DOSSIERS
Alle dossiers

Privacy  

IT 2964

Klachten omtrent medisch advies arbeidsongeschiktheid falen

Overige instanties 3 dec 2019, IT 2964; (Accountant tegen verzekeringsarts), https://itenrecht.nl/artikelen/klachten-omtrent-medisch-advies-arbeidsongeschiktheid-falen

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 3 december 2019, IT 2964, LS&R 1767; (Accountant tegen verzekeringsarts) Klaagster is accountant en heeft sinds juli 2015 diverse artsen bezocht vanwege maag-, darm-, gewrichts- en spierklachten. Zij was/is werkzaam als zelfstandig ondernemer, maar was arbeidsongeschikt. Om deze reden is er een claim bij haar arbeidsongeschiktheidsverzekeraar ingediend. Die verzekeraar heeft een medisch adviesbureau ingeschakeld voor de medische beoordeling van de arbeidsongeschiktheidsclaim. Verweerder is werkzaam voor dit medisch adviesbureau. Uit het schriftelijke advies, uitgebracht door de verzekeringsarts en zijn collega onder wiens verantwoordelijkheid hij werkte en tegen wie eveneens klachten aanhangig zijn, blijkt dat er volgens verweerder geen aanleiding bestaat om de arbeidsongeschiktheid vanaf de claimdatum niet kan worden vastgesteld. Klaagster heeft vervolgens haar klacht aanhangig gemaakt, inhoudende onder andere dat verweerder een onjuiste rapportage heeft uitgebracht, die gebaseerd is op onjuiste feiten en die verweerder weigert te corrigeren. De verwijten die klaagster verweerder maakt, zijn volgens het college ongegrond. De conclusies die verweerder heeft getrokken, zijn onderbouwd en de gegevens die deze aannames steunen, zijn vermeld in het rapport van het adviesbureau.

IT 2943

Uitspraak ingezonden door Jan Brölmann en Sabina Kloppers, Van Benthem & Keulen.

Verzoek ex artikel 17 AVG tot verwijdering BKR-registraties afgewezen

Rechtbank 21 okt 2019, IT 2943; ECLI:NL:RBZWB:2019:4846 (Verzoeker tegen Achmea en ABN AMRO), https://itenrecht.nl/artikelen/verzoek-ex-artikel-17-avg-tot-verwijdering-bkr-registraties-afgewezen

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 21 oktober 2019, IT 2943; ECLI:NL:RBZWB:2019:4846 (Verzoeker tegen Achmea en ABN AMRO) Beschikking. Afwijzing van verzoek tot verwijdering van negatieve BKR-registraties. Er is alle reden is de negatieve BKR-registratie te handhaven, nu de inbreuk die daarmee wordt gemaakt op de privacy van verzoeker niet onevenredig is in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Voor het eerst is geoordeeld dat de verwerking door de banken noodzakelijk is om te voldoen aan een wettelijke verplichting op grond van artikel 6 lid 1 sub c AVG (en niet een gerechtvaardigd belang ex artikel 6 lid 1 sub f AVG).  Daardoor komt de verzoeker geen beroep toe op het recht op bezwaar (artikel 21 lid 1 AVG) en het recht op vergetelheid (artikel 17 lid 1 AVG).

IT 2938

Uitspraak ingezonden door Stefan Kuipers, Trip Advocaten & Notarissen.

Verwerking persoonsgegevens BKR-registratie is proportioneel en subsidiair

Rechtbank 14 nov 2019, IT 2938; (X tegen ABN AMRO en Rabobank), https://itenrecht.nl/artikelen/verwerking-persoonsgegevens-bkr-registratie-is-proportioneel-en-subsidiair

Rechtbank Noord-Holland 14 november 2019, IT 2938; (X tegen ABN AMRO en Rabobank) Eiser, dhr S, is meerdere kredietovereenkomsten aangegaan met Rabobank en ABN Amro. Vervolgens heeft S achterstanden op de kredieten laten ontstaan en is uiteindelijk gestopt met het betalen van de maandtermijnen van deze kredieten. Ondanks herhaalde sommaties is S niet tot betaling overgegaan. Daarop hebben Rabobank en ABN Amro respectievelijk enkele bijzonderheidscodes geregistreerd in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van het BKR. S wenst in het onderhavige geschil om ABN Amro en Rabobank te bevelen de bijzonderheidscoderingen in het CKI van het BKR te verwijderen. Volgens S hebben ABN Amro en Rabobank de verwijdering van de bijzonderheidscoderingen ten onrechte geweigerd. Dit blijkt in het onderhavige geval echter onjuist: de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de BKR-registratie is gerechtvaardigd, gezien de registratie nodig is om S tegen overkreditering te beschermen en andere kredietinstellingen te waarschuwen. De belangenafweging die bij de beoordeling van het geschil moet worden gemaakt, valt dus uit in het nadeel van S.

IT 2935

Uitspraak ingezonden door Jens van den Brink, Kennedy Van der Laan.

Ziggo hoeft persoonsgegevens niet af te staan aan Dutch Film Works

Hof 5 nov 2019, IT 2935; ECLI:NL:GHARL:2019:9352 (Dutch Film Works tegen Ziggo), https://itenrecht.nl/artikelen/ziggo-hoeft-persoonsgegevens-niet-af-te-staan-aan-dutch-film-works

Hof Arnhem-Leeuwarden 5 november 2019, IEF 18806, IT 2935; ECLI:NL:GHARL:2019:9352 (Dutch Film Works tegen Ziggo) Dutch Film Works is voor de film ‘The Hitman’s Bodyguard’ in Nederland de sub-distribiteur. Tevens is zij gerechtigd om op te treden tegen inbreuken op de intellectuele eigendomsrechten. Dutch Film Works heeft Ziggo verzocht opgave te doen van bepaalde klantgegevens die zijn gekoppeld aan IP-adressen afkomstig van haar klanten. Ziggo antwoordt dat zij de gegevens, voor zover nog beschikbaar, zal bewaren maar dat zij niet vrijwillig tot afgifte van de gegevens zal overgaan. Daartoe voeren zij onder andere aan dat het verzoek te weinig informatie bevat om te concluderen dat, en welke, klanten van Ziggo inbreuk hebben gemaakt op de intellectuele eigendomsrechten. In eerste aanleg is Dutch Film Works in het ongelijk gesteld. Zie de uitspraak van 8 februari 2019, [IT 2712]. Er wordt overgegaan tot een belangenafweging van enerzijds het recht op bescherming van persoonsgegevens en anderzijds de bescherming van het intellectueel eigendomsrecht. Vast komt te staan dat Dutch Film Works onvoldoende transparant is over de gevolgen die haar acties voor de betrokken Ziggo klanten teweeg kan brengen. Hierdoor kan er niet getoetst worden of de voorgenomen maatregelen in redelijke verhouding staan tot het gevolg. Ziggo handelt zodoende niet onrechtmatig door de gevraagde klantgegevens niet af te geven. 

IT 2933

Publicaties op zwarte lijsten artsen en rechters zijn onrechtmatig

Rechtbank 25 okt 2019, IT 2933; ECLI:NL:RBMNE:2019:4954 (OM tegen SIN-NL), https://itenrecht.nl/artikelen/publicaties-op-zwarte-lijsten-artsen-en-rechters-zijn-onrechtmatig

Rechtbank Midden-Nederland 25 oktober 2019, IT 2933; ECLI:NL:RBMNE:2019:4954 (OM tegen SIN-NL.) SIN-NL is een stichting die zich inzet voor de verbetering van de positie van slachtoffers van medische fouten of hun nabestaanden, alsmede voor de patientenveiligheid en kwaliteit van de gezondheidszorg. SIN-NL publiceert op het internet een 'zwarte lijst artsen' en een 'zwarte lijst rechters'. Op de lijsten zijn namen van personen of organisaties binnen de gezondheidszorg en overheid vermeld, die volgens SIN-NL tuchtrechtelijk, strafrechtelijk of anderszins verwijtbaar handelen. Mevrouw A was officier van justitie in een strafzaak waarin X werd vervolgd voor smaad, laster en/of belediging van een neuroloog. Haar naam staat sindsdien op de zwarte lijst van artsen. Bij het artikel is ook een foto van haar geplaatst. Tevens staat haar naam in vier berichten op de zwarte lijst van rechters vermeld. De uitlatingen over mevrouw A zijn onrechtmatig: het zijn ernstige beschuldigingen, die als feitelijk waar worden gepresenteerd, maar die niet kloppen. Daarnaast is op de lijsten de naam van eiser 2 vermeld, een journalist die alleen op de lijst staat, omdat hij bij de publieke omroep werkt. Ook al is dit wél juist, er ontbreekt een duidelijke aanleiding om specifiek over hem te berichten. Hij is met A getrouwd, maar dit is niet reden genoeg om over hem in deze context te berichten. De foto had niet zonder de toestemming van A mogen worden gepubliceerd, waardoor inbreuk is gemaakt op het portretrecht van A. Daarnaast zijn de publicaties volgens het OM in strijd met de AVG, hetgeen niet is tegengesproken door gedaagden.

IT 2934

Uitspraak ingezonden door Lisa Molenaars, Louwers Advocaten.

Waardering op ZorgkaartNederland maakt geen inbreuk

Rechtbank 9 okt 2019, IT 2934; ECLI:NL:RBOVE:2019:3755 (Eiseres tegen Patiëntenfederatie), https://itenrecht.nl/artikelen/waardering-op-zorgkaartnederland-maakt-geen-inbreuk

Rechtbank Overijssel 9 oktober 2019, IT 2934; ECLI:NL:RBOVE:2019:3755 (Eiseres tegen Patiëntenfederatie) De Patiëntenfederatie die onder de naam ZorgkaartNederland haar website exploiteert, vertegenwoordigt verschillende patiëntenorganisaties. Via haar website kunnen patiënten naar zorgverleners, waarvan de gegevens op de site zijn vermeld, zoeken en anoniem waarderingen plaatsen over de zorgverleners. Onder de waarderingen staat dat de tekst dat de redactie een waardering niet op de waarheid kan controleren en dat een waardering de persoonlijke mening van de inzender is. Ook is er een reactiemogelijkheid gegeven voor de zorgaanbieder. Op de site van ZorgkaartNederland is een waardering geplaatst waarbij eiseres op alle onderdelen met een 2 is beoordeeld. Vervolgens heeft eiseres de redactie verzocht om haar naam en alle beoordelingen van ZorgkaartNederland te verwijderen.

IT 2931

Verwijdering van gegevens betalingsachterstanden terecht geweigerd

Rechtbank 1 nov 2019, IT 2931; ECLI:NL:RBOBR:2019:6316 (Eiser tegen Financiële instellingen), https://itenrecht.nl/artikelen/verwijdering-van-gegevens-betalingsachterstanden-terecht-geweigerd

Rechtbank Oost-Brabant 1 november 2019, IT 2931; ECLI:NL:RBOBR:2019:6316 (Eiser tegen Financiële instellingen) Eiser was zelfstandig ondernemer en is in de financiële problemen geraakt. Dit leidde ertoe dat op eiser de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing was. Eiser heeft bij vonnis een schone lei gekregen, waarbij geen enkele uitkering aan de schuldeisers is gedaan. Fideaal, ICS, ABN AMRO, ING, Aegon, Arrow en Santander (hierna: gedaagden) hebben in het CKI van de Stichting BKR bijzonderheidscodes ten aanzien van eiser laten registreren. Eiser heeft vervolgens Coderingvrij verzocht om te bemiddelen bij het verwijderen van de bijzonderheidscodes vanwege de noodzaak van eiser tot aankoop van een woning in Den Haag, hetgeen zonder hypotheek niet mogelijk is. De vordering van eiser tot verwijdering van zijn persoonsgegevens, met name de bijzonderheidscodes, wordt echter afgewezen omdat de belangenafweging die op grond van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit moet worden gemaakt, uitvalt in het nadeel van eiser. De inbreuk op de belangen van eiser bij de verwijdering van zijn gegevens mag niet onevenredig zijn in verhouding tot het met de verwerking te dienen doel. Daarnaast moet worden gekeken of dit doel niet op een andere, voor eiser minder nadelige wijze kan worden verwezenlijkt. Het doel is de bescherming van andere kredietinstellingen en de huidige financiële situatie lijkt minder stabiel dan hij doet voorkomen.

IT 2923

Beschikking verwijderingsverzoek persoonsgegevens ZorgkaartNederland

Rechtbank 9 okt 2019, IT 2923; ECLI:NL:RBOVE:2019:3755 (Eiseres tegen ZorgkaartNederland), https://itenrecht.nl/artikelen/beschikking-verwijderingsverzoek-persoonsgegevens-zorgkaartnederland

Rechtbank Overijssel 9 oktober 2019, IT&R 2923; ECLI:NL:RBOVE:2019:3755 (Eiseres tegen ZorgkaartNederland) AVG. Persoonlijke levenssfeer. Zie vonnis [IT 2913]. Eiseres is medisch specialist in een ziekenhuis. De Patiëntenfederatie vertegenwoordigt patiëntenorganisaties en exploiteert onder de naam ZorgkaartNederland. Via de website kunnen waarderingen geplaatst worden over zorgverleners. Het verzoek ZorgkaartNederland te gebieden de persoonsgegevens van verzoekster te verwijderen en verwijderd te houden is ontvankelijk. ZorgkaartNederland wordt echter niet aangemerkt als zwarte lijst waarvoor een vergunning van de Autoriteit Persoonsgegevens is vereist. Het is geen overheidsinstantie in de zin van artikel 6 lid 1 sub f AVG. Verwerking van de persoonsgegevens is noodzakelijk voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van ZorgkaartNederland. Er is daarom onvoldoende aanleiding het belang van verzoekster te laten prevaleren. Het verzoek wordt afgewezen.

 

IT 2913

Onrechtmatige waardering zorgverlener ZorgkaartNederland

Rechtbank 9 okt 2019, IT 2913; ECLI:NL:RBOVE:2019:3754 (Eiseres tegen ZorgkaartNederland), https://itenrecht.nl/artikelen/onrechtmatige-waardering-zorgverlener-zorgkaartnederland

Rechtbank Overijssel 9 oktober 2019, IT&R 2913 ;ECLI:NL:RBOVE:2019:3754 (Eiseres tegen ZorgkaartNederland) AVG. Eiseres is medisch specialist in een ziekenhuis. De Patiëntenfederatie vertegenwoordigt patiëntenorganisaties en exploiteert onder de naam ZorgkaartNederland. Via de website kunnen waarderingen geplaatst worden over zorgverleners. ZorgkaartNederland hanteert een gedragscode waaraan waarderingen moeten voldoen en de redactie kan ervoor kiezen een waardering niet te plaatsen of te verwijderen. Er is een waardering geplaatst over eiseres op de website. Op elk onderdeel werd zij gewaardeerd met een ‘2’. Eiseres heeft aan ZorgkaartNederland via een mail gevraagd haar naam en alle beoordelingen te verwijderen van de website. ZorgkaartNederland weigert dit te doen. Eiseres vordert onder andere onrechtmatigheid van de verwerking van haar persoonsgegevens op de website, op grond van de AVG. De vordering wordt toegewezen.

IT 2907

'Nieuwe beperking' gerechtvaardigd door voorkoming identiteits- en documentfraude

HvJ EU 3 okt 2019, IT 2907; https://itenrecht.nl/artikelen/nieuwe-beperking-gerechtvaardigd-door-voorkoming-identiteits-en-documentfraude

HvJ EU 3 oktober 2019, IT 2907; IEFbe 2969; ECLI:EU:C:2019:823 (Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen A, B en P)  Namens twee Turkse onderdanen, A en B, zijn aanvragen ingediend inzake een machtiging tot voorlopig verblijf voor het verrichten van arbeid in loondienst dan wel voor gezinshereniging in Nederland. De staatssecretaris heeft de aanvragen ingewilligd onder de voorwaarde dat A en B biometrische gegevens afstaan, met name een opname van gezicht en vingerafdrukken. A en B hebben hieraan meegewerkt en de verzochte machtigingen gekregen. P, de echtgenote van B, is woonachtig in Nederland en heeft zowel de Turkse als Nederlandse nationaliteit. A, B en P hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit (de voorwaarde) van de staatssecretaris.

Een nationale regeling die voorziet in het afnemen, vastleggen en bewaren van biometrische gegevens van onderdanen van derde landen in een centraal bestand vormt een “nieuwe beperking" in de zin van artikel 7 van besluit nr. 2/76 en artikel 13 van besluit nr. 1/80. Een dergelijke beperking is verboden, tenzij de beperking om dwingende reden van algemeen belang gerechtvaardigd is. Aangezien de regeling in kwestie een legitiem doel nastreeft en geschikt is om dat doel te bereiken, rijst de vraag of in het onderhavige geval het afnemen, vastleggen en bewaren van biometrische gegevens onder de 'nieuwe beperking' valt en zo ja, of deze evenredig is aan het nagestreefde doel. Er is wel degelijk sprake van een 'nieuwe beperking'. Deze is echter gerechtvaardigd door het doel document- en identiteitsfraude te voorkomen en te bestrijden.

Prejudiciële antwoorden:

70      Gelet op een en ander moet op de eerste vraag worden geantwoord dat artikel 13 van besluit nr. 1/80 aldus moet worden uitgelegd dat een nationale regeling als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die de afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf aan onderdanen van derde landen, waaronder Turkse onderdanen, afhankelijk stelt van de voorwaarde dat hun biometrische gegevens worden afgenomen, vastgelegd en bewaard in een centraal bestand, een „nieuwe beperking” in de zin van die bepaling vormt. Die beperking wordt echter gerechtvaardigd door het doel om identiteits- en documentfraude te voorkomen en te bestrijden.

[…]

73      In dat verband zij eraan herinnerd dat volgens vaste rechtspraak de rechtvaardiging van een verzoek om een prejudiciële beslissing niet is gelegen in het formuleren van rechtsgeleerde adviezen over algemene of hypothetische vraagstukken, maar in de behoefte aan de werkelijke beslechting van een geschil dat verband houdt met het Unierecht (arrest van 21 december 2016, Tele2 Sverige en Watson e.a., C‑203/15 en C‑698/15, EU:C:2016:970, punt 130 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

74      In casu blijkt uit de verwijzingsbeslissing dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde nationale regeling in wezen bepaalt dat het beschikbaar stellen van biometrische gegevens van onderdanen van derde landen, waaronder Turkse onderdanen, aan derden met het oog op het opsporen en vervolgen van strafbare feiten alleen is toegestaan wanneer het gaat om strafbare feiten waarvoor een maatregel van voorlopige hechtenis kan worden opgelegd, wanneer op zijn minst het vermoeden bestaat dat een onderdaan van een derde land een dergelijk strafbaar feit heeft gepleegd.

75      Uit de verwijzingsbeslissing blijkt echter niet dat A en B ervan verdacht worden een strafbaar feit te hebben gepleegd en dat hun biometrische gegevens aan derden beschikbaar zijn gesteld op grond van artikel 107, leden 5 en 6, van de Vreemdelingenwet. Overigens heeft de Nederlandse regering ter terechtzitting voor het Hof bevestigd dat de biometrische gegevens van A en B niet zijn gebruikt in strafrechtelijke procedures.

76      Derhalve dient de tweede prejudiciële vraag niet-ontvankelijk te worden verklaard.

77      Aangezien de tweede vraag niet-ontvankelijk is verklaard, behoeft de derde vraag niet te worden beantwoord.

Prejudiciële vragen:

31 Daarop heeft de Raad van State de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:

1) a) [Moet] artikel 7 van besluit nr. 2/76 onderscheidenlijk artikel 13 van besluit nr. 1/80 aldus worden uitgelegd dat deze bepalingen zich niet
    verzetten tegen een nationale regeling die voorziet in het algemeen verwerken en bewaren van biometrische gegevens van onderdanen van derde
    landen, waaronder Turkse onderdanen, in een bestand in de zin van artikel 2, aanhef en onder a) en b), van richtlijn [95/46], omdat deze nationale 
    regeling niet verder gaat dan nodig is voor het verwezenlijken van het met deze regeling nagestreefde legitieme doel om identiteits‑ en 
    documentfraude te voorkomen en bestrijden? 

    b) Is daarbij van belang dat de duur van het bewaren van de biometrische gegevens is gekoppeld aan de duur van het legale en/of illegale verblijf 
    van onderdanen van derde landen, waaronder Turkse onderdanen?

2) Moet artikel 7 van besluit nr. 2/76 onderscheidenlijk artikel 13 van besluit nr. 1/80 aldus worden uitgelegd dat een nationale regeling geen beperking in de zin van deze bepalingen vormt, indien het effect van de nationale regeling op de toegang tot de werkgelegenheid, als bedoeld in deze bepalingen, te onzeker en indirect is om te kunnen aannemen dat deze toegang wordt belemmerd?

3)  a) Indien het antwoord op vraag 2 is dat een nationale regeling die het mogelijk maakt de biometrische gegevens van onderdanen van derde 
     landen, waaronder Turkse onderdanen, uit een bestand aan derden beschikbaar te stellen met het oog op voorkomen, opsporen en onderzoeken 
     van – al dan niet terroristische – misdrijven een nieuwe beperking is, moet artikel 52, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 7 en artikel 8 van
     het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dan aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een dergelijke nationale
     regeling?

     b) Is daarbij van belang dat deze onderdaan op het moment dat hij als verdachte van een misdrijf is aangehouden het verblijfsdocument, waarop 
     zijn biometrische gegevens zijn opgeslagen, bij
     zich heeft?”