IT 4863
16 mei 2025
Uitspraak

Vorderingen tot afgifte en inzage bewijsbeslag afgewezen wegens ontbreken spoedeisend en rechtmatig belang

 
IT 4862
16 mei 2025
Uitspraak

Afwijzing herhaald inzageverzoek FSV gegevens terecht, geen nieuwe feiten of omstandigheden vastgesteld

 
IT 4858
15 mei 2025
Uitspraak

Voorzieningenrechter fluit Booking terug na voortijdige beëindiging samenwerking met Zwitserse verhuurder SHA

 
IT 419

Vrijheidsbeeld op het Rode Plein

L. de Gier en J. Kuhlmann, ‘Vrijheidsbeeld op het Rode Plein’, in Automatiseringsgids 11 februari 2011, p. 12-13.

I-Stock / edited by Automatisering Gids, february 2011Met dank aan Louise de Gier en Joost Kuhlmann, De Gier | Stam & Advocaten.

Een BP-logo verandert in een lekkend olievat, het Vrijheidsbeeld op het Rode Plein, het kenteken van een auto onthult direct of de eigenaar lid is van een criminele organisatie. Dat is allemaal mogelijk met augmented-realitytoepassingen. Maar wat zijn de juridische gevolgen van AR?
 
Iedereen herinnert zich de rel die de zogenaamde Bavaria-babes bij het laatste wereldkampioenschap voetbal veroorzaakten. Hoofdsponsor Budweiser van de FIFA kon weer rustig ademhalen nadat de dames het stadion waren uitgezet. Maar wat als de dames en de Bavaria-jurkjes virtueel weer tevoorschijn zouden komen, als men simpelweg een telefoon met camera op de tribune had gericht? Met een augmentedrealitytoepassing (‘AR’) en een smartphone met camera is een dergelijke situatie niet ondenkbaar. AR voegt virtuele informatie toe aan de werkelijkheid. Dergelijke toepassingen hebben grote invloed op de rechten van personen en hebben vele juridische consequenties.
 
Louise de Gier en Joost Kuhlmann bespreken, in een artikel dat werd gepubliceerd in de Automatiseringsgids, onder meer het merkenrecht, het auteursrecht, het privacy- en het internationaal privaatrecht, lees verder hier.

IT 418

Personalia Voorzitter NMa

Persbericht

Chris Fonteijn wordt per 1 juli 2011 benoemd als voorzitter van de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Dat heeft de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie meegedeeld in de ministerraad. De NMa ziet er onder meer op toe dat bedrijven op de vrije markt met elkaar concurreren, en bijvoorbeeld geen afspraken met elkaar maken over prijzen die schadelijk zijn voor consumenten.

Het kabinet besloot eerder dit jaar dat de NMa, de Onafhankelijke Post- en Telecommunicatieautoriteit (OPTA) en de Consumentenautoriteit (CA) met elkaar gaan fuseren. Het is de bedoeling dat Fonteijn bestuursvoorzitter wordt van de nieuwe toezichthouder zodra die fusie een feit is.

Chris Fonteijn (1955) is een jurist met een lange carrière in de advocatuur, waarbij hij zich specialiseerde in energie- en ondernemingsrecht. Hij is sinds 2005 collegevoorzitter van de OPTA. Zijn ervaring bij de OPTA en de kennis die hij zal opdoen als bestuursvoorzitter van de NMa maken hem bij uitstek geschikt om het beste uit de fusie-organisaties te verenigen.

Fonteijn blijft aan het hoofd staan van de OPTA. Hij zal wel een deel van zijn taken overdragen aan de plaatsvervangend voorzitter.

IT 417

Personalia De Gier | Stam

persbericht & IT-advocaat Joost Kuhlmann

Na enige tijd bij De Gier | Stam & Advocaten als paralegal te hebben gewerkt, is Joost Kuhlmann recentelijk bij ons als advocaat in dienst getreden. Joost is niet alleen meester in de rechten, hij is ook afgestudeerd IT-er. Joost ruilt zijn carrière als freelance programmeur en websitebouwer in voor een loopbaan in een toga. Zijn IT-kennis zal hij blijven inzetten, want bij DGS zal hij zich als advocaat toeleggen op het IT-recht. Winnaar internetscriptieprijs 2010.

Meer weten, klik link.

IT 416

Conclusie Diefstal virtueel goed

HR 28 juni 2011, LJN BQ9251 concl. A-G. Hofstee  (Runescape diefstal virtuele goederen)

Eigendomsrechtvraagstuk inzake virtuele 'goederen', literatuurtip: P. Kleve, Juridische iconen van het informatietijdperk, Deventer: Kluwer 2004.

Rechtspraak.nl Conclusie A-G over de vraag of virtuele voorwerpen kunnen worden aangemerkt als een ‘goed’ dat voor diefstal in de zin van art. 310 Sr vatbaar is. Verdachte en medeverdachte nemen slachtoffer mee naar woning medeverdachte en dwingen het slachtoffer na het toepassen van geweld en het bedreigen met geweld zich aan te melden op zijn account in het online-spel RuneScape. Vervolgens hevelen de verdachten een virtueel masker en een virtuele amulet van het slachtoffer over naar hun eigen account. Dit virtueel masker en virtuele amulet kunnen, in het licht van een redelijke wetsuitleg en in het licht van de jurisprudentie van de Hoge Raad, worden begrepen als goederen die voor diefstal vatbaar zijn, nu deze virtuele voorwerpen i) een economische waarde vertegenwoordigen (zowel binnen als buiten het spel), ii) zelfstandig bestaan, iii) overdraagbaar zijn en iv) individualiseerbaar zijn.

29. Bij wijze van intermezzo past hier een korte beschouwing over de interessante wetenschappelijke discussie die aan dat arrest was voorafgegaan en waarvan het strafrechtelijk goedbegrip en de diverse vormen van computercriminaliteit het thema vormden. Het debat ontstond naar aanleiding van het arrest van Hof Arnhem 27 oktober 1983, LJN AC8160, NJ 1984, 80.(50) De verdachte was een systeemanalist-programmeur en had net vóór beëindiging van zijn dienstbetrekking bij een softwarebedrijf onbevoegd op een disc-pack een kopie gemaakt van een softwarepakket. Is deze handeling - het (onbevoegd) kopiëren - als toe-eigening van 'enig goed' in de zin van art. 321 Sr aan te merken? Anders dan de Rechtbank in eerste aanleg, beantwoordde het Hof deze rechtsvraag bevestigend, kort gezegd onder aanhaling van een (aantal van) de door de Hoge Raad in het Elektriciteitsarrest geformuleerde criteria. Vervolgens kwam de vraag op of het Hof hier niet het Elektriciteitsarrest analogisch had toegepast en hoe zijn oordeel zich verhield met de auteursrechtelijke bescherming van computer software (51). [red. accentuering]

Duitsland 41 (...) Het lijkt uitgesloten dat de reikwijdte van § 242 StGB 'diefstal' van een virtueel goed bestrijkt. Deze bepaling ziet immers op fysieke voorwerpen, en een virtueel object is nu eenmaal 'niet-tastbaar'. Bovendien kan naar Duits recht digitale informatie niet worden 'gestolen'.

42. Ligt vervolging ter zake van het bepaalde in § 303a StGB meer voor de hand? Naar berichtgeving van de Augsburger Allgemeine van 17 mei 2011 heeft het Amtsgericht Augsburg de verdachte op grond van deze strafbepaling veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren en een schadevergoeding van € 1000,-. De verdachte had, volgens dit krantenbericht, eerst de wachtwoorden van twee andere deelnemers afgetroggeld en vervolgens de virtuele kleding van hun figuren zich toegeëigend.(84) Omdat het delict van Diebstahl een beweglichen Sache voor ontvreemding vereist, werd de verdachte voor unbefugter Datenveränderung veroordeeld.
51. Het zijn in deze tijdgeest vooral de technologische ontwikkelingen in het betalingsverkeer, de informatietechniek en de communicatiemiddelen die maken dat de rechtspraktijk steeds opnieuw wordt uitgedaagd antwoord te geven op de vraag wat onder 'goed' is te verstaan. In dat opzicht kleurt de materiële invulling van het begrip 'goed' nog altijd bij. Het criterium van de 'redelijke wetsuitleg' maakt mogelijk om een klassieke strafbepaling als diefstal binnen de rechtsontwikkeling functioneel te modelleren naar die ontwikkelingen en de inzichten van de huidige tijd. Daartegen kan, meen ik, redelijkerwijs geen bezwaar bestaan. Ook een historisch pand kan met behoud van de eigen statuur zich heel goed lenen voor een moderne(re) inrichting.
52. Ik kom tot de slotsom dat in de onderhavige zaak zowel het virtueel masker als de virtuele amulet een 'goed' is in de zin van art. 310 Sr, nu (i) de wetsgeschiedenis zich tegen een dergelijke uitleg niet verzet en (ii) aan de hier door de Hoge Raad gestelde criteria is voldaan. Daarbij neem ik (iii) in aanmerking dat deze uitleg van het begrip 'goed' binnen de grens van de toelaatbare interpretatie blijft, mede de rechtspraak van het EHRM op dit punt in ogenschouw genomen.

 

50 Zie ook: Computerrecht 1984 m.nt. Smits. De Hoge Raad heeft over de rechtsvraag niet kunnen oordelen; van een cassatieberoep (in het belang der wet) is het niet gekomen.
51 Zie: NLR, a.w., aant. 4 op art. 310 Sr; H.W.K. Kaspersen en N. Keijzer, (bundel) Computermisdaad en strafrecht; en Groenhuijsen en Wiemans, a.w., p. 81 e.v. Zie ook (al eerder): D.W.F. Verkade, Bescherming van computerprogrammatuur, 1985, p. 102.

 

Lees meer: P.Kleve, Juridische Iconen in het informatietijdperk, Deventer: Kluwer 2008, p. 103 e.v.

IT 415

Opt in voor KvK?

Antwoord Kamervragen Verhoeven over omgang van de Kamer van Koophandel (KvK) met persoonsgegevens Aanhangsel Handelingen II 2010/11, nr. 2951.

Verkoop van contactgegevens door KvK zorgt voor ongevraagde reclamezendingen. De minister antwoord dat men kan opteren voor Non Mailing. Van de nieuwe inschrijvingen kiest 40% daar ook voor. Rond de zomer verwacht de Minister "een meer principiële afweging [te] maken in de openbaarheid, beschikbaarheid en het mogen gebruiken van de gegevens in het handelsregister."

3 Bent u bekend met het feit dat deze verkoop van contactgegevens leidt tot veel ongevraagde reclamezendingen.

Antwoord Iedere onderneming of rechtspersoon die is ingeschreven in het handelsregister kan bij de KvK opteren voor de zogeheten Non Mailing Indicator (NMI). De NMI houdt in dat het de directe of indirecte afnemer van adresgegevens (in bulk) niet is toegestaan reclame-uitingen (per post) toe te zenden aan de betreffende onderneming of rechtspersoon. Bij evidente aanwijzingen dat ongewenste mailing zijn oorsprong vindt in door de KvK verstrekte adressen bestaat de mogelijkheid via klachtenprocedure de KvK daarop opmerkzaam te maken. De KvK beziet vervolgens of binnen de gegeven wettelijke kaders overgegaan kan worden tot het staken van de levering. Voor mailings die langs elektronische weg worden toegezonden, geldt op grond van de Telecomwet het beginsel van opting in.De KvK wijzen sinds medio 2009 bij iedere nieuwe inschrijving op de NMI; inmiddels kiest bij nieuwe inschrijvingen 40% van betrokkenen voor de NMI. Ook reeds bestaande inschrijvingen zijn enkele malen door middel van de Kamerkrant erop geattendeerd. Het is dus aan ingeschrevenen zelf of zij reclame-uitingen (per post) wensen te ontvangen die gebaseerd zijn op levering van adresgegevens door de KvK. Dit sluit uiteraard niet uit dat er ook andere wegen zijn om adressen van ondernemingen of andere organisaties te weten te komen. Correcte naleving van de NMI vormt dus geen absolute garantie tegen het ongewenst ontvangen van reclamezendingen.

4 Wat vindt u van het idee om over te schakelen op opt-out in plaats van opt-in, dat wil zeggen de ‘non mailing indicator’ standaard uitzetten in plaats van standaard op aan? 
5. Denkt u ook dat dit veel meer zou passen voor een publieke organisatie?

Antwoord 4 en 5 De Non Mailing Indicator is in de huidige vorm gebaseerd op het opting out beginsel. Ik begrijp deze vragen daarom aldus dat wordt voorgesteld, in plaats van opting out, over te schakelen op opting in. In de beantwoording van bovengenoemde eerdere vragen (in het bijzonder vraag 5 daarvan) is ingegaan op de overwegingen om het stelsel van opting out te behouden. Ik merk daarbij op dat het gebruik van door de KvK geleverde adresgegevens voor het toezenden van commerciële mailings niet los kan worden gezien van andere toepassingen van dat adressenmateriaal. Ik doel daarbij op andere commerciële toepassingen zoals opname in elektronische telefoonboeken, en op gebruik uit hoofde van de rechtszekerheidsfunctie van het handelsregister. Daarom wil ik op korte termijn een meer principiële afweging maken in de openbaarheid, beschikbaarheid en het mogen gebruiken van de gegevens in het handelsregister. Ik verwacht die afweging rond de zomer bij brief aan uw Kamer te kunnen voorleggen.

IT 414

Water en ICT speerpunt

Advies Topsector Water, Bijlage bij Kamerstukken II 2010/11, 32 637, nr. 14 (Bedrijfslevenbeleid)

Advies Topsector Water (hier): Water verdient het, p. 25 - 26

Water en ICT Speerpunt
Het Nederlandse bedrijfsleven, kennisinstituten en overheden bieden gezamenlijk een breed pallet aan diensten en producten op het gebied van Water en ICT. Bestaande Nederlandse producten betreffen onder andere kennismanagement, visualisatietechnieken, meet- en monitorinstrumentarium, sensortechnologie, ontwerp- of modelleringinstrumenten en zogenoemde Decision Support Systems (DSS). Het leeuwendeel van deze producten is als DSS te typeren. Zij bieden computergestuurde technologische oplossingen ter ondersteuning van de besluitvorming bij complexe problemen. Toepassingsgebieden zijn onder andere te vinden bij het ontwerpen van schepen, het optimaliseren van waterstromen voor de landbouw, het sturen in watersysteem en waterketen en de reductie van overstromingsrisico’s.

De internationale markt voor ICT groeit snel en biedt zeer veel potentie. Het is een domein waarin Nederland
zich onderscheidend kan ontwikkelen. De internationale concurrentiepositie van de Nederlandse kennis en
expertise is sterk. Vooral op het gebied van overstromingstoepassingen en slim meten en monitoren heeft
Nederland een voorsprong in de mondiale markt.

Businesscases
Kenmerkend is de gefragmenteerde ontwikkeling van producten en initiatieven. De doorstroom van nieuwe technologische inzichten naar de markt is langzaam. Er zijn voldoende goede ideeën, maar de koppeling aan vragen uit de markt is beperkt. Om de internationale marktkansen te kunnen benutten bestaat er een sterke behoefte aan systeemintegratie en opschaling van kleine initiatieven. De verbetering van de onderlinge verbinding van veel verschillende individuele producten versnelt de kennis- en productontwikkeling en vergroot de marktkansen aanzienlijk. De voorbeeldcases ‘Floodcontrol 2100’ en de ‘Digitale Delta’ zijn gericht op deze systeemintegratie, opschaling van kleine initiatieven en dus op de verbetering van de marktgang.

‘Digitale Delta’ is een technologische vernieuwing en voorziet in een ‘Open Source Water Systeem’, een distributiekanaal voor Nederland rondom ICT-Water, waar andere organisaties op aan kunnen haken. Kleine specialistische oplossingen worden in staat gesteld om waarde toe te voegen aan de kennisketen en sneller op te schalen. Door de inzet van werkwijzen als cocreatie, crowdsourcing en peer review wordt enerzijds snelle ontwikkeling en innovatie bewerkstelligd en worden anderzijds kosten bespaard. Het initiatief biedt bovendien de gelegenheid om voort te bouwen op bestaande producten en technologie. Zo kan er niet alleen worden gekeken naar nieuwe markten en nieuwe producten, maar ook naar de bestaande markten, producten en diensten: de bestaande ‘Dutch Diamonds’.

Advies
Het Topteam adviseert:
• Rond de voorbeeldcase ‘Digitale Delta’ een team in te stellen, dat samen met de overheid, de voorstellen binnen enkele maanden uitwerkt tot een concrete businesscase, die ook de omvang van financiële ondersteuning uit het bedrijfsleven, de kenniswereld en de overheid inzichtelijk maakt;
• De initiatiefnemers rond de businesscases ‘Smart Levee’ ‘Information Management Systems’ (LIMS), ‘Integrating Sensor Solutions in Flood defence Planning’, ‘Holland Delta’, ‘3Di’, ‘Live dijken’, ‘MoreCashperSplash’, ‘Smart Water Use In Agro’, ‘Hydrocity’, ‘Shore Support’ en ‘Slim sturen in de Waterketen’ uit te nodigen te bezien hoe deze cases concreter vorm kunnen krijgen.

 

4. Een keur aan concrete crossectorale verbindingen
De speerpunten en de businesscases onderbouwen het beeld dat de watersector veel raakvlakken heeft met
andere sectoren. Dit blijkt onder andere uit:
• High tech, o.a. ‘Digitale Delta’, ‘Deep sea mining’ en ‘Intelligent Water Management’;
• Energie, o.a. ‘Grevelingen Tidal Testcentre’ en ‘Kleinschalige waterkracht’;
• Logistiek, o.a. ‘Haveninfrastructuur’, en de sterke koppeling via de maritieme sector;
• Agrofood, o.a ‘Smart water use in agro’ en ‘Farmcity Heerlen’ en;
• Tuinbouw en uitgangsmaterialen, o.a. ‘Emissieloze kas’ en ‘Alternatieve waterbronnen’.
Dit bevestigt ook dat zowel de Nederlandse kracht als de internationale marktkansen liggen op kruisingen
van sectoren. De watersector moet in gesprek blijven en samenwerken met de andere topsectoren, via de
verschillende businesscases.

IT 413

Meer publieke data

Naar aanleiding van IT 411 een ingestuurde reactie van Joost Gerritsen, De Gier | Stam & advocaten

Om te beginnen zijn er tot nu toe slechts twee openbare Nederlandse portals van betekenis: het Nationaal GeoRegister en het Open Dataportaal. Het GeoRegister richt zich puur op hergebruikers van geografische overheidsinformatie. Het Open Dataportaal van de Nederlandse overheid is nog in beta-fase en zal naar verluidt na de zomer officieel van start gaan. Tot die tijd zijn er ongeveer 40 datasets te vinden, uiteenlopend van 'adressen MBO instellingen' tot 'de [locaties van] oplaadpunten voor elektrische auto's in Utrecht'.
 
In het buitenland treffen we veel uitgebreidere portals aan, zie: V.S.V.K. en Canada. Voor een verder overzicht van portals, zie datacatalogs.org en EPSI-plus. Dit overzicht is echter niet up-to-date. Er zijn er nu meer.

Het gebruik van de data portals is lastig in te schatten. Het hangt samen met de kwaliteit van de site. Die loopt uiteen. Sommigen portals bieden ruwe data, geschikt voor bewerking. Andere websites zijn slechts informatief van aard en/of leveren de data op een zodanige wijze dat de hergbruiker er niet mee goed aan de slag kan. Vanwege onder andere deze (kwaliteits)issues worden over het algemeen in Nederland directe deals gesloten met overheidsinstellingen m.b.t. de afname van overheidsinformatie. Gebruik van het Nederlandse Open Dataportaal bijvoorbeeld, ben ik in de praktijk nog niet tegengekomen. Het Nationaal GeoRegister daarentegen is wel populair onder hergebruikers. Echter, in hoeverre dat register voldoet aan de wensen van de hergebruikers, durf ik niet te zeggen. Tot slot komen steeds meer lokale datasets vrij voor gebruik, met name dankzij initiatieven als Hack de Overheid.

Er bestaat naar mijn weten geen nationaal uitgevoerde toets naar de kwaliteit van open data portalen. Er bestaan overigens wel indicatoren hiervoor, zie bijvoorbeeld de speech van Sir Tim Berners-Lee. In hoeverre hergebruikers de publieke datasets prettig in gebruik vinden, kan ik dus niet zeggen. De ontwikkeling is nog volop gaande.

IT 412

Boetes en schade: contractpraktijk op zijn kop?

Rechtbank Utrecht 22 juni 2011, LJN BQ8727 (SVT tegen Mediq en Mediveen)

Een zeer opmerkelijk uitspraak op IE Forum legt een bom onder de IT-contractpraktijk. Volgens de wet komen boetes in plaats van schade. Binnen IT-contracten wordt veel gewerkt met boetebedingen (denk aan service credits, penalties, kortingen, etc. etc.). Boetes staan doorgaans niet in verhouding tot schade en dienen als stok achter de deur. Vandaar dat partijen in de regel bepalen dat de boeteregeling het recht op schadevergoeding onverlet laat. Partijen beogen daarmee te regelen dat de klant die boetes heeft geïncasseerd, ook nog schade mag vorderen van de leverancier. Rechtbank Utrecht ziet dat anders

Hoe zit het ook al weer? Art. 6:92 lid 2 BW bepaalt:

"Hetgeen ingevolge een boetebeding verschuldigd is treedt in de plaats van de schadevergoeding op grond van de wet."

Spreek je voor een tekortkoming een boete af en is die boete verschuldigd, dan kun je terzake dus geen schade vorderen. Omdat dit regelend recht is, kun je ervan afwijken. In de praktijk zie je dan ook vaak bepalingen als:

"Dit boetebeding laat onverlet de mogelijkheid van klant om schade te vorderen."

Daarmee beogen partijen het instellen van een schadevordering naast de boete mogelijk te maken. Rechtbank Utrecht ziet het echter anders:

"4.75.  In artikel 5.2 van de algemene voorwaarden is over de verhouding van de verschuldigde boete tot de schadevergoedingsverplichting de volgende zinsnede opgenomen: “onverminderd het recht van de ontwerper een vergoeding voor de daadwerkelijk geleden schade te vorderen”. Deze zinsnede laat ruimte voor een verschillende uitleg daarvan. De bepaling kan uitgelegd worden als een regeling die schadevergoeding naast de contractuele boete uitsluit, maar ook als een bepaling die een dergelijke samenloop wel toelaat. In een dergelijk geval, waarin de strekking van het boetebeding niet duidelijk is, dient de bepaling in het voordeel van de schuldenaar te worden uitgelegd (Parlementaire Geschiedenis Boek 6 BW p. 322). Dit betekent dat artikel 5.2 van de algemene voorwaarden in die zin moet worden uitgelegd dat daarmee niet is beoogd af te wijken van het wettelijke uitgangspunt dat de verbeurde contractuele boete in de plaats treedt van de verschuldigde schadevergoeding. Nu het gevorderde bedrag aan schadevergoeding lager is dan het gevorderde bedrag aan boete, is de gevorderde schadevergoeding alleen toewijsbaar, als geoordeeld moet worden dat Mediq en/of Mediveen de contractuele boete niet verschuldigd zijn. "

Als dit de heersende leer is, zal veel afnemers van IT-diensten het klamme zweet uitbreken. Overeengekomen boetebedingen komen dan toch in een ander licht te staan. Moeten ze het inderdaad stellen met (vaak) beperkte boetes in plaats van een forsere schadevergoeding?

De overweging van de rechtbank vind ik niet overtuigend. De zinsnede “onverminderd het recht van de ontwerper een vergoeding voor de daadwerkelijk geleden schade te vorderen” lijkt toch duidelijk te duiden op én én (schade en boete). Anders dan de rechtbank lijkt mij dat de zinsnede geen ruimte laat voor een uitleg dat de regeling schadevergoeding naast de contractuele boete uitsluit. Ik vraag mij dan ook af of andere rechters de Utrechtse rechter zullen volgen.

In de praktijk bepalen partijen overigens vaak dat evetentueel betaalde boetes in mindering komen op schadevergoeding. In dat geval is duidelijk dat partijen samenloop wél mogelijk achten. Om het echt helemaal dicht te timmeren zou je moeten gaan werken met bepalingen zoals de volgende:

"Het recht van klant om aanspraak te maken op boetes, laat het recht van klant om in plaats van de boete of naast de boete schade te vorderen, onverlet. [Boetes worden op schadevergoeding terzake van het feit dat aanleiding gaf tot boete in mindering gebracht.]"

Ik heb nu slechts stilgestaan bij de samenloop van boetes en schadevorderingen. Een boetebeding kan ook effect hebben op andere rechten van schuldeiser en partijen treffen voor die effecten ook vaak regelingen.


 

IT 411

Europa's publieke data

Siteaankondiging publicdata.eu Op deze site vind u de beta-versie van data die beschikbaar is binnen Europa. De aangeboden datasets zijn ingedeeld in verschillende categoriën waaruit IT-developers kunnen putten: Finance en Budgetting, Environment, Education and Communication, Transportation, Agriculture, etc.

Enkele voorbeelden van applicaties waarin data is verwerkt, zijn eveneens weergegeven. Een handige site voor juristen die IT-developers adviseren over het verzamelen van data, mogelijk is data al beschikbaar en op deze site te vinden. Heeft u meer links waar u 'public data' kunt verzamelen, dan ontvangen we graag de link hier.

Een voor van een toepassing: de evolutie van EU wetgeving: https://epdb.eu/eulegislation/

IT 410

Law, Technology and the New Paradigm of Performance

1 juli 2011, Symposium at the occasion of the retirement of Professor Richard V. De Mulder (2 PO-punten)
During his long academic career, Richard De Mulder has introduced and evaluated a whole number of new paradigms and theories. This already started when he was teaching criminal law, as a member of the Louk Hulsman group, right at the beginning of his work at Erasmus University. It really took a flight, however, after he turned his attention to the subject of ‘Computers and Law’. He was a founding father of the research as well as the education in this field in The Netherlands.

Not satisfied with just that, he took an interest in management science, which not only led to the completion of an MBA, but also to the incorporation of this subject in his research and teaching of the application of information technology in the field of law. One of the results of that was an added interest in ‘legal knowledge management’, which is still a core subject for the ‘Centre for Computers and Law’ at Erasmus University. All this and even more will be dealt with during a symposium that will be organized at the occasion of his retirement, on July 1, 2011.

Speakers: Philip Leith, Kees van Noortwijk, Pieter Kleve, Peter van Schelven, Hans de Doelder, Anja Oskamp, Richard De Mulder. With a special appearance by Professor Michael C. Jensen

1 July 2011
Symposium Law, Technology and the New Paradigm of Performance
Michael Jensen's Workshop on Integrity
Farewell Lecture of Professor De Mulder
40th Anniversary of Richard De Mulder's employment at the Erasmus University
65th birthday of the emeritus

Location:
Erasmus University Auditorium (Aula)
Burgemeester Oudlaan 50
Rotterdam, The Netherlands

2 NOVA-punten    |     Registratie    |     Complete programma
#ITenRecht doet verslag