IT 4658
5 november 2024
Uitspraak

HvJ EU: Patērētāju tiesību aizsardzības centrs

 
IT 4655
5 november 2024
Uitspraak

Rechtbank komt terug op afwijzing litispendentieberoep

 
IT 4657
5 november 2024
Artikel

Vacature Universitair docent Privaatrecht en Intellectueel Eigendom

 
IT 2130

Conclusie AG: Overeenkomst EU-Canadese doorgifte passagiersgegevens kan niet worden gesloten

HvJ EU 8 sep 2016, IT 2130; ECLI:EU:C:2016:656 (EU Canada PNR-overeenkomst), https://itenrecht.nl/artikelen/conclusie-ag-overeenkomst-eu-canadese-doorgifte-passagiersgegevens-kan-niet-worden-gesloten

Conclusie AG HvJ EU 8 september 2016, IT 2130; IEFBE 1924; ECLI:EU:C:2016:656 (EU Canada PNR-overeenkomst) Persoonsgegevens. Terrorisme bestrijding. Privé- en gezinsleven. De EU en Canada zijn in 2010 onderhandelingen gestart over een overeenkomst over de doorgifte en de verwerking van persoonsgegevens van passagiers (PNR-overeenkomst). De overeenkomst moet het mogelijk maken dat PNR-gegevens aan de Canadese autoriteiten worden doorgegeven met het oog op latere doorgifte van gegevens, teneinde terrorisme en andere grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden. Aan het Hof wordt gevraagd of de voorgenomen overeenkomst verenigbaar is met het recht van de Unie, dat de eerbiediging van het privé- en gezinsleven en de bescherming van persoonsgegevens waarborgt. Volgens de AG kan de tussen de Europese Unie en Canada voorgenomen overeenkomst inzake de doorgifte van persoonsgegevens van passagiers in haar huidige vorm niet worden gesloten. Conclusie AG:

1)      Het besluit van de Raad betreffende de sluiting van de voorgenomen overeenkomst tussen Canada en de Europese Unie inzake de doorgifte en verwerking van gegevens uit het passagiersnamenregister (PNR), ondertekend op 25 juni 2014, moet worden gebaseerd op artikel 16, lid 2, eerste alinea, en artikel 87, lid 2, onder a), VWEU, gelezen in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), v), VWEU.

2)      De voorgenomen overeenkomst is verenigbaar met artikel 16 VWEU en de artikelen 7 en 8 en artikel 52, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, op voorwaarde dat:

 

IT 2126

Conclusie AG: Persoonsgegevens mogen niet na bepaald tijdsbestek geschrapt, geanonimiseerd of ontoegankelijk gemaakt worden

HvJ EU 8 sep 2016, IT 2126; ECLI:EU:C:2016:652 (Camera di Commercio, Industria, Artigianato e Agricoltura di Lecce tegen Salvatore Manni), https://itenrecht.nl/artikelen/conclusie-ag-persoonsgegevens-mogen-niet-na-bepaald-tijdsbestek-geschrapt-geanonimiseerd-of-ontoegan

Conclusie AG HvJ EU 8 september 2016, IT 2116; IEFbe 1917; ECLI:EU:C:2016:652; C-398/15 ; (Camera di Commercio, Industria, Artigianato e Agricoltura di Lecce tegen Salvatore Manni) Voor de verwijzende Italiaanse rechter (Hof van Cassatie) gaat het om de vraag of er op grond van een ‘recht om vergeten te worden’ gegevens die bij wet aan verweerster zijn toevertrouwd, mogen worden gewist, geanonimiseerd, of na zekere tijd afgeschermd. Hij wijst op het belang van het handelsregister voor de rechtszekerheid. De verwijzende rechter verwijst naar de punten 1 en 3 van het dictum in Google Spain en Google, en merkt op dat de toepassing van het door het HvJ vastgestelde beginsel op situaties als die van de onderhavige zaak niet tot gevolg heeft dat de gegevens uit het openbare register worden gewist, maar juist dat er grenzen worden gesteld aan het gebruik van de uit het openbare register verkregen gegevens door anderen die deze gegevens vervolgens zelf verwerken. Hij vraagt zich echter af of Richtlijn 95/46 een maximale duur aan het aanhouden van gegevens stelt.

Conclusie AG:

Gelet op het voorgaande geef ik het Hof in overweging de vragen van de Corte suprema di cassazione te beantwoorden als volgt: „Artikel 2, lid 1, onder d) en j), en artikel 3 van de Eerste richtlijn (68/151/EEG) van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks ten einde die waarborgen gelijkwaardig te maken, zoals gewijzigd bij richtlijn 2003/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003, en artikel 6, lid 1, onder e), en artikel 7, onder c), e) en f), van richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, dienen in het licht van artikel 7 en artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aldus te worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat in het vennootschapsregister ingeschreven persoonsgegevens na een bepaald tijdsbestek en op verzoek van de betrokken persoon ofwel kunnen worden geschrapt, geanonimiseerd of ontoegankelijk gemaakt, dan wel slechts toegankelijk kunnen zijn voor een beperkte kring van derden die een legitiem belang bij de toegang tot dergelijke gegevens kunnen aantonen.”

IT 2128

Conclusie AG: Wederdoorgifte televisie-uitzendingen binnen het ontvangstgebied door een derde via een internetstream is niet toegestaan

HvJ EU 8 sep 2016, IT 2128; ECLI:EU:C:2016:649 (ITV Broadcasting tegen TV Catchup), https://itenrecht.nl/artikelen/conclusie-ag-wederdoorgifte-televisie-uitzendingen-binnen-het-ontvangstgebied-door-een-derde-via-een

Conclusie AG HvJ EU 8 september 2016, IEFbe 1921; IEF 16229; IT 2128; C-275/15; ECLI:EU:C:2016:649 (ITV Broadcasting tegen TV Catchup) Mediarecht. Telecom. Auteursrecht. Verzoeksters stellen dat het begrip ‘kabel’ in de EU-regelgeving nauwkeuring is omschreven. Het zinsdeel ‘toegang tot de kabel van omroepdiensten’ ziet op het verschaffen van toegang door omroepdiensten tot kabelnetwerken en niet ziet op de uitzondering voor het ontvangstgebied. De verwijzende Court of Appeal of England and Wales legt het HvJEU o.a. de vraag voor of ‘kabel’ een neutraal technologisch begrip is en tevens ziet op internetkabel(live)streams. Conclusie AG:

Artikel 9 van [InfoSoc-Rl] moet aldus worden uitgelegd dat niet binnen de werkingssfeer van die bepaling valt een regeling die de wederdoorgifte van uitzendingen via de kabel zonder de toestemming van de houders van auteursrechten toestaat indien die wederdoorgifte simultaan gebeurt en beperkt is tot de gebieden waarvoor de uitzendingen waren bestemd, ongeacht of de wederdoorgifte betrekking heeft op uitzendingen op zenders waarop bepaalde openbaredienstverplichtingen rusten.
IT 2131

Ingezonden door: Bjorn Schipper, Schipper Legal

Tussenvonnis over tussentijdse beëindiging artiestenbemiddelingsovereenkomst

Rechtbank 31 aug 2016, IT 2131; (boekingskantoor 7-Agency tegen DJ X), https://itenrecht.nl/artikelen/tussenvonnis-over-tussentijdse-be-indiging-artiestenbemiddelingsovereenkomst

Rechtbank Oost-Brabant 31 augustus 2016, IEF 16234 (7-Agency tegen DJ X) Muziekcontracten. Tussentijdse beëindiging bemiddelingsovereenkomst tussen boekingskantoor 7-Agency en artiest DJ X. De DJ mocht slechts in uitzonderlijke omstandigheden met onmiddellijke ingang het contract ontbinden. De door DJ X aangevoerde omstandigheden, waaronder o.a. vermeende belangenverstrengeling en burn-out, leveren dergelijke omstandigheden niet op. Partijen dienen in conventie de wijze waarop samenwerking in het verleden is voortgezet bij akte nader te concretiseren om uit te kunnen maken of de verlenging van de overeenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd geldt. De reconventionele vordering van DJ X ex artikel 843a Rv wordt afgewezen.

IT 2127

Uitspraak ingezonden door Christiaan Alberdingk Thijm, bureau Brandeis.

HvJ EU: Bepalen of hyperlink een ‘mededeling aan het publiek’ is aan de hand van winstoogmerk en kennis illegale karakter, bij winstoogmerk wordt kennis van illegale karakter vermoed

HvJ EU 8 sep 2016, IT 2127; ECLI:EU:C:2016:644 (GS Media tegen Sanoma c.s.), https://itenrecht.nl/artikelen/hvj-eu-bepalen-of-hyperlink-een-mededeling-aan-het-publiek-is-aan-de-hand-van-winstoogmerk-en-kennis

HvJ EU 8 september 2016, IEFbe 1919; IEF 16226; IT 2127; ECLI:EU:C:2016:644; C-160/15 (GS Media tegen Sanoma c.s.) Auteursrecht. Citaatrecht. Grondrechten. In oktober 2011 maakt een fotograaf in opdracht van Sanoma, verweerster en uitgever van Playboy, een fotoreportage van Britt Dekker, een zogenaamde ‘BN-er’ die geregeld op een NL commerciële tv-zender te zien is. Dekker heeft verweerster exclusief toestemming gegeven de foto’s in Playboy te publiceren en gedeeltelijk op de website van het blad. Verzoekster is exploitant van de website Geenstijl.nl. Zij ontvangt een anonieme linktip naar een bestand op de site ‘Filefactory’ waarin de betreffende fotoreportage is opgeslagen.

HvJ EU - uit het persbericht - Het plaatsen op een website van een hyperlink naar auteursrechtelijk beschermde werken die zonder toestemming van de auteursrechthebbende zijn gepubliceerd op een andere website, vormt geen „mededeling aan het publiek” wanneer de plaatser van deze link dit doet zonder winstoogmerk en zonder te weten dat de publicatie van deze werken illegaal was. Indien deze hyperlinks daarentegen met winstoogmerk worden verstrekt, moet kennis van het illegale karakter van de publicatie op de andere website worden vermoed.

Artikel 3, lid 1, van Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, moet aldus worden uitgelegd dat, om vast te stellen of het plaatsen, op een website, van hyperlinks naar beschermde werken die zonder toestemming van auteursrechthebbende vrij beschikbaar zijn op een andere website, een "mededeling aan het publiek" vormt in de zin van die bepaling, bepaald moet worden of deze links zijn verstrekt zonder winstoogmerk door een persoon die geen kennis had, of redelijkerwijs geen kennis kon hebben, van het illegale karakter van de publicatie van die werken op die andere website, dan wel of, integendeel, voornoemde links met een dergelijk oogmerk zijn verstrekt, in welk geval deze kennis moet worden vermoed.

IT 2125

HvJ EU: Koppelverkoop van een computer met voorgeïnstalleerde software is geen oneerlijke handelspraktijk

HvJ EU 7 sep 2016, IT 2125; ECLI:EU:C:2016:633 (Deroo-Blanquart tegen Sony), https://itenrecht.nl/artikelen/hvj-eu-koppelverkoop-van-een-computer-met-voorge-nstalleerde-software-is-geen-oneerlijke-handelsprak

HvJ EU 7 september 2016, IEFbe 1916; IT 2125; RB 2773; ECLI:EU:C:2016:633; C-310/15 (Deroo-Blanquart tegen Sony) Koppelverkoop. Oneerlijke handelspraktijk. Verzoeker Vincent Deroo-Blanquart koopt in december 2008 een computer met voorgeïnstalleerde software bij verweerster Sony France (nu Sony Europe). Hij vraagt verweerster tevergeefs terugbetaling van de kosten van de meegeleverde software en begint een procedure. Hij stelt dat dit verboden koppelverkoop is, een oneerlijke handelspraktijk. HvJ EU: Een handelspraktijk bestaande in de verkoop van een computer met voorgeïnstalleerde software zonder de mogelijkheid voor de consument om hetzelfde model computer zonder voorgeïnstalleerde software te kopen, vormt als zodanig geen oneerlijke handelspraktijk:

1) Een handelspraktijk bestaande in de verkoop van een computer met voorgeïnstalleerde software zonder de mogelijkheid voor de consument om hetzelfde model computer zonder voorgeïnstalleerde software te kopen, vormt als zodanig geen oneerlijke handelspraktijk in de zin van artikel 5, lid 2, van richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van richtlijn 84/450/EEG van de Raad, richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad („richtlijn oneerlijke handelspraktijken”), tenzij een dergelijke praktijk in strijd zou zijn met de vereisten van professionele toewijding en het economische gedrag van de gemiddelde consument met betrekking tot dat product wezenlijk verstoort of kan verstoren, wat aan de nationale rechter toekomt om te beoordelen rekening houdend met de bijzondere omstandigheden van het hoofdgeding.

2) In het kader van een gezamenlijk aanbod bestaande in de verkoop van een computer met voorgeïnstalleerde software, vormt het ontbreken van een prijsaanduiding voor elk van de voorgeïnstalleerde softwareprogramma’s geen misleidende handelspraktijk in de zin van artikel 5, lid 4, onder a), en artikel 7 van richtlijn 2005/29.

IT 2124

Besluit op bezwaar Aspider tegen afwijzing aanvraag mobiele netwerkcode

Overige instanties 2 sep 2016, IT 2124; (Aspider mobiele netwerkcode), https://itenrecht.nl/artikelen/besluit-op-bezwaar-aspider-tegen-afwijzing-aanvraag-mobiele-netwerkcode

ACM 2 september 2016, IT 2124 Internet. Telefonie. ACM kent vanaf nu mobiele netwerkcodes toe aan fysieke én virtuele netwerken De Autoriteit Consument & Markt (ACM) wijzigt haar toetsingskader om mobiele netwerkcodes toe te kennen. Vanaf nu kunnen niet alleen aanbieders van fysieke netwerken, maar ook aanbieders van virtuele netwerken een mobiele netwerkcode toegekend krijgen.

IT 2121

Ontbinding arbeidsovereenkomst docent na respectloze en gewelddadige uitlating op internet

Rechtbank 31 aug 2016, IT 2121; ECLI:NL:RBOVE:2016:3337 (ontbinding arbeidsovereenkomst respectloze uitlatingen op internet), https://itenrecht.nl/artikelen/ontbinding-arbeidsovereenkomst-docent-na-respectloze-en-gewelddadige-uitlating-op-internet

Rechtbank Overijssel 31 augustus 2016, IT 2121; ECLI:NL:RBOVE:2016:3337 (ontbinding arbeidsovereenkomst respectloze uitlatingen op internet) Uitlatingen op internet. Ontbinding arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst van een docent op een middelbare school wordt ontbonden n.a.v. een respectloze uitlating met gewelddadig karakter op internet. In verband met de voorbeeldfunctie die docent heeft, is hij niet langer geloofwaardig. Ook de angst van de school op onrust welke voor haar schadelijk zal kunnen zijn reëel.

IT 2123

Arbitraal vonnis ingezonden door Heleen van Beugen, SGOA.

Twee arbitragezaken gevoegd behandeld, hoewel het reglement noch de wet hierin voorziet

Stichting Geschillenoplossing automatisering , IT 2123; (hotelketenexploitant), https://itenrecht.nl/artikelen/twee-arbitragezaken-gevoegd-behandeld-hoewel-het-reglement-noch-de-wet-hierin-voorziet

SGOA arbitraal vonnis, IT 2123 (hotelketenexploitant)
Zowel IT-leverancier als afnemer initiëren SGOA-arbitrage. Op verzoek van beide partijen behandelt scheidsgerecht de zaken gevoegd, hoewel noch SGOA-reglement noch de wet daarin voorzien; daarbij gehanteerde procedure-afspraken. Uitleg van ICT~Office Voorwaarden 2008: ingebrekestelling altijd vereist, tenzij nakoming onmogelijk is. Eisen, te stellen aan 'zo gedetailleerd mogelijke' ingebrekestelling en redelijke termijn.

IT 2122

AP legt wifi-tracker Bluetrace last onder dwangsom op

Overige instanties 1 sep 2016, IT 2122; (Dwangsom wifi-tracker), https://itenrecht.nl/artikelen/ap-legt-wifi-tracker-bluetrace-last-onder-dwangsom-op

CBP bericht: De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft een last onder dwangsom opgelegd aan Bluetrace. Dit bedrijf levert technologie waarmee in en rondom winkels de wifisignalen van mobiele apparaten worden opgevangen. Uit onderzoek van de AP blijkt dat Bluetrace via wifitracking in strijd met de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) locatiegegevens van winkelbezoekers en voorbijgangers verzamelt zonder hen hier goed over te informeren. Bovendien verzamelt en bewaart Bluetrace meer gegevens dan noodzakelijk is voor het in kaart brengen van bezoekersaantallen. Bluetrace heeft na het onderzoek maatregelen getroffen. Deze zijn echter onvoldoende om de overtredingen te beëindigen.