29 apr 2020
Kopieer citeerwijze ||
Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen A, B en P
Bewaren van biometrische gegevens in vreemdelingenadministratie
RvS 29 april 2020, IT 3110; ECLI:NL:RVS:2020:1168 (Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen A, B en P) Namens twee Turkse onderdanen, A en B, waren aanvragen ingediend inzake een machtiging tot voorlopig verblijf voor het verrichten van arbeid in loondienst dan wel voor gezinshereniging in Nederland. De staatssecretaris had de aanvragen ingewilligd onder de voorwaarde dat A en B biometrische gegevens afstaan, met name een opname van gezicht en vingerafdrukken. A en B hebben hieraan meegewerkt en de verzochte machtigingen gekregen. P, de echtgenote van B, is woonachtig in Nederland en heeft zowel de Turkse als Nederlandse nationaliteit. A, B en P hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit (de voorwaarde) van de staatssecretaris.
Het HvJ EU oordeelde dat een nationale regeling die voorziet in het afnemen, vastleggen en bewaren van biometrische gegevens van onderdanen van derde landen in een centraal bestand vormt een “nieuwe beperking" in de zin van artikel 7 van besluit nr. 2/76 en artikel 13 van besluit nr. 1/80. Een dergelijke beperking is verboden, tenzij de beperking om dwingende reden van algemeen belang gerechtvaardigd is. Aangezien de regeling in kwestie een legitiem doel nastreeft en geschikt is om dat doel te bereiken, rijst de vraag of in het onderhavige geval het afnemen, vastleggen en bewaren van biometrische gegevens onder de 'nieuwe beperking' valt en zo ja, of deze evenredig is aan het nagestreefde doel. Er is wel degelijk sprake van een 'nieuwe beperking'. Deze is echter gerechtvaardigd door het doel document- en identiteitsfraude te voorkomen en te bestrijden. Zie ook [IT 2907].
De RvS stelt daarom dat de vaststelling van nieuwe maatregelen niet geheel verboden is, maar brengt wel mee dat deze maatregelen niet onevenredig en discriminatoir mogen zijn. De rechtbank heeft daarom ten onrechte overwogen dat de verplichting voor Turkse onderdanen om mee te werken aan het afnemen van biometrische gegevens en het verwerken van deze gegevens in een centraal bestand in strijd is met het verbod van discriminatie op grond van nationaliteit. Omdat het aan derden beschikbaar stellen van biometrische gegevens ten behoeve van rechtshandhaving op strafrechtelijk gebied geen nieuwe beperking in de zin van artikel 13 van Besluit nr. 1/80 is, zijn deze bepaling en artikel 9 van de Associatieovereenkomst niet op de vreemdelingen van toepassing. Het beroep van de vreemdelingen op het arrest van 16 december 2008 faalt alleen al daarom.
12.1. Deze overweging leidt tot de volgende twee conclusies.
12.1.1. Als een nationale maatregel een nieuwe beperking als bedoeld in artikel 13 van Besluit nr. 1/80 is en deze beperking is gerechtvaardigd, sluit dat uit dat deze maatregel onevenredig en discriminatoir is.
De rechtbank heeft daarom ten onrechte overwogen dat de verplichting voor Turkse onderdanen om mee te werken aan het afnemen van biometrische gegevens en het verwerken van deze gegevens in een centraal bestand in strijd is met het verbod van discriminatie op grond van nationaliteit.
12.1.2. Omdat het aan derden beschikbaar stellen van biometrische gegevens ten behoeve van rechtshandhaving op strafrechtelijk gebied geen nieuwe beperking in de zin van artikel 13 van Besluit nr. 1/80 is, zijn deze bepaling en artikel 9 van de Associatieovereenkomst niet op de vreemdelingen van toepassing. Het beroep van de vreemdelingen op het arrest van 16 december 2008, Huber, ECLI:EU:C:2008:724, faalt alleen al daarom.