtspersoonlijkheid dit wel kunnen. Een van de uitgangspunten van de Europese markt is het creëren van gelijke kansen voor alle ondernemers op deze markt. Het heeft er alle schijn van dat de overheid dit vergeten is bij het voorstel tot wijziging van de Auteurswet. Zoals eerder gezegd is het wetsvoorstel voorbijgegaan aan de verschillen tussen de sectoren waarop de Auteurswet invloed heeft. Muzikanten en kunstenaars hebben misschien behoefte aan een betere bescherming van hun auteursrechten maar voor de zzp’er in de IT branche en zijn opdrachtgever is het te hopen dat de voorgestelde wijzigingen geen doorgang vinden.
De overheid zelf is hier ook bij gebaat. De Nederlandse overheid maakt zich, bij daadwerkelijke invoering van de wet, schuldig aan discriminatie van natuurlijke personen bij het plaatsen van overheidsopdrachten welke de overdracht van auteursrechten of het verlenen van gebruikslicenties op auteursrechten verlangen.

Lees het voorontwerp wetsvoorstel en de toelichting erop hier.

Met dank aan Teun Burgers,
Cordemeyer & Slager Advocaten.

IT 94

Voorbeeld voor beheersregels archief

Altijd handig om een voorbeeld bij de hand te hebben voor een regeling voor archiefbeheer. Volgens de Archiefwet moeten overheidsorganisaties beschikken over beheersregels waarin de verantwoordelijkheden van hun archiefbeheer zijn vastgelegd. Bij OPTA zijn deze beheersregels vastgelegd in de Beheersregeling document- en archiefbeheer 2010 dat op 27 september 2010 is gepubliceerd. Deze regeling kan natuurlijk ook een goede inspiratiebron zijn in een commerciële setting. 

In deze nieuwe versie zijn de verantwoordelijkheden voor de decentrale archieven van OPTA en verwijzingen naar gewijzigde regelgeving geactualiseerd. Nieuwe versies van de beheersregeling moeten ook worden gepubliceerd in de Staatscourant.

Lees het oorspronkelijke bericht hier.

Het document vindt u hier.

IT 93

Brinkers is terecht

De klassieker der klassiekers is terecht. Zowel Tina van der Linden (Universiteit Utrecht) als Wouter Dammers (SOLV) wezen ons naar de prachtige site Internetrechtspraak van de Universiteit van Utrecht. Tina van der Linden, die mede verantwoordelijk is voor die website, gaf toestemming voor directe plaatsing op ITenRecht.nl, waarvoor veel dank. Hopelijk volgt er in de toekomst meer, zodat ITenRecht.nl nog completer wordt.

De Hof uitspraak vindt u hier: Gerechtshof 's-Gravenhage 14 maart 1984. Zie de nu al klassiek geworden r.o. 15:

"Het Hof stelt voorop dat het voor de beoordeling van de vraag of door Bronner wanprestatie is gepleegd beslissend is of het advies [...] al of niet voldeed aan de mate van zorgvuldigheid en deskundigheid die van een redelijk handelend en bekwaam automatiseringsdeskundige geëist mag worden."

De latere HR uitspraak vindt u hier: HR 16 april 1986. Zoals Tycho de Graaf (Nauta Dutilh, Universiteit Leiden) terecht opmerkt in voetnoot 12 van zijn boek Exoneraties in (ICT-)contracten tussen professionele partijen, bekrachtigt de HR weliswaar het arrest van het Hof, maar laat de HR, bij gebreke van een daarop betrekking hebbend cassatiemiddel, zich niet uit over de juistheid van deze maatstaf. Algemeen wordt door IT-juristen (en rechterlijke colleges) aangenomen dat de door het Hof geformuleerde maatstaf een juiste maatstaf is.

IT 90

Software in de markt zetten mislukt

Gerechtshof 's-Gravenhage 12 januari 2010, 105.005.825/01 (LJN: BK9370). Kraan en Duolink zijn overeengekomen dat Kraan bepaalde software zal ontwikkelen en op de markt zal zetten. Dat mislukt. De vraag is dan ook of Kraan zich voldoende heeft ingespannen. Het Hof overweegt dat Kraan vooralsnog voldoende heeft aangevoerd om aan te tonen dat zij voldoende heeft ondernomen, maar laat Duolink toe tegenbewijs te leveren.

Kraan heeft onder meer betoogd:

"[5] d. Ondanks de vele kosten en inspanningen die Kraan voor de ontwikkeling, marketing en verkoop
van BouwVision heeft gedaan, is het haar niet gelukt om van BouwVision een succes te maken. Dit is
Duolink eerder ook niet gelukt en Cane later evenmin. Naast de door Duolink voorgestelde getuigen
[getuige 5], [getuige 3] en [getuige 4] kunnen deze inspanningen worden bevestigd door [S] en [B], die
eveneens inhoudelijk betrokken zijn geweest bij de inspanningen van Kraan bij de verdere
ontwikkeling en het in de markt zetten van BouwVision."

Het Hof overweegt:

"9. Na de voorgaande rechtsoverwegingen is bij de verdere beoordeling van het geschil nog slechts de
vraag van belang of Kraan niet of onvoldoende heeft voldaan aan haar verplichting om BouwVision in
combinatie met de Navision programmatuur verder te ontwikkelen en in de markt te zetten. In dit
verband heeft Kraan onder meer diverse schriftelijke stukken overgelegd en naar voren gebracht dat
uit de schriftelijke verklaringen van [getuige 4] en [getuige 3] blijkt dat Kraan aanzienlijke inspanningen
heeft verricht en kosten heeft gemaakt om BouwVision verder te ontwikkelen en in de markt te zetten
en dat het aanbod van Duolink om het van haar verlangde bewijs bij te brengen door het horen van de
door haar voorgestelde vijf getuigen te vaag is en als onvoldoende gespecificeerd dient te worden
gepasseerd.
10 Aan de door Kraan in het geding gebrachte schriftelijke verklaringen van [getuige 4] en [getuige 3]
en de door haar en Duolink in het geding gebrachte schriftelijke bewijsstukken, zoals enkele
Kraankranten uit 2003, 2004 en 2005, de brochure Kraan Business Solutions ten behoeve van onder
meer de stand van Kraan op de (tweejaarlijkse) Internationale Bouwbeurs 2005 in de Jaarbeurs te
Utrecht (in eerste aanleg) en de overeenkomsten met Best Practice Marketing van 19 april 2004 en
met Computervak van 28 mei 2004 (in hoger beroep), kan zonder meer het vermoeden worden
ontleend dat Kraan ook in dit opzicht aan haar verplichtingen uit de overeenkomst jegens Duolink
heeft voldaan, mede gelet op de beleidsvrijheid in het kader van een verantwoorde bedrijfsvoering die
haar hierbij toekomt. Nu Duolink deze verklaringen echter gemotiveerd heeft betwist en enkele
vraagtekens heeft geplaatst bij de overeenkomsten met Best Practice Marketing en Computervak,
dient Duolink in de gelegenheid te worden gesteld om dit vermoeden te ontzenuwen door het horen
van de door haar voorgestelde personen als getuigen."

Lees de uitspraak hier.

IT 89

Een laptop met klantgegevens

Rechtbank Zwolle , 16 juni 2010. Kort geding over oneerlijke concurrentie met gebruikmaking van een laptop met klantgegevens. Schadevorderingen en concurrentieverbod afgewezen. De stellingen over het gebruik van emailadressen waren niet met stukken onderbouwd en de gevorderde laptop was al teruggegeven.

Lees het vonnis hier.

IT 88

Een hulpprogramma “backgrnd exe”

Procederen over software uit 1986 in 2010. Tegenbewijs na tussenvonnis. Een korte selectie uit enkele overwegingen. Gerechtshof 's-Gravenhage , 29 juni 2010, LJN: BN8145

6. [Appellant] heeft zichzelf als getuige voorgebracht. Hij heeft verklaard dat de programmatuur die hij in 1986 van Texcom heeft gekregen niet dezelfde kan zijn geweest als de programmatuur die Texcom aan de deskundige (als zijnde de Syntha programmatuur) heeft verstrekt om de volgende redenen. Met dank aan Mark Jansen, Dirkzwager Advocaten

 

7. Allereerst verklaart hij dat het Syntha-programma dat hij (in 1986) ontving van Texcom niet voorzien was van een gebruikersinterface [...] 
De deskundige stelt immers in haar rapport dat van het door haar onderzochte “Syntha-programma” geen executable version gemaakt kon worden, hetgeen betekent dat het niet (via scherm en toetsenbord) gebruikt kon worden. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is de verklaring van [appellant] op dit punt dus onjuist, althans onbegrijpelijk. In dit verband wijst het hof er op dat [appellant] in de stukken, waar uitvoerig over de authenticiteit van het door de deskundige onderzochte materiaal is gedebatteerd, niet eerder gesteld heeft dat de deskundige over een Syntha-programma met een gebruikerinterface heeft beschikt.

8. Voorts verklaart [appellant] dat hij nooit een backgrndmodule heeft ontvangen,(...) [appellant] stelt in de processtukken ook zelf dat het Synthapakket gebruik maakte van een hulpprogramma “backgrnd exe” (vergelijk pagina 6 van de memorie van grieven). Dit valt ook af te leiden uit de akte van 3 december 1986 (productie 1 bij conclusie van eis van [appellant]) waarbij Syntha Compute(r)s “het telexprogramma Syntha met bijbehorende (backgrnd) modules etc., en de auteursrechten” aan Texcom heeft overgedragen. Dat in de verklaring van 3 december 1986 (waarin [appellant] verklaart wat hij van Texcom heeft ontvangen) dit hulpprogramma niet expliciet wordt genoemd is in het licht van het bovenstaande onvoldoende reden om aan te nemen dat hij dit niet heeft ontvangen.

9. Het hof merkt tenslotte op dat [appellant] niets verklaard heeft waaruit de juistheid zou kunnen worden afgeleid dat zijn stelling dat de door Texcom aan de deskundige ter hand gestelde programmatuur een bewerking moet zijn geweest van de Nethercomm programmatuur die [B] (van Texcom) zich in 1987 wederrechtelijk zou hebben toegeëigend, terwijl juist die stelling - voor zover hier van belang - de basis van zijn verweer was.

10. Het hof is derhalve van oordeel dat [appellant] er niet in geslaagd is voormeld vermoeden te ontzenuwen en dat [appellant] inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van Texcom met betrekking tot de programma’s Backgrnd en Macros. In zoverre falen de grieven 4 tot en met 7 derhalve.

Lees het volledige arrest hier 

IT 87

Greentech regelgeving die de sector zelf mag uitschrijven

Voer voor de "hardcore" Greentech specialisten. De Europese Commissie houdt een consultatieronde over de eventuele aampassing van bepaalde uitzonderingen in de RoHS-Richtlijn (richtlijn 2002/95/EG betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur).

De industrie wordt uitgenodigd om op een drietal uitzonderingen in de Richtlijn (over o.a. het gebruik van soldeermetalen in LCD schermen en loodoxide in laserapparatuur) commentaar te geven. Lees het consultatiedocument hier.

IT 86

Oproep aan overheid om te innoveren, opdrachtgeverschap te verbeteren en meer uit te besteden

Het Platform voor de InformatieSamenleving (ECP-EPN) en ICT~Office hebben elk kort commentaar gegeven op de Miljoenennota. ECP-EPN is verheugd dat in de Miljoenennota het belang wordt onderkend van innovatie en de toepassing van technologie, in het bijzonder informatie- en communicatietechnologie, om maatschappelijke vraagstukken zoals de druk op onze concurrentiekracht, een duurzame energievoorziening, de mobiliteit en de roep om een efficiënte overheid, het hoofd te bieden. ICT~Office roept de overheid op beter samen te werken en meer uit te besteden.

 

ICT~Office benadrukt dat de overheid beter moet samenwerken met de ICT-sector en ziet ICT als een essentieel element voor economisch herstel, doordat het innovatie en werkgelegenheid versnelt en voor economische groei zorgt. Door uitbesteding van ICT aan het bedrijfsleven kan de overheid de complexiteit en kosten van haar ICT-dienstverlening beter beheersen. Een succesvolle ICT uitbesteding hangt af van een goede en open relatie. ICT~Offfice vindt dat er extra aandacht nodig is voor goed opdrachtgeverschap en er moet een focus zijn op de juiste motieven voor uitbesteding.
ICT-Office zal de Tweede Kamer daarom vragen in haar behandeling van de Begroting 2011 de mogelijkheid van het uitbesteden van dienstverlening te betrekken bij haar discussie over het verminderen van het aantal ambtenaren.

Ook ECP-EPN ziet een verband tussen de toepassing van ICT en productiviteitsgroei en zegt dat Nederland ondanks hoge lonen toch kan concurreren vooral dankzij een innovatief bedrijfsleven. ECP-EPN is positief over het publiekprivaat programma en verwacht in het kader van duurzaamheid, die zonder toepassing van ICT niet zal worden kunnen bereikt, dat investeringen zullen leiden tot innovatieve bedrijvigheid.
ECP-EPN heeft aanbevelingen gedaan om maatschappelijke problemen op te lossen. Ze meent dat door de inzet van ICT de zorgkostenstijging verlaagd kan worden en de mobiliteit kan worden bevorderd. In het bijzonder door ‘het nieuwe werken’ te bevorderen, kan veel maatschappelijk voordeel behaald worden, wat , wederom, alleen mogelijk is met de toepassing van ICT.

Lees de reactie van ICT~Office hier en van ECP-EPN hier.

IT 85

ISO richtlijn voor Outsourcing wordt een feit

In samenwerking tussen Platform Outsourcing Nederland en NEN is een NEN normcommissie ingesteld die het initiatief heeft genomen voor het ontwikkelen van een wereldwijd erkende ISO-richtlijn voor outsourcing. Het Nederlandse voorstel zal de basis vormen waarop een nationale en internationale werkgroep de richtlijn gaat uitwerken, die vervolgens wereldwijd zal worden geadopteerd.

De tekst van het volledige persbericht:

"Een normcommissie heeft het initiatief genomen voor het ontwikkelen van een wereldwijd erkende ISO-richtlijn voor outsourcing. Deze wordt internationaal door de ISO landen ondersteund. Dat betekent dat een werkgroep de richtlijn gaat uitwerken.
Het Nederlandse voorstel zal de basis vormen waarop een nationale en internationale werkgroep de richtlijn gaat uitwerken, die vervolgens wereldwijd zal worden geadopteerd.

Klantorganisaties krijgen met deze richtlijn zicht op wat er moet worden geregeld om outsourcing goed te kunnen regisseren en op welke wijze het traject van outsourcing volgens best practices kan verlopen. Leveranciers krijgen door deze richtlijn duidelijkheid over wat zij moeten hebben geregeld om outsourcing bij hun klanten te kunnen leveren, maar ook wat zij van hun klanten kunnen verwachten. De richtlijn levert daarmee een belangrijke bijdrage in de professionalisering van outsourcing naar een externe partij. De richtlijn heeft betrekking op alle domeinen van outsourcing, dus zowel ICT, als Facility Management, HRM en andere vormen van dienstverlening.

Straks kan met behulp van de ISO-richtlijn voor outsourcing beter kennis worden uitgewisseld, verzameld en overgedragen. Dat is het grote voordeel wat behaald wordt door invoering van deze richtlijn. Daarmee wordt de richtlijn niet alleen interessant voor opdrachtgevers en leveranciers, maar ook voor adviseurs, juristen, onderzoekers en studenten.

De internationale ISO vergadering over dit onderwerp zal in november 2010 in Nederland plaatsvinden. De ontwikkeling van de richtlijn is nog in de beginfase. De normcommissie staat nu nog open voor nieuwe belanghebbenden om deel te nemen aan het schrijven van de richtlijn.

Meer informatie
Voor meer informatie over de richtlijn en deelname aan de normcommissie kunt u contact opnemen met Frank Willems van Hanze University Groningen, voorzitter van de Nederlandse normcommissie; via e-mail c.b.m.willems@pl.hanze.nl, of telefonisch: (033) 46 777 42 Tim Kniep van NEN, Secretaris van de normcommissie; via e-mail, tim.kniep@nen.nl, of telefonisch: Tim Kniep, telefoon (015) 2 690 100."

Het orginele persbericht is hier te vinden.