Artikel ingezonden door Rudi Holzhauer, The Legal Group.
Rudi Holzhauer: een persoonsnaam als een domeinnaam van iemand anders
Domeinnaam-kapingen zijn een op zich bekend verschijnsel. Domeinnamen van merkproducten worden (soms) gekaapt, en terug gehaald met een beroep op het merkenrecht. Domeinnamen van “bekende instanties” of anderen met een bepaalde mening over iets worden (soms) gekaapt om die instantie of die mening te “weerleggen”.
Persoonsnamen zijn ook een categorie domeinnamen. Mag iemand anders zich een persoonsnaam toeëigenen, en daar iets “mee gaan doen”? Rudi Holzhauer kwam met dit probleem in aanraking toen een oud-collega (emeritus hoogleraar) zich bij hem meldde met de vraag waarom hij zijn website niet onder zijn eigen naam in de lucht kon brengen. Lees hier over Rudi's verbazing.
Geen inbreuk sterk gelijkende domeinnaam als handelsnaam
Vzr. Rechtbank Limburg 3 september 2020, IEF 19423, IT 3244; ECLI:NL:RBLIM:2020:6611 (Terhagen tegen Witran) Kort geding. Handelsnaamrecht. De domeinnaam “[domeinnaam 1]” staat sinds 2009 geregistreerd bij de SIDN op naam van een (voormalige) eenmanszaak van de bestuurder en enig aandeelhouder van Terhagen. Terhagen heeft met Witran in 2015 een overeenkomst gesloten op grond waarvan Witran tot juni 2020 het alleenrecht heeft op exploitatie van [domeinnaam 1]. Witran heeft in juni 2020 [domeinnaam 2] laten registreren bij de SIDN en voert tevens de handelsnaam "[domeinnaam 2]". Terhagen vordert veroordeling van Witran om de handelsnaam [domeinnaam 2], dan wel [domeinnaam 1], te verwijderen van al haar bedrijfsuitingen en deze naam op geen enkele wijze meer te bezigen op grond van art. 5 Hnw. Centraal staat de vraag of Witran met het gebruik van [domeinnaam 2] en de handelsnaam “[domeinnaam 2]” inbreuk maakt op het handelsnaamrecht van Terhagen. Terhagen heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij het handelsnaamrecht op [domeinnaam 1] heeft verworven, noch heeft zij aangetoond dat de handelsnaam ooit door haar zelf is gevoerd, zodat de vorderingen worden afgewezen.
Consultatie nieuwe richtlijnen van de EDPB
De European Data Protection Board (EDPB) heeft twee nieuwe richtlijnen opgesteld: over de begrippen ‘verantwoordelijke’ en ‘verwerker’ en over targeting van gebruikers van sociale media. Beide guidelines staan nu open voor consultatie, zo meldt de Autoriteit Persoonsgegevens. De begrippen ‘verantwoordelijke’ en ‘verwerker’ roepen veel vragen op sinds de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) in werking is getreden. De nieuwe guidelines bieden toelichting op de verschillende begrippen en gaan in op de belangrijkste gevolgen van deze begrippen voor verantwoordelijken, verwerkers en gezamenlijke verantwoordelijken. De guidelines met betrekking tot de targeting van gebruikers van sociale media zijn gericht op de rollen en verantwoordelijkheden van adverteerders en aanbieders. De richtlijnen gaan onder meer in op de privacyrisico’s voor sociale media-gebruikers en op de belangrijkste vereisten uit de privacywetgeving, zoals de juridische basis voor de verwerking.
Opmerkingen of suggesties bij de ‘Guidelines 07/2020 on the conceprts of controller and processor in the GDPR’ en/of de ‘Guidelines 08/2020 on the targeting of social media users’ kunnen tot en met 19 oktober 2020 worden doorgegeven aan de EDPB.
Overeenkomst rechtsgeldig ontbonden door leverancier
SGOA arbitraal vonnis 2019, IT 3243; (Leverancier tegen Afnemer) Telecommunicatierecht. Contractenrecht. Afnemer en Leverancier zijn een overeenkomst aangegaan voor de implementatie van Microsoft Dynamics NAV. Op een bepaald moment stopt Afnemer met de betaling van de facturen van Leverancier, omdat Leverancier te kort zou zijn gekomen in de nakoming van de overeenkomst. Leverancier vordert veroordeling van Afnemer tot betaling van de facturen en vergoeding van de schade, onder meer vanwege gederfde omzet. De ingebrekestelling van Afnemer bevatte geen termijn en was onvoldoende concreet geformuleerd, waardoor Leverancier niet in verzuim is geraakt. Bovendien waren de tekortkomingen door Leverancier niet wezenlijk genoeg om de betalingsverplichting op te schorten. De overeenkomst is door Leverancier rechtsgeldig ontbonden. De vorderingen van Leverancier worden toegewezen. Afnemer zal worden veroordeeld in de kosten van arbitrage.
YouTube mocht video’s met desinformatie Covid-19 verwijderen
Vzr. Rechtbank Amsterdam 9 september 2020, IT 3241; ECLI:NL:RBAMS:2020:4435 (Eisers tegen YouTube) Mediarecht. Vrijheid van meningsuiting. Kort geding. Eiser 1 heeft interviews gehouden met eiser 2, een huisarts, die op het YouTube-kanaal van burgerjournalistiek platform Café Weltschmerz zijn geplaatst. In de video’s wordt gesteld dat het geneesmiddel Hydroxychloroquine werkt tegen Covid-19. YouTube heeft de interviews verwijderd op grond van het door haar opgestelde ‘Beleid tegen misleidende medische informatie over COVID-19’. Eisers vorderen samengevat YouTube te veroordelen de video’s terug te plaatsen. Volgens eisers grijpt YouTube te diep in op hun vrijheid van meningsuiting en pleegt zij daarmee censuur. Strikte toepassing door YouTube van haar beleid om uitsluitend content die in lijn is met de WHO en het RIVM toe te laten wordt te beperkt geacht, maar het gaat erom hoe YouTube haar beleid inzet. De interviews worden als desinformatie aangemerkt en mochten derhalve door YouTube worden verwijderd. De vorderingen van eisers worden afgewezen.
Vonnis bekrachtigd voor zover dit ziet op cartridge-octrooi EP 537
Hof Den Haag 21 april 2020, IEF 19415, IT 3239; ECLI:NL:GHDHA:2020:1624 (DR en Maxperian tegen Samsung) Octrooizaak, vervolg op ECLI:NL:RBDHA:2014:10647 en ECLI:NL:RBDHA:2014:10645. Samsung is een elektronicaconcern en was houdster van diverse octrooien en gemeenschapsmodellen van tooncartridges voor laserprinters, onder meer Europees octrooi 2 357 537 (EP 537). Maxperian en DR exploiteren beide webwinkels in printers en tonercartridges. Zij verhandelen onder hun huismerk tonercartridges die compatibel zijn met de CLP-, ML- en/of SCX-printers van Samsung en gebruiken daarbij de typenummers van de Samsung cartridges. Er wordt geoordeeld dat de grieven van DR c.s. met betrekking op EP 537 niet slagen en dat het vonnis in zoverre zal worden bekrachtigd. De grieven die zien op de toewijzing van de vorderingen van Samsung in conventie voor zover gebaseerd op EP 744, GM 687 en GM 551, als ook de grieven die zien op de afwijzing van de vorderingen in reconventie van DR c.s. strekkende tot vernietiging respectievelijk nietigverklaring van EP 744, GM 687 en GM 551 slagen. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.
Dat een consument zich bij de aankoopbeslissing van een cartridge zal laten leiden door vormgevingsaspecten is niet aannemelijk. Alle uiterlijke kenmerken van GM 687 en GM 551 zijn uitsluitend technisch bepaald, zodat deze van bescherming op grond van het gemeenschapsmodellenrecht zijn uitgesloten. Ook het beroep op slaafse nabootsing strandt.
Save the date: november kunstmaand
Save the dates! In november organiseert deLex een expositie bij Pulchri Studio in Den Haag en een serie (online) flitsseminars over Kunst & IE, onder de noemer 'The Return'. Met Brigitte Spiegeler als curator bespreken verschillende (internationale) experts de juridische, praktische en IE-aspecten van het maken, verhandelen en verzamelen van kunst. De opening in Pulchri is op 14 november 2020 in Den Haag.
Onderwerpen van de seminars:
Deelseminar 1, Return to the owner
Restitutie van Kunst , belangrijke beslissingen van de Restitutie Commissie
Deelseminar 2, Return the money
Droit de Suite – Volgrecht – remuneration returns back to the maker
Deelseminar 3, Return to the source, 'the making of'
Auteursrecht en de kunstpraktijk
Deelseminar 4, Return to the future
Artificial Intelligence, law & art
Deelseminar 5, New ways of dispute resolution in Art matters
Data: donderdag 19 november, vrijdag 20 november, dinsdag 24 november, woensdag 25 november, vrijdag 27 november*
Binnenkort publiceren we meer details!
* Data en programmering onder voorbehoud
Artikel ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.
Dirk Visser: Szpunar gooit BestWater uit het raam
Maciej Szpunar is een held. Hij verdient een standbeeld en een eredoctoraat. Of je het er nu helemaal mee eens bent of niet, de manier waarop hij de rechtspraak van het HvJ EU over hyperlinken in zijn conclusie in de zaak VG Bild-Kunst [IEF 19408] probeert de goede kant op te buigen is meesterlijk. Lees de conclusie van hem, lees ‘m helemaal. (zie ook het persbericht).
“72. Stelt u zich namelijk eens voor wat de gevolgen zijn van het arrest Svensson e.a.(61) in een soortgelijke situatie als die welke tot het arrest Renckhoff heeft geleid. Volgens laatstgenoemd arrest is er sprake van schending van de rechten van een auteursrechthebbende wanneer zijn beschermde werk is gedownload van een website waarop het met diens toestemming voor het publiek beschikbaar was gesteld, en op een andere website wordt geplaatst. Het plaatsen van een link op de tweede website naar hetzelfde werk dat op de eerste site beschikbaar is, zelfs door middel van framing, zodat het werk wordt weergegeven alsof het op de tweede site is geplaatst, zou evenwel niet onder het alleenrecht van de auteur vallen en dus geen inbreuk op dat alleenrecht maken.(62) Het publiek van de oorspronkelijke beschikbaarstelling zou in beide gevallen echter hetzelfde zijn: alle internetgebruikers!73. In navolging van het Hof in het arrest Renckhoff(63) moet dus worden geoordeeld dat het publiek dat de auteursrechthebbende bij de beschikbaarstelling van een werk op een website in aanmerking heeft genomen, bestaat uit het publiek dat die website raadpleegt. Een dergelijke definitie van het publiek dat door de houder van het auteursrecht in aanmerking is genomen, vormt mijns inziens een goede afspiegeling van de werkelijkheid van internet. Een vrij toegankelijke website kan in theorie immers door iedere internetgebruiker worden bezocht. In de praktijk echter is het aantal potentiële gebruikers dat zich daar toegang toe verschaft dan wel variabel in grootte, maar het ligt bij benadering vast. Bij het verlenen van toestemming voor de beschikbaarstelling van zijn werk neemt de houder van het auteursrecht de omvang van deze kring potentiële gebruikers in aanmerking. Dit is met name van belang wanneer deze beschikbaarstelling onder licentie plaatsvindt, omdat het potentiële aantal vermoedelijke bezoekers een belangrijke factor kan vormen bij de vaststelling van de prijs van die licentie”.
Uitspraak ingezonden door Paul Tjiam en Lotte van Schuylenburch, Simmons & Simmons.
Google Maps-recensie moet zijn gebaseerd op daadwerkelijke ervaring met bedrijf
Vzr. Rechtbank Amsterdam 8 september 2020, IEF 19409, IT 3236; C/13/687962 / KG ZA 20-687 (Eiser tegen RAC) Kort geding. Eiseres is een bv die zich bezighoudt met vastgoedbeheer. Gedaagde, RAC, is een autodealer. De indirect aandeelhouder van eiseres, de heer X, heeft zijn privé-auto bij RAC in onderhoud gehad. RAC en X hebben een geschil over de door RAC uitgevoerde reparaties. RAC heeft vervolgens een recensie geplaatst bij de bedrijfsvermelding van eiseres op Google Maps, waarin X een volstrekt financieel onbetrouwbaar persoon wordt genoemd en mensen gewaarschuwd worden om niet met hem in zee te gaan. Nadat RAC gesommeerd was om de recensie te verwijderen, heeft RAC de recensie verwijderd en opnieuw in gewijzigde vorm geplaatst met de toevoeging “De enige aandeelhouder, directeur en werknemer”. Volgens RAC kunnen X en eiseres worden vereenzelvigd.
Uitspraak ingezonden door Jeroen van Kampen, Rijksuniversiteit Groningen.
Conclusie A-G Szpunar in VG Bild-Kunst tegen Stiftung
HvJ EU Conclusie A-G 10 september 2020, IEF 19408, IT 3235, IEFbe 3117; ECLI:EU:C:2020:696 (VG Bild-Kunst tegen Stiftung) Prejudiciële verwijzing, [IEF 18591]: vormt de plaatsing van een met toestemming van de rechthebbende op een vrij toegankelijke website beschikbaar gesteld werk op de website van een derde door middel van een frame een „mededeling aan het publiek” in de zin van artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG wanneer daarbij door de rechthebbende genomen of geïnitieerde beschermingsmaatregelen tegen plaatsing van een frame worden omzeild?
De A-G komt tot de conclusie dat technische voorzieningen ter bescherming tegen het insluiten in een webpagina van auteursrechtelijk beschermde werken die met toestemming van de auteursrechthebbende vrij toegankelijk aan het publiek ter beschikking zijn gesteld op andere websites, op zodanige wijze dat zij, zodra die pagina wordt geopend, daarop automatisch worden weergegeven zonder verder toedoen van de gebruiker, doeltreffende beschermende voorzieningen in de zin van artikel 6 van richtlijn 2001/29 vormen.