Geen spoedeisend belang bij afgifte broncode
Rechtbank Limburg 2 november 2017, IT&R 2398; ECLI:NL:RBLIM:2017:10735 (Giant Publicity tegen Nettt). Contractenrecht. Broncode. Giant Publicity is een online groothandel in relatiegeschenken, promotieartikelen en promotioneel textiel. Nettt is een full service internet- en mediabureau. Eind 2016 hebben partijen gesproken over een offerte voor diverse werkzaamheden voor Premiumgids.nl en Premiumgids.be, domeinnamen toebehorend aan Giant Publicity. In de overeenkomst is overeengekomen dat extra uren tijdig aangegeven moeten worden. Giant Publicity weigert een tweede factuur betreffende extra uren te willen betalen waarop Nettt haar werkzaamheden heeft opgeschort. Nettt heeft aangevoerd dat alle offertes met Giant Publicity is verwezen naar de toepasselijkheid van de FENIT-voorwaarden. In artikel 23.3 van de FENIT-voorwaarden is bepaald dat de broncode van de programmatuur en de bij de ontwikkeling van de programmatuur voortgebrachte technische documentatie niet aan cliënt ter beschikking worden gesteld, ook niet indien cliënt bereid is voor die terbeschikkingstelling een financiële vergoeding te voldoen. Verder staat in het artikel dat de cliënt erkent dat de broncode een vertrouwelijk karakter heeft en dat deze bedrijfsgeheimen van leverancier bevat. Vorenbedoelde bepaling staat in beginsel in de weg aan afgifte van (een kopie van) de broncode, zoals door Giant Publicity is gevorderd. Het is door Giant Publicity niet aannemelijk heeft gemaakt dat er op dit moment acute of te verwachten problemen met de software zijn. De broncode staat op de server van Giant Publicity en hoewel zij geen kopie kan maken heeft zij toegang tot de broncode. Er kan dus onderhoud plaatsvinden door bijvoorbeeld derden. Giant Publicity is hiermee niet afhankelijk van Nettt.
Vermeende opzegging telefonie-abonnement blijkt niet uit aangevoerd bewijs
Hof Arnhem-Leeuwarden 31 oktober 2017, IT&R 2397; ECLI:NL:GHARL:2017:9475 (Eiser tegen Direct Pay Services). Contractenrecht. Appellante heeft in 2012 twee overeenkomsten gesloten met Euphony op het gebied van mobiele telefonie en internet/televisie/vaste telefonie. Vlak na de sluiting van de overeenkomsten heeft appellante problemen gemeld met betrekking tot internet/telefonie. De facturen die Euphony heeft verzonden aan appellante zijn onvoldaan gebleven. Euphony heeft in 2014 een naamswijziging ondergaan en de vordering op eiser gecedeerd aan Direct Pay Services. Appellante stelt dat zij vanwege klachten over de dienstverlening de overeenkomsten eind 2012 heeft opgezegd. Direct Pay betwist de ontvangst van die mail. Het is aan appellante om te bewijzen dat het formulier (toenmalig) Euphony heeft bereikt. Appellante weet dit bewijs onvoldoende aan te dragen. Zo blijkt bijvoorbeeld dat er sprake is geweest van telefoon- en internetgebruik na de gestelde opzegging. Tevens stelt appellante dat zij na de vermeende opzegging over is gestapt naar Tele2 en UPC, waaruit de opzegging zou moeten blijken, maar zij voert geen facturen of contracten aan ter staving van haar argument. Nu er geen voldoende concreet en specifiek bewijsaanbod is gedaan, toegespitst op de opzegging van de overeenkomst, wordt de vordering afgewezen.
Overeenkomst tot het bouwen van een app terecht ontbonden
Rechtbank Limburg 1 november 2017, IT&R 2396 (Luco Alarm tegen Appcomm). Contractenrecht. Luco Alarm heeft in 2014 bij Appcomm een offerte aangevraagd voor de aanschaf van een mobiele app en een voorschot betaald. Een tweede factuur is verstuurd, maar onbetaald gebleven. Begin 2015 heeft Luco Alarm laten weten af te zien van aanschaf van de app, omdat er nog steeds geen goed werkende app is geproduceerd. Zij eist teruggave van het voorschot. Het blijkt dat Appcomm de opdracht heeft onderschat en onvoldoende op de hoogte was van de inhoud en omvang van de opdracht. Dit komt voor haar rekening nu zij deskundige is op het gebied van het bouwen van apps. Luco Alarm heeft verscheidene malen haar ongenoegen kenbaar gemaakt en aangegeven tegen welke problemen zij aanliep. Uiteindelijk heeft Luco Alarm Appcomm een termijn gesteld. Na afloop van deze termijn was er nog steeds geen goed werkende app. Er is daarom sprake van een onaanvaardbare tijdsoverschrijding en dit levert een aan Appcomm toe te rekenen tekortkoming op.
KG-procedure leent zich niet voor toetsing proportionaliteit hoeveelheid verzonden e-mails
Vzr. Rechtbank Rotterdam 2 oktober 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:8041; IT&R 2393 (Loose Ends tegen Milestone c.s.). Rectificatie. E-mail. Loose Ends is een bedrijf dat zich o.a. bezig houdt met logistiek. Milestone c.s. is een logistiek dienstverlener. Eiser is via zijn onderneming Loose Ends op basis van een management services-overeenkomst werkzaamheden gaan verrichten voor Milestone c.s. In 2017 heeft Milestone c.s., na o.a. gesprekken met bedrijfsrechercheurs, de management services-overeenkomst met Loose Ends per direct beëindigd en daarnaast een e-mailbericht verstuurd naar contactadressen van zowel Milestone als eiser. In de ogen van eiser is deze e-mail onrechtmatig en onwettig. Gelet op hetgeen Milestone c.s. heeft aangevoerd is er thans onvoldoende reden om van de onjuistheid of onvolledigheid van het verweer van Milestone c.s. uit te gaan. Wel rijst de vraag of het proportioneel is dat het bericht van Milestone c.s. aan 3.130 contacten is verzonden, waaronder zoals eiser betoogt, aan privé-contacten van eiser. Milestone zegt voorafgaand aan het versturen van het e-mailbericht gekeken te hebben waar de e-mail naartoe zou gaan. Voor de beoordeling aan wie het bericht wel en aan wie het bericht niet gestuurd had moeten worden vergt nader onderzoek waarvoor de kort geding procedure zich niet leent. Ook de vordering jegens Milestone c.s. om zich in het vervolg niet negatief over eiser of Loose Ends uit te laten, wordt, gezien het aan de orde zijnde feitencomplex, afgewezen.
SGOA Academy 23 november 2017: IT-geschillen: lessen uit recente jurisprudentie
Vanwege het grote succes vorig jaar organiseert de SGOA in samenwerking met deLex op donderdag 23 november opnieuw een SGOA Academy IT-geschillen: lessen uit recente jurisprudentie.
Sprekers: Joost Linnemann en Judica Krikke
Waar: Spaces Amsterdam Zuidas, Barbara Strozzilaan 201
Wanneer: Donderdag 23 november van 15.00 tot 17.00 uur met aansluitend borrel
Prijs: € 250,00 excl. btw
Deze SGOA Academy levert 2 PO-punten op. Inschrijven kan hier
Geen bevrijdende betaling op basis van e-mails van internetfraudeur
Hof Arnhem-Leeuwarden 3 oktober 2017, IT&R 2394; ECLI:NL:GHARL:2017:8585 (Mees van den Brink tegen SAS) E-mail. Tussen Mees van den Brink en SAS bestaat een zakenrelatie waarbij Mees van den Brink meerdere bestellingen plaatst bij SAS en steeds betaald op de rekening van SAS. Naar aanleiding van een e-mailwisseling heeft Mees van den Brink een latere bestelling betaald op een andere rekening. De hiermee gekochte zaken zijn vanuit China naar Nederland getransporteerd, maar niet afgeleverd bij Mees van den Brink. SAS stelt geen betaling te hebben ontvangen. De communicatie over de wijze van betaling van de koopprijs heeft uitsluitend plaatsgevonden door e-mailverkeer. De vraag of een (e-mail-)verklaring is afgelegd door en/of een gedraging afkomstig is van de contractuele wederpartij dient naar het oordeel van het hof beoordeeld te worden analoog aan de in artikel 8 van het Weens Koopverdrag neergelegde uitgangspunten. Het wereldwijde karakter van het internationale handelsverkeer is voor de totstandkoming van internationale contracten ten zeerste gebaat bij communicatie via uitwisseling van e-mailverkeer. Van Mees van den Brink mocht daarentegen een voldoende opmerkingsgave worden verwacht en daaraan heeft het ontbroken. Zo heeft Mees van den Brink niet opgemerkt dat de na de contractsluiting tot stand gekomen e-mailcommunicatie is begonnen met een nieuwe e-mail vanaf een niet eerder gebruikt e-mailadres. Mees van den Brink heeft aldus niet op redelijke gronden aangenomen dat de ontvanger der betaling als schuldeiser tot de prestatie gerechtigd was, zodat zij niet aan SAS kan tegenwerpen dat zij (volledig) bevrijdend heeft betaald.
Uitspraak ingezonden door Paul Tjiam en Jonathan Bakker, Simmons & Simmons.
Schadevergoeding vanwege het plaatsen valse Google Reviews
Rechtbank Amsterdam 18 oktober 2017, IEF 17236; IT&R 2392; ECLI:NL:RBAMS:2017:8063 (Het Kinderdagverblijf tegen X). Mediarecht. Het echtpaar T. is indirect bestuurder van Het Kinderdagverblijf. N. is een bekende van het echtpaar T. en kampt sinds enige tijd met burn-out-, concentratie en geheugenklachten. Via Google Reviews zijn enkele valse reviews over 'Het Kinderdagverblijf' geplaatst onder verschillende namen. Google heeft geweigerd de recensies te verwijderen, maar is na een eerdere rechtsgang [IEF 15729] overgegaan tot het verwijderen van de recensies en het verstrekken van de e-mail- en telefoongegevens en IP-adressen waarmee de reviews geplaatst zijn. Via de IP-adressen geregistreerd bij KPN is 'Het Kinderdagverblijf' er achter gekomen dat N. achter een van de reviews zit. Aanvankelijk weigerden Ziggo en T-Mobile om gegevens omtrent de IP-adressen te verstrekken, maar voorafgaand aan de zitting heeft Ziggo deze gegevens alsnog verstrekt. Hieruit blijkt dat N. achter meerdere accounts zit. Er wordt voor recht verklaard dat N. onrechtmatig heeft gehandeld jegens Het Kinderdagverblijf door de Google Reviews te plaatsen. Het staat onomstotelijk vast dat N. achter de accounts zit die de Reviews hebben geplaatst. Tevens wordt N. veroordeeld in het betalen van de geleden materiële schade en de gemaakte kosten in de procedure tegen Google. Dit omdat de procedure tegen Google noodzakelijk was om de IP-adressen te achterhalen. De procedure tegen Ziggo/T-mobile voldoet niet aan de dubbele redelijkheidstoets uit art. 6:96 lid 2 BW nu Het Kinderdagverblijf minder ingrijpende mogelijkheden ter beschikking stond om de NAW-gegevens van N. te achterhalen.
Tineke van de Bunt versterkt IT- en privacypraktijk van Vondst
Senior medewerker Tineke van de Bunt versterkt per 1 november de IT- en privacypraktijk van Vondst. Zij komt op een ideaal moment. De juridische vraagstukken rondom informatie en technologie worden steeds complexer. Bovendien zorgt de Algemene Verordening Gegevensbescherming voor een toename van privacywerk. De vraag naar gespecialiseerde advocaten als Tineke van de Bunt neemt daardoor alleen maar toe.
Polo van der Putt van Vondst: “Onze IT- en privacypraktijk groeit al jaren. Wij kunnen een ervaren vakspecialist erg goed gebruiken. Wij zijn dan ook zeer verheugd met Tineke’s komst. Tineke kan meteen vol aan de bak.”
Tineke van de Bunt: “Ik heb met veel plezier gewerkt bij mijn oude kantoor, maar was toe aan een volgende stap. Vondst heeft een interessante praktijk en staat hoog aangeschreven, onder andere in Legal500 en Chambers & Partners. Bij Vondst blijf ik mij richten op het IT-contractenrecht, privacyrecht en e-commerce. Ik kijk er ook naar uit om bij Vondst meer te procederen op deze gebieden.”
Met het aantrekken van Tineke van de Bunt, de partnerbenoeming van Herwin Roerdink begin dit jaar en de eerdere komst van Puck Polter en Merel Rondhuis heeft de IT- en privacypraktijk van Vondst zich het afgelopen jaar in de breedte versterkt.
Uitspraak ingezonden door Georgina Nühn, Le Poole Bekema
Inhoud onvriendelijke twitterberichten zijn geen aanleiding de uitingsvrijheid te beperken
Rechtbank Amsterdam 1 november 2017, IEF 17235; ECLI:NL:RBAMS:2017:7812 (Eiser tegen Telegraaf Media Groep) Mediarecht. Eiser heeft Loterijverlies B.V opgericht, onder meer als doel juridische bijstand aan gedupeerden van kansspelen te verlenen. Een journalist van de Telegraaf heeft het volgende bericht getweet: "Waarom moest je de tv-ploeg van EenVandaag in het vliegtuig naar Guernsey nou weer uitschelden, [eiser] …? #NietChic”. Op de website van Telegraaf is een artikel gepubliceerd waarin eiser ervan wordt beschuldigd een advocaat aangevlogen te hebben en met "Ik maak je kapot" en "ik maak je dood" zou hebben gedreigd. De rechtbank oordeelt dat het artikel op de website niet onrechtmatig jegens eiser is omdat het voldoende steun in de feiten vindt. De twitterberichten zijn persoonlijk van aard en niet feitelijk. De berichten zijn niet vriendelijk van toon. De inhoud is echter geen aanleiding de uitingsvrijheid van gedaagde te beperken, omdat ze binnen de grenzen vallen. Mede door de spottende toon zal het publiek deze met een korreltje zout nemen. Van onrechtmatig handelen jegens eiser is geen sprake. De vorderingen worden afgewezen.
Vragen aan HvJEU over collectief beheer merkenrechten en over IP-adressen als dienst onder de Richtlijn Elektronische Handel
Prejudicieel gestelde vragen aan HvJEU 28 augustus 2017, IEF 17225; IEFbe 2395; IT2389; C-521/17 (SNB-REACT). Merkenrecht. Domeinnaamrecht. Via MinBuZa: Verzoekster (SNB-REACT) heeft op 13.02.2014 bij de rechter in eerste aanleg een vordering tegen verweerder (Deepak Mehta) ingesteld tot beëindiging van de inbreuk op merkrechten en tot schadevergoeding. Verzoekster is een instantie voor de vertegenwoordiging van merkhouders en vertegenwoordigt tien merkhouders. Verweerder heeft websites op zijn naam geregistreerd, waarop onlinewinkels onrechtmatig goederen te koop aanbieden die zijn voorzien van met merken identieke tekens. Bovendien bevatten enkele van de door verweerder geregistreerde domeinnamen tekens die identiek zijn met ingeschreven merken. Verzoekster heeft in de procedure betoogd dat de door haar genoemde websites allemaal in de aan verweerder toegewezen IP-gebieden zijn geregistreerd en dat verweerder houder van deze IP-adressen is. Verweerder betwist de vordering. Hij heeft geen enkele van de door verzoekster genoemde domeinnamen geregistreerd. Hij was vroeger enkel houder van de IP-adressen. Een IP-adres en een domeinnaam moeten evenwel van elkaar worden onderscheiden. De rechter in eerste aanleg heeft bij vonnis van 27 oktober 2016 de vordering in haar geheel afgewezen. Verzoekster betwist in hoger beroep het vonnis van de rechter in eerste aanleg, voor zover hij de vordering heeft afgewezen. Volgens verzoekster heeft de rechter in eerste aanleg ten onrechte beslist dat zij niet bevoegd was om een vordering in te stellen wegens een inbreuk op de rechten van merkhouders.