Filter
  • Datum
  • Dossier
  • Instantie
zoeken

Dossiers

 
 
4.663 artikelen gevonden
IT 2626

Verdachte wordt veroordeeld tot 3 jaar cel voor hacken, identiteitsfraude en bezit van kinderporno

Rechtbank 8 aug 2018, IT 2626; ECLI:NL:RBAMS:2018:5745 https://itenrecht.nl/artikelen/verdachte-wordt-veroordeeld-tot-3-jaar-cel-voor-hacken-identiteitsfraude-en-bezit-van-kinderporno

Rechtbank Amsterdam 8 augustus 2018, IT 2626; ECLI:NL:RBAMS:2018:5745. Computervredebreuk. Identiteitsfraude. Kinderpornografie. De verdachte wordt onder andere verdacht van medeplegen van vernieling van computergegevens, computervredebreuk, identiteitsfraude en het bezit van kinderporno. Er is onder andere een computer, vier filmcamera's, iPhone en een USB-stick in beslag genomen. Daaruit is gebleken dat hij e-mails heeft verstuurd met het doel om zich voor te doen als fotograaf waarop hij hoopte dat de aangeefster pikante foto's zou sturen. Daarnaast is in de woning een groot aantal digitale gegevensdragers in beslag genomen. Op zijn computer, twee harde schijven en een aantal CD’s en DVD’s is kinderporno grafisch materiaal aangetroffen. Nu er in totaal meer dan 130.000 kinderporno grafische bestanden zijn aangetroffen54, acht de rechtbank niet aannemelijk dat deze bestanden slechts ‘bijvangst’ waren, waarvan verdachte niet op de hoogte was. Op de computer van verdachte is informatie aangetroffen met betrekking tot inloggen en downloaden van gegevens van 524 iCloudaccounts. Hierbij is het softwareprogramma Elcomsoft Phone Breaker gevonden. Wanneer het e-mailadres van een slachtoffer hierin voorkomt is er daadwerkelijk op de iCloud van het slachtoffer ingelogd. Met behulp van dit softwareprogramma zijn gegevens uit de iCloud van aangeefsters gedownload. De verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden.

 

IT 2624

Werknemers hebben recht op inzage van eigen personeelsdossier

Rechtbank 25 jul 2018, IT 2624; ECLI:NL:RBMNE:2018:3624 (Eiseres tegen gedaagde), https://itenrecht.nl/artikelen/werknemers-hebben-recht-op-inzage-van-eigen-personeelsdossier

Rechtbank Midden-Nederland 25 augustus 2018, IEF 17941; IT 2624; ECLI:NL:RBMNE:2018:3624 (Werknemer tegen werkgever) Inzage personeelsdossier. Persoonsgegevens. AVG. De werknemer, die op 11 februari 2002 in dienst is getreden, heeft zich op 5 maart 2018 ziekgemeld. Nog geen twee maanden later informeerde de werkgever hem dat hij de auto en telefoon die hij heeft gekregen, op grond van zijn arbeidsovereenkomst dient terug te geven. De werkgever heeft de auto dringend nodig en de werknemer heeft deze, vanwege zijn arbeidsongeschiktheid, niet meer nodig voor zijn werkzaamheden, aldus de werkgever. Dit heeft de werknemer niet gedaan, waarop de werkgever de kosten voor het huren van een vervangende auto heeft ingehouden op het salaris. Werknemer vordert onder andere afgifte van zijn volledige personeelsdossier. Ook als het personeelsdossier door de werkgever niet geautomatiseerd wordt verwerkt, is de rechter van oordeel dat een personeelsdossier meerdere kenmerken bevat die zodanig met elkaar samenhangen dat al die gegevens naar de werknemer zijn te herleiden. Het personeelsdossier is in dat geval aan te merken als bestand in de zin van de AVG. De vordering wordt toegewezen.

IT 2621

Conclusie AG: Unierecht staat niet in de weg aan Sloveense wetgeving over toegang tot overheidsinformatie

5 sep 2018, IT 2621; (NKBM tegen Slovenie), https://itenrecht.nl/artikelen/conclusie-ag-unierecht-staat-niet-in-de-weg-aan-sloveense-wetgeving-over-toegang-tot-overheidsinform

Conclusie AG HvJ EU 5 september 2018, IEF 17929; IT 2621; IEFbe 2722; C‑215/17 (NKBM tegen Slovenie) Auteursrecht. NKBM is een Sloveense bank. Een journaliste heeft die bank verzocht om toegang tot een lijst met bepaalde informatie over overeenkomsten die de NKBM had gesloten met consultancyfirma’s, advocatenkantoren en bedrijven die diensten van intellectuele aard verrichten. Dat verzoek werd ingediend krachtens de Sloveense regels over toegang tot documenten. Ten tijde van het verzoek was de Republiek Slovenië meerderheidsaandeelhouder van de NKBM. De Staat had de bank ook geherkapitaliseerd. Daarom was de nationale wettelijke regeling over toegang tot documenten op dat moment van toepassing op de bank en kennelijk had de door de journaliste opgevraagde informatie volgens het nationale recht moeten worden verstrekt. De NKBM weigerde het verzoek van de journaliste in te willigen. De journaliste diende tegen die weigering een klacht in bij de Sloveense toezichthouder op de informatie. De toezichthouder stelde de journaliste in het gelijk en beval de NKBM om de opgevraagde gegevens aan de journaliste te verstrekken. De NKBM stelde beroep in tegen die beslissing, maar dit werd door de rechtbank van eerste aanleg verworpen. De NKBM stelde vervolgens cassatieberoep in betreffende een rechtsvraag. Voor die rechter betoogde de NKBM dat de ZDIJZ (Sloveense wetgeving) inbreuk maakt op de grondwettelijke rechten en dat die wet onverenigbaar is met het Unierecht. De rechter heeft daarover Prejudiciële vragen gesteld. De AG is van mening het Unierecht niet in de weg staat aan de wettelijke regelgeving die in het hoofdgeding aan de orde is.

Conlusie AG:Artikel 1, lid 2, onder c), derde streepje, van richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake het hergebruik van overheidsinformatie, zoals gewijzigd bij richtlijn 2013/37/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot wijziging van richtlijn 2003/98/EG, staat niet in de weg aan een nationale wettelijke regeling zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die – enkel ten aanzien van instellingen die onder een overheersende invloed van de Staat staan – onbeperkte (absolute) toegang toestaat tot bepaalde informatie over overeenkomsten betreffende auteursrecht of consultancy.
Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van verordening (EU) nr. 648/2012, en met name artikel 432, lid 2, daarvan, staat niet in de weg aan een nationale wettelijke regeling zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die een bank die onder de overheersende invloed van een publiekrechtelijk lichaam staat, verplicht bepaalde informatie openbaar te maken over overeenkomsten voor de verlening van consultancydiensten, advocatendiensten en andere diensten van intellectuele aard, zonder dat is voorzien in een uitzondering op die verplichting.
 

 

IT 2625

Uitspraak ingezonden door Anne Bekema, Le Poole Bekema

Staat aansprakelijk voor geleden schade door uitlatingen dat illegaal downloaden in Nederland was toegestaan

Rechtbank 5 sep 2018, IT 2625; ECLI:NL:RBDHA:2018:10645 (Sekam tegen de Staat (NL)), https://itenrecht.nl/artikelen/staat-aansprakelijk-voor-geleden-schade-door-uitlatingen-dat-illegaal-downloaden-in-nederland-was-t

Rechtbank Den Haag 5 september 2018, IEF 17942; IT 2625; ECLI:NL:RBDHA:2018:10645 (SEKAM tegen NL) Onrechtmatige daad. Uit het persbericht: SEKAM is een stichting die de belangen van ruim 1400 film en televisieproducenten behartigt. De Nederlandse Staat heeft zich tien jaar lang op het standpunt gesteld dat downloaden uit illegale bron was toegestaan. Vanaf de implementatie van de auteursrechtrichtlijn in 2004 tot april 2014 heeft de Staat dit standpunt, als enige Europese land, consequent verkondigd. Hierdoor is in Nederland een klimaat ontstaan waarin iedereen er vanuit gaat dat het is toegestaan om voor eigen gebruik, zonder toestemming van en betaling aan de rechthebbenden, een televisieserie of film te downloaden. SEKAM vordert dat Nederland onrechtmatig heeft gehandeld. Het Europese Hof van Justitie heeft in april 2014 in het ACI Adam arrest al duidelijk gemaakt dat dit standpunt en het beleid van de Staat niet in lijn was met de Auteursrechtrichtlijn. Rechtbank Den Haag oordeelt vandaag dat de Staat bovendien aansprakelijk is voor de als gevolg daarvan door film- en televisieproducenten geleden schade.

IT 2623

Computerrecht 2018-4

, IT 2623; https://itenrecht.nl/artikelen/computerrecht-2018-4

160    Bijzondere zorgplichten van IT-leveranciers / p. 193
Een IT-leverancier zal minimaal moeten handelen conform de inspanningen die van een redelijk handelend vakgenoot geëist kunnen worden. Deze vorm van zorgplicht ziet primair op de wijze waarop de overeengekomen diensten worden uitgevoerd. Maar de jurisprudentie en literatuur laten een ontwikkeling zien waarin de inhoud van de zorgplicht veelomvattender wordt. In het bijzonder in de financiële sector is de afgelopen jaren het leerstuk van de bijzondere zorgplicht ontwikkeld. De strekking van die bijzondere zorgplicht is om de klant te beschermen tegen informatiescheefheid, grote risico’s en eigen lichtvaardigheid of gebrek aan inzicht. Dit legt op de leverancier een zwaardere informatie- en waarschuwingsplicht. In deze bijdrage zal worden onderzocht of en zo ja, in hoeverre binnen de IT-sector een vergelijkbare ontwikkeling heeft plaatsgevonden.
P.G. van der Putt & C.A.M. van de Bunt

IT 2622

Hof vraagt om bewijs van bevoegdheid tot nacalculatie van daadwerkelijk gebruik multifunctionele printers

Hof 21 aug 2018, IT 2622; ECLI:NL:GHSHE:2018:3496 https://itenrecht.nl/artikelen/hof-vraagt-om-bewijs-van-bevoegdheid-tot-nacalculatie-van-daadwerkelijk-gebruik-multifunctionele-pri

Hof Den Bosch 21 augustus 2018, IT 2622; ECLI:NL:GHSHE:2018:3496 (Holding tegen verweerder) Bevoegdheid. Nacalculatie. Contractenrecht. De Holding is huur- en onderhoudsovereenkomsten aangegaan met betrekking tot multifunctionele printers (MFP's). Verweerder levert onder andere MFP's. Verweerder en de holding hebben de overeenkomst beëindigd. Verweerder heeft een factuur voor nacalculatie gestuurd van € 109.371,11 maar de Holding betaalt niet. Verweerder vordert bij de rechtbank dat de Holding alsnog betaalt. De rechtbank veroordeeld de Holding tot betaling van € 109.371,11. De Holding stelt dat de nacalculatie over 2013 is inbegrepen in de afkoopssom In hoger beroep vordert de Holding dat ze elkaar finale kwijting hebben verleend ten aanzien van de nacalculatie. De holding heeft er niet gerechtvaardigd op kunnen vertrouwen dat de nacalculatie onder de afkoopsom inbegrepen zou zijn. Dat via e-mail wordt gesproken over finale kwijting is onvoldoende om aan te nemen dat sprake was van finale kwijting in die zin dat ook de nacalculatie over 2013 onder de afkoopsom zou vallen. De Holding heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de door verweerder gestelde bevoegdheid tot nacalculatie en de hoogte daarvan. Het hof laat de verweerder toe te bewijzen dat hij wel bevoegdheid tot nacalculatie heeft op grond van de huur- en onderhoudsovereenkomsten en dat de hoogte van de nacalculatie € 109.371,11 is.

IT 2620

De Volkskrant - Klanten hebben recht op hun persoonlijke gegevens - maar krijgen ze die ook? We testten bekende bedrijven

Laurens Verhagen en Remco Andersen, Klanten hebben recht op hun persoonlijke gegevens - maar krijgen ze die ook? We testten bekende bedrijven, deVolkskrant, 10 augustus 2018, 16:30. De strenge Europese privacywetgeving AVG is nu ruim twee maanden van kracht. Klanten hebben recht op gedetailleerde uitleg over de vergaring, verwerking en deling van hun persoonsgegevens. Krijgen ze die ook? De Volkskrant ging op onderzoek uit.

Weet u het nog? De AVG of, internationaal, de GDPR: de nieuwe privacywetgeving. Aan het begin van de zomer bombardeerde het bedrijfsleven miljoenen consumenten met mailtjes: wij hebben het beste met uw privacy voor, klik hier en accepteer onze nieuwe voorwaarden in het kader van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Deze wet verplicht bedrijven onder meer om klanten te vertellen welke persoonlijke gegevens ze over hen verzamelen, met welk doel, en met wie, hoe en waarom ze die gegevens delen. Lees verder

IT 2619

Centric is niet bevoegd voor een beroep op opschorting vanwege ondeugdelijke prestaties

Hof 31 jul 2018, IT 2619; ECLI:NL:GHARL:2018:7154 (Centric tegen Achtkarspelen), https://itenrecht.nl/artikelen/centric-is-niet-bevoegd-voor-een-beroep-op-opschorting-vanwege-ondeugdelijke-prestaties

Hof Arnhem-Leeuwarden 31 juli 2018, IT 2619; ECLI:NL:GHARL:2018:7154 (Centric tegen Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel) Aanbesteding. Gemeenten Achtkarspelen en Tytsjerksteradiel hebben een Europese aanbestedingsprocedure gehouden voor een overheidsopdracht inzake de levering en implementatie van een ICT applicatielandschap. Op basis daarvan is een overeenkomst gesloten met Centric. Er ontstaat een geschil over de voortgang en deugdelijkheid van de werkzaamheden. De gemeenten schorten hun betalingsverplichtingen op. Centric ontkent tekortschieten en schort werkzaamheden en gebruiksrechten op. De overeenkomst bevat een bepaling over opschorting. De rechtbank wijst de vordering van de gemeenten dat Centric de overeengekomen dienstverlening moet voortzetten toe. Centric gaat hiertegen in beroep en vordert ieder gebruik van hun computerprogrammatuur te staken. Het hof is van oordeel dat een objectieve uitleg van de overeenkomst meebrengt dat Centric niet bevoegd is een beroep op opschorting door de gemeenten vanwege ondeugdelijke prestaties te beantwoorden met een beroep op opschorting van haar eigen verbintenissen, los van de vraag of het beroep op opschorting door de gemeenten in de bodemprocedure juist blijkt te zijn. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.

IT 2618

De VU is in redelijkheid kunnen komen tot de afwijzing van Advitrae voor IT-aanbesteding

Rechtbank 21 jun 2018, IT 2618; ECLI:NL:RBAMS:2018:4373 (Advitrae tegen VU), https://itenrecht.nl/artikelen/de-vu-is-in-redelijkheid-kunnen-komen-tot-de-afwijzing-van-advitrae-voor-it-aanbesteding

Rechtbank Amsterdam 21 juni 2018, IT 2618; ECLI:NL:RBAMS:2018:4373 (Advitrae tegen VU) Aanbestedingsgeschil. Software. De VU heeft een Europese aanbestedingsprocedure georganiseerd van een systeem voor optimale onderwijsplanning. Het gaat om de levering van een roosterapplicatie die een ondersteunende bijdrage kan leveren aan de door VU geformuleerde doelstellingen onderwijslogistiek. Advitrae heeft zich daarvoor ingeschreven. Op 8 maart 2018 heeft de VU laten weten dat de opdracht naar Semestry gaat. Advitrae vindt dat de motivering van dit besluit niet volledig en onbegrijpelijk is. Advitrae vordert om de beslissing over de aanbesteding in te trekken en vraagt om een herbeoordeling. De VU heeft in de toelichting diverse redenen gegeven hoe de toegekende score aan Advitrae tot stand is gekomen. De VU is in redelijkheid kunnen komen tot deze beoordeling. De vordering wordt afgewezen.

IT 2617

HvJ EU: lidstaten moeten collectief beheer merkenrechten erkennen

HvJ EU 7 aug 2018, IT 2617; ECLI:EU:C:2018:639 (SNB-REACT), https://itenrecht.nl/artikelen/hvj-eu-lidstaten-moeten-collectief-beheer-merkenrechten-erkennen

HvJ EU 7 augustus 2018, IEF 17902; IEFbe 2689; IT 2617; ECLI:EU:C:2018:639; Zaak C-521/17 (SNB-REACT) Merkenrecht. Domeinnaamrecht. Beperkingen van de aansprakelijkheid voor een dienstverlener die IP‑adressen verhuurt en registreert waardoor domeinnamen anoniem kunnen worden gebruikt. HvJ EU:

1)      Artikel 4, onder c), van richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten moet aldus worden uitgelegd dat de lidstaten verplicht zijn om een instantie voor de collectieve vertegenwoordiging van merkhouders, zoals de vereniging in het hoofdgeding, de bevoegdheid te verlenen om in eigen naam te verzoeken om de toepassing van de in deze richtlijn vastgestelde rechtsmiddelen teneinde de rechten van deze houders te vrijwaren en om zich in eigen naam tot de rechter te wenden teneinde deze rechten te doen gelden, mits deze instantie naar nationaal recht wordt geacht een rechtstreeks belang te hebben bij de vrijwaring van deze rechten en overeenkomstig dat recht zich daartoe tot de rechter kan wenden, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan.