Geen beroep mogelijk op artikel 5.8 lid 2 Tw (oud)
Hof Den Haag 12 mei 2020, IT 3287; ECLI:NL:GHDHA:2020:1926 (Stichting Maasdelta Groep tegen KPN) Telecomrecht. Maasdelta en de gemeente Maassluis hebben een mantelovereenkomst gesloten waarin is bepaald dat Maasdelta een nieuwe school zou realiseren. Op de grond waarop de school moest worden gerealiseerd stond een verdeelkast van KPN. Tussen KPN en Maasdelta kwam een overeenkomst tot stand op grond waarvan KPN de verdeelkast zou verplaatsen. Maasdelta weigert de factuur van KPN te betalen en beroept zich daarbij op artikel 5.8 lid 2 Tw (oud). In eerste aanleg is Maasdelta veroordeeld tot betaling van de facturen. In het midden kan blijven of artikel 5.8 lid 2 Tw (oud) alleen van toepassing is bij woningbouw (en niet bij de oprichting van een schoolgebouw). Maasdelta komt om twee redenen geen beroep toe op dit artikel. Ten eerste was Maasdelta op het moment van het sluiten van de overeenkomst niet jegens de gemeente ‘gehouden’ om de grond te leveren als bedoeld in artikel 5.8 lid 2 Tw (oud). Daarnaast was de oprichting van het schoolgebouw niet ‘voldoende bepaalbaar’ als bedoeld in deze bepaling. De overeenkomst is derhalve niet tot stand gekomen onder een onjuiste voorstelling van zaken. Het beroep op dwaling faalt. Het bestreden vonnis wordt bekrachtigd.
De Volksbank moet BKR-registratie verwijderen
Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 14 april 2020, IT 3290; ECLI:NL:RBMNE:2020:4486 (Eiseres tegen de Volksbank) Privacyrecht. Eiseres vordert verwijdering van de coderingen in het Centraal Kredietinformatiesysteem (CKI) van het Bureau Kredietregistratie (BKR) door de Volksbank. Eiseres heeft door middel van een betalingsregeling de volledige schuld aan de Volksbank betaald. De registratie duurt nog ongeveer twee jaar. Het persoonlijke belang van eiseres bij verwijdering is dat zij dan een reële kans heeft om een hypothecaire geldlening te verkrijgen voor een woning waarvoor zij al een koopaannemingsovereenkomst heeft gesloten. Er is sprake van bijzondere omstandigheden. De schuld betrof een relatief kleine schuld. De reden dat de schuld is ontstaan, is dat haar vriend toen ernstig depressief was waardoor de aflossing van de schuld op de achtergrond is geraakt. De schuld ontstond dus niet omdat eiseres een gat in haar hand had. De conclusie is dat er geen, althans onvoldoende, aanwijzingen zijn dat eiseres moet worden beschermd tegen overkreditering en dat de kredietaanbieders moeten worden beschermd tegen financiële risico’s bij kredietverlening aan eiseres. De vordering van eiseres wordt toegewezen. De Volksbank wordt veroordeeld om de coderingen in het CKI te verwijderen.
Beroep niet-tijdig beslissen is niet-ontvankelijk
Rechtbank Midden-Nederland 15 oktober 2020, IT 3288; ECLI:NL:RBMNE:2020:4442 (Eiser tegen de Autoriteit Persoonsgegevens) Privacyrecht. Eiser heeft een klacht ingediend bij de Autoriteit Persoonsgegevens (hierna: ‘AP’), omdat handelsinformatiebureau Focum zijn persoonsgegevens zonder toestemming heeft verwerkt. Eiser wil gebruikmaken van zijn recht op vergetelheid. Deze klacht is gebaseerd op artikel 77 AVG en moet worden gezien als een verzoek om handhaving. Eiser heeft vervolgens een beroep niet-tijdig beslissen bij de rechtbank ingesteld, omdat volgens hem niet tijdig tot een afronding van de klacht is gekomen. De rechtbank heeft in deze uitspraak vastgesteld wat de verplichtingen zijn van de AP bij de afhandeling van een klacht als bedoeld in artikel 77 AVG. Er is nog geen sprake van niet-tijdig beslissen. Van doorslaggevend belang is dat de afhandeling van de klacht van eiser onderdeel uitmaakt van een groot en complex onderzoek naar datahandel en dat dit onderzoek ook gaat over landsgrensoverschrijdende verwerkingen van persoonsgegevens. De AP heeft eiser verder voldoende op de hoogte gehouden van de afhandeling van zijn klacht. De inhoud en frequentie van de voortgangsberichten zijn in orde. Het beroep tegen het niet-tijdig beslissen is niet-ontvankelijk en de AP is daarom geen dwangsommen verschuldigd.
Onrechtmatige uitlatingen over thuiszorginstelling
Rechtbank Noord-Holland 4 oktober 2017, IEF 19523, IT 3286; ECLI:NL:RBNHO:2017:11722 (Ambachtzorg tegen gedaagden) Onrechtmatige uitlatingen. Ambachtzorg, een kleine thuiszorginstelling, had bij de voorzieningenrechter een kort geding aanhangig gemaakt tegen gedaagden omdat gedaagden stelselmatig en publiekelijk onjuiste, negatieve, smadelijke en lasterlijke informatie zouden hebben gepubliceerd over Ambachtzorg. Omdat de uitlatingen dateerden vlak na het overlijden van de vader van gedaagden, werden de uitingen niet als onrechtmatig beschouwd. Na het vonnis van de voorzieningenrechter hebben gedaagden wederom meerdere uitlatingen gedaan over Ambachtzorg. Daarin suggereerden gedaagden onder meer dat Ambachtzorg een streng verpleegregime heeft tegen de wil van de vader en zich schuldig zou maken aan dwangverpleging en ouderenmishandeling. Geoordeeld wordt dat gedaagden zich meermalen op onrechtmatige wijze hebben uitgelaten over Ambachtzorg. Het is voldoende aannemelijk geworden dat gedaagden hiermee de eer en goede naam van Ambachtzorg hebben aangetast. Gedaagden moeten de onrechtmatige uitlatingen op internet over Ambachtzorg staken, op straffe van een dwangsom.
Gemeente had aanleg glasvezelnetwerk beter moeten onderzoeken
Vzr. Rechtbank Rotterdam 21 oktober 2020, IT 3285; ECLI:NL:RBROT:2020:9443 (Primevest/T-Mobile tegen gemeente Den Haag) De voorzieningenrechter heeft uitspraak gedaan in een procedure tussen Primevest/T-Mobile (verzoeksters) en het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag (verweerder) over het besluit van verweerder om instemming te verlenen aan Netwerk Exploitatiemaatschappij (NEM) om voor KPN een glasvezelnetwerk uit te rollen in het Regentessenkwartier in Den Haag. De voorzieningenrechter komt tot het voorlopig oordeel dat verweerder weliswaar verplicht is de aanleg van een nieuw openbaar glasvezelnetwerk te gedogen, maar dat hij beter had moeten onderzoeken welke gevolgen de aanleg van een glasvezelnetwerk door NEM (bovenop het eerder door Primevest aangelegde glasvezelnetwerk) heeft voor de ondergrondse ordening. Verweerder had verzoeksters ook vooraf gelegenheid moeten geven op dit punt hun zienswijze te geven.
Uitspraak ingezonden door Sandra Koloc, Koloc Advocatuur.
Dwaling bij koop tweedehands licenties
Ktr. Rechtbank Gelderland 7 oktober 2020, IT 3284; 8483730 CV 20-1529 (Willemsen ICT tegen Beat IT) Koop Licenties. Dwaling. Willemsen ICT houdt zich bezig met ICT-dienstverlening voor bedrijven. Beat It exploiteert een webshop waarop software wordt aangeboden. Willemsen ICT heeft bij Beat It 70 Microsoft licenties gekocht voor een totaalbedrag van € 19.940,80. Uiteindelijk blijkt dat Beat IT tweedehands softwarelicenties heeft geleverd. Willemsen ICT vordert vernietiging van de overeenkomst en terugbetaling van het door Willemsen ICT betaalde bedrag aan licenties. Aan de vorderingen legt Willemsen ICT ten grondslag dat zij heeft gedwaald bij het aangaan van de overeenkomst. Partijen twisten over de vraag of Willemsen ICT ten tijde van de koop van de licenties een onjuiste voorstelling van zaken had met betrekking tot de staat daarvan. Willemsen ICT mocht er in beginsel van uitgaan dat zij nieuwe licenties kreeg aangeboden. Anders dan Beat It betoogt, is het verschil van 10% tussen de verkoopprijs en de nieuwprijs van de licenties niet dusdanig dat Willemsen ICT daaruit moest afleiden dat het om gebruikte producten ging. De mededelingsplicht gaat boven een onderzoeksplicht. Het beroep op dwaling slaagt. De vordering tot vernietiging van de overeenkomst en tot terugbetaling van de koopsom wordt derhalve toegewezen.
Levering tweedehands laptop met illegale software
Hof ’s-Hertogenbosch 6 oktober 2020, IEF 19512, IT 3283; ECLI:NL:GHSHE:2020:3075 (Illegale software) Conformiteit. Tussenarrest. Geïntimeerde heeft appellant gevraagd om aan hem een tweedehands laptop te leveren met een bepaald softwareprogramma. Appellant heeft de laptop met het softwareprogramma geleverd. Op enig moment ontvangt geïntimeerde de mededeling van de advocaat van het softwarebedrijf dat hij niet de benodigde licentie heeft en daarmee inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van het softwarebedrijf. Volgens geïntimeerde is appellant tekortgeschoten in de nakoming de verbintenis uit de overeenkomst om een laptop te leveren met een legale versie van het softwareprogramma, met schade tot gevolg. In het bestreden vonnis heeft de kantonrechter de vorderingen van geïntimeerde grotendeels toegewezen. Appellant gaat in hoger beroep. Als de levering van een legale versie van het softwareprogramma niet is overeengekomen, komt het gebruik van de illegale versie van het softwareprogramma voor risico van geïntimeerde zelf. Er is namelijk geen goede reden om aan te nemen dat geïntimeerde redelijkerwijs mocht verwachten dat het een legale versie van een dergelijk kostbaar programma betrof, als dat niet was overeengekomen. Geïntimeerde wordt toegelaten tot het leveren van bewijs. Elke verdere beslissing wordt aangehouden.
Jurisprudentielunch Octrooirecht
De jaarlijkse update van octrooirechtspraak van Willem Hoyng en Bart van den Broek vindt plaats op woensdag 2 december! We gaan online, dus geen reistijd deze keer! Schuif aan en in drie uur tijd bent u weer volledig op de hoogte van alle recente en relevante jurisprudentie.
Eerste Hulp Bij Opnamen
Producer rakenDra Smit geeft voorlichting over muziekproducties. Dus over zaken als opnametechniek, rechten, contractvormen, exploitatie etc. Leden van de Ntb/vakgroep Muziek en de VCTN kunnen hem benaderen met al hun vragen op dit gebied.
We krijgen de laatste tijd veel vragen over livestreaming. Livestreaming is door de coronacrisis zeer populair geworden onder musici en artiesten. Er zijn enorm veel mogelijkheden. Het varieert van simpele chat-livestreams op YouTube met alleen een laptop tot aan liveconcerten met een grote muzikale bezetting en uitgebreide technische faciliteiten. Dit verhaal gaat echter niet over de techniek van streaming maar over waar je op moet letten in de contracten met de diverse partijen. De checklist hieronder is niet uitputtend en niet in volgorde van belangrijkheid.
Lees verder.
Dit artikel verscheen eerder in Muziekwereld 3-2020.
Uitspraak ingezonden door Arnout Groen, Hofhuis Alkema Groen.
De thuiskopietarieven van 2003-2015 waren onjuist
Rechtbank Den Haag 30 september 2020, IEF 19504, IT 3281; ECLI:NL:RBDHA:2020:10057 (Stobi c.s. tegen de Staat en Stichting de Thuiskopie) Thuiskopieheffing. Vervolg op het tussenvonnis van 13 februari 2019 [IEF 18234]. Deze procedure gaat over de Nederlandse thuiskopieregeling in een tijdvak van 12 jaar. Na een uitvoerig onderzoek van over en weer in het geding gebrachte rapporten luidt de conclusie dat het thuiskopiëren in Nederland afneemt. De schade voor rechthebbenden in de jaren 2013-2015 is afgenomen van € 24 miljoen tot € 18 miljoen. Tegen de achtergrond van het afnemende kopieergedrag en de vastgestelde schade is een totaal beoogd incassobedrag van rond de € 40 miljoen te hoog. Thuiskopie wordt veroordeeld de onverschuldigd betaalde bedragen terug te betalen. Het gaat om meer dan 40% van hetgeen er ooit aan Stichting De Thuiskopie betaald is.