Verlenging publicatieverbod toegewezen: voldoende gronden voor verbod op het openbaar maken van vertrouwelijke informatie
Rechtbank Gelderland 6 oktober 2016, IEF 16306; IT 2151; ECLI:NL:RBGEL:2016:5286 (OM tegen X) Privacy. Mediarecht. Het kort geding tussen partijen strekt tot het verkrijgen van een veroordeling van gedaagde om gedurende zes maanden de verklaringen van zijn website te verwijderen en verwijderd te houden. De Staat heeft in dit kort geding een verlenging van het op opgelegde verbod gevorderd. Gedaagde heeft benadrukt dat zijn vrijheid van meningsuiting in het geding is door het verbod en dat de vertrouwelijke documenten op dit moment niet op zijn website gepubliceerd staan. Daarom bestaat volgens hem geen aanleiding voor een verlenging van het verbod. Hij heeft zich er voorts op beroepen dat de Staat geen belang heeft bij een verlenging van het verbod, omdat de vertrouwelijke informatie ook op andere websites staat gepubliceerd. Dit argument wordt verworpen. Het staat vast dat de Staat een algemeen belang heeft om zoveel als mogelijk te proberen om vertrouwelijke informatie uit de beide strafzaken uit de openbaarheid te krijgen en te houden. Dit betekent dat voldoende gronden aanwezig zijn om een nader verbod op het openbaar maken van de vertrouwelijke informatie toe te wijzen. De Staat heeft ter zitting aangevoerd dat alle stukken die zich in een strafdossier bevinden naar hun aard vertrouwelijke stukken zijn. Ten aanzien van het verbod wordt gesteld dat zolang de verhoren nog niet zijn afgerond, een verbod op openbaarmaking van die vertrouwelijke informatie niet op zijn plaats is. Geen verstoring van de waarheidsvinding en de veiligheid van de betrokken getuigen wegen in dit geval zwaarder dan het grondrecht van vrijheid van meningsuiting.
Overeenkomst tussen gemeente en netwerkaanbieder over glasvezelnetwerk: geen ongerechtvaardigde verrijking
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 13 september 2016, IT 2150; ECLI:NL:GHARL:2016:7335 (Unet B.V. tegen Gemeente Almere) In deze zaak gaat het over een overeenkomst tussen gemeente en netwerkaanbieder over aanleg van een glasvezelnetwerk. Daarnaast sluit de gemeente met een zustervennootschap een overeenkomst omtrent de uitbetaling van een te verlenen subsidie aan de eindafnemers. Kunnen vordering uit de ene overeenkomst ingebracht worden in de uitvoering van de andere overeenkomst? Wie heeft een vorderingsrecht? Het hof stelt dat Unet onterecht heeft aangevoerd dat de gemeente ongerechtvaardigd is verrijkt.
Oordeel van hof wordt gevolgd: kentekenparkeren niet in strijd is met Wbp of EVRM
Rechtbank Amsterdam 21-09-2016, IT 2149; ECLI:NL:RBAMS:2016:5976 (X tegen gemeente Amsterdam) Privacy. De Gemeente is niet gehouden om het handhaven van parkeerbelasting door gebruikmaking van het systeem van kentekenparkeren aan te passen. Er is geen sprake van onrechtmatige inbreuk op het recht op privacy; met de door de Gemeente gehanteerde waarborgen kan het invoeren van het kenteken noodzakelijk worden beschouwd voor het gediende doel. Het oordeel van het Gerechtshof van 7 januari 2016 wordt gevolgd. Ook het elektronisch betalen maakt geen onrechtmatige inbreuk op het recht op privacy. Uit bestuursrechtuitspraken volgt niet dat kentekenparkeren in strijd is met artikel 20 Awr. Voorzieningen geweigerd.
Uitspraak ingezonden door Jens van den Brink, Kennedy Van der Laan.
Facebook moet gegevens van mede-facebookgebruiker die dreigt intieme beelden te verspreiden afgeven
Vzr. Rechtbank Gelderland 3 oktober 2016, IEF 16297; IT 2146; ECLI:NL:RBGEL:2016:5230 (eiseres tegen Facebook) Geen dwangsom. Proceskosten gecompenseerd. Eiseres is via Facebook in contact gekomen met X en een steeds intiemere relatie opgebouwd en ontstonden gevoelens van verliefdheid. In die setting heeft eiseres enkele intieme beelden aan de facebookgebruiker verstuurd. Eiseres vordert van Facebook gegevensverstrekking van X. Nu aannemelijk is dat een mede-facebookgebruiker onrechtmatig handelt, handelt ook Facebook onrechtmatig door de gegevens die benodigd zijn om de medegebruiker te kunnen opsporen niet prijs te geven. Voor zover Facebook over de gegevens beschikt moeten contactgegevens worden verstrekt. De dwangsom zal worden afgewezen nu Facebook heeft verklaard zonder meer mee te werken aan een veroordelend vonnis. Proceskosten gecompenseerd: terecht uitspraak van de rechter afgewacht.
Camera’s ter voorkoming diefstal op werk levert geen strijd op met bescherming persoonlijke levenssfeer
Rechtbank Oost-Brabant 20 september 2016, IT 2148; ECLI:NL:RBOBR:2016:5172 (Omron Europe B.V. tegen Ondernemingsraad van Omron Europe B.V.) Privacy. Omron wil camera’s gebruiken om diefstal op de werkvloer tegen te gaan en vraagt de rechter vervangende toestemming voor het gebruik deze camera’s, nu de ondernemingsraad van Omron hier geen toestemming voor wil verlenen. De kantonrechter is van oordeel dat Omron voldoende heeft onderbouwd dat de camerabeveiliging noodzakelijk is voor de behartiging van haar gerechtvaardigde belang om haar bedrijfseigendommen te beschermen en diefstal daarvan te voorkomen, dat de voorgenomen camerabeveiliging in verhouding tot deze doeleinden geen onevenredige inbreuk maakt op de belangen van de werknemers (waaronder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer). De doeleinden kunnen niet op een andere wijze worden verwezenlijkt die minder nadelig voor de werknemers is. De kantonrechter verleent daarom toestemming.
Geen schuld bij verlies back-up door ongelukkige samenloop van omstandigheden
Gerechtshof Den Haag 27 september 2016, IT 2147; ECLI:NL:GHDHA:2016:2690 (Alhra tegen IT Creation B.V.) Overeenkomst computersysteembeheer. Gegevens gaan verloren en er is geen (bruikbare) back-up. Alhra heeft ITC gevorderd dat de rechtbank voor recht verklaart dat ITC aansprakelijk is voor alle schade die zij heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van het verlies van haar database en het wegvallen van haar softwaresysteem. Zij heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat ITC te kort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst van opdracht om alle voorkomende werkzaamheden aan het computersysteem van Alhra te verrichten, waardoor bij de werkzaamheden van ITC dataverlies (en dus schade voor Alhra) is opgetreden. Dit gaat volgens het hof echter niet op, aangezien er zich een ongelukkige samenloop van omstandigheden voor deed en dat is onvoldoende om te kunnen concluderen dat sprake was van opzet of grove schuld. In dat verband overweegt het hof in het bijzonder dat niet gesteld is dat degene die de werkzaamheden bij Alhra uitvoerde opzettelijk een onjuist commando heeft gegeven. Het geven van een onjuist commando is niet een tekortkoming die grove schuld oplevert.
Vanwege minder ernstige beschuldiging hoeft website-exploitant geen persoonsgegevens te verstrekken
Rechtbank Rotterdam 20 juli 2016, IEF 16296; IT 2145; ECLI:NL:RBROT:2016:7505 (eiseres tegen VVE Media) De vordering is gebaseerd op artikel 843a Rv en betreft de persoonsgegevens van onbekende derde, "ikke", met het doel hun anonimiteit op te heffen. Beroep op arrest Lycos/Pessers (HR 25 november 2005; ECLI:NL:HR:2005:AU4019; IEF 546). In dat kader is gedaagde, een website-exploitant, op één lijn te stellen met een provider. Vanwege het incidentele en niet ernstige karakter van de uitlatingen weegt het belang van eiseres niet zwaarder dan de andere betrokken belangen. De vordering wordt afgewezen.
Seminar: Juridische academisch schrijven: Geen Nood! Iedereen kan het leren
De redactie van het tijdschrift AMI organiseert met deLex het seminar: Juridische academisch schrijven: Geen Nood! Iedereen kan het leren.
Op donderdag 13 oktober 2016 organiseert deLex, in samenwerking met de redactie van AMI de Masterclass ‘Juridisch academisch schrijven’. Wie het seminar volgt, beschikt daarna over voldoende houvast voor het schrijven van een gedegen, maar prettig leesbare wetenschappelijke publicatie, een beschouwing over actuele ontwikkelingen of een annotatie. Bij de bevestiging van de inschrijving worden deelnemers uitgenodigd om hun idee voor een publicatie, of indien voorhanden een synopsis of zelfs conceptartikel in te brengen zodat in de cursus (desgewenst) optimaal kan worden ingespeeld op de behoeften en vaardigheden van de deelnemers. Bekende schrijvers en annotatoren geven uitleg:
Onvoldoende zwaarwegende grond opzegging strategische samenwerking exploitatie mestrobot
Hof Amsterdam 19 juli 2016, IEF 16286; IT 2142; ECLI:NL:GHAMS:2016:2952 (JOZ tegen IBB) Contractenrecht. Samenwerking exploitatie mestrobot. Partijen zijn een contractuele strategische samenwerkingsovereenkomst aangegaan, met als doel het gezamenlijk ontwikkelen en exploiteren van een mestrobot. De regeling bevat wijze waarop het risico van die ontwikkeling en exploitatie over partijen verdeeld zou worden, vruchten worden gedeeld. Het succesvol ontwikkelen van een geschikt navigatiesysteem door IBB wordt niet alleen beloond met een aanneemsom maar ook met een aandeel in de vervolgens met de verkoop van de mestrobots te behalen (bruto)winst en dat zij ook van de exploitatie van “spin-offs” van het gezamenlijk ontwikkelde product zou mee profiteren. De gehanteerde opzegtermijn van 11 maanden achtte de rechtbank echter zes maanden te kort. Anders dan de eerste rechter oordeelde, acht het hof vooralsnog niet voldoende gebleken dat een voldoende zwaarwegende opzeggrond aanwezig was. Comparitie wordt gelast.
InfoSocrichtlijn verzet zich tegen regeling die enkel de eindgebruiker van apparaten thuiskopieheffing kan laten terugvragen
HvJ EU 22 september 2016, IEF 16289; IEFbe 1945; IT 2144; ECLI:EU:C:2016:717; C‑110/15 (Microsoft voorheen Nokia tegen SIAE e.a.) Auteursrecht en naburige rechten. Uitsluitend reproductierecht. Uitzonderingen en beperkingen. Zie eerder IEF 15922; IEF 14904. Artikel 5, lid 2, onder b). Beperking voor privékopieën – Billijke compensatie. Privaatrechtelijke overeenkomsten voor de vaststelling van de criteria voor vrijstelling van de heffing van de billijke compensatie. Verzoek om terugbetaling beperkt tot de eindgebruiker onterecht.
Het recht van de Europese Unie, met name artikel 5, lid 2, onder b)[InfoSocRichtlijn], moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling, zoals die aan de orde in het hoofdgeding, die vrijstelling van de vergoeding voor het kopiëren voor privégebruik voor producenten en importeurs van apparaten en dragers die duidelijk bestemd zijn voor een ander gebruik dan het kopiëren voor privégebruik, afhankelijk stelt van het sluiten van overeenkomsten tussen een organisatie die een wettelijk monopolie heeft voor het behartigen van de belangen van de auteurs van werken, enerzijds, en de betalingsplichtigen of hun brancheorganisaties, anderzijds, en die voorts bepaalt dat enkel de eindgebruiker van deze apparaten en dragers kan verzoeken om terugbetaling van een dergelijke vergoeding in geval deze ten onrechte is betaald.