Voorbeeld voor beheersregels archief
Altijd handig om een voorbeeld bij de hand te hebben voor een regeling voor archiefbeheer. Volgens de Archiefwet moeten overheidsorganisaties beschikken over beheersregels waarin de verantwoordelijkheden van hun archiefbeheer zijn vastgelegd. Bij OPTA zijn deze beheersregels vastgelegd in de Beheersregeling document- en archiefbeheer 2010 dat op 27 september 2010 is gepubliceerd. Deze regeling kan natuurlijk ook een goede inspiratiebron zijn in een commerciële setting.
In deze nieuwe versie zijn de verantwoordelijkheden voor de decentrale archieven van OPTA en verwijzingen naar gewijzigde regelgeving geactualiseerd. Nieuwe versies van de beheersregeling moeten ook worden gepubliceerd in de Staatscourant.
Lees het oorspronkelijke bericht hier.
Het document vindt u hier.
Brinkers is terecht
De klassieker der klassiekers is terecht. Zowel Tina van der Linden (Universiteit Utrecht) als Wouter Dammers (SOLV) wezen ons naar de prachtige site Internetrechtspraak van de Universiteit van Utrecht. Tina van der Linden, die mede verantwoordelijk is voor die website, gaf toestemming voor directe plaatsing op ITenRecht.nl, waarvoor veel dank. Hopelijk volgt er in de toekomst meer, zodat ITenRecht.nl nog completer wordt.
De Hof uitspraak vindt u hier: Gerechtshof 's-Gravenhage 14 maart 1984. Zie de nu al klassiek geworden r.o. 15:
"Het Hof stelt voorop dat het voor de beoordeling van de vraag of door Bronner wanprestatie is gepleegd beslissend is of het advies [...] al of niet voldeed aan de mate van zorgvuldigheid en deskundigheid die van een redelijk handelend en bekwaam automatiseringsdeskundige geëist mag worden."
De latere HR uitspraak vindt u hier: HR 16 april 1986. Zoals Tycho de Graaf (Nauta Dutilh, Universiteit Leiden) terecht opmerkt in voetnoot 12 van zijn boek Exoneraties in (ICT-)contracten tussen professionele partijen, bekrachtigt de HR weliswaar het arrest van het Hof, maar laat de HR, bij gebreke van een daarop betrekking hebbend cassatiemiddel, zich niet uit over de juistheid van deze maatstaf. Algemeen wordt door IT-juristen (en rechterlijke colleges) aangenomen dat de door het Hof geformuleerde maatstaf een juiste maatstaf is.
Software in de markt zetten mislukt
Gerechtshof 's-Gravenhage 12 januari 2010, 105.005.825/01 (LJN: BK9370). Kraan en Duolink zijn overeengekomen dat Kraan bepaalde software zal ontwikkelen en op de markt zal zetten. Dat mislukt. De vraag is dan ook of Kraan zich voldoende heeft ingespannen. Het Hof overweegt dat Kraan vooralsnog voldoende heeft aangevoerd om aan te tonen dat zij voldoende heeft ondernomen, maar laat Duolink toe tegenbewijs te leveren.
Kraan heeft onder meer betoogd:
"[5] d. Ondanks de vele kosten en inspanningen die Kraan voor de ontwikkeling, marketing en verkoop
van BouwVision heeft gedaan, is het haar niet gelukt om van BouwVision een succes te maken. Dit is
Duolink eerder ook niet gelukt en Cane later evenmin. Naast de door Duolink voorgestelde getuigen
[getuige 5], [getuige 3] en [getuige 4] kunnen deze inspanningen worden bevestigd door [S] en [B], die
eveneens inhoudelijk betrokken zijn geweest bij de inspanningen van Kraan bij de verdere
ontwikkeling en het in de markt zetten van BouwVision."
Het Hof overweegt:
"9. Na de voorgaande rechtsoverwegingen is bij de verdere beoordeling van het geschil nog slechts de
vraag van belang of Kraan niet of onvoldoende heeft voldaan aan haar verplichting om BouwVision in
combinatie met de Navision programmatuur verder te ontwikkelen en in de markt te zetten. In dit
verband heeft Kraan onder meer diverse schriftelijke stukken overgelegd en naar voren gebracht dat
uit de schriftelijke verklaringen van [getuige 4] en [getuige 3] blijkt dat Kraan aanzienlijke inspanningen
heeft verricht en kosten heeft gemaakt om BouwVision verder te ontwikkelen en in de markt te zetten
en dat het aanbod van Duolink om het van haar verlangde bewijs bij te brengen door het horen van de
door haar voorgestelde vijf getuigen te vaag is en als onvoldoende gespecificeerd dient te worden
gepasseerd.
10 Aan de door Kraan in het geding gebrachte schriftelijke verklaringen van [getuige 4] en [getuige 3]
en de door haar en Duolink in het geding gebrachte schriftelijke bewijsstukken, zoals enkele
Kraankranten uit 2003, 2004 en 2005, de brochure Kraan Business Solutions ten behoeve van onder
meer de stand van Kraan op de (tweejaarlijkse) Internationale Bouwbeurs 2005 in de Jaarbeurs te
Utrecht (in eerste aanleg) en de overeenkomsten met Best Practice Marketing van 19 april 2004 en
met Computervak van 28 mei 2004 (in hoger beroep), kan zonder meer het vermoeden worden
ontleend dat Kraan ook in dit opzicht aan haar verplichtingen uit de overeenkomst jegens Duolink
heeft voldaan, mede gelet op de beleidsvrijheid in het kader van een verantwoorde bedrijfsvoering die
haar hierbij toekomt. Nu Duolink deze verklaringen echter gemotiveerd heeft betwist en enkele
vraagtekens heeft geplaatst bij de overeenkomsten met Best Practice Marketing en Computervak,
dient Duolink in de gelegenheid te worden gesteld om dit vermoeden te ontzenuwen door het horen
van de door haar voorgestelde personen als getuigen."
Lees de uitspraak hier.
Een laptop met klantgegevens
Rechtbank Zwolle , 16 juni 2010. Kort geding over oneerlijke concurrentie met gebruikmaking van een laptop met klantgegevens. Schadevorderingen en concurrentieverbod afgewezen. De stellingen over het gebruik van emailadressen waren niet met stukken onderbouwd en de gevorderde laptop was al teruggegeven.
Lees het vonnis hier.
Een hulpprogramma “backgrnd exe”
Procederen over software uit 1986 in 2010. Tegenbewijs na tussenvonnis. Een korte selectie uit enkele overwegingen. Gerechtshof 's-Gravenhage , 29 juni 2010, LJN: BN8145
6. [Appellant] heeft zichzelf als getuige voorgebracht. Hij heeft verklaard dat de programmatuur die hij in 1986 van Texcom heeft gekregen niet dezelfde kan zijn geweest als de programmatuur die Texcom aan de deskundige (als zijnde de Syntha programmatuur) heeft verstrekt om de volgende redenen. Met dank aan Mark Jansen, Dirkzwager Advocaten
7. Allereerst verklaart hij dat het Syntha-programma dat hij (in 1986) ontving van Texcom niet voorzien was van een gebruikersinterface [...]
De deskundige stelt immers in haar rapport dat van het door haar onderzochte “Syntha-programma” geen executable version gemaakt kon worden, hetgeen betekent dat het niet (via scherm en toetsenbord) gebruikt kon worden. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is de verklaring van [appellant] op dit punt dus onjuist, althans onbegrijpelijk. In dit verband wijst het hof er op dat [appellant] in de stukken, waar uitvoerig over de authenticiteit van het door de deskundige onderzochte materiaal is gedebatteerd, niet eerder gesteld heeft dat de deskundige over een Syntha-programma met een gebruikerinterface heeft beschikt.
8. Voorts verklaart [appellant] dat hij nooit een backgrndmodule heeft ontvangen,(...) [appellant] stelt in de processtukken ook zelf dat het Synthapakket gebruik maakte van een hulpprogramma “backgrnd exe” (vergelijk pagina 6 van de memorie van grieven). Dit valt ook af te leiden uit de akte van 3 december 1986 (productie 1 bij conclusie van eis van [appellant]) waarbij Syntha Compute(r)s “het telexprogramma Syntha met bijbehorende (backgrnd) modules etc., en de auteursrechten” aan Texcom heeft overgedragen. Dat in de verklaring van 3 december 1986 (waarin [appellant] verklaart wat hij van Texcom heeft ontvangen) dit hulpprogramma niet expliciet wordt genoemd is in het licht van het bovenstaande onvoldoende reden om aan te nemen dat hij dit niet heeft ontvangen.
9. Het hof merkt tenslotte op dat [appellant] niets verklaard heeft waaruit de juistheid zou kunnen worden afgeleid dat zijn stelling dat de door Texcom aan de deskundige ter hand gestelde programmatuur een bewerking moet zijn geweest van de Nethercomm programmatuur die [B] (van Texcom) zich in 1987 wederrechtelijk zou hebben toegeëigend, terwijl juist die stelling - voor zover hier van belang - de basis van zijn verweer was.
10. Het hof is derhalve van oordeel dat [appellant] er niet in geslaagd is voormeld vermoeden te ontzenuwen en dat [appellant] inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten van Texcom met betrekking tot de programma’s Backgrnd en Macros. In zoverre falen de grieven 4 tot en met 7 derhalve.
Lees het volledige arrest hier
Greentech regelgeving die de sector zelf mag uitschrijven
Voer voor de "hardcore" Greentech specialisten. De Europese Commissie houdt een consultatieronde over de eventuele aampassing van bepaalde uitzonderingen in de RoHS-Richtlijn (richtlijn 2002/95/EG betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur).
De industrie wordt uitgenodigd om op een drietal uitzonderingen in de Richtlijn (over o.a. het gebruik van soldeermetalen in LCD schermen en loodoxide in laserapparatuur) commentaar te geven. Lees het consultatiedocument hier.
Oproep aan overheid om te innoveren, opdrachtgeverschap te verbeteren en meer uit te besteden
Het Platform voor de InformatieSamenleving (ECP-EPN) en ICT~Office hebben elk kort commentaar gegeven op de Miljoenennota. ECP-EPN is verheugd dat in de Miljoenennota het belang wordt onderkend van innovatie en de toepassing van technologie, in het bijzonder informatie- en communicatietechnologie, om maatschappelijke vraagstukken zoals de druk op onze concurrentiekracht, een duurzame energievoorziening, de mobiliteit en de roep om een efficiënte overheid, het hoofd te bieden. ICT~Office roept de overheid op beter samen te werken en meer uit te besteden.
ICT~Office benadrukt dat de overheid beter moet samenwerken met de ICT-sector en ziet ICT als een essentieel element voor economisch herstel, doordat het innovatie en werkgelegenheid versnelt en voor economische groei zorgt. Door uitbesteding van ICT aan het bedrijfsleven kan de overheid de complexiteit en kosten van haar ICT-dienstverlening beter beheersen. Een succesvolle ICT uitbesteding hangt af van een goede en open relatie. ICT~Offfice vindt dat er extra aandacht nodig is voor goed opdrachtgeverschap en er moet een focus zijn op de juiste motieven voor uitbesteding.
ICT-Office zal de Tweede Kamer daarom vragen in haar behandeling van de Begroting 2011 de mogelijkheid van het uitbesteden van dienstverlening te betrekken bij haar discussie over het verminderen van het aantal ambtenaren.
Ook ECP-EPN ziet een verband tussen de toepassing van ICT en productiviteitsgroei en zegt dat Nederland ondanks hoge lonen toch kan concurreren vooral dankzij een innovatief bedrijfsleven. ECP-EPN is positief over het publiekprivaat programma en verwacht in het kader van duurzaamheid, die zonder toepassing van ICT niet zal worden kunnen bereikt, dat investeringen zullen leiden tot innovatieve bedrijvigheid.
ECP-EPN heeft aanbevelingen gedaan om maatschappelijke problemen op te lossen. Ze meent dat door de inzet van ICT de zorgkostenstijging verlaagd kan worden en de mobiliteit kan worden bevorderd. In het bijzonder door ‘het nieuwe werken’ te bevorderen, kan veel maatschappelijk voordeel behaald worden, wat , wederom, alleen mogelijk is met de toepassing van ICT.
Lees de reactie van ICT~Office hier en van ECP-EPN hier.
ISO richtlijn voor Outsourcing wordt een feit
In samenwerking tussen Platform Outsourcing Nederland en NEN is een NEN normcommissie ingesteld die het initiatief heeft genomen voor het ontwikkelen van een wereldwijd erkende ISO-richtlijn voor outsourcing. Het Nederlandse voorstel zal de basis vormen waarop een nationale en internationale werkgroep de richtlijn gaat uitwerken, die vervolgens wereldwijd zal worden geadopteerd.
De tekst van het volledige persbericht:
"Een normcommissie heeft het initiatief genomen voor het ontwikkelen van een wereldwijd erkende ISO-richtlijn voor outsourcing. Deze wordt internationaal door de ISO landen ondersteund. Dat betekent dat een werkgroep de richtlijn gaat uitwerken.
Het Nederlandse voorstel zal de basis vormen waarop een nationale en internationale werkgroep de richtlijn gaat uitwerken, die vervolgens wereldwijd zal worden geadopteerd.
Klantorganisaties krijgen met deze richtlijn zicht op wat er moet worden geregeld om outsourcing goed te kunnen regisseren en op welke wijze het traject van outsourcing volgens best practices kan verlopen. Leveranciers krijgen door deze richtlijn duidelijkheid over wat zij moeten hebben geregeld om outsourcing bij hun klanten te kunnen leveren, maar ook wat zij van hun klanten kunnen verwachten. De richtlijn levert daarmee een belangrijke bijdrage in de professionalisering van outsourcing naar een externe partij. De richtlijn heeft betrekking op alle domeinen van outsourcing, dus zowel ICT, als Facility Management, HRM en andere vormen van dienstverlening.
Straks kan met behulp van de ISO-richtlijn voor outsourcing beter kennis worden uitgewisseld, verzameld en overgedragen. Dat is het grote voordeel wat behaald wordt door invoering van deze richtlijn. Daarmee wordt de richtlijn niet alleen interessant voor opdrachtgevers en leveranciers, maar ook voor adviseurs, juristen, onderzoekers en studenten.
De internationale ISO vergadering over dit onderwerp zal in november 2010 in Nederland plaatsvinden. De ontwikkeling van de richtlijn is nog in de beginfase. De normcommissie staat nu nog open voor nieuwe belanghebbenden om deel te nemen aan het schrijven van de richtlijn.
Meer informatie
Voor meer informatie over de richtlijn en deelname aan de normcommissie kunt u contact opnemen met Frank Willems van Hanze University Groningen, voorzitter van de Nederlandse normcommissie; via e-mail c.b.m.willems@pl.hanze.nl, of telefonisch: (033) 46 777 42 Tim Kniep van NEN, Secretaris van de normcommissie; via e-mail, tim.kniep@nen.nl, of telefonisch: Tim Kniep, telefoon (015) 2 690 100."
Het orginele persbericht is hier te vinden.
In verzuim zonder ingebrekestelling
Uit de oude doos. Gerechtshof 's-Hertogenbosch 30 maart 2010 (Cubeware - A-Line), HD 103.000.883 (LJN: BM0119). Gezien de omstandigheden van het geval kan naar redelijkheid en billijkheid een expliciete schriftelijke ingebrekestelling achterwege blijven en komt Cubeware ondanks het ontbreken daarvan in verzuim. Met dank aan Fehmi Kemal Kutluer, Vondst Advocaten.
A-Line, het oude bedrijf van Nina Brink en inmiddels niet meer bestaand, wint een slepende zaak van ERP-leverancier Cubeware.
Ten aanzien van de betekenis van een rapport dat is opgesteld door een door de rechter benoemde deskundige overweegt het Hof:
"19.3 [...] Aan dergelijke rapporten komt in beginsel grote betekenis toe, zodat bezwaren die ertegen worden ingebracht zwaarwegend dienen te zijn. Het hof stelt vast dat tegen het rapport geen zwaarwegende bezwaren zijn ingebracht, zodat het hof het rapport en de conclusies ervan overneemt en tot de zijne maakt."
De conclusies uit het rapport zijn kenbaar uit het tussenarrest van 29 september 2009:
"16.4 De deskundige komt, kort samengevat, tot de volgende bevindingen en conclusies:
Ad 1
"De levering van de programmatuur volgens de overeenkomst van 14 juli 1997, de CubeWare/Oracle versie, heeft nooit plaatsgevonden. (..) Uit de correspondentie A-Line met CubeWare en de rapportage van Ernst&Young blijkt, dat ook in de periode augustus/september 2000 de Cubewa- re/Thouroughbred versie niet volledig voldeed aan de eisen, geformuleerd op 2 maart 2000 en contractueel vastgelegd 15 juni 2000, die daaraan redelijkerwijze gesteld kunnen worden."
Ad 2
"Levering van de CubeWare/Oracle versie heeft nooit plaatsgevonden. De CubeWare/Thorougbred versie is in gebruik genomen, op de volgende data blijkt de Cubewa- re/Thoroughbred versie niet deugdelijke te werken [volgen data en vindplaatsen] (..) Uit de analyse, gebaseerd op de rapportage van Ernst&Young, blijkt op welke onderdelen het werk (Cubeware 1.0) in het najaar van 2000 in elk geval niet deugdelijk is (..)".
Ad 3
"Gebreken in ERP-programmatuur kunnen naar hun aard nagenoeg altijd worden hersteld volgens standaard methoden en technieken. Beperkingen hierbij zijn: tijd benodigd om de gebreken op te lossen, doorlooptijd, geld en expertise bij de leverancier."
Ad 4
"A-Line heeft door de gebreken schade geleden."
Ad 5
De deskundige acht voor de beantwoording van deze vraag medewerking van de rapporteur van Ernst & Young EDP Audit noodzakelijk. Omdat deze daartoe niet bereid is gebleken, kan de deskundige deze vraag niet beantwoorden.
Ad 6
Bij deze vraag herneemt de deskundige de zes stappen die bij een ERP-implementatie steeds gevolgd moeten worden en beschrijft per stap hoe deze bij A-Line - op onvoldoende wijze - zijn uitgevoerd."
Vervolgens komt de vraag op of Cubeware in verzuim is geraakt, omdat geen schriftelijke ingebrekestelling is verstuurd. Terzake overweegt het hof als volgt:
"19.7 Uit de beantwoording van vraag 3 door de deskundige blijkt dat correcte nakoming niet blijvend of tijdelijk
onmogelijk was. In verband met de vraag of Cubeware ondanks het ontbreken van een schriftelijke ingebrekestelling van de kant van A-Line in verzuim is geraakt dienen de volgende omstandigheden in aanmerking genomen te worden. Allereerst is de oorspronkelijke opleverdatum door Cubeware niet in acht genomen. Vervolgens zijn door partijen nadere afspraken gemaakt die twee hoofdpunten bevatten: enerzijds het voortgaan met de implementatie van Cube 1.0 en het inschakelen van een externe deskundige om een oordeel te geven over het gerealiseerde Cube 1.0 in de organisatie waarna - zonodig - nadere afspraken gemaakt zouden worden. Daarmee is de verdere voortgang van de samenwerking tussen partijen mede afhankelijk gemaakt van een positief oordeel van de externe deskundige, Ernst & Young EDP Audit, die evenwel in oktober 2000 geen positief oordeel heeft gegeven. In de tussentijd, met name op 4 augustus 2000, was door A-Line al aan Cubeware aangegeven dat de voortgang zorgen baarde. Toen op 17 oktober 2000 het rapport van Ernst & Young EDP Audit uitkwam, waarover op 20 oktober 2000 door A-Line aan Cubeware werd geschreven, kon A-Line daaruit redelijkerwijze de conclusie trekken dat verder voortgaan op de ingeslagen weg een heilloze onderneming zou zijn en dat niet te verwachten was dat Cubeware de opdracht alsnog binnen afzienbare tijd tot een goed einde zou kunnen brengen. Cubeware heeft zich tegen dit rapport verzet, zowel naar de inhoud als de totstandkoming ervan, maar uit het thans uitgebrachte deskundigenbericht kan niet anders worden afgeleid dan dat Cubeware in de verschillende fasen van de samenwerking (CubeWare/Oracle, CubeWare/Thoroughbred en Cube 1.0) er niet in is geslaagd om een deugdelijk resultaat te bewerkstelligen, zodat A-Line in oktober 2000 terecht de conclusie heeft getrokken dat Cubeware niet alsnog haar verplichtingen uit de overeenkomst zou (kunnen) nakomen. Onder deze omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, kan naar het oordeel van het hof naar redelijkheid en billijkheid een expliciete schriftelijke ingebrekestelling achterwege blijven en komt Cubeware ondanks het ontbreken daarvan in verzuim. Om deze redenen slaagt grief 3 in het incidenteel appel."
U kunt het arrest hier vinden.
Het arrest is al eerder besproken op webwereld.
OV-bedrijven trekken zich niets aan van inzageverzoek persoonsgegevens
Volgens een onderzoeker aan de Universiteit van Leiden, voldoen vier van de zes Openbaar Vervoer bedrijven niet aan een verzoek tot inzage van zijn persoonsgegevens, zo meldde security.nl gisteren. Connexxion, RET, Veolia en GVB zouden niet voldoen aan de Wbp.
Met dank aan Lot Nelissen, Dirkzwager advocaten
Op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (artikel 35) heb je als betrokkene recht om van een bedrijf of instelling te weten welke persoonsgegevens van jou worden verzameld of vastgelegd, wat het doel is van het gebruik van deze gegevens en aan wie de gegevens eventueel zijn verstrekt. Het bedrijf of de instelling (de verantwoordelijke) moet de betrokkene deze gegevens schriftelijk binnen vier weken mee delen. De onderzoeker had op 20 juli 2010 een dergelijk verzoek bij 6 OV-bedrijven ingediend. Slechts 2 bedrijven voldeden aan zijn verzoek, te weten TLS en de NS.
Zo kreeg hij van TLS te weten dat TLS zijn NAW-gegevens, pasfoto, geboortedatum, geslacht, OV chipkaart nummer, gegevens omtrent de kaart, transactiegegevens, gegevens over het gebruik van de kaartservices en klanten en informatieverzoeken vastlegt. Hem bleek dat elk in- en uit-checkmoment wordt vastgelegd met daarbij de plaats en de datum.
De overige vervoersbedrijven reageerden niet of onvoldoende op zijn verzoek. RET gaf aan dat zij geen persoonsgegevens verwerkt terwijl in hun algemene voorwaarden staat dat ze dat wel degelijk doen. Ditzelfde geldt voor Veolia. GVB stuurde wel een brief, maar de bijlage met een overzicht van de gegevens van de onderzoeker ontbrak. Connexxion reageerde helemaal niet op zijn verzoek tot inzage van zijn persoonsgegevens. Deze vier OV-bedrijven voldoen aldus niet aan de Wet bescherming persoonsgegevens. Het College Bescherming Persoonsegevens kan hiervoor een sanctie opleggen, zij zijn immers bevoegd tot het uitdelen van boetes.
Dien je een verzoek als hiervoor beschreven in maar krijg je geen of een onvolledige reactie, dan kun je je wenden tot het College Bescherming Persoonsgegevens. Je kan daar een bemiddelingsverzoek indienen. Het Cbp kan in dat geval helpen inzage in de persoonsgegevens te verkrijgen, of voorlichten hoe om te gaan met een weigering.
Dit bericht is oorspronkelijk verschenen op: https://dirkzwagerieit.nl/2010/09/22/ov-bedrijven-trekken-zich-niets-aan-van-inzageverzoek-persoonsgegevens/