IT 4663
8 november 2024
Uitspraak

Bitcoin kwalificeert niet als geld, terugbetaling in euro niet toewijsbaar

 
IT 4662
8 november 2024
Uitspraak

Broadcom vs. Philips: ontbinding licentieovereenkomst Clarity-software onterecht bevonden

 
IT 4661
8 november 2024
Artikel

Launch Rubicon Impact & Litigation

 
IT 1596

Nieuwe internet onderzoeksgroep: The Interdisciplinary Internet Institute

Met dank aan Stefan Kulk, Universiteit Utrecht. The Interdisciplinary Internet Institute (the iii) bestaat uit een internationale groep onderzoekers die de sociologische, economische en juridische aspecten van het internet onderzoeken. Het is de overtuiging van de onderzoekers dat deze aspecten in samenhang bestudeerd moeten worden om een volledig beeld te krijgen van het sociaaleconomisch leven op internet en de regulering daarvan. De missie van het instituut is daarom om internet-onderzoek uit verschillende disciplines bijeen te brengen en kruisbestuiving tussen de onderzoekers te bevorderen.

Op de website van The Interdisciplinary Internet Institute wordt commentaar gegeven op belangrijke internet-ontwikkelingen, zoals de gelekte “celebrity” foto’s, 3D printen, en de controversiële Google Spain-uitspraak van het Europese Hof. In de toekomst zullen er ook gezamenlijke onderzoeksprojecten worden gepresenteerd.

Vanuit Nederland werken Anna Berlee (Universiteit Maastricht, MEPLI) en Stefan Kulk (Universiteit Utrecht, CIER) mee. De andere oprichters van het instituut zijn: Gabriela Dumancela (Georgetown University, Verenigde Staten), Rehana Harasgama (Universität St.Gallen, Zwitserland), Luke J Heemsbergen (University of Melbourne, Australië), en Melinda Sebastian (Drexel University, Verenigde Staten).

Zie voor meer informatie: https://www.theiii.org , en @internetinst op Twitter.

IT 1595

Deskundigenbenoeming communicatietechnologie

Rechtbank Gelderland 30 juli 2014, IT 1595 (Detron ICT Solutions B.V. tegen B&P Ede B.V.)
Deskundigenbenoeming communicatietechnologie. Tevens worden de te stellen vragen vastgesteld, o.a.: "Hoe beoordeelt u de door B&P geuite klachten over het VCS-systeem, (...)" en "Bent u van mening dat de geconstateerde beeld- en geluidskwaliteit in overeenstemming is met hetgeen in beginsel van een dergelijk systeem mag worden verwacht en bezit het systeem de eigenschappen die voor het normaal gebruik van het onderhavige systeem nodig zijn?".

2.5. De rechtbank acht het niet raadzaam een concurrent van B&P te benoemen voor deze opdracht. Aangezien Strict Consultancy zich op haar website presenteert als een toonaangevend ICT adviesbureau met kernexpertise in communicatietechnologie, heeft de rechtbank bij Strict Consultancy geïnformeerd of zij in staat is en vrij staat deze opdracht uit te voeren. Zij heeft daarop geantwoord dat zij beschikt over een breed en diep scala aan deskundigheden en goed in staat is de gevraagde expertise te leveren. Ook heeft zij bevestigd dat er in het verleden weliswaar contact is geweest met Detron maar dat dit een onafhankelijk onderzoek niet in de weg staat. Detron heeft een keer, net zoals vele andere serieuze marktpartijen, een presentatie verzorgd op een door Strict Consultancy georganiseerde vakbeurs. Zij heeft echter geen zakelijke banden met Detron.

3 De beslissing
De rechtbank
(...)
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:

1. Hoe beoordeelt u de door B&P geuite klachten over het VCS-systeem, te weten:
- dat het beeld vaag is;
- dat het geluid blikkerig is en vertraagd binnenkomt, waardoor een vlotte communicatie onmogelijk is;
- dat de verbinding regelmatig (/te vaak) niet tot stand komt.

2. Bent u van mening dat de geconstateerde beeld- en geluidskwaliteit in overeenstemming is met hetgeen in beginsel van een dergelijk systeem mag worden verwacht en bezit het systeem de eigenschappen die voor het normaal gebruik van het onderhavige systeem nodig zijn?

3. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
IT 1594

Geen sprake van onvoorziene omstandigheden waardoor de overeenkomst tussentijds kan worden opgezegd

Signing PaperworkRechtbank Oost-Brabant 20 augustus 2014, IT 1594 (eiseres tegen gedaagde)
Uitspraak ingezonden door Reinout Rinzema, Ventoux
. Op 22 september 2011 is tussen partijen een ‘Total Service’ overeenkomst tot stand gekomen. De Overeenkomst is aangegaan voor een periode van drie jaar, ingaande 1 oktober 2011. [gedaagde] heeft op grond van de Overeenkomst een licentie verkregen ten aanzien van het gebruik van de programmatuur zoals omschreven in de offerte. [gedaagde] heeft de Overeenkomst per 1 juli 2013 opgezegd. Door gedaagde gestelde tekortkomingen in de nakoming leveren geen - onvoorziene - omstandigheden op waardoor de overeenkomst tussentijds kan worden opgezegd.

 

4.2. Nu [gedaagde] niet bevoegd was tot opzegging van de Overeenkomst heeft haar opzegging niet tot beëindiging van de Overeenkomst geleid. Haar verweer dienaangaande slaagt daarom niet. Daarmee is voldaan aan de voorwaarde waaronder de vordering in reconventie is ingesteld zodat de rechtbank aan beoordeling daarvan toekomt.

4.3. Ter onderbouwing van haar primaire vordering heeft [gedaagde] aangevoerd dat het rechtsgevolg van de op 18 april 2013 gezonden brief moet worden aangemerkt als een buitengerechtelijke ontbinding op termijn. In aanmerking nemende echter dat [gedaagde] uitdrukkelijk heeft gekozen voor opzegging van de Overeenkomst in plaats van voor ontbinding daarvan en dat in die brief van 18 april 2013 enkel de Overeenkomst wordt opgezegd, zonder dat daarbij van ontbinding sprake is, kan deze brief niet worden aangemerkt als een ontbindingsverklaring als bedoeld in artikel 8 van de Overeenkomst. Aan toewijzing van de primaire vordering staat bovendien in de weg dat gesteld noch gebleken is dat er sprake is van een tekortschieten in de nakoming van een wezenlijke verplichting als bedoeld in die bepaling en dat ontbinding op termijn niet mogelijk is.

4.6. De slotsom van het voorgaande is dat de Overeenkomst niet door opzegging en evenmin door ontbinding is geëindigd. In artikel 5 van de Overeenkomst is bepaald dat deze is aangegaan voor een periode van drie jaar en dat zij stilzwijgend telkens automatisch met één jaar wordt verlengd, tenzij [gedaagde] uiterlijk 12 maanden vóór de afloop van de Overeenkomst deze schriftelijk per aangetekend schrijven beëindigt. De brief van [gedaagde] van 18 april 2013 kan als zodanige beëindiging worden gezien zodat de overeenkomst per 1 oktober 2014 eindigt. De in conventie gevorderde verklaring voor recht zal worden toegewezen.
IT 1593

De gestolen naaktfoto’s van Kate Upton, Jennifer Lawrence en tientallen anderen

J. van Groenendaal, De gestolen naaktfoto’s van Kate Upton, Jennifer Lawrence en tientallen anderen, IT 1593
Bijdrage ingezonden door Jurian van Groenendaal, Boekx Advocaten.
Het is even schrikken voor een flink aantal actrices, popsterren en modellen. Een hacker heeft toegang gekregen tot hun iCloud account met daarop persoonlijke foto’s en filmpjes. In deze cloud worden - in beginsel automatisch - kopieën opgeslagen van beelden die met Apple-apparaten zijn gemaakt. En de celebs houden er nogal wat naaktfoto’s en pikante video’s op na. Van onder meer model Kate Upton en actrice Jennifer Lawrence werd dit soort materiaal online gezet. Sommigen ontkenden de authenticiteit van de beelden, maar andere gaven toe dat het om echte foto’s gaat. En er zou nog veel meer gepubliceerd worden. Een lijst met tientallen bekende vrouwen werd gepubliceerd op internetforum 4Chan, waar de hackers hun buit presenteerden.

Voyeurisme
Een schrale troost voor de vrouwen is dat het civielrechtelijk een makkelijke zaak wordt. Het publiceren van foto’s, in de beslotenheid van een privéomgeving genomen, schendt de persoonlijke levenssfeer evident. Al helemaal wanneer er naakt of erotiek in beeld is. Alhoewel het publiek op zichzelf wel informatie mag ontvangen over het privéleven van celebrities, wordt er een grens overschreden wanneer de publicatie niet bijdraagt aan een publiek debat. In de Von Hannover I en II uitspraken heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (“EHRM”) het publieke debat als essentieel criterium aangemerkt in de belangenafweging van grondrechten.1 Het grondrecht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer aan de ene kant en het grondrecht op vrijheid van meningsuiting aan de andere kant. In de Von Hannover II uitspraak is bovendien overwogen dat het louter bevredigen van nieuwsgierigheid geen zwaarwegend belang is. Het gaat natuurlijk om puur voyeurisme wanneer naaktfoto’s worden gestolen en gedeeld. De manier waarop de foto’s zijn verkregen speelt ook een relevante rol. Het is alsof een inbreker door je onderbroekenla gaat, maar dan voor het oog van de hele wereld. Een belangenafweging door de rechter dient onder deze omstandigheden in het voordeel van de celebrities uit te vallen.

Axel Springer en Naomi Campbell
Het openbaar maken van deze naaktfoto’s is in die zin heel anders dan de zaak over een Duitse acteur door Axel Springer.2 De acteur werd voor bezit van cocaïne gearresteerd op een openbaar festival. Dat vond hij ook tot zijn loutere privésfeer behoren. Een dagblad publiceerde over het voorval met de volledige naam van de acteur en zijn foto. Dat was volgens het EHRM toelaatbaar. Zijn bekendheid bij het publiek, de betrouwbaarheid van de feiten (een openbaar aanklager had het voorval bevestigd) en een drugsverleden speelden in de belangenafweging een rol. Naast het feit dat bekende personen ook een voorbeeldfunctie bezitten voor het publiek. Een soortgelijke zaak betrof supermodel Naomi Campbell die werd gefotografeerd buiten een afkickkliniek.3 Het publiceren van de foto’s ging echter te ver volgens het EHRM. Al was het op zichzelf gerechtvaardigd om over het feit dat zij onder behandeling was te berichten. In het oordeel speelde mee dat de met telelens genomen foto’s een negatief effect op haar behandeling zouden kunnen hebben, en ook niets wezenlijks bijdroegen aan de berichtgeving.

Strafbaar
Het stelen van beeldmateriaal uit de cloud en het openbaar maken van dat materiaal heeft ook zeker strafrechtelijke gevolgen. Computervredebreuk, het omzeilen van een beveiliging en het binnendringen van een computer, is een strafbaar feit. Daarvoor zullen de autoriteiten de hackers van de cloud van de celebrities moeten zien te vervolgen. Maar ook al wordt in deze opinie het woord “stelen” herhaaldelijk gebruikt, van diefstal in de zin van het Wetboek van Strafrecht is geen sprake. Dat is relevant voor iedereen die de foto’s overneemt en openbaar maakt. Zij lopen anders het risico zelf vervolgd te worden voor heling. Volgens de Hoge Raad is diefstal van virtuele items uit een game weliswaar te kwalificeren als diefstal, maar daar ging het om virtuele spullen waarover de eigenaar feitelijk de beschikkingsmacht verloor.4 Dat is bij de foto’s niet het geval. Wel kan het openbaar maken van beeldmateriaal waarvan de verkrijger weet dat het door een misdrijf is verkregen, onrechtmatig zijn.5 SBS mocht geen beelden uitzenden van de gestolen digitale camera van (toen nog) prinses Máxima.

Manon Thomas
In Nederland hebben we de zaak Manon Thomas gehad. Naaktfoto’s en een filmpje van Thomas werden gestolen door haar buurman, die toegang had gekregen tot haar computer. Die foto’s werden gedeeld via MSN aan een klein groepje personen en het filmpje werd op Youtube gezet. De strafrechtelijke veroordeling door rechtbank en gerechtshof voor inbreuk op het auteursrecht, werd door de Hoge Raad gecasseerd wegens een vormfout.6 De primair ten laste gelegde computervredebreuk en belediging konden niet bewezen worden. Voor de ad informandum aan de dagvaarding toegevoegde feiten met betrekking tot inbreuk op het auteursrecht, had een nieuwe dagvaarding gemaakt moeten worden. Dat was niet gebeurd waardoor het OM niet ontvankelijk werd verklaard. Wel was Thomas toen al succesvol in het verwijderen van de foto’s en het filmpje van internet. Naast de strafrechtelijke relevantie van het auteursrecht in deze zaak, in de praktijk zeldzaam, kon zij het ook gebruiken voor civielrechtelijke vorderingen tot verwijdering natuurlijk.

Secundaire openbaarmakers
Of de hackers ooit gevonden en vervolgd worden valt zeer te betwijfelen. Wat wel gaat gebeuren is dat er een leger advocaten achter alle websites aangaat die de foto’s hebben overgenomen en openbaar (blijven) maken. Dat geldt natuurlijk ook voor Nederlandse partijen die inhaken op het verspreiden van de foto’s. Zij lopen een risico. Al is het de vraag of de foto’s werkelijk van het internet af te halen zijn. In geval van bekende persoonlijkheden gaat het verspreiden van “verboden” beeldmateriaal zo snel dat het niet meer in te dammen is. Het Britse koningshuis ondernam geen actie tegen foto’s van prins Harry die zich naakt in een hotelkamer in Las Vegas vermaakte met een onbekende dame. Wel werd er een procedure gestart tegen openbaarmaking van foto’s van Kate Middleton die topless aan het zonnen was in de tuin van een vakantiehuis. De Franse rechter verbood publicatie van de foto’s maar deze waren inmiddels al zo ver verspreid dat daar geen actie meer tegen werd genomen. Om praktische redenen hoogstwaarschijnlijk. Het aanspreken van honderden partijen in talloze jurisdicties is geen makkelijke klus.

1 EHRM 7 februari 2012, ECLI:NL:XX:2012:BW0603 (Von Hannover II), EHRM 24 september 2004, zaak 59320/00 (Von Hannover I)
2 EHRM 7 februari 2012, zaak 39954/08, (Springer / Duitsland)
3 EHRM 18 januari 2011, zaak 39401/04, (MGN Limited / Verenigd Koninkrijk)
4 HR 31 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BQ9251 (Runescape)
5 Rb. Amsterdam, 20 april 2005, ECLI:NL:RBAMS:2005:AT4199 (digitale camera Máxima)
6 HR 20 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU8695 (Manon Thomas)

mr. Jurian van Groenendaal is advocaat media en intellectuele eigendom bij Boekx Advocaten in Amsterdam.

IT 1592

Vordering tot overlegging van stukken komt neer op fishing expedition

Rechtbank Gelderland 2 juli 2014, IT 1592 (Rabobank tegen gedaagde)
Incidenteel vonnis. Kredietovereenkomst. Gedaagde was bestuurder van Prignis, een aannemings- en adviesbedrijf op het gebied van bouwkundige brandpreventie. Tussen Prignis en Rabobank bestond een kredietovereenkomst uit hoofde waarvan ten gunste van Rabobank een pandrecht is gevestigd op onder meer debiteurvorderingen van Prignis. Het faillissement van Prignis is in november 2013 wegens gebrek aan baten opgeheven. Rabobank sommeert gedaagde aan zijn borgbetalingsverplichting te voldoen. De door gedaagde ingestelde incidentele vordering tot overlegging van stukken wordt afgewezen. Voor zover gegrond op artikel 22 RV, omdat partijen op grond van dat artikel geen vorderingsrecht toekomt. Eveneens afgewezen voor zover gegrond op artikel 843a RV, omdat sprake is van een zogenaamde fishing expedition.

5.1.
[gedaagde] heeft onder meer gevorderd om Rabobank, op grond van art. 22 Rv, te bevelen de hiervoor onder punt 4.1. weergegeven gegevens te verschaffen. Hieromtrent wordt overwogen dat het slechts aan de rechter is om eventueel in de bodemprocedure op de voet van art. 22 Rv (een van de) partijen te bevelen bepaalde bescheiden over te leggen en niet aan [gedaagde]. Partijen komt op grond van art. 22 Rv geen vorderingsrecht toe. Reeds hierom strandt dit deel van de vordering.

5.8. Naar het oordeel van de rechtbank is van voldoende concreet aangewezen en afgebakende bescheiden met betrekking tot (bijvoorbeeld) bij naam genoemde debiteuren of gespecificeerde vorderingen in dit geval geen sprake. De vordering van [gedaagde] komt er immers op neer dat Rabobank de afschriften van alle stukken die, op welke wijze dan ook, te maken hebben met de door Rabobank aangevangen incasso van de aan haar verpande debiteuren overlegt. Daarmee heeft de vordering van [gedaagde] trekken van een fishing expedition, waarvoor art. 843a Rv nadrukkelijk geen ruimte biedt.
IT 1591

Tweede editie van The International Free and Open Source Software Law Book beschikbaar

Y. Van den Brande, S. Coughlan en T. Jaeger (red.), The International Free and Open Source Software Law Book, Open Source Press GmbH 2014
Met dank aan Wouter Dammers, LAWFOX. Uit het persbericht. Recent is de tweede editie van The International Free and Open Source Software Law Book verschenen bij Open Source Press GmbH. Het boek speelt in op de grote verschillen die tussen de verschillende rechtssystemen in de wereld bestaan in de manier waarop zij Free Software- en Open Source Software (“FOSS”)-licenties behandelen. Door die verschillen kan het voor ICT-leveranciers en -afnemers moeilijk zijn om betrouwbare informatie te verkrijgen over de nationale interpretaties van deze licenties. The International Free and Open Source Software Law Book behandelt deze interpretaties en geeft een duidelijke maar grondige analyse van de juridische aspecten van FOSS. De verschillende hoofdstukken van het boek behandelen de juridische analyses naar het recht van onder andere China, Israël, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten en Nederland.

Deze hoofdstukken zijn geschreven en worden onderhouden door lokale open source experts. Het Nederlandse hoofdstuk van deze editie is verzorgd en up-to-date gemaakt door Wouter Dammers, advocaat bij LAWFOX. Het boek is uitgegeven onder de redactie van Ywein Van den Brande, Shane Coughlan en Till Jaeger.

De publicatie is gericht op advocaten, (bedrijfs-)juristen en academici en positioneert zich als dé internationale referentie voor de juridische aspecten van open source software. Het werk geeft een inleiding tot de bescherming van software, een algemene analyse van FOSS onder lokale wetgeving en een overzicht van de lokale FOSS-zaken voor ieder land. De tweede editie is voorzien van zowel nieuwe als bijgewerkte hoofdstukken.
Het boek is in hardcopyformaat beschikbaar via onder meer Amazon. Een online versie is – onder Creative Commons licentie – beschikbaar gemaakt via www.ifosslawbook.org.

Het boek is hier te bestellen en hier online beschikbaar.

IT 1590

Gevolgen tekortschieten in nakoming werkzaamheden

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 30 april 2014, IT 1590 (X tegen Gemeentes)
Uitspraak ingezonden door Martin Hemmer, AKD advocaten & notarissen. Algemene voorwaarden. De gemeenten hebben gezamenlijk een Europese openbare aanbestedingsprocedure gestart. BV X heeft zich voor de betreffende aanbesteding ingeschreven en heeft hiervoor werkzaamheden verricht. BV X vordert betaling van de facturen. De algemene voorwaarden van de gemeente Roosendaal zijn van toepassing, waaruit blijkt dat BV X tekort is geschoten in de uitvoering van de opdracht. De vorderingen worden afgewezen.

7.4. In de aanbestedingsdocumentatie is bepaald dat onderdeel van de aanbesteding de acceptatie van de algemene voorwaarden van de gemeente Roosendaal is. Gesteld noch gebleken is dat deze voorwaarde is gewijzigd. Indien BVX had willen bewerkstelligen dat haar eigen voorwaarden van toepassing zouden zijn, had zij op grond van artikel 6:225 lid 3 BW de voorwaarden van de gemeente Roosendaal expliciet van de hand moeten wijzen en vervolgens haar eigen voorwaarden van toepassing moeten verklaren. BV X heeft echter volstaan met vermelding n haar offerte d.d. 24 mei 2012 dat op de transacties van BV X naast de voorwaarden van de gemeenten ook haar ICT office voorwaarden van toepassing zijn. Van het expliciet van de hand wijzen is geen sprake. Daarmee  zijn de algemene voorwaarden van de gemeente Roosendaal van toepassing op de overeenkomst tussen partijen. In artikel 25 van die voorwaarden is een regeling opgenomen over niet-nakoming en de gevolgen.

7.5. Vervolgens moet de vraag worden beantwoord of sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de zijde van BV X, die ontbinding rechtvaardigt. Volgens de gemeenten is BV X door het niet verrichten van de restpunten tekortgeschoten in de uitvoering van de opdracht. Zij stelt dat alle restpunten tot de opdracht behoren. De gemeenten verwijzen ter onderbouwing van die stelling naar de relevante bepalingen uit de aanbestedingsdocumentatie. BV X heeft hiertegen uitsluitend het verweer gevoerd dat de aanbestedingsdocumentatie geen onderdeel uitmaakt van de overeenkomst. Zoals hiervoor overwogen is dat verweer onjuist. Nu BV X overigens niet dan wel onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken dat alle nog uit te voeren restpunten tot de opdracht behoren, zal van de juistheid hiervan worden uitgegaan, zij in zoverre tekortgeschoten is in de nakoming.
IT 1588

Blogspot met een andere TLD niet te bereiken

Vzr. Rechtbank Oost-Brabant 15 juli 2014, IT 1588 (Google tegen X)
Uitspraak ingezonden door Remy Chavannes, Brinkhof. Executievonnis. Zie het onderliggende vonnis. Google vordert succesvol het verbod van executiemaatregelen. Nu het vonnis met inachtneming van artikel 55 jo. 54 lid 4 Rv en het Haags Betekeningsverdrag niet is betekend, zijn er geen dwangsommen verbeurd. De voorzieningenrechter voegt toe dat Google inmiddels wel aan de veroordelingen voldoet. Dat twee blogs nog wel toegankelijk zijn via een ander (buitenlands) TLD doet niet af aan het feit dat de twee specifieke (.nl-)adressen waarop het eerdere dictum doelt, verwijderd zijn.

Anders is het wanneer het mogelijk is om via een link op de Nederlandse pagina op de buitenlandse blogspot-versie van een pagina te komen waarvan de inhoud kennelijk onrechtmatig is (geoordeeld) jegens X. Google heeft niet eerder een verwijderingsverzoek ontvangen via het daarvoor bestemde webformulier, deze vordering tot verwijdering is in dit kort geding te voorbarig. Op toekomstige verzoeken van X, mits ingediend via webformulier, dient Google binnen een maand gemotiveerd te reageren.

6.5. Google heeft (...) uitvoerig gemotiveerd dat internetgebruikers die vanuit Nederland een zoekopdracht uitvoeren die een zoekresultaat op het blogspot.com-domein oplevert, automatisch worden doorgeleid naar dezelfde pagain op het blogspot.nl-domein. Volgens Google kan Blogspot alleen worden bereikt op een buitenlandse TLD door internetgebruikers die de zoekopdracht uitvoeren vanuit het betreffende land of indien de gebruiker handmatig het volledige adres van de pagina intoetst. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding aan te nemen dat de stellingen van Google in dit opzicht onjuist zijn. Uitgaande van de juistheid van deze stellingen betekent een en ander dat de kans zeer klein moet worden geacht dat een willekeurige internetgebruiker in Nederland via Google op een blog met een buitenlands TLD uit komt en op deze manier kennis neemt van onrechtmatige berichtgeving met betrekking tot X.
Dit leidt tot de conclusie dat X moet worden geacht onvoldoende belang te hebben bij zijn vordering. Ook indien het belang van X meer aannemelijk was geweest had dit hem voor wat betreft deze kort gedingprocedure weinig opgeleverd, omdat de Nederlandse kort gedingrechter onbevoegd is een oordeel te vellen over de rechtmatigheid van blogs die onder het TLD van een ander land worden bereikt. Een dergelijke kwestie valt onder de rechtsmacht van de (desbetreffende) buitenlandse rechter.

6.4. Anders zijn de gevallen waarin het mogelijk is om via een link op de Nederlandse pagina op de buitenlandse blogspot-versie van een pagina te komen waarvan de inhoud kennelijk onrechtmatig is (geoordeeld) jegens X. In deze gevallen dient geoordeelt te worden dat die Nederlandse pagina vanwege de link onrechtmatig is en moet worden verwijderd. Google heeft dit ook erkend en heeft gesteld dat zij bepaalde 'blogspot.nl'-pagina;s om die reden verwijderd heeft.
IT 1587

Privé-e-mailaccounts mogen worden doorzocht

Vzr. Rechtbank Amsterdam 30 juni 2014, IT 1587 (AquaServa tegen accountantskantoor)
843a Rv-vordering nadat bewijsbeslag is gelegd. Het maatschappelijk belang dat de waarheid in rechte boven tafel komt, weegt zwaarder dan het belang van de accountant bij bescherming van zijn privacy en bij zijn geheimhoudingsverplichting jegens zijn cliënten. De privé e-mailaccounts van (medewerkers van ) de accountant mogen worden doorzocht omdat de accountant erkent dat met gebruikmaking van privé e-mailadressen over zakelijke aangelegenheden is gecorrespondeerd. Ter beperking van de inbreuk op de privacy en de geheimhoudingsverplichting mogen de door DigiJuris gevonden zoekresultaten pas aan eiseressen worden verstrekt nadat een notaris de zoekresultaten heeft doorgenomen en maatregelen heeft getroffen om te voorkomen dat irrelevante informatie bij eiseressen terecht komt.

4.7. Van een fishing expedition is naar het oordeel van de voorzieningenrechter vooralsnog geen sprake. [het accountantskantoor] betwist immers niet dat ook met gebruikmaking van privé e-mailadressen werd gecorrespondeerd over zakelijke aangelegenheden en
e-mails die zijn verstuurd van of naar privé e-mailadressen zijn kennelijk – gelet op het verzet van [het accountantskantoor] daartegen – nog niet aan AquaServa verstrekt. AquaServa heeft dan ook een rechtmatig belang bij het doorzoeken van de beslagen informatie op de in de dagvaarding genoemde zoektermen. Hoewel AquaServa niet exact kan omschrijven welke stukken zij verwacht te vinden aan de hand van deze zoektermen, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldaan aan het wettelijke vereiste dat het moet gaan om ‘bepaalde bescheiden’. De voorzieningenrechter die het verlof voor bewijsbeslag heeft verleend, heeft eerder ook al geoordeeld dat de stukken waarvoor het verlof zou gelden voldoende bepaalbaar zijn.

4.8. Bij het te verrichten onderzoek aan de beslagen informatie mogen ook de privé e-mailaccounts worden betrokken. Hetzelfde geldt voor de interne correspondentie van [het accountantskantoor], voor zover de inhoud daarvan betrekking heeft op de totstandkoming en/of de vaststelling van het dividendbesluit ProCas 2008. Voor zover hiervan het gevolg is dat [het accountantskantoor] haar geheimhoudingsverplichting jegens haar cliënten schendt, geldt dat het belang van [het accountantskantoor] bij geheimhouding in het onderhavige geval en tegen de achtergrond van de genoemde beperkingen, naar het oordeel van de voorzieningenrechter minder zwaar weegt dan het maatschappelijk belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt. Gesteld noch gebleken is dat een behoorlijke rechtsbedeling zonder de gevraagde gegevens kan worden gewaarborgd.

4.9. Om de inbreuk op de geheimhoudingsverplichting en de privacy van (medewerkers en cliënten van) [het accountantskantoor] zoveel mogelijk te beperken, zal worden bepaald dat DigiJuris B.V. de zoekresultaten zal moeten voorleggen aan[de notaris]

IT 1585

Geen belang bij inzage om programmatuur

Hof Amsterdam 19 augustus 2014, IT 1584 (Pearson Assessment and Information B.V. tegen Bär Software B.V.)
Uitspraak ingezonden door Martin Hemmer, AKD. Tussenarrest. Bewijs. Databanken. Pearson geeft psychologische tests uit, waarop - volgens haar - databank- en auteursrechten rusten die door Bär c.s. worden geschonden. De rechtbank ooordeelde dat de gegevens geen bescherming toekomen (IT 1228). Pearson vordert inzage in de in conservatoir bewijsbeslag genomen programmatuur. In hoger beroep staat de vraag naar bescherming vol ter discussie, het hof ziet niet in welk belang Pearson heeft om in dit stadium van het geding inzage te krijgen in de door Bär c.s. gebruikte programmatuur. De beslissing wordt aangehouden.

3.3. De rechtbank heeft aangenomen - en in hoger beroep is niet in geschil - dat Bär c.s. gegevens van Pearson hebben overgenomen en dat het gebruik daarvan, indien auteursrechtelijke bescherming kan worden aangenomen, als inbreukmakend moet worden beschouwd. De rechtbank komt echter in haar eindvonnis tot de conclusie dat aan de overgenomen gegevens (en/of verzamelingen van gegevens) noch op grond van de auteurswet noch op grond van de databankenwet bescherming toekomst en dat er geen sprake is van (bijkomende) omstandigheden die maken dat het gebruik van de gegevens door Bär c.s. als onrechtmatig kan worden gekwalificeerd.

3.4. Nu in hoger beroep de vraag naar de door Pearson ingeroepen (met name auteursrechtelijke) bescherming vol ter discussie staat, ziet het hof niet in welk belang Pearson heeft om in dit stadium van het geding inzage te krijgen in de door Bär c.s. gebruikte programmatuur en bijbehorende documenten. Zulks zal mogelijk anders komen te liggen indien het hof, anders dan de rechtbank, de door Pearson uitgegeven psychologische tests en/of specifieke onderdelen daarvan auteursrechtelijk beschermingswaardig oordeelt en - ondanks de erkenning van Bär c.s. met betrekking tot de ontlening van sommige elementen, zoals de normen uit de handleiding - niet voldoende duidelijk is of Bär c.s. de betrokken specifieke onderdelen hebben overgenomen. Het hof ziet hierin aanleiding om de beslissing op de door Pearson verlangde inzage aan te houden tot het arrest in hoofdzaak.