Rabobank is ex Wft gehouden persoonsgegevens in BKR bij te houden
Hof Arnhem-Leeuwarden 31 mei 2016, IT 2082; ECLI:NL:GHARL:2016:4289 (appellant tegen Rabobank)
Wet Bescherming Persoonsgegevens. BKR. Appellant heeft gevorderd Rabobank op straffe van een dwangsom te veroordelen haar meldingen met betrekking tot appellant uit het register van BKR te (laten) verwijderen. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af en in hoger beroep wordt dit oordeel bekrachtigt. Rabobank is een aanbieder van krediet in de zin van art. 1 Wet financieel toezicht (Wft). Ingevolge art. 4:32 lid 1 Wft is Rabobank gehouden deel te nemen aan een stelsel van kredietregistraties. Dat stelsel is het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) dat door BKR wordt bijgehouden. Rabobank is deelnemer aan het CKI en als deelnemer aan het door BKR vastgestelde Algemeen Reglement CKI gebonden.
Vragen aan HvJ EU over 'dezelfde handelingen' en rechtsmacht online merkgebruik
Prejudiciële vragen gesteld aan HvJ EU IEF 15994; IT 2081; IEFbe 1819; C-231/16 (MERCK)
Merkenrecht. Procesrecht. Rechtsmacht. Over de rechtsmacht over een aantal Britse en internationale woordmerken MERCK. Artikel 109 Richtlijn EUTM. Is er sprake van dezelfde handeling als het gaat om onderhoud en wereldwijd gebruik van identieke online internet presentie op dezelfde domeinnaam? Wanneer voor rechterlijke instanties van verschillende lidstaten tussen dezelfde partijen met betrekking tot dezelfde handelingen vorderingen wegens inbreuk worden ingesteld, en de ene rechterlijke instantie op grond van een Uniemerk en de andere rechterlijke instantie op grond van een nationaal merk wordt aangezocht, moet de rechterlijke instantie de partijen verwijzen naar de eerst-aanhangig gemaakte zaak of kan de uitspraak aanhouden.
Uitspraak mede ingezonden door Frank Eijsvogels, HOYNG ROKH MONEGIER.
HR creërt rechterlijk overgangsrecht voor de aanhangigheid en proceskosten na intrekken kort geding
HR 3 juni 2016, IEF 15988; IT 2080; RB 2730; ECLI:NL:HR:2016:1087 (Wieland tegen Gia Systems)
Procesrecht. Rechterlijk overgangsrecht. Wieland sommeert GIA tot staken merkgebruik en als nevenvordering rectificatie van merkgebruik en misleidende mededelingen. Nadat het kort geding wordt ingetrokken, wordt een bodemprocedure met nagenoeg identieke vorderingen ingesteld. GIA verzoekt de redelijke en evenredige proceskosten te vergoeden ex 249 jo. 250 jo. 1019h Rv ad € 32.978,00. Hoge Raad beantwoord prejudicieel gesteld vragen [IEF 15098]. dat art. 9.1 van het Procesreglement onverbindend is en stelt eigen regels op, geënt op wettelijke regeling van bodemprocedure. Mogelijkheid tot behandeling van vordering tot proceskostenveroordeling, dat vonnis is vatbaar voor hoger beroep en uitvoerbaarverklaring bij voorraad [deels anders: Conclusie AG].
Conclusie AG over tweedehands licentie computerprogramma op niet originele cd-rom
Conclusie AG HvJ EU 1 juni 2016, IEF 15984; IEFbe 1815; IT&R 2079; ECLI:EU:C:2016:384; C‑166/15 (Ranks & Vasiļevičs)
Auteursrecht. Gebruikte licentie. Computerprogramma. Zie eerder IEF 14979. Verzoekers Aleksandrs Ranks en Jurijs Vasiļevičs worden vervolgd wegens illegale verkoop van auteursrechtelijk beschermd materiaal en illegaal en bewust gebruikmaken van andermans merk. De advocaat van de verdachten heeft verzocht aan het Hof van Justitie van de Europese Unie een prejudiciële vraag voor te leggen over de uitlegging van artikel 4, lid 2, en artikel 5, leden 1 en 2, van richtlijn 2009/24/EG betreffende rechtsbescherming van computerprogramma’s. Conclusie AG:
Conclusie AG: vestiging gegevensverwerker bepalend voor vaststelling toepasselijk recht
Conclusie AG HvJ EU 2 juni 2016, IT 2078; C‑191/15; ECLI:EU:C:2016:388 (Verein für Konsumenteninformation tegen Amazon) E-commerce - Bescherming van persoonsgegevens - Richtlijn 95/46/EG - Toepasselijk recht - Vestiging gegevensverwerker bepalend
Conclusie AG:
4) Artikel 4, lid 1, onder a), van richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens moet aldus worden uitgelegd dat een verwerking van persoonsgegevens slechts kan worden onderworpen aan het recht van één lidstaat. Deze lidstaat is die waarin degene die met deze verwerking belast is, een vestiging heeft, in de zin dat hij er reële en daadwerkelijke werkzaamheden verricht die via een duurzame vestiging worden uitgeoefend in het kader van de activiteiten waartoe de betrokken verwerking behoort. Het staat aan de nationale rechter om dit te beoordelen.
Akkoord in de Raad over de hoofdbeginselen portabiliteit van online content
Voorstel Europese Commissie voor een verordening 2015/0284 (COD) en de Gemeenschappelijke benadering
De Raad bereikte een algemene oriëntatie over een ontwerpverordening die moet zorgen voor de grensoverschrijdende portabiliteit van online-inhoudsdiensten in de interne markt. Dankzij dit akkoord kan de Raad krachtens de gewone wetgevingsprocedure onderhandelingen beginnen met het Europees Parlement, zodra het Parlement zijn onderhandelingsstandpunt heeft bepaald.
Raad neemt nieuwe richtlijn Bescherming van bedrijfsgeheimen aan
Richtlijn betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan, 2013/0402 (COD)
De richtlijn, die voorziet in gemeenschappelijke maatregelen tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken van bedrijfsgeheimen, moet zorgen voor het goed functioneren van de interne markt. Voorts moet zij een afschrikkend effect hebben op de onrechtmatige openbaarmaking van bedrijfsgeheimen, zonder afbreuk te doen aan de fundamentele rechten en vrijheden of het openbaar belang, zoals de openbare veiligheid, consumentenbescherming, volksgezondheid, milieubescherming en de mobiliteit van werknemers; onderzoeksjournalistiek en klokkenluiders.
Commissie actualiseert EU-voorschriften voor de audiovisuele sector en presenteert doelgerichte aanpak voor onlineplatforms
Europese Commissie actualiseert EU-voorschriften voor de audiovisuele sector en presenteert doelgerichte aanpak voor onlineplatforms, IP/16/1873
De Europese Commissie heeft vandaag een update van de EU-voorschriften voor de audiovisuele sector voorgesteld om te zorgen voor eerlijke voorwaarden voor alle spelers, Europese films te bevorderen, kinderen te beschermen en haatzaaiende uitlatingen beter aan te pakken. Het voorstel bevat ook een nieuwe benadering van onlineplatforms, waarmee problemen op verschillende gebieden worden aangepakt.
Raad van State: Zonder vingerafdrukken geen paspoort, wel identiteitskaart
ABRvS 25 mei 2016, IT 2074; ECLI:NL:RVS:2016:1410; ECLI:NL:RVS:2016:1411; ECLI:NL:RVS:2016:1412; ECLI:NL:RVS:2016:1416; ECLI:NL:RVS:2016:1413; ECLI:NL:RVS:2016:1417; ECLI:NL:RVS:2016:1418 (Willems e.a.)
Eerder HvJ EU [IT 1762]. Uit het persbericht: De burgemeesters van Amsterdam, Den Haag, Nuth en Maastricht hebben terecht aanvragen voor een paspoort buiten behandeling gelaten, omdat de aanvragers weigerden de daarvoor verplichte vingerafdrukken af te geven. De burgemeesters van Utrecht, Amsterdam en De Fryske Marren mochten echter niet aanvragen voor een Nederlandse identiteitskaart buiten behandeling laten. Daarvoor is het afgeven van vingerafdrukken niet verplicht. Dit blijkt uit 7 uitspraken die de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vandaag (25 mei 2016) openbaar heeft gemaakt. Tegen de uitspraken is geen hoger beroep mogelijk.
Prejudiciële vragen aan HvJ EU: Maakt het openen van Facebook fanpage je verantwoordelijk voor de gegevensverwerking?
Prejudicieel gestelde vragen aan HvJ EU 25 februari 2016, IEFbe 1807; IT 2073; C-210/16 (Wirtschaftsakademie Schleswig-Holstein)
Gegevensbescherming. Privacy. Via Minbuza: Verzoekster, een privaatrechtelijk georganiseerde onderwijsinstelling, heeft van het ‘Onafhankelijk centrum voor gegevensbescherming van de deelstaat’ (verweerder) op 03-11-2011 opdracht gekregen haar Facebookpagina te deactiveren. Verzoekster maakt via haar ‘fanpage’ bij Facebook Ireland onder meer reclame voor haar onderwijsinstelling. Het aanhouden van ‘fanpages’ geeft de maker onder meer mogelijkheid (via ‘facebook-insights’) geanonimiseerde statistische informatie over gebruikers, bij wie cookies worden geplaatst, te ontvangen. Verzoekster maakt bezwaar maar verweerder bevestigt het besluit, waarna de zaak aan de rechter wordt voorgelegd. Het Verwaltungsgericht vernietigt de beslissing omdat verzoekster geen ‘verantwoordelijk lichaam’ is in de zin van de DUI wet en dan ook geen adressaat van een bevel kan zijn. Verweerders hoger beroep sneuvelt. De zaak ligt nu voor in Revision bij de verwijzende rechter. Verzoekster, ondersteund door medegedaagde Facebook, meent dat zij niet verantwoordelijk is voor gegevensverwerking door Facebook en evenmin voor de geïnstalleerde cookies. Zij heeft daartoe geen opdracht gegeven. Verweerder stelt dat verzoekster door het openen van een ‘fanpage’ wel verantwoordelijk is.