IT 4838
18 april 2025
Uitspraak

Vorderingen in kort geding over RTL Nieuws-uitzending en artikel over bemiddelingsbureau in de zorg afgewezen wegens voldoende feitelijke basis en toegepast wederhoor

 
IT 4837
18 april 2025
Uitspraak

Beoordeling van contractuele verplichtingen en betalingsgeschillen tussen IT dienstverlener en afnemer binnen drie samenhangende overeenkomsten

 
IT 4836
15 april 2025
Uitspraak

Rechtsgeldige vernietiging van telecomcontract wegens dwaling door misleidende informatie Digihero

 
IT 196

Ontbinding licentieovereenkomst omdat slechts 2 gebruikers van het pakket gebruik kunnen maken?

Rechtbank Rotterdam 22 december 2010 (326935 / HA ZA 09-755); Exact / HCO. Hypotheekadviseur Centrale Organisatie Nederland (HCO) voelt zich misleid omdat het een Exact pakket heeft aangeschaft voor 4 gebruikers en 8 administraties, maar bij installatie bleek dat het pakket slechts door 2 gebruikers tegelijkertijd kon worden gebruikt. HCO ontbindt de overeenkomst en vernietigt deze (subsidiair) op grond van dwaling.

Exact heeft voldoende aannemelijk gemaakt voor omkering van de bewijslast t.a.v. de inhoud van de overeenkomst. HCO wordt toegelaten tot het leveren van tegenbewijs ten aanzien van de afspraken over het aantal gelijktijdige gebruikers.

4.4. (. . .) Kern van het onderhavige geschil is het antwoord op de vraag of overeenstemming bestond over de omstandigheid dat in de door Hypotheekadviseur bestelde en door Exact geleverde software met niet meer dan 2 gebruikers tegelijk kon worden gewerkt. Volgens Exact is dat het geval; Hypotheekadviseur heeft dit betwist.

4.8.1. De inhoud van de als productie 1 door Exact overgelegde, door beide partijen ondertekende, offerte (zie 2.1) levert geen enkele duidelijkheid op ten aanzien van de vraag of en zo ja welke afspraken zijn gemaakt met betrekking tot het aantal gebruikers dat tegelijkertijd met de software moest kunnen werken. In de tekst wordt immers slechts gesproken van de mogelijkheid van meerdere gebruikers tegelijkertijd, zonder dat daaruit blijkt dat in dit specifieke geval met maximaal 2 gebruikers tegelijk in de software kan worden gewerkt. Voorts wordt verwezen naar het orderformulier, waarop zou kunnen worden aangegeven met hoeveel gebruikers Hypotheekadviseur tegelijkertijd in de software wenste te kunnen werken. Dat dit aantal hier maximaal 2 was is daarbij niet aangegeven, terwijl dat – als de stelling van Exact dat partijen ook daaromtrent overeenstemming hadden bereikt juist is – wel in de rede had gelegen. Ook uit de omschrijving van de software in het orderformulier kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden afgeleid met hoeveel gebruikers tegelijkertijd in de software kon worden gewerkt.
Een en ander leidt tot de conclusie dat, nu de offerte ten aanzien van het maximum aantal gebruikers dat tegelijk in de software kan werken niet helder is, uit de omstandigheid dat Hypotheekadviseur deze offerte heeft ondertekend niet kan worden afgeleid dat tussen partijen overeenstemming bestond over de aankoop van de in die offerte omschreven software, waarin door niet meer dan 2 personen tegelijkertijd in 8 administraties kan worden gewerkt.

4.9. Een en ander leidt tot de slotsom dat (de inhoud van) de e-mail van 16 januari 2008 in de gegeven omstandigheden het vermoeden rechtvaardigt dat, behoudens tegenbewijs, de stelling van Exact dat tussen partijen overeenstemming bestond over de aanschaf van de in de offerte van 16 januari 2008 omschreven software, waarin met niet meer dan 2 personen tegelijkertijd kon worden gewerkt, juist is. Hypotheekadviseur zal derhalve worden toegelaten tot het leveren van tegenbewijs.

m.b.t. het beroep op dwaling:

4.13. Naar het oordeel van de rechtbank heeft Hypotheekadviseur, door te stellen dat zij in het offertetraject, bij monde van [x], aan [z] van Exact heeft aangegeven de software met 4 gebruikers tegelijk te willen gaan gebruiken en dat Exact Hypotheekadviseur daarop niet heeft aangegeven dat in de aan te bieden software met slechts 2 gebruikers tegelijk kon worden gewerkt, haar beroep op dwaling voldoende onderbouwd. Daarom zal zij, tegenover de betwisting van Exact terzake, worden toegelaten tot het bewijs van haar stelling dat [x] aan [z] van Exact heeft aangegeven de software met 4 gebruikers tegelijk te willen gaan gebruiken.

Lees het vonnis hier.

IT 195

Arco Janse wint scriptieprijs Platform Outsourcing Nederland

Platform Outsourcing Nederland reikte voor de 5de maal een schriptieprijs uit. Winaar dit jaar was Arco Janse. Arco Janse trok op basis van een aantal case studies lessen over innovatie in IT-outsourcing. Deze lessen groepeerde hij naar lessen over samenwerking, lessen over de service provider en lessen over het contract zelf. Opvallende lessen: een cultuurfit is niet zo bepalend als we misschien wel denken; en: intenties alléén helpen niet.

Ook in 2010 is de PON-scriptieprijs weer uitgereikt. De jury bestond uit: Guus Delen (adviesbureau VKA, voorzitter), Ralph Hofman (adviesbureau Blinklane), Denis Verhoef (adviesbureau Kirkman Company) en de hoogleraren Bergstra (Universiteit van Amsterdam) en Beulen (Universiteit van Tilburg).

Studenten in het hoger en het wetenschappelijk onderwijs die in 2008-2010 afgestudeerd waren op een scriptie over sourcing, waren aangemoedigd om zich kandidaat te stellen. Deze oproep resulteerde in maar liefst acht scripties. Daarmee had de jury een (overigens zeer plezierige) leesopgave want de scripties waren gemiddeld al gauw zo'n 100 pagina's dik.

Vier van deze acht staken er wat betreft de jury bovenuit; bij het PON-seminar van afgelopen december te Breukelen waren dan ook vier kandidaatprijswinnaars aanwezig.

Namens de jury presenteerde Denis Verhoef de kandidaten.

Cor de Haan (Nyenrode) had zich toegelegd op een vraag over de SSO (Shared Service Organisation) van de Rijksoverheid. Namelijk: welke minister roept de Tweede Kamer naar Den Haag toe als blijkt dat vertrouwelijke gegevens op straat zijn komen te liggen: de vakminister (bijv. Sociale Zaken) of de uitvoerend minister onder wiens verantwoordelijkheid de SSO valt.

Bart van der Linden (Nijmegen) presenteerde een Capability & Maturity Model voor innovatie in IT-outsourcing. In zijn model had hij zeven competenties concreet uitgewerkt: trust management, knowledge management, innovation management, leadership, relationship management, contract management en culture management.

Michiel Troost (TU Delft) had zich toegelegd op competenties in de ‘retained organisation’ (de regieorganisatie) en de mate waarin die zelf eigenlijk ge-‘source’-d kunnen worden. Voor de verschillende competenties had hij drie sourcingsopties benoemd: insourcen, outsourcen en cosourcen. Veel vuistregels waren uitgewerkt om per competentie de meest passende sourcingsoptie te kiezen, gebaseerd op economische en strategische inzichten.

Arco Janse (Hogeschool Utrecht) ten slotte trok op basis van een aantal case studies lessen over innovatie in IT-outsourcing. Deze lessen groepeerde hij naar lessen over samenwerking, lessen over de service provider en lessen over het contract zelf. Opvallende lessen: een cultuurfit is niet zo bepalend als we misschien wel denken; en: intenties alléén helpen niet.

Bart van der Linden en Cor de Haan zijn wat de jury betreft ex aequo op de derde plaats geëindigd.

Tussen Michel Troost en Arco Janse is het een nek-aan-nek-race geweest, die Arco Janse met 0,13 punt verschil in zijn voordeel heeft beslecht.

Zie hier.

De 4 scripties vindt u hier.

IT 194

Grafische gebruikersinterface geen software

HVJ EU, 22 december 2010, zaak C-393/09, Bezpečnostní softwarová asociace (de BSA) tegen Ministerstvo kultury (prejudiciële vragen Nejvyšší správní soud, Tsjechië). De grafische gebruikersinterface vormt volgens het Hof geen uitdrukkingswijze van een computerprogramma in de zin van artikel 1, lid 2, van richtlijn 91/250 en valt niet onder de auteursrechtelijke bescherming die deze richtlijn aan computerprogramma’s toekent. Het Hof volgt daarbij zijn AG (zie IT en Recht nr IT 125).

Enkele overwegingen uit het arrest:

"40 De grafische gebruikersinterface is met name een interactieve interface, die communicatie mogelijk maakt tussen het computerprogramma en de gebruiker ervan.

41 In die omstandigheden kan het computerprogramma niet worden gereproduceerd op basis van de grafische gebruikersinterface, maar vormt deze interface louter een element van het programma dat de gebruikers de mogelijkheid biedt om dit programma optimaal te gebruiken.

42 Hieruit volgt dat deze interface geen uitdrukkingswijze van een computerprogramma vormt in de zin van artikel 1, lid 2, van richtlijn 91/250, zodat hij niet onder de bijzondere auteursrechtelijke bescherming valt die deze richtlijn aan computerprogramma’s verleent. [...]

44 In dit verband moet worden nagegaan of de grafische gebruikersinterface van een computerprogramma onder de bescherming van het gemeenrechtelijk auteursrecht valt op grond van richtlijn 2001/29. [...]

46 Bijgevolg kan de grafische gebruikersinterface als werk auteursrechtelijke bescherming genieten, indien hij een eigen intellectuele schepping van zijn auteur is. [...]

48 Bij zijn beoordeling dient de nationale rechter met name rekening te houden met de schikking en de specifieke configuratie van alle onderdelen van de grafische gebruikersinterface, teneinde vast te stellen welke daarvan het oorspronkelijkheidscriterium vervullen. In dit verband voldoen onderdelen van de grafische gebruikersinterface die louter worden gekenmerkt door hun technische functie, niet aan dit criterium.

49 Zoals de advocaat-generaal in de punten 75 en 76 van zijn conclusie aangeeft, is aan het oorspronkelijkheidscriterium immers niet voldaan wanneer de uitdrukking van deze onderdelen door hun technische functie wordt bepaald, aangezien de verschillende manieren om een idee uit te voeren dan zodanig beperkt zijn dat het idee samenvalt met de uitdrukking ervan.

50 In een dergelijk geval kan de auteur door middel van de onderdelen van de grafische gebruikersinterface onmogelijk uitdrukking geven aan zijn creatieve geest en tot een resultaat komen dat een eigen intellectuele schepping vormt.

51 In het licht van het bovenstaande dient op de eerste vraag te worden geantwoord, dat de grafische gebruikersinterface geen uitdrukkingswijze van een computerprogramma vormt in de zin van artikel 1, lid 2, van richtlijn 91/250 en dat hij niet onder de auteursrechtelijke bescherming valt die deze richtlijn aan computerprogramma’s toekent. Niettemin kan een dergelijke interface als werk wel onder de auteursrechtelijke bescherming vallen van richtlijn 2001/29, indien hij een eigen intellectuele schepping van zijn auteur vormt."

Lees het arrest hier.

Ook verschenen op IEForum.

IT 193

Naar zijn aard bestemd voor een nieuwe server..

Uit de oude doos. Rechtbank Rotterdam, 5 december 2007, HA ZA 06-1550 (LJN: BC1152). Nietigheid ogv artikel 3:40 lid 1 BW; wanprestatie en ontbinding; ongedaanmakingsverbintenissen. RealNetwork levert aan Fairplay zogenaamde OEM-software (Original Equipment Manufacturer) en installeert deze op een door Fairport elders aangeschafte tweedehands server. Fairport stelt dat de onderliggende overeenkomst nietig is, nu RealNetwork gehandeld zou hebben in strijd met de regels van de computerfabrikant, die voorschrijven dat de software alleen bij nieuwe computers mag worden geleverd. Met dank aan Hans Jansen,Vondst Advocaten.

Ook stelt Fairport dat sprake is van wanprestatie, nu Fairport niet wist dat de software bestemd was voor een nieuwe server en zij niet op de hoogte was gesteld van het feit dat installatie op een tweedehands server mee zou brengen dat de fabrikant de licentieovereenkomst niet zou accepteren. Ook was Fairport niet door RealNetwork geïnformeerd over het gevolg daarvan, namelijk dat zij geen zou kunnen maken van updates van de software. De rechtbank overweegt dat RealNetwork een mededelingsplicht had. De gevorderde ontbinding wordt toegewezen.
Partijen worden uitgenodigd zich uit te laten over de gevolgen van de ontbinding en over de daaruit voortvloeiende ongedaanmakingsverbintenissen. 

De belangrijkste overwegingen:

"7.1 Tussen partijen staat vast dat [eiser] aan Fairport software heeft geleverd en deze software heeft geïnstalleerd op een door Fairport elders aangeschafte tweedehands server. Als door Fairport gesteld, en door [eiser] niet gemotiveerd weersproken, staat eveneens vast dat de geleverde software naar zijn aard bestemd was om geïnstalleerd te worden op een nieuwe server. Fairport heeft als meest vergaand verweer aangevoerd dat de tussen haar en [eiser] gesloten overeenkomst nietig is, omdat [eiser] illegale software heeft geleverd. Fairport heeft hiertoe aangevoerd dat de computerfabrikant voorschrijft dat de software alleen bij nieuwe computers mag worden geleverd en dat [eiser], door toch aan Fairport te leveren, de regels van de computerfabrikant overtreedt. [eiser] heeft hiertegenover betoogd dat hij naar de fabrikant in overtreding is als hij software bestemd voor een nieuwe server plaatst op een bestaande server, maar dat dit Fairport niet regardeert.
De rechtbank overweegt dat het verweer van Fairport, waarbij zij kennelijk een beroep doet op het gestelde in artikel 3:40 lid 1 BW, niet kan slagen. Gelet op de gemotiveerde betwisting door [eiser] lag het op de weg van Fairport om desgevraagd ter gelegenheid van de comparitie van partijen terzake nadere feiten en omstandigheden te stellen ter onderbouwing van haar stelling, die mits bewezen de conclusie zouden kunnen rechtvaardigen dat de met [eiser] gesloten overeenkomst nietig is. Nu Fairport dit heeft nagelaten, moet aan haar stelling voorbij worden gegaan.

7.2 Fairport heeft voorts tot haar verweer aangevoerd dat [eiser] is tekort gekomen in de nakoming van de verbintenis door buiten medeweten van Fairport software te leveren die bestemd was voor een nieuwe server. Hierdoor heeft acceptatie van de licentieovereenkomst door de fabrikant nooit plaatsgevonden, en heeft Fairport evenmin gebruik kunnen maken van updates van de software, aldus Fairport. [eiser] heeft hiertegenover betoogd dat partijen waren overeengekomen dat de software zou worden geïnstalleerd op een nieuwe server, maar dat Fairport in afwijking hiervan een tweedehands server heeft aangeschaft, en dat Fairport vervolgens met [eiser] heeft afgesproken dat [eiser] de software op deze tweedehands server diende te installeren en Fairport hiervoor de verantwoordelijkheid op zich zou nemen.
Tussen partijen staat vast dat [eiser] de software heeft geïnstalleerd op een tweedehands server, terwijl de software bestemd was voor plaatsing op een nieuwe server. Door [eiser] is niet betwist dat acceptatie van de licentieovereenkomst nimmer heeft plaatsgevonden, en dat Fairport hierdoor geen gebruik kon maken van updates van de software, zodat dit tussen partijen eveneens vast staat. Naar het oordeel van de rechtbank bezit de geleverde software hierdoor niet de eigenschappen die Fairport op grond van de overeenkomst mocht verwachten, en beantwoordt de door [eiser] geleverde prestatie derhalve niet aan de tussen partijen gesloten overeenkomst. [eiser] heeft weliswaar aangevoerd dat hij Fairport heeft gewaarschuwd dat de software op een nieuwe server geïnstalleerd diende te worden, en dat Fairport zelf de verantwoordelijkheid op zich zou nemen voor installatie van de software op een tweedehands server, maar gesteld noch gebleken is dat [eiser] Fairport heeft gewaarschuwd dat bij installatie op een tweedehands server geen acceptatie van de licentieovereenkomst zou plaatsvinden en geen gebruik gemaakt kon worden van updates van de software. Als deskundig verkoper en installateur had zulks wel van [eiser] verwacht mogen worden. Uit het voorgaande volgt dat [eiser] zijn verplichtingen uit de met Fairport gesloten overeenkomst niet behoorlijk is nagekomen. [...]

7.4 Voor ontbinding is vereist dat de schuldenaar in verzuim is voor zover de nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is. Gesteld noch gebleken is dat nakoming door [eiser] blijvend of tijdelijk onmogelijk was, zodat de rechtbank ervan uit gaat dat nakoming mogelijk was. Nu Fairport, naar [eiser] niet gemotiveerd heeft weersproken, [eiser] in de gelegenheid heeft gesteld de door hem geïnstalleerde software te vervangen en [eiser] dit heeft geweigerd, is [eiser] in verzuim. Dit brengt mee dat de tussen partijen gesloten overeenkomst vatbaar is voor ontbinding. De vordering tot ontbinding in rechte zal derhalve worden toegewezen.

7.5 Door ontbinding worden partijen bevrijd van hun verbintenissen en ontstaan ongedaanmakingsverbintenissen, voor zover er op het moment van ontbinding reeds prestaties zijn verricht. Voor zover ongedaanmaking naar de aard van de prestatie onmogelijk is, zoals in het geval van verrichte werkzaamheden, ontstaat een verbintenis tot vergoeding van de waarde, op grond van artikel 6:272 lid 2 BW eventueel beperkt tot het bedrag van de waarde die de prestatie voor de ontvanger werkelijk heeft gehad. Nu partijen zich over de gevolgen van ontbinding van de overeenkomst en de daaruit voortvloeiende ongedaanmakingsverbintenissen nog niet nader hebben uitgelaten, zal de rechtbank hen daartoe alsnog in de gelegenheid stellen. De zaak zal daartoe worden verwezen naar de rol, zodat eerst [eiser] bij akte, en vervolgens Fairport bij antwoordakte, zich hierover kan uitlaten. "

Lees het vonnis hier.

IT 192

Schade wegens aanbieden inbreukmakende software

Rechtbank Utrecht 15 december 2010, 261339 / HA ZA 09-203 (LJN: BO7398). Eerst even voor jezelf lezen. In haar tussenvonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat Assistance t.o.v. SAS toerekenbaar tekort is geschoten door het aanbieden van een met WFV vergelijkbaar of concurrerend softwareproduct. Zij heeft geoordeeld dat de vorderingen jegens Qurius zullen worden afgewezen. Verder heeft de rechtbank SAS in de gelegenheid gesteld haar schade bij akte nader te onderbouwen.

Bij antwoordakte heeft Assistance gereageerd. De verweren van Assistance worden grotendeels gepasseerd. De rechtbank begroot de schade van SAS op EUR 157.761,50. Het beroep van Assistance op eigen schuld van SAS en op matiging wordt gepasseerd. De stelling van Qurius dat SAS in de proceskosten moet worden veroordeeld berekend conform tarief VI of V, wordt gepasseerd. Overwogen wordt dat - gelet op het gediende belang van een eenvoudige afwikkeling van proceskosten - alleen in bijzondere, zwaarwegende omstandigheden van het liquidatietarief wordt afgeweken. Het feit dat de rechtbank heeft geoordeeld dat de schade in deze procedure begroot kan worden en niet naar een schadestaatprocedure (tarief II) verwijst, is geen aanleiding van het liquidatietarief af te wijken.

Lees het vonnis hier.

IT 191

Europese Commissie veroordeeld tot ruim € 12 miljoen schade voor inbreuk op software

Gerecht van de Europese Unie, 16 december 2010, inzake Systran tegen Europese Commissie. Eerste reactie. Commissie word veroordeeld tot betaling van € 12.001.000 schade aan Systran wegens inbreuk auteursrecht op vertaalsoftware. Met dank aan Benjamin Docquir, Simont Braun.

De uitspraak is op dit moment nog enkel in het Frans beschikbaar. De uitspraak is hier raadpleegbaar.

Systran of voorgangers ervan hadden opeenvolgende contracten met de Commissie gesloten, al sinds 1975. De Commissie was blijkbaar de mening toegedaan dat zij bepaalde IE rechten op de software had verkregen, en initieerde een openbare aanbesteding voor het verbeteren van de software.

De verzoekende partijen (Systran) beroepen zich op de niet-contractuele aansprakelijkheid van de Commissie, omwille van schending van hun auteursrecht en know-how, en er is dus een interessante discussie rond de bevoegdheid/rechtsmacht van het Gerecht in contractuele/niet-contractuele aangelegenheden (par. 57-128).

Het Gerecht analyseert vervolgens de mate van gelijkenis of overname uit de Systran programma’s naar de software die door de Commissie wordt gebruikt (par. 137-157), en concludeert dat er inbreuk op het auteursrecht wordt gepleegd. De “historische” contracten tussen de partijen houden geen uitdrukkelijke overdracht van de auteursrechten, hoewel de Commissie in feite een deel van de ontwikkeling van de software heeft betaald.

De schadevordering van Systran wordt gedeeltelijk toegewezen op basis van voornamelijk een forfaitaire raming van (i) royalties die de Commissie had moeten betalen (7 miljoen euro), (ii) de bijkomende schade, i.e. de negatieve impact van het optreden van de Commissie op de omzet en de groei van Systran tussen 2004 en 2010.

IT 190

Serge Gijrath counsel bij Stibbe

Serge Gijrath heads the IT/IP practice and works in the TMT group. He has been specialising in IT law for over 20 years. His practice focuses on IT & sourcing, telecommunications, electronic commerce, Internet, (new) media and privacy law.

Lees het persbericht hier.

IT 189

Spammen in strijd met huisregels: boete

Rb Utrecht 8 december 2010, zaaknummer 676425 AC EXPL 10-934 LH 464. Eiser Gay Group exploiteert een website, Gay.nl genaamd, bedoeld als platform voor dienstverlening aan homoseksuelen. Van de website maken onder meer een forum en een chatdienst deel uit, waarmee gebruikers van de website met elkaar in contact kunnen komen. Gedaagde had op de site commerciële berichten verstuurd in strijd met de huisregels. Op grond van boetebeding wordt hij veroordeeld tot € 5.000. Met dank aan Arnoud Engelfriet, ICTRecht.

Het vonnis doet denken aan Netwise/NTS, waarin ook een spammer werd gehouden aan huisregels. Verschil is dat Gay Group een boetebeding had ingebouwd en dat de rechter dit van toepassing acht. Spammer moet € 5.000 betalen want boete was beperkt tot 10 overtredingen (van de 198 begane).

Meest relevante rechtsoverwegingen:

"4.3. Vervolgens bestaat geschil over de vraag of V M op 9 juli 2009 de door Gay Group opgestelde berichten aan 198 mede-gebruikers van de website heeft verzonden. Ook deze vraag beantwoordt de kantonrechter bevestigend. V M ontkent dat hij (zelf) de litigieuze berichten heeft verstuurd, maar hij laat zich wisselend uit over de mogelijkheid dat het een van zijn freelance medewerkers is geweest. V M bedient zich van een domeinnaam, genaamd ‘[][][].nl’. Enerzijds betwist V M dat de berichten door (een of meer van) zijn medewerkers zijn verstuurd, overigens zonder dit te motiveren (hij stelt zijn freelancers niet volledig te kunnen controleren). V M heeft niet verklaard waarom een ander bedrijf, dat ook van het betreffende IP-adres gebruik heeft gemaakt, er belang bij zou kunnen hebben om gebruikers van Gay.nl te attenderen op het 0906-nummer van V M. Anderzijds suggereert V M dat de verzending van de berichten het werk kan zijn geweest van een van zijn medewerkers. Redelijkerwijs kan alleen dit laatste verklaren dat de gebruikers van Gay.nl op 9 juli 2009 werd gevraagd via MSN contact te zoeken en daarop een automatisch bericht volgde met het verzoek te bellen met het 0906-telefoonnummer van het bedrijf van V M. Ingevolge artikel 3:70 Burgerlijk Wetboek (BW) heeft V M in te staan voor de volmacht van degenen door wie hij zich in het kader van zijn bedrijfsactiviteiten doet vertegenwoordigen. Hierop stuit dit deel van het verweer van V M af. Of V M zelf op 9 juli 2009 in het buitenland was, is daarom in dit geding niet van belang.

4.4. Ook het verweer van V M dat geen sprake is van door artikel 7 van de algemene voorwaarden van Gay Group verboden spam, wordt verworpen, Met Gay Group is de kantonrechter van oordeel dat het aantal berichten dat op 9 juli 2009 in korte tijd werd verzonden erop wijst dat de website werd gebruikt voor een ander doel dan het leggen van privé contacten met andere homoseksuelen. Dat het hier een commercieel gebruik betrof, volgt tevens uit het feit dat de gebruikers van Gay.nl werden bewogen te bellen met de door V M zakelijk geëxploiteerde 0906-telefoonlijn. Dat de gebruikers van de website niet direct via de website van Gay Group, maar eerst door het automatisch gegenereerde MSN-bericht werd verzocht met dat 0906-telefoonnummer te bellen, doet er niet aan af dat van een door artikel 7 van de algemene voorwaarden van Gay Group verboden commercieel gebruik van de website sprake was. Daarop wijst ook het woord ‘initiëren’ in dat artikel. V M heeft zich dan ook aan overtreding van de uit de gebruiksrechtovereenkomst voortgevloeide verplichting schuldig gemaakt. De rechtsgeldigheid van het boetebeding van het tweede lid van genoemd artikel 7 heeft V M niet betwist. Zoals uit artikel 6:91 BW volgt kan een dergelijk beding strekken zowel tot vergoeding van schade als (enkel) tot aansporing tot nakoming. De kantonrechter begrijpt Gay Group aldus dat het haar om de preventieve werking van het boetebeding te doen is. Dat de boete bepaald op € 500,-- per gebeurtenis is hiermee niet onverenigbaar. Anders dan V M meent, is het aantal door Gay Group van gebruikers van haar website ontvangen klachten niet relevant. Een gebeurtenis die tot het verbeuren van de overeengekomen boete leidt, bestaat in de verzending van een verboden bericht. Voor zover V M matiging van de boete mocht hebben verlangd, valt niet in te zien dat de billijkheid matiging klaarblijkelijk zou eisen. Hierbij worden de wederzijdse belangen van partijen in aanmerking genomen, alsook de omstandigheid dat Gay Group de boete reeds heeft beperkt door slechts van tien overtredingen uit te gaan, terwijl vast staat dat op 9 juli 2009 een veelvoud aan berichten is verzonden, met het oogmerk om de geadresseerden te bewegen met het 0906-nummer van V M te bellen. De vordering tot betaling van € 5.000,-- aan boetes wordt daarom toegewezen. De wettelijke rente hierover is, als niet specifiek betwist, eveneens toewijsbaar."

Lees het vonnis hier.

IT 188

Verkoop gebrekkige computer

Rb. Leeuwarden 24 mei 2007, CV EXPL 07-165 (LJN: BA5778) Uit de oude doos. Een consument ontbindt een koopovereenkomst met de leverancier van een computer. Dit op grond van non-conformiteit (de computer functioneert kort na aanschaf al niet naar behoren) en het tekortschieten van de leverancier om het gebrek te verhelpen. De kantonrechter oordeelt dat de leverancier van de computer zich niet kan verschuilen achter de garantie van de fabrikant van de computer.
Met dank aan Hans Jansen, Vondst Advocaten.

De belangrijkste overwegingen:

"3.2. Vast staat, dat de door [eiser] op 30 juli 2006 van [gedaagde] gekochte computer slechts korte tijd naar behoren, althans zonder voor [eiser] te grote problemen heeft gewerkt. [eiser] heeft daarom toen terecht mogen concluderen dat de computer niet de eigenschappen bezat die hij ervan mocht verwachten.

3.3. [eiser] heeft [gedaagde] op 19 september 2006 op de hoogte gesteld van de problemen met de computer. Met [eiser] is de kantonrechter van oordeel, dat [gedaagde] [eiser] na het emailbericht van 19 september 2006 niet slechts heeft mogen doorverwijzen naar de fabrikant van de computer. [gedaagde] als uitoefenende een beroep of bedrijf houdt jegens [eiser] als consument de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van garantiebepalingen en daarmee ook voor deugdelijke reparatie van de computer binnen een redelijke termijn. [gedaagde] heeft niet betwist, dat de computer na de eerste reparatie (nog) niet naar behoren werkte. Ook is door hem niet gemotiveerd betwist dat bestanden en software van de computer waren verwijderd.

3.4. Niet gebleken is, dat herstel en vervanging van de computer onmogelijk waren of van [gedaagde] niet konden worden gevergd. [gedaagde] is als verkoper tekortgeschoten in zijn verplichtingen jegens [eiser], in eerste instantie door [gedaagde] een computer te leveren die niet aan de overeenkomst beantwoordde en in tweede instantie door niet binnen een redelijke termijn en zonder ernstige overlast voor [eiser] als koper voor (deugdelijk) herstel of vervanging van de computer te zorgen. Buiten kijf is immers, dat [eiser] in elk geval van 19 september 2006 tot 5 januari 2007, de datum waarop [eiser] de overeenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden, niet over een computer heeft kunnen beschikken die functioneerde zoals die had moeten functioneren. [gedaagde] is gedurende de genoemde, naar het oordeel van de kantonrechter ruime periode in voldoende mate in de gelegenheid geweest zijn (herstel- en/of vervangings-)verplichtingen jegens [eiser] na te komen.

3.5. De vordering tot afgifte van een verklaring voor recht, dat de koopovereenkomst door [eiser] rechtsgeldig is ontbonden, kan daarom worden toegewezen, zij het op de hieronder aan te geven wijze.
Ook de vordering tot terugbetaling door [gedaagde] van de koopprijs van de computer ad € 885,12 aan [eiser] kan daarom worden toegewezen."

Lees de uitspraak hier.

IT 187

Open source aanbesteden? - Besluit Europese Ombudsman

Europese Ombudsman: Open Source Software niet aanbestedingsplichtig, met aanpalende betaalde diensten wel.
438/2007/(TN)RT
 
Open source software waarbij betaald moet worden voor de support om de software te kunnen gebruiken, moet als iedere andere betaalde opdracht worden aanbesteed. Is de open source software wél volledig kosteloos, dan kan aanbesteding achterwege blijven.

 

Met dank aan: Marianne Korpershoek, Louwers IP/Technology Advocaten
 

De leverancier van softwaresysteem CIRCA grijpt mis als de Commissie bij een volgende aanbesteding voor softwaresysteem X kiest. De leverancier klaagt daarop bij de Europese Ombudsman dat de Commissie zonder aanbesteding kiest voor een nieuw softwaresysteem, waardoor hij buitenspel komt te staan. De Commissie stelt daarop dat het nieuwe systeem gebaseerd is op open source software, kosteloos is en dat aanbesteding nu eenmaal niet nodig is om een cost-free product te kopen.

De Ombudsman constateert dat:

“the term 'open source software' is not necessarily synonymous with 'cost-free software'. Although open source software could be obtained without requiring each user to pay a licence fee, it could also involve other indispensable commercial aspects, namely the payment for certain services”.
 
Het is de Ombudsman onvoldoende duidelijk of het gekozen softwaresysteem ten tijde van de aankoop gezien kon worden als open source. Daarnaast kiest de Commissie voor de Enterprise X variant, mét betaald abonnement, van het softwarepakket. Daardoor rijst bij de Ombudsman het vermoeden dat het pakket niet als volledig kosteloos te beschouwen is.
“The documents inspected on the Commission's file do not contradict the conclusion that the acquisition of support services for X Enterprise cannot be dissociated from the licence, or the right to use the software. It therefore appears that the Commission would not have been able to access the source code of the software if it had not paid the subscription."
 
Dat maakt dat de Europese Commissie de Europese aanbestedingsregels had moeten volgen, zoals eerder wel bij de aanschaf van CIRCA gebeurde.
“In accordance with the provisions of Article 88 of the Financial Regulation, when the Commission acquires products and services against payment, it should do so only through procurement procedures. The Commission failed to put forward sufficiently convincing reasons why the contract with the supplier of X was not a public contract within the meaning of the Financial Regulation. This constitutes an instance of maladministration.”
 
De Ombudsman is echter ook van mening dat aanbesteding niet nodig zou zijn, wanneer het gekozen systeem inderdaad open source software betreft en deze software bovendien kosteloos zou zijn.

“The procedure the Commission followed would appear to be satisfactory if the following two conditions were met. First, if X system was an OSS at the relevant time, and second, if the OSS the Commission chose was indeed cost-free.”

Lees  het besluit van de Europese Ombudsman hier