DOSSIERS
Alle dossiers

Auteursrecht  

IT 2595

Prejudicieel gestelde vragen over criteria van 'voorbereidend materiaal' voor de bescherming van computerprogramma's

HvJ EU 3 apr 2018, IT 2595; (Dacom tegen IPM), https://itenrecht.nl/artikelen/prejudicieel-gestelde-vragen-over-criteria-van-voorbereidend-materiaal-voor-de-bescherming-van-compu

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 3 april 2018, IEF 17804; IEFbe 2632; IT 2595; C-313/18 (Dacom tegen IPM) Auteursrecht. Dacom Limited is een Cypriotische vennootschap, waarvan persoon Y in de periode 2007-2011 de enige eigenaar was. IPM Informed Portfolio Management AB (hierna: IPM) is een Zweedse vennootschap die activiteiten uitoefent inzake vermogensbeheer. In 2003 sloten Y en IPM een overeenkomst volgens welke Y een werknemer van IPM zou worden en in de moedermaatschappij van IPM zou investeren. De tewerkstelling ging datzelfde jaar van start en Y werd vervolgens ook een aandeelhouder van de moedermaatschappij. Volgens Dacom eindigde de tewerkstelling van Y in 2004 en leverde Dacom Y’s diensten vanaf dan aan IPM als consultant. IPM betoogde echter dat Y’s tewerkstelling bij IPM ongewijzigd voortging. In de periode waarin Y actief was bij IPM werd een computerprogramma voor vermogensbeheer ontwikkeld. Het geschil betreft de vraag wie aanspraken heeft op (een deel van) de auteursrechten op dat computerprogramma en het voorbereidende ontwerpmateriaal. Dacom is van mening dat zij gedeeld auteursrecht bezit op het computerprogramma, nu Y als consultant betrokken was bij het maken en ontwikkelen van het voorbereidende ontwerpmateriaal voor de software. Dacom vordert daarom een verbod voor IPM om kopieën van de software te maken. Volgens IPM was Y in loondienst en ontwikkelde Y geen voorbereidend materiaal voor de software, waardoor alleen IPM het auteursrecht bezit op het computerprogramma.

Volgens artikel 1, lid 1, van richtlijn 2009/24/EG omvatten door het auteursrecht  beschermde computerprogramma’s ook het voorbereidende materiaal. De bepaling bevat geen definitie van de term voorbereidend materiaal, maar in overweging 7 van de richtlijn wordt uitgelegd dat de term computerprogramma eveneens het desbetreffende voorbereidende ontwerp-materiaal omvat dat tot het vervaardigen van een programma leidt, op voorwaarde dat dit voorbereidende ontwerpmateriaal van dien aard is dat het later tot zulk een programma kan leiden. In een aantal prejudiciële beslissingen heeft het Hof naar de term voorbereidend ontwerpmateriaal verwezen, maar de niet verduidelijkt. De vraag rijst daarom wanneer sprake is van voorbereidend materiaal. Ook rijst de vraag wanneer iemand als een werknemer kan worden beschouwd, nu artikel 2 lid 3 van richtlijn 2009/24/EG bepaalt dat indien een computerprogramma gemaakt is door een werknemer bij de uitoefening van zijn taken of in opdracht van zijn werkgever, de werkgever bij uitsluiting bevoegd is de economische rechten met betrekking tot het programma uit te oefenen. De verwijzende rechter twijfelt of aansluiting kan worden gezocht bij de in de rechtspraak van het Hof bestaande uitlegging van de term werknemer. Daarbij is het de vraag of, wanneer partijen samen houders van een intellectueel-eigendomsrecht zijn, een van de partijen een bevel tot staking in de zin van richtlijn 2004/48/EG aan de andere partij kan richten. De verwijzende rechter gaat daarom over tot het stellen van prejudiciële vragen.

Prejudiciële vragen:

1.1 Aan de hand van welke criteria moet worden vastgesteld of materiaal “voorbereidend materiaal” is in de zin van artikel 1, lid 1, van richtlijn 2009/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s? Kunnen documenten waarin de vereisten worden vastgesteld betreffende de functies die een computerprogramma moet uitvoeren en de resultaten die het programma moet bereiken, bijvoorbeeld de gedetailleerde beschrijving van beleggingsprincipes of risicomodellen voor vermogensbeheer, met inbegrip van wiskundige formules die in het computerprogramma moeten worden toegepast, als dergelijk voorbereidend materiaal worden beschouwd?

1.2 Moet materiaal, om als “voorbereidend materiaal” in de zin van de richtlijn te kunnen worden aangemerkt, zo volledig en gedetailleerd zijn dat de persoon die de eigenlijke code van een computerprogramma schrijft in de praktijk geen eigen keuzes meer hoeft te maken?

1.3 Brengt het exclusieve recht op voorbereidend ontwerpmateriaal in de zin van de richtlijn met zich mee dat het computerprogramma dat het uiteindelijke resultaat van dat voorbereidend materiaal wordt, als een bewerking van het voorbereidende ontwerpmateriaal (artikel 4, lid 1, onder b), van richtlijn

2009/24/EG) en dus met betrekking tot het auteursrecht als een afhankelijk werk moet worden beschouwd, of dat het voorbereidende ontwerpmateriaal en de software als twee verschillende uitdrukkingswijzen van een en hetzelfde werk moeten worden aangemerkt, dan wel dat ze twee onafhankelijke werken vormen?

2.1 Kan een consultant die in dienst is van een andere onderneming maar al een aantal jaren voor dezelfde cliënt werkt en – bij de uitoefening van zijn taken of in opdracht van de cliënt – een computerprogramma heeft gemaakt, als een werknemer [van de cliënt-onderneming] worden beschouwd voor de toepassing van artikel 2, lid 3, van richtlijn 2009/24/EG?

2.2 Op basis van welke criteria moet worden beoordeeld of iemand een werknemer is in de zin van die bepaling?

3.1 Moet artikel 11 van richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten aldus worden uitgelegd dat het ook mogelijk moet zijn om een rechterlijk bevel tot staking te verkrijgen in een situatie waarin de eiser en de partij tegen wie dat bevel is gericht, samen houders van het desbetreffende intellectuele-eigendomsrecht zijn?

3.2 Indien vraag 3.1 bevestigend wordt beantwoord, dient die situatie anders te worden beoordeeld ingeval het exclusieve recht een computerprogramma betreft dat niet wordt gedistribueerd of openbaar gemaakt maar enkel wordt gebruikt in de eigen onderneming van een van de mede-eigenaren?

IT 2590

Uitspraak ingezonden door Léon Dijkman en Geert Theuws, HOYNG ROKH MONEGIER.

Gekraakte versie van software voor toegang tot een module, hoogte schadevergoeding is licentiebedrag voor die module

Rechtbank 20 jun 2018, IT 2590; ECLI:NL:RBZWB:2018:5378 (Siemens tegen Airopack), https://itenrecht.nl/artikelen/gekraakte-versie-van-software-voor-toegang-tot-een-module-hoogte-schadevergoeding-is-licentiebedrag

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 20 juni 2018, IEF17783; IT 2590 (Siemens tegen Airopack Technology Groep) Auteursrecht op software. Schadevergoeding. Een werknemer van ATG installeert een gekraakte versie van Siemens' NX-software op een computer. Siemens vordert in totaal €590.694 aan schadevergoeding. De rechtbank sluit aan bij wat partijen zouden zijn overeengekomen als een licentie was afgenomen en acht het voldoende aannemelijk dat dan enkel de CAD/CAM 3 module zou zijn afgenomen. De schade wordt begroot op €30.182; de rechtbank rekent geen premie voor inbreuk (geen "double damages"). Kosten voor vaststelling van inbreuk worden voor de helft toegewezen (€2.500). Er is geen sprake van onrechtmatig procederen, gelet op recht op toegang tot de rechter, past terughoudendheid bij aannemen van misbruik. Siemens' proces- en beslagkosten worden na matiging op de voet van art. 1019h Rv begroot en toegewezen.

IT 2582

Conclusie AG: Geen vereist vermoeden van aansprakelijkheid voor houder van internetaansluiting bij auteursrechtinbreuk filesharing bij meerdere gezinsleden

HvJ EU 6 jun 2018, IT 2582; ECLI:EU:C:2018:400 (Audioboek Dan Brown; Lübbe tegen Strotzer), https://itenrecht.nl/artikelen/conclusie-ag-geen-vereist-vermoeden-van-aansprakelijkheid-voor-houder-van-internetaansluiting-bij-au

Conclusie AG HvJ EU 6 juni 2018, IEF 17748; IEFbe 2594; IT 2582; ECLI:EU:C:2018:400 ; C‑149/17 (Audioboek Dan Brown; Lübbe tegen Strotzer) Schadevergoeding wegens een via filesharing gepleegde inbreuk op het auteursrecht. Internetaansluiting die toegankelijk is voor gezinsleden van de houder. Uitsluiting van aansprakelijkheid van de houder zonder dat de aard van het gebruik van de aansluiting door het gezinslid hoeft te worden gespecificeerd. Conclusie AG:

Artikel 8, lid 2 [InfoSoc-Richtlijn] en artikel 13, lid 1 [Handhavingsrichtlijn] moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet vereisen dat in het nationale recht van de lidstaten een vermoeden van aansprakelijkheid van de houders van een internetaansluiting wordt ingevoerd voor inbreuken op het auteursrecht die via deze aansluiting zijn begaan. Indien het nationale recht echter in een dergelijk vermoeden voorziet om de bescherming van die rechten te waarborgen, moet het consequent worden toegepast om de doeltreffendheid van die bescherming te waarborgen. Het recht op eerbiediging van het familie- en gezinsleven, dat is neergelegd in artikel 7 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, mag niet aldus worden uitgelegd dat de houders iedere reële mogelijkheid wordt ontnomen om hun in artikel 17, lid 2, van het Handvest van de grondrechten verankerde intellectuele-eigendomsrecht te beschermen.

IT 2573

Uitspraak ingezonden door Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht, AKD.

Project-offertes met AutoCAT-tekeningen auteursrechtelijk beschermd

Rechtbank 23 mei 2018, IT 2573; (Azbil Telstar tegen Medexs), https://itenrecht.nl/artikelen/project-offertes-met-autocat-tekeningen-auteursrechtelijk-beschermd

Rechtbank Midden-Nederland 23 mei 2018, IEF 17737; IT 2573 (Azbil Telstar tegen Medexs) Auteursrecht. Telstar stelt dat Medexs met haar AutoCAD-bestanden voor ziekenhuisprojecten de tekeningen grotendeels zijn gekopieerd. Gelijkenissen zijn geen toeval gezien de detailtekeningen, getallen, benamingen en kleurgebruik. In dit tussenvonnis, na IEF 14659 en IEF15447, stelt de rechtbank vast dat de (onderdelen van) AutoCAD tekeningen en project-offertes van Telstar kwalificeren als auteursrechtelijk beschermde werken, en dat Medexs en G&A inbreuk hebben gemaakt op die werken door de onderdelen te gebruiken in hun eigen tekeningen en offertes. Met de Medewerkers zijn geheimhoudings en/of non-concurrentiebedingen afgesproken. Eén heeft in strijd hiermee gehandeld, een ander in strijd met een Shareholders' agreement. Partijen worden uitgenodigd standpunten toe te lichten over de hoogte van de schade c.q. winstafdracht en de begroting van verbeurde boetes van Medewerkers.

IT 2551

Siemens wordt toegelaten te bewijzen dat illegaal gedownloade software is gebruikt voor opdrachten

Hof 24 apr 2018, IT 2551; ECLI:NL:GHARL:2018:3901 (Siemens tegen Almteq c.s.), https://itenrecht.nl/artikelen/siemens-wordt-toegelaten-te-bewijzen-dat-illegaal-gedownloade-software-is-gebruikt-voor-opdrachten

Hof Arnhem-Leeuwarden 24 april 2018, IEF 17659; IT 2551; ECLI:NL:GHARL:2018:3901 (Siemens tegen Almteq) Zie eerder IEF 14089. Auteursrechtinbreuk op software. Twee vennoten hebben illegaal software van Siemens gedownload. Deze onrechtmatige daad kan aan de vennootschappen worden toegerekend, als de gedragingen in het maatschappelijk verkeer hebben te gelden als gedragingen van de vennootschappen. Daarvan is sprake als de illegaal gedownloade software is gebruikt bij de uitvoering van opdrachten voor deze vennootschappen. Siemens wordt toegelaten tot bewijs van die stelling. Voor de berekening van de forfaitaire vergoeding is niet de licentie voor het volledige pakket bepalend, maar voor die modules die de vennoten daadwerkelijk hebben gebruikt. Daarover wordt Siemens ook toegelaten tot bewijs. Bij de berekening van de opslag op de licentievergoeding wordt niet alleen rekening gehouden met de kosten van onderzoek en opsporing, maar mogelijk ook met de kosten van uitholling van het auteursrecht door de grote schaal waarop inbreuk zou worden gepleegd. Siemens wordt uitgenodigd die stelling verder uit te werken.

IT 2549

Conclusie AG: Foto in werkstuk met bronvermelding op schoolwebsite geen mededeling aan het publiek

HvJ EU 25 apr 2018, IT 2549; ECLI:EU:C:2018:279 (Land Nordrhein-Westfalen tegen Dirk Renckhoff), https://itenrecht.nl/artikelen/conclusie-ag-foto-in-werkstuk-met-bronvermelding-op-schoolwebsite-geen-mededeling-aan-het-publiek

Conclusie AG HvJ EU 25 april 2018, IEF 17655; IEFbe 2559; IT 2549; C‑161/17 ; ECLI:EU:C:2018:279 (Land Nordrhein-Westfalen tegen Dirk Renckhoff) Auteursrecht en naburige rechten in de informatiemaatschappij – Begrip ‚mededeling aan het publiek’ – Beschikbaarstelling op een website van een voor alle internetgebruikers op een andere website toegankelijk beschermd werk, foto van de stad Cordoba – Geval waarin het werk zonder toestemming van de houder van het auteursrecht op een server is gekopieerd. Conclusie:

Het plaatsen op de website van een school, zonder winstoogmerk en met bronvermelding, van een werkstuk dat een voor alle internetgebruikers vrij en kosteloos toegankelijke foto bevat, vormt, wanneer die foto zich reeds zonder waarschuwing betreffende beperkingen op het gebruik ervan op de website van een reismagazine bevond, geen beschikbaarstelling voor het publiek in de zin van artikel 3, lid 1, van [InfoSocRichtlijn].

IT 2529

VS: Googles gebruik van de Java API packages is geen fair use

Overige instanties 28 mrt 2018, IT 2529; (Oracle v. Google), https://itenrecht.nl/artikelen/vs-googles-gebruik-van-de-java-api-packages-is-geen-fair-use

US Court of Appeals for the Federal Circuit, March 27, 2018 (Oracle v. Google) This copyright case returns to us after a second jury trial, this one focusing on the defense of fair use. Oracle America, Inc. (“Oracle”) filed suit against Google Inc. (“Google”)1 in the United States District Court for the Northern District of California, alleging that Google’s unauthorized use of 37 packages of Oracle’s Java application programming interface (“API packages”) in its Android operating system infringed Oracle’s patents and copyrights.

IT 2527

Licentie verleend voor specifiek de Go App en niet voor iedere 'naar aard en functionaliteit gelijksoortige' app

Rechtbank 21 mrt 2018, IT 2527; ECLI:NL:RBDHA:2018:3285 (Mocreate tegen Samsung), https://itenrecht.nl/artikelen/licentie-verleend-voor-specifiek-de-go-app-en-niet-voor-iedere-naar-aard-en-functionaliteit-gelijkso

Rechtbank Den Haag 21 maart 2018, IEF 17595; IT 2527; ECLI:NL:RBDHA:2018:3285 (Mocreate tegen Samsung) Samenwerking. Mocreate heeft de Go App ontwikkeld en ge-rebrand tot Skoep APP. Zij heeft na staken van samenwerking met Samsung, in het nieuws vernomen dat de Upday App zou worden voorgeïnstalleerd op alle nieuwe Samsung toestellen. Uitleg licentieovereenkomst; is sprake van "gelijke" Apps? Er is Mocreate uitsluitend een licentie verleend voor specifiek deze Go App, en niet voor iedere app die naar aard en functionaliteit gelijksoortig is aan de Go App. De Rechtbank verklaart voor recht dat de licentieovereenkomst niet rechtsgeldig is beëindigd. De vordering tot afgifte van de broncode in reconventie wordt afgewezen, omdat Mocreate inmiddels deze heeft verstrekt.

IT 2525

Prejudicieel gestelde vragen over verkoop tweedehands e-books

Rechtbank 28 mrt 2018, IT 2525; ECLI:NL:RBDHA:2018:3455 (NUV tegen Tom Kabinet), https://itenrecht.nl/artikelen/prejudicieel-gestelde-vragen-over-verkoop-tweedehands-e-books

Rechtbank Den Haag 28 maart 2018, IEF 17593; IT 2525; ECLI:NL:RBDHA:2018:3455 (NUV tegen Tom Kabinet) Auteursrecht. Verhandeling tweedehands e-books. Partijen mochten zich nog uitlaten over eerder geformuleerde vragen [IEF 16941] Definitieve prejudiciële vragen aan het HvJEU over uitleg artikel 2, artikel 4 lid 1 en 2 en artikel 5 Auteursrechtrichtlijn [MinbuZa]. Uitleg distributie. Distributierecht uitgeput.

1. Dient artikel 4 lid 1 van de Auteursrechtrichtlijn aldus te worden uitgelegd dat onder “elke vorm van distributie onder het publiek van het origineel van hun werken of kopieën daarvan door verkoop of anderszins” als daar bedoeld mede is te verstaan het op afstand door middel van downloaden voor gebruik voor onbeperkte tijd ter beschikking stellen van e-books (zijnde digitale kopieën van auteursrechtelijk beschermde boeken) tegen een prijs waarmee de houder van het auteursrecht een vergoeding verkrijgt die overeenstemt met de economische waarde van de kopie van het hem toebehorende werk?

IT 2467

Uitspraak ingezonden door Tobias Cohen Jehoram, Vivien Rörsch en Gertjan Harryvan, De Brauw Blackstone Westbroek.

Voorbereidend materiaal dat (al) van dien aard is dat het later kan resulteren in een computerprogramma, wordt door de Softwarerichtlijn beschermd

Hoge Raad 19 jan 2018, IT 2467; ECLI:NL:HR:2018:56 (DCC c.s. tegen Forax), https://itenrecht.nl/artikelen/voorbereidend-materiaal-dat-al-van-dien-aard-is-dat-het-later-kan-resulteren-in-een-computerprogramm

HR 19 januari 2018, IEF 17443; IT 2467; ECLI:NL:HR:2018:56 (Diplomatic Card tegen Forax) Auteursrecht op software. Vereisten voor bescherming van ‘voorbereidend materiaal‘ als bedoeld in art. 1 lid 2 Softwarerichtlijn. Uit punt 7 van de considerans van de Softwarerichtlijn en het arrest SAS/WPL van het HvJEU blijkt dat uitsluitend voorbereidend materiaal dat (al) van dien aard is dat het later kan resulteren in een computerprogramma, door de Softwarerichtlijn wordt beschermd. Functionaliteit niet beschermd, dat zou neerkomen op het monopoliseren van ideeën. Het arrest (IEF 15663) wordt vernietigd en doorverwezen naar het Hof Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing omtrent de proceskostenveroordeling door het Hof.