Verwijdering van BKR-registratie wegens ontbreken van belang
Rechtbank Amsterdam 4 maart 2021, IT 3475, ECLI:NL:RBAMS:2021:1721 (Verzoeker tegen Funding Circle) Verzoeker heeft vanaf 2014 een eenmanszaak gerund. Zijn onderneming hield zich bezig met online marketing en het verzorgen van advertenties van opdrachtgevers. Funding Circle exploiteert een online platform waar zij namens één of meer investeerders zakelijke kredieten aanbiedt aan bedrijven. Zij heeft in 2018 een zakelijk krediet aan verzoeker verstrekt. Verzoeker is een jaar later, na o.a. een strafrechtelijke veroordeling, in betalingsproblemen geraakt. Hierop heeft Funding Circle besloten het krediet op te eisen en een BKR-registratie ervan te laten maken. Verzoeker vordert dat Funding Circle deze registratie laat verwijderen. De rechtbank wijst de vordering van verzoeker toe, omdat Funding Circle er onvoldoende in is geslaagd om een zwaarwegend belang aan te tonen voor het in stand houden van de BKR-registratie.
Verplichtingen van leverancier niet goed begrepen
SGOA 2019, IT 3474; vonnis 42 (Afnemer tegen BV) Afnemer heeft in oktober 2017 met leverancier een overeenkomst gesloten over de technische ontwikkeling van het platform 'Controlscreen'. In 2018, nadat het platform al beschikbaar was gesteld aan afnemer, zijn er problemen geconstateerd door afnemer bij Controlscreen. Afnemer stelt dat zij schade heeft geleden door deze problemen en dat leverancier hiervoor aansprakelijk is, wegens tekortkoming in de nakoming van hun overeenkomst. De arbiters van SGOA wijzen deze vordering van afnemer af omdat zij het niet bewezen achten dat leverancier tekort is geschoten in haar verplichtingen uit de overeenkomst. Deze oordelen namelijk dat de verplichtingen van leverancier niet goed begrepen zijn door afnemer.
Inhoudsopgave Computerrecht 2021-02
Computerrecht 2021, afl. 2 - Inhoudsopgave
EDITORIAL
57 Van zorgen over privacy naar zorgen over administratieve rompslomp / p. 145
J.J. Oerlemans
ARTIKELEN
58 De anonieme, elektronische auteursrechtoverdracht / p. 146
In dit artikel bespreekt de auteur op basis van een recente casus de eisen van de elektronische auteursrechtoverdracht, met een focus op het gebruik van pseudoniemen.
S.A.K. d’Azevedo
59 Tijd voor een nieuwe bewaarplicht? / p. 151
In Nederland en België is er al jarenlang discussie of een bewaarplicht van telecommunicatiegegevens bij aanbieders van elektronische communicatiediensten is toegestaan. In het arrest La Quadrature du Net e.a. (Computerrecht 2021/62) biedt het EU Hof van Justitie beperkte mogelijkheden voor het invoeren van een bewaarplicht door lidstaten. Dit artikel analyseert het arrest en maakt duidelijk in welke vorm een bewaarplicht eventueel mogelijk is ter bestrijding van ernstige criminaliteit.
J.J. Oerlemans, M. Hagens & S. Royer
Geen toestemming voor plaatsen beeldmateriaal minderjarige
Vzr. Rechtbank Overijssel 7 april 2021, IT 3472, ECLI:NL:RBOVE:2021:1506 (Eiseres tegen gedaagde) Eiseres heeft een relatie gehad met X. Deze hebben destijds samen een kind gekregen. Later zijn de twee uit elkaar gegaan en heeft X een relatie gekregen met gedaagde. Het kind uit de eerdere relatie van X verbleef grotendeels bij hem. Vervolgens is de relatie tussen X en gedaagde ook ten einde gekomen. Gedaagde heeft hierna beeldmateriaal van het kind op social media geplaatst, zonder enige vorm van toestemming van eiseres of X. Dit is volgens eiseres in strijd met de AVG. De voorzieningenrechter gaat mee in dit standpunt, gezien het feit dat het kind minderjarig is en eiseres als wettelijk vertegenwoordiger geen toestemming heeft gegegeven voor het plaatsen van het beeldmateriaal. Deze beveelt gedaagde daarmee tot verwijdering van de beelden.
Nazorgverplichting na einde samenwerkingsovereenkomst
Hof Amsterdam 23 februari 2021, IT 3471, ECLI:NL:GHAMS:2021:534 (DataQuint tegen Antea) Softwareontwikkelaar DataQuint verleende licenties op softwareproducten aan ingenieursbureau Antea die deze omzette in haar eigen huisstijl en aanbood aan Nederlandse gemeenten, haar klanten. De samenwerkingsovereenkomst is per 31 december 2019 geëindigd maar partijen zijn verdeeld over diverse afwikkelingskwesties. Daarbij gaat het onder meer over de vraag of DataQuint gehouden is om gedurende vier jaar na het einde van de overeenkomst licenties en ondersteunende diensten te blijven verlenen. Verder strijden partijen over de vraag of DataQuint concurrerende diensten mag aanbieden na het einde van de samenwerking. De rechtbank kwam tot een gedeeltelijke voortzetting van de dienstverlening, waar DataQuint tegen in beroep is gegaan. Het hof verwerpt echter de grieven van DataQuint en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. Zij gaat ook niet mee in de vordering van Antea om DataQuint te verbieden concurrerende diensten aan te bieden.
HR: bemiddeling als 'reisagent' heeft lage drempel
HR 9 april 2021, IT 3470, ECLI:NL:HR:2021:527 (Bpf Reisbranche tegen Booking.com) De welbekende hotelboekingssite Booking.com heeft altijd zijn pensioenzaken door een andere partij laten regelen om zo, naar eigen zeggen, flexibiliteit voor een groot en divers werknemersbestand te waarborgen. Het bedrijfstakpensioenfonds voor de reisbranche (Bpf Reisbranche) is van mening dat Booking.com dit helemaal niet mag doen omdat zij aangemerkt dient te worden als 'reisagent'. Om deze reden zou zij deel moeten nemen aan Bpf Reisbranche. Een belangrijke voorwaarde voor deze kwalificatie is dat de site 'bemiddelt' bij het tot stand komen van overeenkomsten tussen klanten en hotels. De rechtbank en het hof vonden dat Booking.com hier niet aan voldeed, de Hoge Raad is anderzijds wel degelijk van mening dat Booking.com bemiddelt. Hierbij hanteert zij een vrij lage drempel voor het begrip, waarbij het beheren van een website waarop een overeenkomst tot stand kan komen al voldoende kan zijn. De Hoge Raad verwijst hiermee het arrest terug naar het hof.
Uitspraak ingezonden door Thomas Kriense, Blenheim.
Landingspagina alleen onvoldoende voor normaal gebruik
Hof Den Haag 30 maart 2021, IEF 19878, IT 3469; C/10/550483 / HA ZA 18-489 (Traveltrex tegen RLH) TravelTrex organiseert wintersportreizen in Europa. In Duitsland doet ze dat onder de naam Snowtrex, in de Benelux onder de naam WinterTrex. RLH organiseert zomer- en wintervakanties en is houder van het Beneluxmerk 'SnowTrex'. In eerste aanleg [IEF 18819] meende de rechtbank dat partijen over het merk SnowTrex afspraken hadden gemaakt wat betreft gebruik in de Benelux. TravelTrex gebruikte door heel Europa heen al het merk SnowTrex, alleen niet in de Benelux want daar was RLH merkrechthouder. Dit arrest van de rechtbank wordt vernietigd. Het merk SnowTrex wordt vervallen verklaard. RHL heeft het merk niet ‘normaal gebruikt’ in een aaneengesloten periode van 5 jaren. Het enkel hebben van een landingspagina op internet is onvoldoende om te kunnen spreken van normaal gebruik.
Sonos gelijkgesteld in incident over relatieve bevoegdheid
Rechtbank Den Haag 17 maart 2021, IEF 19876, IT 3467, ECLI:NL:RBDHA:2021:2929 (Google tegen Sonos) Incidenteel vonnis. Google’s vorderingen in de hoofdzaak zien op een verbod inbreuk te maken op de buitenlandse delen van het octrooi in kwestie in het Verenigd Koninkrijk, Italië en Finland dan wel onrechtmatig te handelen door die inbreuk in genoemde landen te faciliteren. Sonos vordert in dit incident dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart omdat Google zich niet beroept op een Nederlands deel van het octrooi. De rechtbank gaat hierin mee en stelt dat op basis van artikel 80 lid 2 sub a ROW niet zij, maar de rechtbank Midden-Nederland over de relatieve bevoegdheid beschikt om van het geschil kennis te nemen.
Tijdschrift AMI heet weer AUTEURSRECHT
Een nieuw begin, een nieuwe 'look' en een vertrouwde naam. Het tijdschrift AMI heeft zijn oorspronkelijke titel AUTEURSRECHT teruggekregen en zal voortaan ieder kwartaal verschijnen. De website is 'live': www.auteursrecht-online.nl, met het eerste nummer in een nieuw jasje.
Lees meer in de editorial van Stef van Gompel en Marcel de Zwaan.
Inzageverzoek dient gepaard te gaan met identificatie
Rechtbank Overijssel 26 maart 2021, IT 3463, ECLI:NL:RBOVE:2021:1295 (Eiser tegen College van B&W Losser) Bij brief van 18 augustus 2020 heeft eiser verweerder verzocht om hem uitsluitsel te geven of er hem betreffende persoonsgegevens bij verweerders organisatie worden verwerkt en, wanneer dat het geval is, om hem inzage te geven in die persoonsgegevens. Een medewerkster van de afdeling Publiekszaken heeft bij brief aangegeven dat zij eiser geen persoonsgegevens mag verstrekken zonder dat eiser zich voor deze aanvraag legitimeert. Eiser verstrekt zijn gegevens vervolgens niet en stelt een beroep in bij de rechtbank wegens het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn verzoek. De rechtbank oordeelt dat verweerder als gevolg van het niet tijdig beslissen op het verzoek een dwangsom opgelegd krijgt, maar ook dat eiser binnen twee weken alsnog de benodigde gegevens aan haar dient te verstrekken.