Gepubliceerd op donderdag 1 november 2018
IT 2665
Rechtbank ||
14 mrt 2018
Rechtbank 14 mrt 2018, IT 2665; ECLI:NL:RBAMS:2018:1555 (Eiser tegen TMG), https://itenrecht.nl/artikelen/metro-columniste-wederom-onrechtmatig-over-seksueel-wangedrag

Metro-columniste wederom onrechtmatig over seksueel wangedrag

Rechtbank Amsterdam 14 maart 2018, IEF 18072; IT 2665; ECLI:NL:RBAMS:2018:1555 (Eiser tegen TMG) Mediarecht. Privacy. Metro-columniste schreef meerdere columns over eiser, die haar aangerand zou hebben. Eiser treedt regelmatig op in de televisieprogramma's "Dit was het nieuws" en "De wereld draait door". De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de geuite beschuldigingen onvoldoende steun vinden in het thans beschikbare feitenmateriaal en gebood TMG de columns en reacties daarop te verwijderen. TMG heeft daaraan voldaan, maar later schreef de Metro-columniste weer een column over seksueel wangedrag door een man. Deze is herleidbaar tot eiser en om deze reden had TMG redactioneel moeten ingrijpen om te voorkomen dat de columniste wederom, en in versterkte mate, op onrechtmatige wijze eiser in slecht daglicht zou plaatsen. De media-uitingen zijn onrechtmatig tegenover eiser zodat het grondrecht van TMG op vrijheid van meningsuiting minder zwaar weegt dan het belang van eiser bij bescherming van zijn eer, goede naam en reputatie. Vorderingen toegewezen.

4.8. In het kortgedingvonnis van 3 augustus 2015 zijn de columns van [naam 1] en [naam 2] van 2015 onrechtmatig geacht. TMG heeft berust in die uitspraak. [naam 1] heeft, voor zover bekend, de kwestie tussen juli 2015 en februari 2017 laten rusten in publieke context en geen aangifte tegen [eiser] gedaan. Evenmin is [eiser] strafrechtelijk vervolgd, laat staan veroordeeld, naar aanleiding van het incident dat zich in 2013 heeft afgespeeld tussen [eiser] en [naam 1] (hierna ook: het incident). De juridische en feitelijke situatie betreffende het incident was in februari 2017 dus hetzelfde als in de zomer van 2015.

Dit heeft TMG er evenwel niet van weerhouden de media-uitingen in 2017 te plaatsen. Het is juist, als aangevoerd door TMG, dat de naam van [eiser] in deze media-uitingen niet wordt genoemd. Dit neemt niet weg dat TMG had moeten begrijpen dat ook deze media-uitingen wederom herleidbaar zouden zijn tot [eiser] . Doorslaggevend hiervoor is het volgende.

De formulering van de in r.o. 2.15 weergegeven inleiding van de column ziet op seksueel wangedrag door een man en vertoont aldus een gelijkenis met de beschuldiging in de column van [naam 1] van [naam titel] . Laatstgenoemde column is door een tweet van [naam 1] van [naam titel] , de column van [naam 2] van [naam titel] en vervolgens door derden gelinkt aan [eiser] , met welke herleiding TMG bekend was. De rechtbank acht, gezien deze tamelijk recente voorgeschiedenis en gelijkenis, de media-uitingen in 2017 herleidbaar tot [eiser] . Deze herleidbaarheid is bovendien aangetoond, aangezien deze media-uitingen vervolgens ook werkelijk zijn herleid tot [eiser] ; in de op deze media-uitingen gevolgde reacties door derden wordt immers verbinding gemaakt met [eiser] in relatie tot de beschuldiging door [naam 1] van [eiser] terzake van seksuele intimidatie. De stelling van TMG dat bekend is dat [naam 1] meerdere keren is lastig gevallen door mannen, doet niet af aan de alertheid die TMG in de gegeven omstandigheden terzake van deze specifieke media-uitingen had moeten opbrengen. Dit geldt temeer nu het enige concrete voorbeeld dat TMG noemt een dubbelgesprek in de Volkskrant van [datum] betreft, terwijl de thans in het geding zijnde column reeds was geplaatst op [datum] .

Deze herleidbaarheid tot [eiser] had voor TMG reden moeten zijn om redactioneel in te grijpen door af te zien van deze media-uitingen en zo te voorkomen dat [naam 1] wederom, en in versterkte mate, op onrechtmatige wijze [eiser] in een slecht daglicht zou plaatsen.

4.9. Onder deze omstandigheden moet worden geoordeeld dat de in r.o. 4.7 weergegeven media-uitingen onrechtmatig zijn tegenover [eiser] zodat het grondrecht van TMG op vrijheid van meningsuiting, minder zwaar weegt dan het belang van [eiser] bij bescherming van zijn eer, goede naam en reputatie. De beperking van de vrijheid van meningsuiting die dit meebrengt is in dit geval gerechtvaardigd en noodzakelijk in een democratische samenleving.