Voorwaarden HvJ EU aan cameratoezicht
HvJ EU 11 december 2019, IT 3083, IEFbe 3058; ECLI:EU:C:2019:1064 (Asociatia de Proprietari) TK, eiser in de zaak, woont in een appartement, waarvan hij eigenaar is, in gebouw M5A. Op verzoek van bepaalde mede-eigenaren van dat gebouw heeft de vereniging van eigenaren tijdens een algemene vergadering op 7 april 2016 besloten om bewakingscamera’s in het gebouw te installeren. Ter uitvoering van dit besluit zijn er drie bewakingscamera’s geïnstalleerd in de gemeenschappelijke ruimten van gebouw M5A. TK heeft zich tegen de installatie van dit videobewakingssysteem verzet, omdat dit een schending van het recht op eerbiediging van het privéleven zou vormen. De verwijzende rechter verzoekt naar aanleiding hiervan om een prejudiciële beslissing wat betreft de uitlegging van artikel 6, lid 1, onder e), en artikel 7, onder f), van richtlijn 95/46/EG en artikelen 8 en 52 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest).
Belangenafweging bij verzoek tot verwijdering BKR-registratie
Rechtbank Den Haag 29 mei 2019, IT 3091; ECLI:NL:RBDHA:2019:14670 (Eiser tegen Volkswagen Bank) Eiser heeft met het oog op de aanschaf onder eigendomsvoorbehoud van een Audi, een financial leaseovereenkomst gesloten met Volkswagen Bank. De Audi is door brandstichting teniet gegaan. Eiser is vervolgens op eigen initiatief en zonder instemming van Volkswagen Bank gestopt met de betaling van de maandelijks verschuldigde termijnen. Nadat drie achtereenvolgende maandelijkse termijnen niet waren voldaan is Volkswagen Bank gerechtvaardigd overgegaan tot het verwerken van een A-code. Eiser verzoekt Volkswagen Bank de BKR-registratie te verwijderen, op grond van artikel 79 van de AVG en op artikel 35 lid 1 van de Uitvoeringswet AVG. Besloten dient te worden of de BKR-registratie terecht heeft plaatsgevonden en zo ja, of deze registratie al dan niet dient te worden gehandhaafd. Er is sprake van een terechte (negatieve) BKR-registratie. Tevens wordt gesteld dat ook indien een registratie terecht is gedaan, er steeds een belangenafweging dient plaats te vinden bij een verzoek tot verwijdering of wijziging van een BKR-registratie. Het belang van eiser bij de doorhaling van de BKR-registratie weegt in dit geval zwaarder dan het belang van handhaving van de BKR-registratie. Volkswagen Bank moet de BKR-registratie verwijderen.
EHRM: privacy ontslagen werknemers niet geschonden
De Grote Kamer van het EHRM 17 oktober 2019, IT 3082, IEFbe 3057(Lopez Ribalda/Spanje) Een supermarktmanager had middels een verborgen camera winkelmedewerkers gefilmd op verdenking van diefstal. De medewerkers bekenden schuld, waarna zij werden ontslagen. De medewerkers waren van mening dat hun privacy was geschonden en wendden zich tot het EHRM. In hun eerste arrest van 9 januari 2018 werd geoordeeld dat het recht op privacy van de ontslagen werknemers is geschonden. De Spaanse regering was het niet eens met de beslissing van het EHRM en verzocht om een verwijzing van de zaak naar de Grote Kamer.
Het eerdere arrest van het EHRM is vernietigd. Op haar oordeel dat de privacy van de ontslagen werknemers niet geschonden is, heeft de Grote Kamer onder andere ten grondslag gelegd dat:
(i) de video-surveillance slechts op een deel van de winkel zag,
(ii) de duur van de surveillance van 10 dagen niet langer was dan noodzakelijk om de diefstal aan het licht te brengen,
(iii) de verdenking zag op ernstig wangedrag, en
(iv) er gefilmd werd in een openbare ruimte en niet in een toilet of kleedkamer.
Dynamic security in printer niet per definitie ongeoorloofd
Hof Amsterdam 17 december 2019, IT 3080; ECLI:NL:GHAMS:2019:4502 (123inkt.nl tegen HP) 123inkt.nl verkoopt onder meer inktcartridges van het 123inkt-huismerk, waaronder cartridges voor HP-printers. Dit zijn zogenoemde klooncartridges. HP brengt onder meer printers en cartridges op de markt. In de printers van HP is firmware geprogrammeerd die de printer aanstuurt en controles uitvoert betreffende de werking van het apparaat. Onderdeel van de firmware die HP gebruikt is ´dynamic security´, bedoeld om het hacken van HP-chips te bemoeilijken. De vraag die speelt: is het gebruik van dynamic security in printers onrechtmatig jegens de gebruiker van de printer?
Artikel ingezonden door Wouter Pors, Bird & Bird.
Duitse Bundesverfassungsgericht verklaart ratificatie van UPC-verdrag nietig
Het Duitse Bundesverfassungsgericht heeft de ratificatie van het Unified Patent Court Verdrag (UPC Verdrag) nietig verklaard. Het UPC Verdrag was in de Bondsdag aangenomen met een unanieme stemming van de 35 aanwezige leden. Het Bundesverfassungsgericht heeft echter bepaald dat dit moest gebeuren met tweederde van het totaal aantal leden – dit zijn er 709. De vraag is nu of er een nieuwe stemming komt in de Bondsdag en welke procedure daarvoor gevolg moet worden. Verder zijn de materiële klachten tegen UPC Verdrag niet-ontvankelijk verklaard.
Lees ook het artikel van Wouter Pors op Twobirds.com.
Leverancier heeft opzegbrief niet tijdig ontvangen
SGOA Heemstede september 2019, IT 3079; (Leverancier tegen afnemer) Bij brief van 25 juni 2013 heeft Leverancier aan Afnemer een orderbevestiging toegezonden, die Afnemer voor akkoord heeft ondertekend, voor het gebruik en onderhoud van het programma B als onderdeel van het IK systeem voor leerlingen (de “Overeenkomst”). De Overeenkomst heeft een looptijd van één kalenderjaar, welke na afloop van een kalenderjaar telkens automatisch met een jaar wordt verlengd, tenzij een partij van de Overeenkomst bij aangetekend schrijven met een opzegtermijn van 3 maanden (dus vóór 1 oktober van een lopend kalenderjaar) heeft opgezegd. In geschil is of Afnemer op tijd de Overeenkomst heeft opgezegd. Bij het tussenvonnis is bepaald dat Afnemer bewijs moet leveren voor de stelling dat de opzegbrief van 4 september 2017 vóór 1 oktober 2017 is ontvangen door Leverancier.
Tijdelijke regeling civiele dagvaardingszaken bij de hoven
In verband met de uitbraak van het coronavirus heeft de Rechtspraak een tijdelijk afwijkende regeling voor civiele dagvaardingszaken bij de hoven ingesteld (toepassing uitzonderingsbepaling artikel 1.18 LPR):
In afwijking van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven gelden vanaf heden tot nader order de volgende afwijkingen. Voor het overige wordt het reglement onverkort toegepast.
1. Een verzoek om uitstel voor het verrichten van een proceshandeling wordt in beginsel altijd verleend. Bij bezwaar van de wederpartij beslist de rolraadsheer.
2. De minimumtermijn voor alle proceshandelingen bedraagt vier weken, dus ook de termijn voor fourneren wordt vier weken.
3. Als de proceshandeling waarvoor de zaak staat niet uiterlijk de dag na de roldatum is verricht, wordt ambtshalve vier weken uitstel verleend, ook zonder verzoek van partijen om uitstel en ook in het geval volgens het procesreglement geen uitstel kon worden verkregen. Verval van recht wordt niet uitgesproken.
4. Nieuwe zaken worden gewoon ingeschreven, ook bij een geringe overschrijding van de in art. 125 lid 2 Rv genoemde termijn voor indiening van de stukken ter griffie.
5. In spoedeisende zaken kan de rolraadsheer de afwijkingen buiten toepassing laten en de gewone regels van het procesreglement hanteren.
BOIP: nakoming van termijnen gedurende periode van maatschappelijke beperkingen door coronavirus
Na de door de Nederlandse regering aangekondigde beperkende maatregelen in verband met het coronavirus, zal BOIP met een uiterst minimale bezetting doorwerken. BOIP is zich er van bewust dat dit ook geldt voor alle IE-professionals en ondernemers die momenteel onderhanden zijnde verzoeken en procedures bij BOIP hebben. Onder deze omstandigheden heeft BOIP besloten:
1. Vanaf 16 maart 2020 tot aan het moment waarop er redelijkerwijs weer op normale wijze kan worden gewerkt door IE-professionals en ondernemers in de Benelux-landen, zal BOIP geen verzoeken of procedures intrekken omdat een gegeven termijn niet werd gerespecteerd. Dit geldt evenzeer voor niet tijdig ingediende oppositieprocedures of niet tijdig verrichte betalingen.
2. BOIP zal op basis van de sinds 16 maart 2020 opgedane ervaringen en de maatschappelijke ontwikkelingen vaststellen wanneer er redelijkerwijs weer op normale wijze kan worden gewerkt door IE-professionals en andere ondernemers in de Benelux-landen. BOIP zal hiervoor te zijner tijd een datum (“BAU-datum”) vaststellen en deze communiceren via een nieuwe mededeling van de Directeur-Generaal.
Uitspraak ingezonden Jelle Drok, Freshfields.
Incidentele vordering tot tussenkomst in VRO-procedure geweigerd
Rechtbank Den Haag 18 maart 2020, IEF 19091, IT 3075; C/09/582823 / HA ZA 19-1 139 (Sisvel tegen Xiaomi en Docomo) Vonnis in incident tot tussenkomst/voeging. FRAND/SEP-zaak. Docomo verzoekt om tussen te mogen komen in een VRO-procedure ter waarborging van de vertrouwelijkheid van een licentieovereenkomst die één van de partijen met haar, als derde, heeft gesloten. De incidentele vordering wordt geweigerd. Docomo heeft haar incidentele vordering te laat ingesteld. Volgens artikel 218 Rv wordt de incidentele vordering tot tussenkomst ingesteld bij incidentele conclusie vóór of op de roldatum waarop de laatste conclusie in het aanhangige geding wordt genomen. Daarnaast wordt de incidentele vordering geweigerd omdat tussenkomst tot onredeljke vertraging van de procedure zou leiden. Ten slotte heeft Docomo niet gesteld welk belang zij bij tussenkomst heeft in verband met de gevolgen van de uitspraak in de hoofdzaak voor haar.
Privacy schending door buren wordt onvoldoende aangetoond
Hof Arnhem-Leeuwarden 10 maart 2020, IT 3074; ECLI:NL:GHARL:2020:2143 (Privacy tussen buren) Appellant en geïntimeerden zijn buren. Tussen de achtertuinen van partijen staat een schutting. Beide partijen hebben of hadden een of meer beveiligingscamera’s aan/in hun woning geplaatst. Appellant vorderde onder andere voor hoger beroep van belang veroordeling van geïntimeerden om aan te tonen dat hun camera het perceel van appellant niet in beeld brengt en (voorwaardelijk) een LED-lamp zo aan te passen dat die geen licht meer in de tuin van appellant schijnt. Geïntimeerden vorderden onder andere voor hoger beroep van belang veroordeling van appellant om de begroeiing te verwijderen van de schutting in de achtertuin en aan te tonen dat zijn camera het perceel van geïntimeerden niet in beeld brengt.