Gepubliceerd op vrijdag 10 januari 2020
IT 2996
Overige instanties ||
20 dec 2019
Overige instanties 20 dec 2019, IT 2996; 2019/00696 (Aanklager tegen Vlogger en Hoeksche Hoeve), https://itenrecht.nl/artikelen/betaalde-samenwerking-vlogger-en-hoeksche-hoeve-resulteert-w-l-in-reclame-uiting

Betaalde samenwerking vlogger en Hoeksche Hoeve resulteert wél in reclame-uiting

Reclame Code Commissie 20 december 2019, IE 18928, IT 2996; 2019/00696 (Aanklager tegen Vlogger en Hoeksche Hoeve) Vlogger en Hoeksche Hoeve worden aangeklaagd omdat zij volgens aanklager in een vlog reclame maken voor het merk Boerderijchips, zonder te vermelden dat er sprake is van een betaalde samenwerking. Hoeksche Hoeve verweert zich met de stelling dat de vlog een informatief karakter heeft. Dit treft echter geen doel, omdat voor de vraag of er sprake is van reclame niet relevant is of er continu of alleen op bepaalde momenten in de vlog reclame in de zin van artikel 1 Nederlandse Reclame Code wordt gemaakt. De vlog is meer dan alleen informatief, omdat het Boerderijchips-logo meerdere malen duidelijk zichtbaar is. Daarnaast volgt uit de overeenkomst tussen vlogger en Hoeksche Hoeve dat vlogger een bepaald geldbedrag zou ontvangen voor de gemaakte reclame. Dit toont aan dat er sprake is van een Relevante Relatie in de zin van artikel 3 Reclame Code Social Media (RSM) tussen vlogger en Hoeksche Hoeve. Deze relatie moet volgens datzelfde artikel worden genoemd in de vlog of in de beschrijving ervan. Tot slot heeft Hoeksche Hoeve zich niet gehouden aan de zorgplicht beschreven in artikel 6 RSM. Dat Hoeksche Hoeve naar eigen zeggen geen invloed heeft kunnen uitoefenen op de inhoud van de vlog doet hier niet aan af.

Om te bepalen of sprake is van reclame voor Boerderijchips, dient de volledige uiting te worden beoordeeld. Of er continu of op bepaalde momenten in de uiting aanprijzende mededelingen worden gedaan, maakt daarbij geen verschil. Het gaat erom of de uiting als reclame in de zin van artikel 1 NRC kan worden beschouwd. In de uiting blijkt al snel dat vlogger het bedrijf Hoeksche Hoeve B.V. bezoekt. Vervolgens worden op verschillende momenten medewerkers van het bedrijf getoond die kleding met een duidelijk zichtbaar Boerderijchips-logo dragen en ook later is het merk veelvuldig in beeld, onder andere wanneer vlogger zich tussen een groot aantal verpakkingen Boerderijchips bevindt, waarop het merk en logo duidelijk zichtbaar zijn. Om die reden is de uiting meer dan een louter informatieve film en/of feitelijke voorlichting over het maken van chips, en wordt de uiting als reclame voor Boerderijchips beschouwd. Dat vlogger daarnaast kennelijk ook reclame maakt voor zijn eigen merk, doet daar niet aan af.

De overeenkomst tussen verweerders is duidelijk: vlogger zal langskomen bij Boerderijchips, dit ‘avontuur’ filmen en plaatsen op zijn Youtube-kanaal en onder de video de link van de website van Boerderijchips vermelden (zo staat in de overeenkomst: “voorbeeld: Bekijk hier de Boerderij Chips: www.boerderijchips.nl”), en een bepaald geldbedrag ontvangen. Anders gezegd: uit de overgelegde overeenkomst tussen verweerders blijkt duidelijk welke inspanningen vlogger zou leveren en welke opbrengsten daar tegenover staan. De inspanningen zijn duidelijk gericht op het vestigen van aandacht op Boerderijchips tegen een vergoeding. Daarmee staat vast dat er een Relevante Relatie in de zin van de RSM is. Dat het contact tussen Hoeksche Hoeve en vlogger is ontstaan omdat Hoeksche Hoeve ermee bekend raakte dat vlogger van tractoren van  het merk John Deere houdt, speelt voor de vraag of er sprake is van een Relevante Relatie geen rol. Als het publiek weet dat er een vergoeding staat of stond tegenover het plaatsen van de uiting, kan zij deze op waarde schatten. Bij de onderhavige uiting kan het publiek dat niet. Daarbij maakt het voor het publiek niet uit waarvoor de vergoeding is bedoeld. Dat in de vlog door vlogger wordt vermeld dat hij vier dozen chips heeft meegekregen, neemt niet weg dat ingevolge artikel 3 lid b RSM ook de vergoeding in geld moet worden vermeld om de uiting op waarde te kunnen schatten.