HvJ EU: Italiaanse wet in strijd met vrijheid van vestiging
HvJ EU 3 september 2020, IEF 19438, IT 3254, IEFbe 3124; ECLI:EU:C:2020:627 (Vivendi tegen Mediaset) Telecommunicatierecht. Mededingingsrecht. Prejudiciële beslissing. Zie eerder [IT 3047]. Het Franse Mediabedrijf Vivendi is de moedermaatschappij van een groep die actief is in de mediasector. In 2016 is Vivendi een vijandige overname van aandelen van Mediaset gestart. Volgens Mediaset handelt Vivendi in strijd met het Italiaanse recht. De Italiaanse wet bepaalt dat het voor een onderneming verboden is om een omzet te behalen die meer bedraagt dan 10% van de totale in het geïntegreerd communicatiesysteem gerealiseerde omzet, wanneer die onderneming een aandeel van meer dan 40% van de totale in die sector gerealiseerde omzet heeft. De bepaling is in strijd met de vrijheid van vestiging, omdat de beperking niet geschikt is om de doelstelling – de bescherming van het pluralisme op informatiegebied en in de media – te verwezenlijken. Bovendien maakt de betreffende bepaling, anders dan het EU-recht, geen onderscheid tussen de productie en de overbrenging van inhoud. Dat de drempel van 10% door Vivendi wordt bereikt is niet noodzakelijkerwijs een aanwijzing dat er een gevaar bestaat voor het pluralisme in de media, omdat die drempel niks zegt over of en in welke mate Vivendi in een positie is om de inhoud van de media te beïnvloeden. De Italiaanse bepaling is in strijd met de vrijheid van vestiging ex art. 49 VWEU.
Verkoop desinfectiemiddel is inbreuk op auteursrecht
Vzr. Rechtbank Gelderland 27 juli 2020, IEF 19436, IT 3253, LS&R 1861; ECLI:NL:RBGEL:2020:4310 (Logic Chemie tegen TRENDX) Auteursrecht. Handelsnaamrecht. Kort geding. Logic Chemie verhandelt desinfectiemiddelen, waaronder het zogenaamde 'LogicSept'. TRENDX exploiteert een webshop. Partijen zijn een overeenkomst aangegaan op grond waarvan Logic Chemie 2000 liter LogicSept aan TRENDX zou verkopen en leveren en TRENDX de bevoegdheid kreeg de LogicSept onder die naam en met het ter beschikking gestelde etiket te verhandelen. Logic Chemie is haar verplichtingen uit de overeenkomst niet nagekomen, maar op dat moment had TRENDX al een grote hoeveelheid van het middel verkocht en het product op haar webshop geplaatst. Vervolgens heeft TRENDX zelf een desinfectiemiddel samengesteld met gebruikmaking van het etiket van Logic Chemie en alleen de naam veranderd naar ‘LogiScept2’. Logic Chemie vordert een verbod voor TRENDX om in strijd te handelen met haar auteursrecht en handelsnaamrecht. De vordering ten aanzien van het auteursrecht wordt toegewezen. Hoewel Logic Chemie haar verplichtingen uit de overeenkomst niet nakwam, stond het TRENDX niet vrij om een ander desinfectiemiddel met het etiket van LogicSept te leveren. TRENDX heeft daarmee inbreuk gemaakt op het auteursrecht van Logic Chemie. Het onderdeel van de vordering dat ziet op het handelsnaamrecht wordt afgewezen, omdat Logic Chemie niet actief is onder de handelsnaam LogicSept.
Verzoek tot verwijdering beschikking wordt afgewezen
Rechtbank Amsterdam 2 april 2020, IT 3252; ECLI:NL:RBAMS:2020:2112 (Verzoekster tegen de Staat) Privacyrecht. De rechtbank Den Haag heeft op 28 juni 2019 een beschikking gegeven in een geschil tussen verzoekster, een AVG-jurist, en Google over de verwijdering van zoekresultaten. De beschikking is gepubliceerd en geanonimiseerd met inachtneming van de anonimiseringsrichtlijnen voor de publicatie van rechtelijke uitspraken. Verzoekster wil dat de beschikking wordt verwijderd van Rechtspraak.nl en beroept zich daarbij op art. 17 AVG. Volgens verzoekster bevat de gepubliceerde beschikking in de beschrijving van haar persoon naar haar herleidbare persoonsgegevens, omdat maar weinig AVG-juristen de daarin genoemde functies combineren. Art. 17 lid 3 onder b AVG staat aan verwijdering in de weg. De rechtbank Den Haag voldoet namelijk met de publicatie van de beschikking aan haar verdragsrechtelijke en grondwettelijke taak dat rechterlijke uitspraken in het openbaar moeten plaatsvinden. Ook is voldaan aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Het maatschappelijk belang weegt zwaarder dan het belang van verzoekster. De genoemde beschrijving die in de beschikking is opgenomen was noodzakelijk voor de beantwoording van de rechtsvraag of verzoekster een publiek figuur is en derhalve meer dan de gemiddelde burger te dulden heeft met betrekking tot een inbreuk op haar recht op privacy. De verzoeken worden afgewezen.
Dungs.nl maakt inbreuk op merkenrecht Karl Dungs
Hof Den Haag 21 april 2020, IEF 19433, IT 3251; ECLI:NL:GHDHA:2020:1657 (ITT tegen Karl Dungs) Domeinnaamrecht. Merkenrecht. Zie eerder [IEF 18133], [IEF 17998], [IEF 17017] en [IEF 15548]. Beslissing na terugverwijzing door de Hoge Raad. Karl Dungs is houdster van het Uniewoordmerk DUNGS. ITT gebruikt de domeinnaam dungs.nl waar producten van het merk DUNGS worden aangeboden. Het uitgangspunt is dat de domeinnaamhouder alleen gedwongen kan worden de domeinnaam aan een ander over te dragen, als hij daartoe rechtens verplicht is. Die plicht kan berusten op een overeenkomst of ontstaan omdat registratie of gebruik van de domeinnaam jegens de ander onrechtmatig is, zoals wanneer daardoor inbreuk wordt gemaakt op een merkenrecht van de ander. Het gaat erom of door het gebruik van het merk DUNGS in de domeinnaam door ITT de indruk kan worden gewekt dat er een commerciële band bestaat tussen ITT en Karl Dungst. De tekst op de website wekt de indruk dat er een bijzondere samenwerkingsverband bestaat tussen ITT en Karl Dungs. ITT heeft met de domeinnaam dungs.nl derhalve inbreuk gemaakt op het Uniemerkenrecht van Karl Dungs. Karl Dungs handelde niet onrechtmatig door de domeinnaam aan zich te laten overdragen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 16 december 2015 [IEF 15548].
Uitspraak ingezonden door Jorn Torenbosch, Universiteit Utrecht en Klos c.s. Advocaten.
HvJ EU beantwoordt prejudiciële vragen over ‘netneutraliteit’
HvJ EU 15 september 2020, IT 3249, IEFbe 3123; ECLI:EU:C:2020:708 (Telenor) Telecommunicatierecht. Zie eerder [IT 2728]. Telenor is een aanbieder van internettoegangsdiensten. Telenor biedt aan haar klanten twee soorten pakketten aan, die – afhankelijk van welke versie je kiest – een bepaalde hoeveelheid data bieden en daarnaast onbeperkt gebruik van bepaalde apps bieden. Het Hof legt voor het eerst de verordening 2015/2120 uit waarin de ‘neutraliteit van het internet’ is verankerd. Artikel 3 verordening 2015/2120 moet aldus worden uitgelegd dat dergelijke pakketten onverenigbaar zijn met lid 2, gelezen in samenhang met lid 1 van dit artikel, voor zover deze pakketten de uitoefening van de rechten van eindgebruikers beperken, en onverenigbaar zijn met lid 3 van dat artikel, voor zoveel de blokkerings- of vertragingsmaatregelen berusten op commerciële overwegingen.
Uitspraak ingezonden door Quirijn Meijnen, Leopold Meijnen Oosterbaan.
Causaal verband tussen onrechtmatig handelen en gestelde schade ontbreekt
Rechtbank Midden-Nederland 18 september 2020, IEF 19431, IT 3250; NL18.5132 (Rainbow tegen Transportinfo en Besade) Eindvonnis. Vervolg op [IEF 19065] en [IEF 18425]. Alhoewel door Transportinfo uitgevoerde werkzaamheden inbreuk hebben gemaakt op auteursrechten van Rainbow, heeft Rainbow geen schade geleden. Vordering tot schadevergoeding van Rainbow is afgewezen. Het ontbrak Rainbow aan de kennis en kunde om onderhoudswerkzaamheden aan de TMS software te verrichten. Het causaal verband tussen het onrechtmatig handelen van Transportinfo en de door Rainbow gestelde schade ontbreekt.
Antwoorden Kamervragen over de onlinedienst Lusha
Minister Dekker gaf gisteren antwoord op Kamervragen naar aanleiding van het bericht 'Privénummers van LinkedIn-gebruikers te koop'.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht ‘Privénummers van LinkedIn-gebruikers te koop’?
Antwoord op vraag 1
Ja, ik ben bekend met dit artikel.
Vraag 2
Bent u bekend met de signalen uit het bericht, namelijk dat de onlinedienst Lusha telefoonnummers openbaarmaakt van mensen die dat niet weten en niet willen?
Antwoord op vraag 2
Dankzij het artikel ben ik hiervan op de hoogte.
Vraag 3
Deelt u de mening dat voor het openbaar maken van persoonlijke contactgegevens, zoals telefoonnummers, met een commercieel doel altijd toestemming nodig is van de betrokkenen?
Antwoord op vraag 3
De AVG vereist dat iedere verwerking van persoonsgegevens een geldige grondslag heeft. Artikel 6, eerste lid, AVG bevat zes grondslagen, waaronder toestemming. De uitleg van bepalingen uit de AVG is aan de nationale toezichthouder en aan de rechter. Zo ook de vraag welke grondslag in dergelijke gevallen van toepassing is.
Applicatie is geen misleidende of ongeoorloofde vergelijkende reclame
Hof Den Haag 12 mei 2020, IEF 19428, RB 3437, IT 3247; ECLI:NL:GHDHA:2020:1623 (Cosanta tegen Caesar en Chemrade) Misleidende reclame. Zie eerder [IEF 17613]. Cosanta levert een softwareapplicatie onder de naam STOFFENMANAGER, waarin informatie wordt gegeven op het gebied van gevaarlijke stoffen. Cosanta meent dat sprake is van misleidende en ongeoorloofde vergelijkende reclame door Caesar en Chemrade. In eerste aanleg zijn de vorderingen van Cosanta afgewezen. Cosanta vordert alsnog toewijzing van de door haar ingestelde vorderingen. Het relevante publiek zal het teken ‘stoffenmanager’ niet opvatten als aanduiding voor de door Cosanta afkomstige applicatie, omdat het teken ‘stoffenmanager’ beschrijvend is. Van inburgering is evenmin sprake. Daarnaast legt Cosanta aan de misleiding ten grondslag dat Chemrade onterecht de indruk zou wekken dat haar applicatie over dezelfde functionaliteiten beschikt als die van Cosanta, omdat zij gebruik zou maken van een verouderde versie van het algoritme. Niet kan worden aangenomen dat er meerdere versies van het algoritme bestaan. De uitingen van Chemrade zijn voldoende duidelijk, adequaat en niet misleidend. Er is geen sprake is van misleiding of ongeoorloofde vergelijkende reclame. De vorderingen van Cosanta worden afgewezen en het vonnis wordt bekrachtigd.
Webdesigner schendt auteursrecht op foto
Rechtbank Rotterdam 11 september 2020, IEF 19425, IT 3246; ECLI:NL:RBROT:2020:8047 (Fotograaf tegen Webdesigner) Auteursrecht. Eiser is professioneel fotograaf. Gedaagde is DJ en webdesigner bij een radiozender. Op de website van de radiozender is een door eiser gemaakte foto bij een nieuwsbericht geplaatst, zonder dat gedaagde hier een licentie voor had. Het eigen logo van de radiozender is over de foto geplaatst alsof de foto van de radiozender is en de naam van eiser die onderaan de originele foto stond, is verwijderd. Gedaagde heeft de foto niet verwijderd. Eiser vordert een schadevergoeding en gedaagde op te dragen de foto te verwijderen van zijn website op straffe van een dwangsom. Het staat onbetwist vast dat eiser auteursrechthebbende is van de foto en dat er geen toestemming is verleend voor het openbaar maken van de foto op de website. Er is dus sprake van inbreuk op het auteursrecht. De openbaarmaking moet worden toegerekend aan degene die verantwoordelijk is voor de website. Gedaagde is bij de SIDN geregistreerd als houder van de domeinnaam en is webdesigner van de site. Gedaagde heeft de stelling dat hij in opdracht van een derde handelde, onvoldoende onderbouwd. De vorderingen van eiser worden toegewezen.
Nationaal Mediarechtcongres op 26 november 2020
Save the date voor een nieuwe editie van het Nationaal Mediarechtcongres op donderdag 26 november. Dagvoorzitters Remy Chavannes en Madeleine de Cock Buning staan ook deze keer voor een inspirerend programma, met experts uit omroep, wetenschap en advocatuur.
Op de agenda onder meer:
- de Digital Services Act; scope en onderwerpen;
- de Stimuleringsmaatregel culturele producties, Wat betekenen quota, investeringsplicht en andere maatregelen voor de sector;
- een paneldiscussie implementatie DSM-richtlijn, contractenrecht en nog veel meer.
Offline waar het kan en online waar nodig. Het volledige programma staat binnenkort op de website.